dom te Utrecht, hoofd van St. Adrianus/Hadrianus/Adriaan [reliek]

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: hoofd van St. Adrianus/Hadrianus/Adriaan [reliek]
Datum: 4 maart [in de vasten]
Periode: 1422 - ca. 1580
Religieuze context: christelijk
Locatie: St. Maartenskerk/Dom
Adres: St. Maartenskerk / Domkerk, Utrecht
Gemeente: Utrecht
Provincie: Utrecht
Bisdom: Utrecht
Samenvatting:

Er zijn in de bronnen géén aanwijzingen gevonden voor het bestaan van een aparte bedevaartcultus rond deze reliek.
Geen bedevaartplaats

Auteur: Geert Vink, F.H.A. Rikhof
Illustraties:
Topografie
Cultusobject

        Adrianus, een Romeins hoofdman in het begin van de 4e eeuw ten tijde van keizer Galerius,
 bekeerde zich tijdens hevige vervolgingen te Nicodema tot het christelijk geloof bij
het zien van de standvastigheid van een aantal christenen, die hij naar de executieplaats
vergezelde. Kort daarop stierf hij zelf de marteldood. Nadat eerst zijn benen op een aambeeld
waren kapotgeslagen, werden nog een hand en zijn hoofd afgehouwen. Zijn attributen zijn het
aambeeld, het zwaard en de leeuw als symbolen van respectievelijk het martelaarschap, de
krijgsmansstaat en vermoedelijk standvastigheid. Het lichaam van St. Adrianus rustte
oorspronkelijk in Constantinopel. Sinds 1110 worden te Geraardsbergen (B) relieken van de
heilige bewaard. De kathedraal van Tours bezit tevens een reliekenborstbeeld.
De Utrechtse dom verwierf in 1422 het hoofd van S. Adrianus. In dat jaar werd de
reliek door de monniken van de Norbertijner abdij Marienweerd nabij Culemborg aan
domproost Zweder van Culemborg, de latere bisschop van Utrecht, afgestaan ter plaatsing in
de dom. De overdracht kwam mede tot stand, omdat Zweder innige relaties onderhield met de
abdij. Bovendien zou het kostbare voorwerp in de dom meer in de religieuze schijnwerpers
staan dan in de abdij, waar de monniken, zo verhaalt Beka, er geringe eer aan bewezen. Waar
de reliek in de dom was opgesteld, is niet geheel duidelijk. Tijdens de herstelwerkzaamheden,
die heer Engelbert omstreeks 1471-1472 aan de reliekhouder uitgevoerd heeft, heeft zij in ieder
geval de aan de noordzijde van de dom gelegen sacristie als tijdelijk onderkomen gehad. Dit
blijkt uit de post in de rekening van de domfabriek over het boekjaar maart 1471/72. Dat haar
verblijf aldaar van voorlopige aard was, wordt bevestigd door de weinige overgeleverde
inventarissen van ornamenten en paramenten in de sacristie, die de domthesaurier verplicht was
jaarlijks op te maken. In de exemplaren van 1498/99 en 1504 ontbreekt de reliek in de
opsomming, Naderhand werd de sacristie wel de permanente bewaarplaats, zoals
geconcludeerd mag worden uit de vermelding in de inventarissen van 1530 en 1574.
Over het gebruik van de reliek in eredienst wordt een tipje van de sluier opgelicht in een
in 1522 opgestelde lijst over de vertoning van de in de dom aanwezige relieken aan het
aanwezige kerkvolk. Op 11 november, de feestdag van St. Maarten, de patroonheilige van de
dom, werden alle relieken getoond. De die dag dienstdoende priester-kanunnik moest volgens
de liturgische orde vanuit het koor naar de relieken van St. Adrianus en St. Eligius lopen en die
vervolgens te bewieroken.
In 1504 werd tussen het domkapittel en de goudsmid Abel van der Vechte een contract
gesloten, waarbij de laatste voor een som van tussen de 80 en 125 gouden rijnsgulden een
zilveren reliekhouder voor het hoofd van S. Adrianus zou vervaardigen. De schrijn viel in 1578
ten offer aan het vuur toen al het kerkzilver van de dom werd omgesmolten ter financiering van
de strijd tegen de Spanjaarden. De lotgevallen van de reliek na de reformatie in 1580 te Utrecht
zijn duister.

Bronnen en literatuur

Archieven: Rijksarchief Utrecht, archief domkapittel nrs 419 en 2509; G. Brom (ed.), "Middeleeuwse kerksieraden", in: 'Archief voor het Aartsbisdom Utrecht, XXVI (1900), 249-251; H. Bruch (ed.), Johannes de Beke,:"croniken van den Stichte van Utrecht ende van Hollant", 's-Gravenhage 1982, 354-355.
Literatuur: B.J.P. van Bavel :"Goederenverwerving en goederenbeheer van de abdij  Mariënweerd", (1129-1592), Hilversum 1993, 486; H.F. van Heussen en H. van Rijn: "Historie ofte beschrijving van 't Utrechtsche bisdom"' I. deel 'Van oudheden en gestichten der stad Utrecht', Leiden 1719, 105-111; W. Moll,: "Kerkgeschiedenis vóór de hervorming", Utrecht 1869, Tweede deel, derde stuk, 167-168; R.R. Post: "Kerkgeschiedenis van Nederland in de Middeleeuwen", Utrecht 1957, II, 250; J.J.M. Timmers: "Christelijke symboliek en iconografie", Bussum 1974 (2e, herziene druk), 228.
Overige Bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier Utrecht, St. Adrianus.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.