Roermond, H. Gerlach |
||
Gediskwalificeerd: | ja | |
---|---|---|
Cultusobject: | H. Gerlach |
![]() |
Datum: | 5 januari | |
Periode: | 1786-1841 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Caroluskapel | |
Adres: | Swalmerstraat 100, 6041 CZ Roermond | |
Gemeente: | Roermond | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: |
De kluizenaar en patroonheilige van vee en huisdieren, Gerlach van Houthem (ca. 1120-1165) werd tussen 1786 en 1841 vereerd in het voormalige Roermondse kartuizerklooster (in de kloosterkapel, de huidige Caroluskapel). |
|
Auteur: | Frans Kroonenberghs | |
Illustraties: | ||
Topografie | ||
Cultusobject |
- Gerlach was een 12e-eeuwse ridder die na het overlijden van zijn vrouw naar Jeruzalem vertrok en daar een aantal jaren verbleef bij de Ridders van St.-Jan. Na terugkeer naar zijn vaderland vestigde hij zich als kluizenaar in het Limburgse Houthem. Hij woonde daar in een holle boom, waar hij een zeer ascetisch leven leidde. Hij zou geneeskrachtige gaven hebben zodat de boeren in zijn omgeving met hun zieke dieren bij hem kwamen. Hij kreeg echter onenigheid met de kerkelijke autoriteiten. Hij stierf in 1170. |
|
Verering |
- Boven zijn graf in Houthem werd het Norbertinessenklooster St.-Gerlach gebouwd. Zijn relieken werden daar ook bewaard, totdat in 1786 Houthem aan de Republiek toeviel. De zusters van het klooster moesten toen het klooster verlaten en zij namen vervolgens hun intrek in het voormalige kartuizerklooster aan de Swalmerstraat in Roermond (de toenmalige kloosterkerk heet nu de Caroluskapel). Zij hadden de schrijn met relieken van Gerlach en zijn praalgraf, dat drie jaar daarvoor geheel vernieuwd was, meegenomen, zodat zijn verering overging van Houthem naar Roermond, met enige uitstraling naar de zuidelijke helft van het bisdom. In Roermond stonden de relieken van Gerlach centraal en daar mochten ze, met toestemming van bisschop Filip Damiaan van Hoensbroek, op dezelfde manier als in Houthem vereerd worden. Kerk en klooster kregen beide de naam van 'Sint Gerlach'. In 1788 verleende paus Pius VI, waarschijnlijk op verzoek van de Roermondse geestelijkheid, een volle aflaat aan allen die op 5 januari (de sterfdag van Gerlach) of/en op de dinsdag na Pinksteren in de kerk van Sint Gerlach kwamen bidden 'voor de vrede en het welzijn van de Kerk'. Na het overlijden van de laatste zusters in 1841 gingen de relieken en het grafmonument in een triomfantelijke processie weer terug naar Houthem. Pastoor Eijcken droeg daarbij een buste van Gerlach en bij aankomst werd, begeleid door de harmonie, een hoogmis opgedragen. |
|
Bronnen en literatuur |
Literatuur: Erasmus Ghoyee (ed.), Divi Gerlaci sanctissimi eremitae vita (Maastricht: Johannes Gheel, 1600); M.J. Silmen, Vita Sancti Gerlachi (Roermond: Gruyters, 1790). |
|
Laatste mutatie | 09-09-2025 | |
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |