Roermond, Maria van St. Josef (Jacobine van Rhoon)

Gediskwalificeerd: ja
Cultusobject: Maria van St. Josef (Jacobine van Rhoon)
Datum: onbekend
Periode: onbekend
Religieuze context: christelijk
Locatie: Voormalig Karmelietessenklooster
Adres: Venlose weg 78, Roermond
Gemeente: Roermond
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

Maria van Sint Josef was een karmelites, die in 1676  'in een geur van heiligheid' is overleden. De resten van haar werden in mei 1992 overgebracht van het karmelietessenklooster in Roermond naar het museum Krona in Uden. In Den Bosch was ze in 1629 ingetreden. Er was geen sprake van een bedevaart.

In bewerking.

Auteur: Geert Vink
Illustraties:
Topografie
Cultusobject

- De eigenlijke naam van Maria van Sint Jozef is Jacobine van Rhoon. Zij werd in 1598 geboren op kasteel Rhoon bij Rotterdam in een vooraanstaand katholiek gezin. In de karmel van 's-Hertogenbosch begon zij in 1629 haar leven als religieuze. Vanwege de politieke situatie (prins Fredrik Hendrik had in september 1629 de stad ingenomen) verhuisde een deel van de Bossche communiteit in 1630 naar Keulen. Daar kreeg Jacobine haar kloosternaam en legde zij de eeuwige beloften af. Later verbleef ze nog in andere stichtingen van de karmel in Düsseldorf en Münstereifel. Ze werkte als novicemeesteres en koster. Zij toonde zich immer bijzonder vroom. Volgens de spiritualiteit van de karmel ervoer ze God als bijzonder nabij (Gods inwoning in ons). Na haar overlijden in 1676 werd haar lichaam met ongebluste kalk bestrooid en begraven in de grafkelder onder het zusterkoor. Daarna zou er een wonder aan haar lichaam zijn gebeurd.
- In 1697 en 1704 opende men om onbekende redenen haar graf en trof een volledig intact lichaam aan. Toen de zusters met een borsteltje wat stof verwijderden, verspreidde zich een aangename geur door het klooster. De pauselijke nuntius stelde in 1704 een commissie in om het lichaam te onderzoeken. Ook werden enkele gebedsverhoringen genoteerd. Het lichaam werd op een aparte plaats herbegraven en de zusters gingen er vaak bij bidden. Het is echter nooit tot een proces van zalig- of heiligverklaring gekomen. Na een overstroming - 142 jaar na de begrafenis - zou haar lichaam alsnog vergaan. 
- Inmiddels was vanwege de Franse bezetting rond 1800 een einde gekomen aan de karmel in Münstereifel. In 1831 werd hun gebouw toegewezen aan de Ursulinen van St. Salvator. Zij namen de zorg voor de relieken van Maria van Sint Jozef op zich en versierden ze met kralen en stukjes zijde. Vanwege de Kulturkampf van Bismarck weken de Ursulinen in 1875 uit naar Nederland. Zo kwamen de overblijfselen in 1878 terecht bij het klooster van de Ursulinen in de Zwartbroekstraat in Roermond. In 1989 werden de relieken overgedragen aan de karmelietessen van de Venloseweg 78 en weer later kregen ze een bestemming in het klooster aan de Carmelstraat in Echt. 
- Op 26 mei 1992 werden de resten van Maria van Sint Jozef als erfgoed naar het religieus museum in Uden gebracht. Daar waren ze tot 16 augustus 1992 te zien op de tentoonstelling 'Juan de la Cruz'.

Hier (in Roermond) werden de relieken, haar beenderen, versierd met sieraden en zijde. ?

Verering

- Ook al was er ooit sprake van een wonder en werden de relieken bijzonder versierd en telkens op nieuwe plaatsen ondergebracht, is er vooralsnog nergens bewijs gevonden voor een bijzondere verering, laat staan een die op een bedevaartgebonden cultus had kunnen duiden.

Bronnen en literatuur

Literatuur: 'Ruimtelijk', Stichting Ruimte 13, 1 (2008); monumenten, architectuur en stedenbouw in Roermond en omstreken: het versierde geraamte; 'Jacobine van Rhoon. Karmelites in ballingschap', in: Bisdomblad, 28 augustus 1992, p. 8-9; 'Kunst in een lijkwagen', in: Brabants Dagblad 26 mei 1992.
Overige Bronnen: KDC BiN-diskw.-dossier Roermond-Maria van St. Jos[eph]. 

Laatste mutatie 07-10-2025
  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.