Esdonk, Christus

Cultusobject: Christus Open Street Maps
Datum: Goede Vrijdag; gehele jaar
Periode: Voor 1870 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Kapel van St. Maria Magdalena
Adres: Esdonk 15, 5421 PX Gemert
Gemeente: Gemert-Bakel
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

In de Maria Magdalenakapel te Esdonk wordt een beeld van de gestorven Christus vereerd. Pelgrims offeren soms roestige spijkers aan dit beeld. Onder hen bevinden zich relatief veel zigeuners die tot omstreeks 1960 soms ook hun haarvlechten offerden. Behalve spijkers liggen er bij het beeld ook portretfoto's opdat de helende en beschermende kracht van het beeld moge doorwerken op de afgebeelde personen.

Auteur: Gerard Rooijakkers; bew. Peter Jan Margry
Illustraties:
Topografie - Zie ⟶ Esdonk, Maria Magdalena.
Cultusobject - In de kapel wordt een 'Corpus Christi' vereerd: een levensgrote (177 cm lang, 35 cm hoog en 45 cm breed) eikenhouten sculptuur uit de 17e eeuw, voorstellende Christus in het graf. Christus is slechts gekleed in een lendendoek, de benen zijn licht gebogen, de armen liggen strak langs het lichaam, het hoofd is ietwat naar rechts (de kapel inwaarts) gewend en voorzien van de littekens van de marteling en kruisiging. De originele polychromie werd bij de restauratie van de kapel in 1942 verwijderd en vervangen door een grijze tint, die in 1961, bij een volgende kapelrestauratie, weer werd verwijderd. Bij die gelegenheid werd het beeld omgedraaid en kwam het met de voeten naar de ingang van de kapel te liggen (zie ook bij Verering). Mogelijk heeft het beeld in het verleden, waarschijnlijk in ⟶ Gemert, een functie gehad in de liturgie van de Goede Week.
Verering - Zie ook ⟶ Esdonk, Maria Magdalena, omdat de devotie tot Maria Magdalena nauw verbonden is met het lijden en sterven van Christus. De kapel trok in het verleden vooral op Goede Vrijdag veel gelovigen.

Herkomst uit Gemert?
- Vanouds bestond er in ⟶ Gemert rond het lijden van Christus een bijzondere devotie aangezien de omstreeks 1240 gestichte Willibrorduskapel een grote relikwie van het H. Kruis bezat die veel pelgrims trok; vandaar de naam 'Capel van het H. Cruys van miracul'.
- De antipapistische dominee Hanewinkel beschreef in 1798 in kleurrijke bewoordingen een processie te Gemert waaruit de devotionele populariteit van de lijdensfiguur van Christus blijkt.

'Een man, die een Kruis in de hand droeg ging vooräf, onder het roepen van eenige woorden, die ik niet verstond, doch denklijk om de komst der Processie aantekondigen, de klokken wierden geluid, en ieder die in huis was, begaf zich op de straat; dan volgde den geheelen trein, bestaande uit eene groote menigte van mannen, vrouwen en kinderen, welke alle zongen of baden ter eere van MARIA. Eenige meisjens droegen eene mand met bloemen, strooiënde dezelve over de straat voor de Processie heen. Hieröp kwam een man bekleed met een Purper Kleed en eene Doorne Kroon, wiens gezigt, handen en beenen (hij ging barrevoets) met eene roode verw, als bloed, bestreeken waren; hij had een groot rood houten Kruis op zijnen schouder, en sleepte hetzelve in eene houding van iemand, die zeer krom gaat en geduurig onder den last dreigt te bezwijken, van Haandel tot naar Gemert in de Kerk, hij verbeelde den persoon van JESUS; eenige anderen, gewapend met snaphaanen en sabels, waren de Krijgsknechten, en hadden hem aan een touw, om zijn midden gebonden, vast, trokken hem dan hier dan daar over de straat, sloegen met sabels op het houten Kruis, het geen een' doffen doch akligen klank, wijl het hol is, veröorzaakte, en schreeuwden geduurig: voord! voord!! op sommige plaatzen viel hij neder, als of hij bezweek, en men liep dan uit een nabuurig huis met eenigen drank, om onzen Heer (dus drukte men zich uit) te laaven; als hij nederviel knielden duizenden van menschen voor hem neder.'

- In de oude Gemertse parochiekerk lag tot aan de verbouwing in 1853 een beeld van Christus in een graf; de nabijgelegen ingang stond bekend als 'Heilig Graf'. Aangezien voor 1870 niets bekend is over de aanwezigheid van het Corpus Christi te Esdonk, is het heel wel mogelijk dat het beeld - en daarmee ook een eventuele cultus - omstreeks dat jaar verplaatst is van de Gemertse kerk naar de Esdonkse kapel.

Het offeren van (roestige) spijkers
- De kapel te Esdonk staat in de volksmond bekend als de 'spijkerkapel', vanwege het gebruik om roestige spijkers te offeren bij het beeld. Het beeld ligt in een uitgebouwde nis aan de noordzijde van de kapel en is van buitenaf zichtbaar door een traliewerk. De spijkers kunnen van binnenuit bij of op het beeld gelegd worden (bij voorkeur in de inkeping van het beeld bij het hart), maar dit kan ook van buitenaf geschieden door de tralies van het smeedijzeren gedecoreerde hek. Ter conservering van het beeld is in de jaren tachtig een plaat van plexiglas achter het hekwerk aangebracht met daarin een rond gat, zodat nog steeds spijkers geofferd kunnen worden. Hiervan worden de meeste opgevangen in een bakje dat voor het beeld staat.
- In het verleden sloeg men ook wel spijkers in de deur of deurstijl. In 1513 wordt in de Gemertse schepenprotocollen een 'geborde eyck' genoemd; wellicht verwijst dit naar een spijkerboom, waarvan de offer-cultus, na het verdwijnen van de boom, is overgegaan op de kapel. Met dergelijke spijkeroffers zou men bepaalde kwalen en ziekten als het ware kunnen 'afnagelen'. In 1904 is nog sprake van een oude deur, vol geslagen met spijkerkoppen.
- De spijkers kunnen mogelijk beschouwd worden als rudimentaire ex-voto's die uit dankbaarheid voor een verkregen gunst worden geofferd. Aan ijzer wordt in veel culturen een bijzondere kracht en magische connotatie toegekend. In Esdonk en in andere plaatsen (vgl. ook ⟶ Moergestel) - zoals het Belgische Bareldonk, waar men net als in Esdonk nagels tegen steenpuisten oftewel 'nagelaten' offert, is daarbij sprake van een sympathie-effect: de roestige spijkers verwijzen in korstige vorm en kleur naar de zweren en steenpuisten van de lijders. Door een verroeste spijker te offeren wordt men bij wijze van het 'similia similibus'-principe tevens van een kwaal verlost. De praktijk van het deponeren van spijkers op Goede Vrijdag verwijst naar de kruisdood van Christus.
- Volgens sommigen heeft het offeren van een spijker slechts effect als die bij toeval gevonden is.
- De 'magisch-christelijke' dimensie van de Esdonkse cultus spreekt velen tot de verbeelding. Het offeren van spijkers is tegenwoordig voor een groot publiek niet in de laatste plaats een folkloristisch genoegen, met in het achterhoofd de wetenschap dat men op deze wijze een als waardevol beschouwde traditie in ere houdt. In dit licht kan ook de belangstelling van de plaatselijke heemkundekring voor de Esdonkse kapel beschouwd worden.

Geschiedenis in de 20e eeuw
- In het begin van de 20e eeuw liepen velen zwijgend, soms barrevoets, naar de kapel om aldaar in stilte de spijkers te offeren en in stilte terug te keren. De sleutel werd bij de beheerder van de kapel in een nabijgelegen boerderij met behulp van gebarentaal opgevraagd; ook kwam het voor dat dit verzoek met een stokje in het zand werd geschreven.
- Anna van den Elsen, die in 1958 als bewoonster van de boerderij 'De Kerkhoeve' de sleutel bewaarde, vertelde destijds aan journalist Peter Vink enkele wonderbaarlijke genezingen. Zo leden er eens drie personen uit een huishouden in Volkel hevig aan steenpuisten. De lijders togen naar Esdonk om er enkele spijkers te offeren en een gebed uit te spreken. Na acht dagen waren zij weer geheel gezond. Ook zouden enkele kermisgasten uit Arnhem in de kapel genezing hebben verkregen van hun baardschurft.
- Met betrekking tot de plaats Zijtaart werd op een volkskundevragenlijst uit 1959 door een onderwijzer ingevuld dat men vroeger vanuit deze streek naar het Esdonks kapelletje ter bedevaart trok om verlost te worden van tandpijn.
- De kapel werd tot in de jaren zestig intensief bezocht door zigeuners en woonwagenbewoners. Dit gebeurde niet alleen vanwege de verering van Maria Magdalena, maar ook voor het offeren van spijkers en haarvlechten. Omstreeks 1958 zagen buurtbewoners dat het Corpus Christi op een hagelwit hoofdkussen en laken was gelegd. De zigeuners bleken er dagenlang rituele diensten te hebben gehouden, waarbij zoveel kaarsen werden geofferd, dat de kapel 's avonds 'spookachtig' verlicht leek. De kapel was door hen opgesierd met bloemen en vazen. Op de vloer lag mensenhaar: bruin, zwart, maar ook blonde kinderlokken. Met deze van het eigen lichaam afkomstige offers hoopte men zichzelf of zieke verwanten te genezen.
- Volgens de plaatselijke overlevering zouden joodse smeden hebben geweigerd om de spijkers te maken waarmee Christus moest worden gekruisigd. Daarom werden zij gedood door Romeinse soldaten die vervolgens Jeruzalem verlieten om een nieuwe smid te zoeken. Buiten de poorten kwamen ze een zigeunersmid tegen die de spijkers wel wilde maken. Toen hij met de vierde nagel bezig was, hoorde de smid echter de jammerende stemmen van de vermoorde joodse smeden. De zigeuner wierp daarop de vierde spijker in het zand, brak onmiddelijk zijn tent af en trok weg. Maar overal waar hij zijn tent wilde opslaan, lag de spijker gloeiend in het zand. Sinds die tijd zwerven de zigeuners. Rust zullen zij pas vinden zodra de vierde spijker bij het Heilig Graf in Jeruzalem wordt gebracht. Dit verhaal verklaart waarom zigeuners bij het H. Graf te Esdonk altijd roestige spijkers hebben geofferd. Het rood van de roest symboliseert - zo wil de overlevering - de gloeiende vierde spijker die verloren was gegaan.
Zigeunerkoning Koka Petalo stelde als reactie op deze legende:

'Het is niet waar, dat zigeuners de nagels van het kruis van Christus hebben gesmeed. Integendeel. De zigeuners hebben getracht de nagels van het kruis te stelen. Ze wilden niet, dat Jezus zou lijden. Toen zij één spijker hadden gestolen, werden zij betrapt. Ze sloegen met deze spijker op de vlucht. En daarom is Jezus niet met vier, maar met drie spijkers doorboord. Eén door elke hand en de derde door de over elkaar geslagen voeten. Het lijden van Jezus werd daardoor verzacht. Daarom vormen de zigeuners nu zijn uitverkoren volk. Zigeuners zijn eigenlijk de echte mensen op aarde. Het woord Rom zegt dit reeds. Wij noemen ons Rom en dat betekent mens'.

Een Duitse zigeunerkoning heeft beweerd dat deze diefstal aan de zigeuners de naam van dieven in plaats van een uitverkoren volk heeft bezorgd. Vanuit deze optiek kan het zwerven over de aarde beschouwd worden als een opgelegde boetedoening voor deze diefstal.
- Anno 1998 liggen er behalve spijkers bij het Christusbeeld ook vele foto's. Sommige liggen los verspreid bij of op het beeld, maar de meeste foto's zijn door de beheerders van de kapel in een kistje gedaan, dat aan het voeteneind van het beeld staat. Het betreft portretfoto's van individuen en gezinnen, die op deze wijze hun intentie 'in effigies' kracht willen bijzetten.
- De spijkers worden geofferd om gevrijwaard te blijven van of genezen te worden van steenpuisten en zweren. Gezien de intenties op de achterzijde van de portretfoto's en op de briefjes die in het kistje zijn gedeponeerd, vraagt men ook bijstand voor andere kwalen en zorgen, zoals het niet kunnen spreken van een kind. Uit de foto's kan worden afgeleid dat woonwagenbewoners en zigeuners de weg naar de kapel in 1998 nog altijd wisten te vinden. Waxinelichtjes en noveenkaarsen worden dan gebrand in een ovale bak gevuld met zand.
- In de eerste twee decennia van de 21e eeuw bezochten er jaarlijks grofweg tegen 20.000 bezoekers de kapel. In 2020, het jaar van de corona-pandemie, verdubbelde het bezoekersaantal, zo schatte de beheerder van de kapel in, en, zo zie hij, zijn de kaarsen "bijna niet aan te slepen".
Materiële cultuur - 1 In een houten sokkel die bij het Christusbeeld in de nis is geplaatst zijn vier grote nagels gedreven die de spijkers waarmee Christus aan het kruis is genageld symboliseren; 2 in een bakje aan de binnenzijde van de nis voor het cultusbeeld, onder het 'offergat' in de plaat van plexiglas, liggen door pelgrims geofferde losse spijkers; 3 de door pelgrims achtergelaten foto's liggen in een speciaal daarvoor bestemd houten kistje aan de voeten van het beeld, ook stond er in mei 1998 een klein ingelijst fotoportretje van een meisje; 4 tegen de rechterwand, voorbij de sacristie, is een tegeltableau (64 x 48 cm) bevestigd, samengesteld uit 12 tegels in bruine en beige tinten, voorstellende de legende van de gloeiende spijker. Het tableau is vervaardigd door Cor Donkers bij gelegenheid van het derde eeuwfeest van de kapel in 1995 (opschrift: 'Esdonk 300 jaar / 1695-1995'). Rechtsboven in het tableau is Jeruzalem afgebeeld, linksboven zien we de zigeunerprocessie zoals die in Saintes-Maries-de-la-Mer in Zuid-Frankrijk wordt gehouden. Vier dragers torsen het beeld van Sara, de patrones van de zigeuners. De processie wordt afgesloten met het in zee drijven van een witte stier en een schimmel, waarna de zee wordt gezegend. Centraal op de voorstelling zit bij een veldoven een smid gehurkt die de derde spijker aan het smeden is; de vierde spijker gloeit nog in het vuur. Linksonder is het wapen van de familie Van Espdonk afgebeeld; 5 onder het tableau is een koperen wijwaterbak gehangen die is gevuld met zand waarin een grote, rood geverfde nagel ligt die eveneens verwijst naar de zigeunerlegende (in 1995 ontworpen door Jos de Graaf).

Devotioneel drukwerk
- De Stichting Esdonks Kapelleke verspreidt ansichtkaarten met daarop het beeld van de gestorven Christus (boven) en het interieur van de 'Spijkerkapel'.
Bronnen en literatuur Archivalia: 's-Hertogenbosch, Rijksarchief Noord-Brabant: rechterlijk archief Gemert, 99, f. 111. Gemert, parochiearchief St. Jan: Registrum Pastorale Gautius, f. 6 Esdonk nr. 50. 's-Hertogenbosch, bisdomarchief: inventaris van de kapel op Esdonk te Gemert, 27-8-1979.
Literatuur: Zie ook ⟶ Esdonk, Maria Magdalena; S. Hanewinkel, Reize door de Majorij van 's-Hertogenbosch in den jaare 1798 (in brieven) (Amsterdam: Saakes 1799; reprint 's-Hertogenbosch: Merlijn, 1973) p. 94-96; J.G. Constant, 'Het spijkeroffer van Esdonk (bij Gemert). Een merkwaardig gebruik aan de rand van de Peel', in: Sint-Jansklokken 16 december 1955; W.H.Th. Knippenberg, 'Het spijkeroffer in de Magdalena-kapel op Esdonk bij Gemert en enige hiermee verwante gevallen', in: Brabants heem 8 (1956) p. 106-115, 9 (1957) p. 46, 13 (1961) p. 99-101; D. Schaap, Het volk van Koka Petalo (z.pl, z.jr.); W.H.Th. Knippenberg, 'Ziekte en magie. Koortsbomen en spijkeroffers', in: Brabants heem 45 (1993) p. 129-137; J. Schuyf, Heidens Nederland. Zichtbare overblijfselen van een niet-christelijk verleden (Utrecht: Matrijs, 1995) p. 83-85; H. Müller, 'Spijkers als middel tegen vele kwalen', in: de Volkskrant 12 augustus 1997; Raoul du Pré, 'H. Maria, help mij met Popstars', in: de Volkskrant 24 juli 2010.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Esdonk-Christus; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959), volkskundige vragenlijst 64-a (1993); mondelinge informatie in 1998 van Léon van Liebergen en Peter van den Elsen.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.