Gastel, H. Cornelius

Cultusobject: H. Cornelius Open Street Maps
Datum: 16 september (+ octaaf)
Periode: 18e eeuw (?) - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: St. Corneliuskapel behorend tot de parochie Onze Lieve Vrouw Visitatie te Budel
Adres: St. Cornelisplein 1, 6028 RN Gastel
Gemeente: Cranendonck
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

St. Cornelius wordt in Gastel vereerd tegen stuipen en vallende ziekte (epilepsie), vooral bij kinderen. Hoewel in Gastel reeds in de 15e eeuw een kapel stond, kan de oorsprong en groei van de Corneliusbedevaart naar dit dorpje pas in de 18e eeuw worden aangewezen. De bedevaart groeide sinds het midden van de 19e eeuw gestaag tot in de jaren zestig van de 20e eeuw, toen het aantal bedevaartgangers stabiliseerde. Vanaf de jaren tachtig daalde het aantal bedevaartgangers.

Auteur: Jac. Biemans
Illustraties:
Topografie - Gastel is een kapelgehucht ten zuidoosten van Valkenswaard, nabij de grens met België. De Corneliuskapel staat op een driehoekig pleintje midden in het dorp. Reeds aan het einde van de 15e eeuw bestond er hier een aan Maria en de vier noodhelpers of maarschalken St. Cornelius, St. Quirinus, St. Hubertus en St. Antonius toegewijde kapel. Na de Vrede van Munster (1648) werd de kapel aan de katholieken ontnomen en tot circa 1800 gebruikt door de Nederduits-gereformeerde gemeente Budel-Gastel.
- In de kapel werd in 1803 een schooltje gebouwd. Voor het midden van de 19e eeuw - in 1831 is de kapelschool nog uitgetekend - werd de kapel gesloopt. Het schooltje werd vervolgens gehuisvest in een ander gebouw dat, na de opheffing van de school in 1855, vermoedelijk is verbouwd tot de huidige kapel.
- In 1856 wordt althans gemeld dat er in Gastel een kapel of bidplaats bestond. Vanaf 1855 (tot en met 1925) beschikken we bovendien over een opgave van de opbrengst van offers in de Gastelse kapel. Het eenvoudige, eenbeukige gebouwtje was eigendom van de burgerlijke gemeente. In 1878 werd de kapel voorzien van een kruisweg. Het kerkbestuur van Budel, de parochie waartoe Gastel kerkelijk behoort, ondernam in 1880 tevergeefs pogingen om de kapel in eigendom te verkrijgen.
- Het gebouw werd in 1930 op bescheiden schaal vernieuwd en uitgebreid. Het werd voorzien van steunberen, een klokkentorentje op de voorgevel, een portaaltje met kruis voor de ingang en een uitbouw ('priesterkoor') ter plaatse van het voormalig brandspuithuisje aan de achterzijde van de kapel. Ook werden dak, plafond, tegelvloer, stuc- en schilderwerk vernieuwd. In het priesterkoor werd een nieuw altaar geplaatst, afkomstig uit de oude kerk van Budel-Schoot.
- Bij een nieuwe, noodzakelijke restauratie in 1976 werden het klokkentorentje en voorportaaltje verwijderd. Op de plaats van het oude portaaltje werd een eenvoudig afdak aangebracht. Op het dak verrees op ongeveer een kwart lengte vanaf de voorgevel een vierkant klokkentorentje. De buitenmuren werden wit en rood gesaust, waardoor de kapel een soort 'Hans en Grietjehuis' leek. De oude kerkbanken maakten plaats voor moderne stoelen. Ook inwendig werd de kerk opnieuw geschilderd. De tekst boven het altaar 'H. Cornelius Patroon tegen Stuipen en Vallende ziekte Bid voor Ons' werd toen teruggebracht tot 'H. Cornelius + Bid voor ons'. Achter het altaar werd in april 1976 een afbeelding geschilderd door Fons Groenland uit Heeze. Hierop is de (gerestaureerde) kapel te zien temidden van een aantal boerderijen, waarboven een heilige (Cornelius) bezwerend zijn handen houdt. Cornelius is daarbij abusievelijk afgebeeld als een regulier in bruine pij.
- Bij de herinrichting in 1993 van het plein waarop de kapel staat werd een replica van het oude portaaltje met kruis in moderne materialen aangebracht. Ook werd de rode kleur verwijderd en vervangen door de oorspronkelijke kleuren wit en groen.
Cultusobject

- De paus en martelaar Cornelius († 253) had tijdens zijn pontificaat te maken met verscheurdheid van de christelijke gemeenschap. In tegenstelling tot de tegenpaus Novatianus stond hij voor een milde boetepraktijk bij christenen die vanwege de vervolging tijdelijk van hun geloof waren gevallen. 
De verering van Cornelius (14 september; later 16 september), groeide in West-Europa gedurende de 7e tot in de 10e eeuw door middel van de verspreiding van diens relieken. Kornelimünster, nabij Aken, is vanwege de aanwezigheid van enkele belangrijke relieken (het grootste deel van het hoofd, rechterarm en drinkhoorn) thans nog een van de drukst bezochte bedevaartplaatsen in Duitsland. Cornelius is een van de vier heilige maarschalken (de overige drie zijn Quirinus, Antonius Abt en Hubertus). Hij is patroon van de boeren en het (hoorn-)vee. Iconografisch wordt Cornelius afgebeeld als paus met een hoorn in de hand. Met name in Noord-Brabant was Cornelius een populaire heilige die in de 19e en 20e eeuw in tal van plaatsen met behulp van relieken en broederschappen als nieuwe cultus is geïntroduceerd.
- De relikwie, bestaande uit een botfragment, is met een gedrukt banderolletje waarop de in rood geschreven tekst 'S. Cornelii M.' ('St. Cornelius M[artelaar]') gevat in een rond koperen en met glasvenster afgedekt reliekendoosje, gezet in een zilveren houder. Deze heeft een versierde rand en aan de onderzijde een handgreep. De echtheidsverklaring betreffende onder meer de heilige resten 'ex ossibus S. Cornelii Mart.' ('Uit het gebeente van St. Cornelius Mart[elaar]') is gedateerd te Rome, 14 december 1868.
- Het oudste cultusobject in de kapel is het onbeschilderde houten beeld van de H. Cornelius. Het staat op een console links van het hoofdaltaar. Het circa 53 centimeter hoge beeld geeft de heilige weer met op het hoofd de pauselijke tiara, in de linkerhand de pausstaf en in de rechterhand een hoorn. Het voetstuk, het bolkruis op de tiara en de pausstaf lijken niet oorspronkelijk. Bij een na 1974 ondeskundig uitgevoerd herstel van de pausstaf is het dubbelkruis opnieuw en enigszins scheef bevestigd op de omgekeerde staf. Over de ouderdom van het beeld bestaat geen overeenstemming. De overlevering wil dat het 15e-eeuws is, maar waarschijnlijk dateert het uit het derde kwart van de 17e eeuw. Op een tentoonstelling in 's-Hertogenbosch in 1909 kreeg het beeld de eerste prijs. Tijdens schilderwerkzaamheden aan de kapel rond 1950 werd ook het beeld, dat te lijden had van houtworm, behandeld. Het werd door een van de schilders mee naar huis genomen en voor enige tijd in de 'petrol' gelegd. Bevrijd van de houtworm maar zwart van de petroleum kwam het beeld tevoorschijn. Na geruime tijd te hebben gedroogd kwam de oorspronkelijke kleur van het hout weer terug en werd het beeld in de kapel teruggeplaatst.
 

Verering - Over de verering van de H. Cornelius te Gastel sinds de bouw van de 15e-eeuwse kapel, die tot 1648 in katholiek bezit was, bestaan nauwelijks gegevens. Het is bekend dat de kapel toen meerdere altaren kende, maar een afzonderlijk Corneliusaltaar, laat staan een aparte verering, wordt in die periode niet vermeld.
- De ouderdom van de bedevaart voor Cornelius is moeilijk vast te stellen. In 1856 vroeg de Eindhovense officier van justitie aan de burgemeester van Soerendonk hem in verband met het toen aan de orde zijnde processieverbod te informeren over de duur van het bestaan van de bedevaart naar de kapel te Gastel. De burgemeester antwoordde dat er sinds 'onheuglijke' tijden mensen naar de kapel trokken. Deze formulering lijkt erop te wijzen, gezien de 19e-eeuwse context, dat de bedevaart al in of voor de 18e eeuw bestond. De oude kapel en de aanwezigheid van een 17e-eeuws beeld kunnen duiden op een verering die vanuit de middeleeuwen is blijven bestaan; of de cultus reeds voor de 18e eeuw het karakter van een bedevaart heeft gehad, is niet bekend, maar wel goed mogelijk.
- De nieuwe kapel die in het midden van de 19e eeuw tot stand kwam, was onmiskenbaar een bedevaartkapel. Missen werden er voor de bewoners aanvankelijk niet gelezen, wel werd er aan het begin van de 20e eeuw iedere zondag de rozenkrans gebeden, later alleen indien er iemand op sterven lag. De Gastelnaren gingen in de hoofdkerk van de parochie in Budel ter kerke. Vermoedelijk al eerder, maar met zekerheid vanaf 1926 werden in de kapel missen gelezen op de feestdag van de H. Cornelius, 16 september en iedere dag van het octaaf. De offers in de kapel van St. Cornelius te Gastel brachten in de periode 1855-1925 in totaal ⨍4130,55 op. In de periode 1855-1871 schommelden deze rond ⨍30,- per jaar. Over het geheel gezien liepen de offers vanaf het einde van de 19e eeuw jaarlijks op tot boven de honderd gulden vanaf 1922. In 1925 beliepen de opbrengsten ⨍209,-. Pastoor-deken F.A.B. van Baars tekende daarbij aan dat het kapelletje op dat moment 'druk en steeds meer en meer wordt bezocht'. In een brief van 10 mei 1926 van de burgemeester van Maarheeze aan de bisschop van 's-Hertogenbosch wordt de jaarlijkse opbrengst van de bedevaart zelfs als argument gebruikt voor de financiële haalbaarheid van de oprichting van een nieuwe parochie. In het octaaf van het Corneliusfeest werd in de Gastelse kapel iedere dag mis gevierd met in de namiddag kinderzegen en reliekverering. Hieraan namen veel bedevaartgangers deel.
- De verering van Cornelius werd verder gestimuleerd door de oprichting in 1927 van een aparte broederschap met een reglement en litanie (zelfs de vermelding van de aflaten) die waren overgenomen van de cultus te ⟶ Bokhoven. De broederschap had circa 350 leden en kende geen zelatricen. De inschrijving kostte een kwartje, waarvoor men tevens een Corneliusmedaille ontving. Vooral op de zondag van de Gastelse kermis bezochten talrijke bedevaartgangers uit de nabije Brabantse (Valkenswaard, Leende) en Belgische (Hamont, Achel) plaatsen de kapel, en natuurlijk de daarbij gelegen vijf café's. Gastel werd in die tijd wel eens 'Klein Antwerpen' genoemd. Georganiseerde groepsbedevaarten naar Gastel bestonden niet, wel kwamen voor en na de Tweede Wereldoorlog groepjes bedevaartgangers 's morgens vroeg per fiets naar Gastel om in de kapel te bidden. Vooral de mensen uit Gastel en directe omgeving kwamen 's middags voor de kinderzegen. De Belgen plachten een paar maal rond de kapel te lopen onder het bidden van de rozenkrans.
- In verband met de jaarlijks toenemende stroom bedevaartgangers werd het vanaf 1956 noodzakelijk om twee missen op de zondagen in de octaaf te kunnen houden. In 1963 kreeg de lokale gemeenschap toestemming om elke zondag een mis te vieren in de Gastelse kapel. De opkomst van de bedevaartgangers bleef vanaf de jaren zestig nagenoeg stabiel, maar daalde sinds de jaren tachtig. De broederschap is in de jaren zeventig opgeheven. Momenteel wordt in de kapel nog steeds gebeden wanneer er iemand ernstig ziek is. Bovendien zijn er ten behoeve van de Gastelnaren missen op de belangrijke feestdagen en wordt er wekelijks afwisselend een mis en een woord- en communiedienst gehouden. Gedurende het octaaf vanaf de feestdag van de H. Cornelius (16-23 september) is er dagelijks een mis met relikwieverering. Naast de kapel staat gedurende de eerste drie dagen van de feestweek de Gastelse kermis opgesteld en op die kermisdagen vindt 's middags de kinderzegening plaats. In 1981 bezochten gedurende de feestweek in totaal ongeveer 3500 mensen de zegeningen. Nadat de celebrant de kinderzegen heeft voorgelezen, loopt hij met de wijwaterkwast door de kapel en zegent de aanwezigen. Vervolgens stellen de aanwezigen zich op in een rij om de relikwie te vereren. Hierna vindt de offerande plaats en worden kaarsen aangestoken. Naast het oude lied van St. Cornelius is er enige jaren geleden door pastoor Roes van Budel een nieuwe tekst vervaardigd.
Materiële cultuur - 1 Corneliusmedailles waren in 1998 verkrijgbaar; 2 noveenkaars met in bruin een afbeelding van de H. Cornelius met staf en hoorn in de handen.

Devotioneel drukwerk
- 1 Bedevaartboekje Heiligdom van St. Cornelius paus en martelaar patroon tegen alle zenuwlijders te Gastel onder de parochie van O.L. Vrouw Visitatie te Budel ('s-Hertogenbosch: A. Mosmans Zoon; nihil obstat M. van Dijk Buscoduci, 25 augustus 1949); 2 ansichtkaart met foto van het beeld van de H. Cornelius op een sokkel en opschrift voorzijde, onder de foto: 'H. Cornelius, bescherm ons en onze Kinderen tegen stuipen, vallende ziekte en andere kwalen', opschrift achterzijde: 'Het St. Corneliusbeeld uit de 15e eeuw dat vereerd wordt in de St. Corneliuskapel te Gastel-Budel' (ca. 9 x 14 cm; Brussel: Ern. Thill, ca. 1920).
Bronnen en literatuur Archivalia: Budel, parochiearchief O.L. Vrouw Visitatie: inv. nr. I.1: notulen van het kerkbestuur, parochieraad enz, 1855-1962, 1880; memoriale parochiae [1787-1982], p. 123-125; inv. nr. III.2: stukken betreffende de Corneliuskapel. 's-Hertogenbosch, Bisdomarchief: parochiedossier O.L.V. Visitatie Budel-dorp. Eindhoven, Streekarchief Regio Eindhoven: archief van de secretarie van de gemeente Soerendonk 1811-1925, inv. nrs. 1839, 1840 en 1846, betreffende onderwijs te Gastel; gemeentearchief Maarheeze, inv. nr. 1262, stukken betreffende de vernieuwing van de kapel van St. Cornelius te Gastel, 1927-1930.
Tekstedities: G. Bannenberg, A. Frenken & H. Hens ed., De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland, 2 dln. (Nijmegen: Gebr. Janssen, 1968-1970) dl. 1, p. 148, dl. 2, p 286; P. Meurkens ed., De dagboeken van P.N. Panken. Memorieboek van een Brabantse schoolmeester, dl. 2 (Eindhoven: Kempen Uitgevers, z.j.) p. 135.
Literatuur: S. Hanewinkel, Geschied- en aardrijkskundige beschrijving der stad en Meiëry van 's Hertogenbosch (Nijmegen: J.C. Vieweg, 1803) p. 295-296; Servaas van de Graaff, Historisch-statistische beschrijving van het departement Braband, Eerste stuk (Amsterdam: J.S. Van Esveldt-Holtrop, 1807) p. 458-459; A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 4 (Gorinchem: Noorduyn, 1843) p. 449; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het Bisdom 's Hertogenbosch, dl. 3 (St. Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1872) p. 373; A. Scheepers, St. Cornelius-Boekje. Beknopte schets van het leven, den marteldood en de vereering van den H. Cornelius etc. (Gulpen: M. Alberts en Zonen, 1888) p. 27, vermelding verering; Alb. van Rooijen, Vereering van den H. Cornelius (Bijzondere Patroon tegen Zenuwziekten) in Nederlandsche kerken en kapellen (Leiden: Futura, 1918) p. 2, 22-23; Matthias Zender, Räume und Schichten mittelalterlicher Heiligenverehrung in ihrer Bedeutung für die Volkskunde. Die Heiligen des mittleren Maaslandes und der Rheinlande in Kultgeschichte und Kultverbreitung (Düsseldorf: Rheinland Verlag, 1959) p. 161, vermeld onder 'Budel'; S.H. Winkelmolen, Budel en Cranendonk voorheen en thans (Budel: Budelse drukkerij, z.j. [1961]) p. 359-361; P.J. Meertens & M. de Meyer ed., Volkskunde-Atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar Aflevering II (Antwerpen: Standaard, 1965) p. 22; W.H.Th. Knippenberg, Kultuurhistorische Verkenningen in de Kempen III. Oude pelgrimages vanuit Noord-Brabant (Oisterwijk: Stichting Brabants Heem, 1968) p. 30; P.J. Margry, Bedevaartplaatsen in Noord-Brabant (Eindhoven: Bura Boeken, 1982) p. 129-132, 335; J.C. Nix ed., Jhr.mr. D.T. Gevers van Endegeest en de Belgische Opstand. Tekeningen van een Haagse schutter 1831-1833 (Alphen aan den Rijn: Repro Holland, 1983) p. 106, de dorpsschool in 1831; R.J. Jansen, 'Historisch allerlei over Gastel', in: Aa-kroniek 3 (1984) p. 31-34, over bedevaart in 1856; W.H.Th. Knippenberg, Devotionalia. Religieuze voorwerpen uit het katholieke leven, dl. 2 (Eindhoven: Bura Boeken, [1985]) p. 184, 186; H. Jaspers, 'Gedichten van Helena Bartels met heemkundige informatie', in: Aa-kroniek 7 (1988) p. 193-210, aldaar 194-198; H. Jaspers, 'De Sint Corneliuskapel te Gastel', in: Aa-kroniek 10 (1991) p. 23-35; H. Jaspers, 'Kapel Gastel komt terug in oude staat', in: Aa-kroniek 12 (1993) p. 31-32.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Gastel; Nijmegen, Katholiek Documentatie Centrum-Klib: bedevaartfoto's Margry (1981); Utrecht, SSKN dossier Budel; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a+b (1993).

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.