Geertruidenberg, O.L. Vrouw van Zeven Smarten, O.L. Vrouw van Geertruidenberg

Cultusobject: O.L. Vrouw van Zeven Smarten, O.L. Vrouw van Geertruidenberg Open Street Maps
Datum: Onbekend
Periode: 15e eeuw (?) - 1573
Religieuze context: Christelijk
Locatie: O.L. Vrouwekapel in de St. Gertrudiskerk (Grote Kerk; thans NH)
Adres: Elfhuizen 3, 4931 AX Geertruidenberg
Gemeente: Geertruidenberg
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: Breda
Samenvatting: De verering van O.L. Vrouw van Zeven Smarten te Geertruidenberg is mogelijk reeds ontstaan aan het einde van de 15e eeuw. Gezien de mirakelen die er dankzij O.L. Vrouw geschiedden, zal de verering bezoekers van buiten de stad hebben aangetrokken. De reformatie van de stad in 1573 maakte een einde aan de devotie.
Auteur: Peter Jan Margry
Illustraties:
Topografie - Zie ⟶ Geertruidenberg, Gertrudis.
- Aan de noordzijde van de Gertrudiskerk bevond zich een Mariakapel. Deze is al sinds de 14e eeuw bekend: met een oorkonde van 25 mei 1326 stichtte Willem van Duvenvoorde een kapelanie voor een dagelijkse mis in zijn huis te Oosterhout of in 'onser Vrouwen Capelle an die noert zide' van de Gertrudiskerk te Geertruidenberg. Van de 15e/16e-eeuwse opvolger van deze Mariakapel zijn bij opgravingen nog sporen aangetroffen (grootte van de kapel ca. 7 x 14 m). Deze kapel is voor 1842 afgebroken. De grote luiklok van de kerk uit 1447 draagt eveneens de naam van Maria.
Cultusobject - Op een marmeren altaar stond in 1518 een beeld (of hing een schilderij) van O.L. Vrouw van Zeven Smarten. Aangezien de verering van Maria van Zeven Smarten zich in andere vergelijkbare en relatief nabije bedevaartplaatsen (⟶ Abbenbroek; ⟶ Reimerswaal) op een schilderij richtte, is het goed mogelijk dat ook hier van een miraculeus schilderij sprake is geweest. De beeltenis is mogelijk bij de vernielingen van 1573 verloren gegaan of tevoren in veiligheid gebracht.
Verering - De devotie tot O.L. Vrouw van Zeven Smarten was met name aan het einde van de 15e en het begin van de 16e eeuw in de Noordelijke Nederlanden populair. De verering is waarschijnlijk ontstaan als variant op de verering van de zogenoemde Mater Dolorosa, Moeder van Smarten; ⟶ Megen, ⟶ Abbenbroek, ⟶ Delft en ⟶ Reimerswaal.
- De oudste vermelding waaruit blijkt dat de verering zich richtte tot de Moeder van Smarten, dateert uit 1518. Over het altaar van de Bergse Lieve Vrouw staat dan het volgende geschreven: 'altari b. Marie virginis miraculose seu dolorose in hac ecclesia' ('aan het altaar van de wonderbaarlijke en smartelijke maagd Maria in deze kerk').
- In een memoriaal dat alle geestelijke goederen en fundaties vermeldt, in 1651 opgesteld door Dirk Crab ten behoeve van de Staten van Holland, staat: ''t Vrouwen Outaer van de Miraculen'. Een Maria-altaar bestond al sinds de 14e eeuw, maar naar analogie van de andere vereringen voor O.L. Vrouw van Zeven Smarten is aan te nemen dat de verering in Geertruidenberg ook pas laat, einde 15e of begin 16e eeuw, is ontstaan. Zeker is in ieder geval dat het beeld of het schilderij in de 16e eeuw voor miraculeus werd gehouden.
- In een niet-gedateerde (14e/15e-eeuwse?) stedelijke keur (opgenomen in een verzamelhandschrift uit 1558) blijkt er een 'broederscap van onser liever vrouwen' te bestaan. Het is niet duidelijk of er een directe relatie bestond met de miraculeuze Mariabeeltenis.
- In de jaren zestig van de 20e eeuw werden in de sacristie van de neogotische r.k. kerk (1862) nabij de Markt de resten gevonden van wat blijkbaar een staakmadonna met kind moet zijn geweest (handen en koppen). Deze stukken waren waarschijnlijk afkomstig uit de schuurkerk. Een en ander werd voor O.L. Vrouw van Geertruidenberg aangezien. Deze veronderstelling bleek onhoudbaar omdat staakmadonna's pas vanaf de 18e eeuw worden vervaardigd. Het staakbeeld werd hersteld en in de parochiekerk geplaatst.

Bronnen en literatuur Archivalia: Geertruidenberg, gemeentearchief: stadsbestuur 1355-1811. Het archief van de middeleeuwse Gertrudisparochie is niet bewaard gebleven.
Tekstedities: Frans van Mieris, Groot Charterboek der Graaven van Holland etc., dl. 2 (Leiden: P. van de Eyk, 1754) p. 390-391; L. Scholte, 'Iets over de kerkelijke bezittingen voor de tijden der Reformatie', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem 15 (1888) p. 52; C.J. Mollenberg, Onuitgegeven bronnen voor de geschiedenis van Geertruidenberg (Den Bosch: Teulings, 1899) p. 134, betreft de O.L. Vrouwebroederschap; G.C.A. Juten ed., Consilium de Beke (Bergen op Zoom, z.j.) p. 191; G. Bannenberg e.a. ed., De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland, dl. 2 (Nijmegen: Gebr. Janssen, 1970) p. 390, noot 31.
Literatuur: J.A.F. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid in Nederland, dl. 6 (Amsterdam: Bekker, 1909) p. 494; [C.J. Zwijsen], 'Eenige oude, misschien vergeten, bedevaartplaatsen in het bisdom van Den Bosch', in: Sint-Jansklokken 1 (1923) p. 423; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek (Scheveningen: 'Eigen Volk', [1933]) p. 191; Dagobert Gooren, 'Onze Lieve Vrouw van Geertruidenberg', in: Brabants heem 15 (1963) p. 45-46; Dag. Gooren, 'Onze Lieve Vrouw van Geertruidenberg', in: Brabants heem 23 (1971) p. 61; H. Brabers e.a. ed., Onze Lieve Vrouwkes van Brabant ('s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap, 1977) p. 23, geheel naar Kronenburg.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Geertruidenberg-O.L. Vrouw; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64b (1993).

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.