Geijsteren, H. Willibrord (Willibrordus) |
||
Cultusobject: | H. Willibrord (Willibrordus) | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 7 november; gehele jaar | |
Periode: | 17e eeuw - ca. 1965 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | St. Willibrorduskapel en -kerk van de parochie van St. Willibrordus | |
Adres: | Kapel: Sint Wilbertsweg 32, 5862 AL Geijsteren (Geijsterense heide); kerk: Dorpsstraat 18, 5862 AP Geijsteren | |
Gemeente: | Meerlo-Wanssum | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | Een Willibrordusverering bestond in Geijsteren met zekerheid al in de 15e eeuw. Uit gegevens van uit het midden van de 17e eeuw blijkt dat de kapel toen ook daadwerkelijk door bedevaartgangers werd aangedaan. Deze heilige plaats werd gedurende de 17e-19e eeuw door pelgrims uit de verre omgeving bezocht. In de jaren zestig van de 19e eeuw was de devotie grotendeels verlopen. Aan het einde van de 19e eeuw werd de bedevaart gerevitaliseerd dankzij een restauratie van de kapel en de oprichting van een broederschap. In de 20e eeuw is de bedevaart allengs weer verdwenen en is de Willibrorduscultus van Geijsteren voornamelijk een lokale verering geworden. | |
Auteur: | Peter Jan Margry | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Het dorp Geijsteren is gelegen op de westelijke Maasoever nabij de grens met Noord-Brabant. Gedurende het Ancien Régime behoorde Geijsteren tot het Land van Kessel binnen het Gelders Overkwartier; het viel in 1713 aan Pruisen toe totdat het eind 18e eeuw door de Fransen werd bezet. Het dorp wordt in 1251 voor de eerste maal genoemd in een oorkonde. De geschiedenis van het dorpje en de cultus is voor een niet-onaanzienlijk deel bepaald door het kasteel en geslachten als Schellart van Obbendorf en, sinds 1806, De Weichs de Wenne. - Een niet nader aangeduide kapel nabij Geijsteren wordt in de 13e eeuw genoemd in verband met een grensgeschil. Op 23 oktober 1551 wees Karel V de Willibrorduskapel aan als baken voor de grens tussen de Landen van Kessel en Cuijk. De kapel ligt op het kruispunt van zes zandwegen, daar waar drie (voormalige) gemeentegrenzen (naar verluidt onder het altaar) bij elkaar komen (van Wanssum, Venray en Maashees). - Op zo'n anderhalve kilometer ten westen van kerk en dorp, in het verlengde van de Sint Wilbertsweg en niet ver van de Oostrumse- of Molenbeek, ligt de Willibrorduskapel in een heuvelachtig stuifzandgebied beplant met sparren en mastbos. Vanwege de stuifzanden en de heide werd de locatie vroeger ook genoemd: 'St. Wilbert in 't Sand' (of 'in de Heide'). Het is momenteel tegelijk een rustpunt in het bos met zitbankjes, gelegen aan wandelroutes. - De kapel (kadastraalnr. Wanssum A 979) en de bijbehorende bosgronden (indertijd 20 roede en 13 el dennenbos, maken beheersmatig deel uit van het 'Landgoed Geijsteren') zijn eigendom van de parochie. Gedurende de afgelopen eeuwen werd het bos in de directe omgeving van de kapel zorgvuldig in stand gehouden. Sinds de 18e eeuw werden voortdurend schenkingen van nieuwe bomen gedaan. Delen van het bos functioneerden ook als productiebos. In de 19e eeuw werden regelmatig dennenbomen ge-rooid, waarvan de opbrengst gebruikt werd voor de instandhouding van de kerkgebouwen. Put - De Willibrordusput ligt aan de noordzijde van de kapel. De put wordt geflankeerd door een hardstenen grenspaal. Volgens archeologen lag de put oorspronkelijk, in de vroege middeleeuwen, in een veenpoel (ook wel 'kerstpoel' genaamd) te midden van heidevelden. Deze heidevelden groeiden later dicht, verdwenen onder stuifzand en raakten uiteindelijk bebost. In de door een ringsloot omgeven veenpoel zou in de 13e eeuw de put zijn gebouwd, hetgeen bevestigd wordt door archeologische vondsten. - Een nabijgelegen, maar niet meer nader te bepalen weide, wordt volgens een 19e-eeuwse of 20e-eeuwse mondelinge traditie als 'doopplaats' van Willibrord aangewezen. Hier zou de missionaris bekeerde heidenen hebben gedoopt. Het toponiem 'bospreek' verwijst naar het verhaal dat Willibrord daar ook het evangelie zou hebben verkondigd (vgl. ⟶ Heiloo, Willibrord). Als 'predikheuvel' wordt beschouwd de heuvel die, vanaf de ingang bezien, rechtsachter de kapel ligt. - Volgens het rekeningboek van de kapel werd de put in 1725 gerepareerd. Om het water in de put goed te houden werd de put af en toe geveegd en soms met nieuwe planken betimmerd zoals in 1721 het geval was. Aan het einde van de 19e eeuw had de put nog steeds een houten opstand met een doorsnede van circa 60 cm. Bij de restauratie van 1889 werd de toen vervallen put vierkant opgemetseld. Deze ingreep werd in 1953 weer ongedaan gemaakt, toen men de put opnieuw in 'oude' ronde stijl optrok. Kapel - De gotische kapel is van later tijd dan de aanleg van de put. Ze wordt gedateerd op het midden van de 16e eeuw. De kapel bestaat uit een kalkstenen vierkante zaal (9,30 x 4,36 m binnenwerks) en een driehoekige koorafsluiting en is voorzien van eenvoudige steunbeertjes en spitsboogvensters. In 1641 werd de kapel gerestaureerd op kosten van de heer van Geijsteren, Adamnus Schellaert, baron van Oppendorf, en diens echtgenote Alyda Wittenhorst. Boven de ingang is een sluitsteen aangebracht met de tekst '[16] Adamus Schellaert [41] Baro. D. Oppendorf et Alyda Wittenhorst conjuges restaurarunt' en de wapens van deze heer van Geijsteren zijn vrouw. Naast de deur bevindt zich een opening in de muur waar offergelden in kunnen worden geworpen. In 1713 werd het dak door een storm grotendeels vernield. In 1718 werd de toegang tot de kapel verhoogd en in 1725 werd het houten tongewelf (de 'voute') geheel vernieuwd. Een van de balken draagt een vernieuwd chronogram 'Deo sit gloria Willibrordi decus' (1770). De kapel had in de 18e eeuw veel last van knagend ongedierte, wat blijkt uit de veelvuldige aankoop van rattenkruit. - Het rekeningboek van de kapel begint pas een aantal jaren na de restauratie van 1641, en wel in 1655. Het vermeldt dat in 1656 een klein (mogelijk Brussels) Mariabeeldje werd aangekocht, dat als 'tegenpool' van het Willibrordbeeld eveneens in een kastje in de kapel werd gehangen. Ook blijkt uit het boek dat af en toe versieringen voor de kapel werden aangeschaft: bloempotjes en lampjes. Verder blijkt dat de kapel in de 18e eeuw over een plavuizenvloer en een blauw plafond met honderden lichtgele sterretjes beschikte (veel later, in 1900, was het plafond lichtbruin geschilderd). Vanwege de vele kaarsen die er werden gebrand, moesten de muren regelmatig worden gewit. Nog steeds heeft de kapel wit gesausde muren; het houten plafond is weer blauw geverfd. - Toen in 1978 het overgebleven deel van het altaarretabel werd verwijderd, kwam daar een uit gemetselde baksteen opgetrokken modern altaar (1978; architect De Vries) voor in de plaats; verder waren in 1998 enkele objecten tegen de wanden aangebracht: een Willibrordbeeld, een groot crucifix en een wandpaneel. In de ruimte staan twee rijen met houten zit-knielbanken. Via een kijkopening ('hagioscoop') aan de noordzijde van de kapel en een steenrichel aan de onderzijde dat als opstapje kan dienen, kan de passant te allen tijde zicht krijgen op het Willibrordusbeeld. Van der Veken (1950) vermeldt zegslieden die stelden dat vroeger achter deze opening een kist was geplaatst waarin men levende offers (zoals kippen) kon achterlaten. - Hoewel in 1710 de klokruiter eens van het dak is gevallen, is het 17e-eeuwse klokje bewaard gebleven. Het draagt de tekst: 'Petrus a Trier. et Steven Rutgers me fecit. 1676.' - Bij de restauratie van 1896 werd een open neogotische bidhal tegen de kapel aangebouwd, die moest dienen om pelgrims, wanneer de kapel was gesloten, beschutting te bieden. In dat jaar werden ook nieuwe ramen door de firma Van Rooijen uit Roermond geleverd. Drie kruisen die aan de noordkant aan de kapel waren bevestigd, zijn bij die restauratie weggehaald. Het wapenschild van mgr. Boermans dat bij herinzegening van de kapel op 4 november 1896 door deken L. Janssen boven de deur werd aangebracht, is op een later tijdstip weer verwijderd. - In 1947 werd een kleine restauratie bekostigd uit een fonds dat was opgebouwd uit bijdragen van leden van de in 1897 opgerichte Willibrordusbroederschap. Daaropvolgend werden in augustus 1948 opgravingen verricht. In 1953-1954 werd door architect De Vries uit Helmond en aannemer Koene uit Holthees een uitvoerige restauratie uitgevoerd. De oorlogsschade moest worden hersteld, de neogotische aanbouw (de bidhal) werd verwijderd en er werd een nieuw torentje op het dak geplaatst. - Bij een restauratie in 1981 werd een glas-in-loodraam boven het zangkoor aangebracht, een schenking van prof.dr. L.J.M. Nouwen, voorstellende Willibrord die vanuit Ierland aan de Nederlandse kust arriveert. Het raam werd gemaakt door Reinald van Lamsweerde uit Den Haag. Kerk - De oudste Willibrorduskerk van Geijsteren zou reeds in de 10e eeuw bij het dorp zijn gebouwd. Zijn opvolger werd in 1525 opgetrokken. In 1864-1866 werd dit gebouw weer vervangen door een nieuwe kerk; slechts de middeleeuwse toren bleef toen behouden. Deze 19e-eeuwse kerk werd echter in 1944 verwoest en is, na een felle strijd over de locatie, in 1949 voor het eerst in de dorpskern herbouwd, en niet meer nabij het kasteel, op zo'n 500 meter buiten het dorp, aan de weg naar Wanssum. De eerste-steenlegging op 20 maart 1949 geschiedde met een processionele optocht waarbij het beeld van Willibrord op deze eerste steen op een wagen was geplaatst. De eenbeukige zadeldakkerk, ontworpen in 1947 door architect A.J.W. Boosten uit Maastricht, werd op 18 december 1949 opgeleverd. De geplande toren is nooit gebouwd. - In 1944 is ook de uit 1416 daterende (en in 1691 hergoten) Willibrordusklok verloren gegaan. Een groot deel van het interieur ging toen eveneens verloren, met uitzondering van de Willibrordusbeelden en de schilderijen van Willibrord naar een gravure van Abraham Bloemaert. |
|
Cultusobject |
- Willibrordus (658-739) was een Ierse monnik van Engelse afkomst, die in 690 als geloofsverkondiger onder de Friezen ging werken (vgl. ⟶ Heiloo, Willibrord; ⟶ Westkapelle). In 695 werd hij de eerste bisschop van Utrecht. Voor zijn missioneringswerk trok hij ook naar zuidelijke streken en zou in Noord-Brabant ( ⟶ Diessen; ⟶ Oss) en Limburg actief zijn geweest. Hij stierf in 739 in het door hem gestichte benedictijnerklooster te Echternach (Lux.), dat uitgroeide tot een belangrijke bedevaartplaats. In Geijsteren wordt St. Willibrord veelal 'St. Wilbert' genoemd (vgl. 'Wilberskapel'). Relieken - Een reliek 'ex ossibus' van Willibrord is in 1651 door de bisschop van Roermond geauthentificeerd en mocht ter verering in de parochiekerk van Geijsteren worden uitgesteld. In 1656 werd glas gekocht om de reliek achter te plaatsen. Latere bisschoppen hebben de authenticiteit van de reliek opnieuw bevestigd: op 23 mei 1780 (Ph. Damianus) en op 24 september 1846 (J.A. Paredis). Volgens een opgave uit 1858 was de reliek in zilver gevat. Deze reliek is enige tijd uit de kerk weggeraakt, maar is in 1989 teruggevonden en van een nieuw authenticiteitscertificaat voorzien (J. Gijsen, 29 augustus 1989). De reliek is gevat in een ovale zilveren 18e/19e-eeuwse theca met een dik, enigszins vergrotend, maar niet-helder glazen venster. Daaromheen is een verzilverde rand (ca. 8 x 10 cm) met bladmotieven aangebracht, voorzien van twee pootjes aan de onderzijde en aan de bovenzijde een mijter en twee stafuiteinden. De reliek is met een rode draad vastgezet; er onder is een gedeeltelijk leesbaar strookje aangebracht met de naam Willibrordus. - In het parochiememoriaal staat ook opgetekend, naast de eerdergenoemde tekstweergave van de akte van 1846, dat zich nog een Willibrordreliek in de kapel bevindt. Dit zal de uit hout en verguld metaal gemaakte reliekhouder (18 x 12 x 8 cm) uit de 18e eeuw zijn. Het is een kastje met geprofileerd lijstwerk en een inspringende boog aan de bovenzijde met daaronder een engelenkopje. In de houder zijn een miniatuurmijter te zien, geplaatst op blauw fluweel, en een banderol met de tekst 'S. Willibrordi' en gouddraad. De achterzijde is voorzien van een handgreep ten behoeve van het reliekvereren en een oog om het object vast te zetten. - De parochie bezit verder nog een relatief nieuwe Willibrordreliek 'ex ossibus', verkregen van de bisschop van Ostiensis en op 16 juni 1950 gevat in een ronde theca. Beelden - In de kapelrekening van 1679 wordt gesproken over een Willibrordbeeld in de kapel. Dit was een gekleed beeld, aangezien er dat jaar een koorkap met drie rokken en mijters voor werden gekocht (voor het eveneens in de kapel aanwezige Mariabeeld werden toen twee 'hulle' of kleden gekocht). De vermelding heeft betrekking op het barokke Willibrordbeeld (72 cm hoog) uit de tweede helft van de 17e eeuw dat momenteel in de sacristie van de kerk staat. Dit beeld heeft in de rechterhand een kerkgebouw en in de linkerhand een staf, bij de linkervoet staat een tonnetje en bij de rechtervoet staan twee flessen. In 1883 polychromeerde schilder Driessen uit Well het beeldje op kosten van M.L. barones de Weichs de Wenne. Het beeld heeft aan de achterzijde een oog om het vast te zetten. De staf is vernieuwd, deze ontbrak in 1984. Het beeld werd in 1998 gerestaureerd. - In het 'koor' van de kapel, tegen de muur achter het altaar, is anno 1998 een klein gipsen gepolychromeerd beeldje van Willibrord bevestigd. Het is een replica (een tweede exemplaar staat in de kerk) van het genoemde 17e-eeuwse cultusbeeld. Deze replica mist een fles bij de rechtervoet. - In het rekenboek wordt onder het jaar 1701 de komst van een tweede Willibrordbeeld vermeld. Het was een geschenk (tezamen met een tabernakel) van baron Van Macken. Men heeft het beeld in dat jaar ook laten vergulden. Het betreft mogelijk het lindehouten beeld van Willibrord (118 cm hoog) dat in een nis aan de noordzijde van de kerk staat en dat wordt gedateerd in de 17e/18e eeuw. Het werd omstreeks 1883 in goud, rood en groen beschilderd door de schilder Buddé uit Düsseldorf (tezamen met de eveneens in de kerk aanwezige beelden van St. Jan de Doper en St. Augustinus). Deze Willibrord draagt een kerk op de arm, heeft een staf in de hand en een tonnetje ligt aan zijn voeten. Het werd in 1999 gerestaureerd. Blijkens een foto uit 1929 stond het toen op een houten voetstuk met de tekst 'S. Willibrordus Patronus Ecclesiae'. |
|
Verering |
Oorsprong - Zonder enige historische grond circuleert een, waarschijnlijk 19e-eeuws, verhaal over Geijsteren als zou de locatie van de kapel een voorchristelijke offer-, gerechts- of vergaderplaats zijn geweest. Aan de hand van 'volksetymologieën' wordt het nabijgelegen toponiem 'Hoddeven' van een oudere benaming 'Goddeven' afgeleid, wat op germaanse achtergronden zou duiden. Volgens andere legenden zou Willibrord in Nederland diverse bronnen (⟶ Heiloo; ⟶ Westkapelle; ⟶ Alphen; ⟶ Diessen; ⟶ Oss) hebben geslagen. Toen hij per boot over de Maas van Utrecht naar Susteren voer, zou hij ook enkele malen aan land zijn gekomen. De putten van ⟶ Meijel en Geijsteren zouden aan deze Limburgse 'etappes' herinneren. Hiervoor bestaan echter geen historische bewijzen. - De oudste vermelding van een Willibrordsverering in Geijsteren dateert uit genoemde grensscheidingsakte uit 1551, waarin de scheidslijn tussen de kerspelen mede werd vastgesteld door een put met water die gewoonlijk de 'heilige bronne' werd genoemd. In die akte werd tevens bepaald om een grenssteen naast de put te plaatsen. Tot in de 17e eeuw zijn echter geen gegevens overgeleverd die de verering rond deze heilige bron nader kunnen invullen. Hoewel de bouw van de kapel in de 16e eeuw wordt gedateerd, geven de registers van het aartsdiakonaat Kempenland voor de 15e of de 16e eeuw geen vermelding van een Willibrorduskapel. Bedevaarten in de 17e en de 18e eeuw - Met betrekking tot de 17e en de 18e eeuw laat de Willibrordusverering zich echter wel goed adstrueren via de posten in het 'Reeken Boeck' en aan de hand van andere rekeningen die door de kapelmeester zijn opgesteld en die over het grootste deel van die periode bewaard zijn gebleven. Uit alles blijkt dat de kapel toen intensief door vereerders werd bezocht. Elke donderdag was er een drukbezochte mis. De rekeningen tonen de omvang van de inkomsten die door lokale vereerders en bedevaartgangers werden gegeven. De offerstok en het offerblok moesten voortdurend door de kapelmeester worden geleegd. Overigens moesten de sloten van de offerstokken meerdere keren per jaar worden gerepareerd omdat ze werden opengebroken. Ten behoeve van de vele missen en de grote devotie in de kapel werden door de parochie extra voorraden wijn en kaarsen ingekocht. Omstreeks 1685 werden de 'groete kerse' in Venray gekocht; een enkele keer werden die ook van de kerk in Oostrum betrokken. Daartegenover stond dat ook veelvuldig offers van bedevaartgangers in natura werden ontvangen: (halve) varkens, hoenders, kuikens, hanen, eieren, rogge en boekwijt. - De pelgrims riepen Willibrord met name aan tegen jicht en koorts, Spaanse griep (derdendaagse of koude koorts) en oogziekten (trachoom). Belangrijk daarbij was het gebruik van water uit de 'de heilige bronne'. In 1681 werd voor het putten van het water een (nieuwe) pot of kan aangeschaft. - Hoewel de kapel inkomsten had uit belegd kapitaal en uit de pacht van grond in Blitterswijk, kwam het grootste deel van de inkomsten uit de offergaven van bedevaartgangers. Aan het begin van de 18e eeuw genereerde de kapel jaarlijks zo'n 75 gulden uit kapitaal, 4 gulden uit de pacht en ongeveer 200 gulden uit de giften van bezoekers van de kapel, waarvan het grootste gedeelte gedurende het Willibrordusoctaaf. - De jaarlijkse hoogtijdag, 7 november, begon met een hoogmis bij de kapel, in aanwezigheid van het Willibrordusgilde. Men beschikte over een soort misformulier dat in manuscript in het parochiearchief is overgeleverd (ca. 22 x 33 cm): 'Missa S. Willibrordi Episcopi et Confessoris'. Die dag werd ook processie gehouden; niet duidelijk is of dat alleen bij de kapel geschiedde of dat men van de kerk naar de kapel trok. Voor het dragen van het Willibrordusbeeld werd apart een persoon ingehuurd. De koster en ook de schoolmeester werden betaald (jaar-'gehalt'); voor welke dienst de laatste werd beloond, is niet duidelijk. Tenslotte werden nog bewakers ingehuurd. Die dag werd ook een speciale maaltijd gehouden waarvoor de pastoor de kapelaan en de twee prekende paters waren uitgenodigd. Een enkele keer waren de opbrengsten wat minder, zoals aan het begin van de Spaanse Successieoorlog, omstreeks 1702. Op de feestdag kwamen weinig offers binnen omdat een 'marsch van soldaeten' passeerde en er daarom geen hoogmis bij de kapel kon worden gevierd en maar weinig bezoekers kwamen opdagen. In 1702 zelf moesten bovendien reparaties worden verricht omdat de Fransen de kapel hadden opengebroken en geplunderd (vgl. ⟶ Grubbenvorst). - De heilige plaats bleek ook aantrekkelijk te zijn om andere activiteiten te ondernemen. Zo werd de kapel uitverkoren om huwelijken te voltrekken: in 1698 tussen Jan Albert baron van Macken en Maria barones van Gelder en in 1732 tussen W. Wanders en M. Nabben. - Ook in justitieel opzicht vervulde het bedevaartoord soms een rol. Zo werd een aanrander uit Swolgen op 30 maart 1713 door de schepenbank veroordeeld tot het verrichten van drie bedevaarten op achtereenvolgende donderdagen naar de kapel. Hij moest dan met een omgeslagen wit laken naar de Wilbertskapel lopen en van zijn aankomst telkens een schriftelijk bewijs van de pastoor van Geijsteren mee terugnemen. 19e eeuw - Aan het begin van de 19e eeuw bestond de Willibrordbedevaart nog. De devotie werd verder gestimuleerd door de verlening van een dubbele aflaat in 1824. Voor het midden van de 19e eeuw zijn echter in het geheel geen gegevens over verering meer bekend. Waarschijnlijk was toen de bedevaart reeds verlopen. Het parochiememoriaal vermeldt immers dat in de loop van de jaren zestig van de 19e eeuw, onder het pastoraat van C. van Boekel (1859-1870), de kapel in verval was geraakt. Onder diens pastoraat was de nieuwe parochiekerk van Geijsteren tot stand gekomen en mogelijk heeft dat de aandacht van de kapel weggehouden. Terwijl er bij zijn aantreden nog een fundatie van een mis per week en vijf missen op de feestdagen bestond, hield Van Boekel met deze vieringen in de kapel op. Dit hoeft overigens niet te betekenen dat er geen Willibordvereerders meer naar de kapel kwamen. Uit het gegeven dat de kapel in verval was geraakt, kan echter worden afgeleid dat de cultus lokaal nog maar over weinig draagvlak beschikte. - Pastoor P. Nabben (1870-1880) tekende in 1874 op hoe de kapel er toen van binnen uitzag. In het interieur waren op dat moment nog een oxaal met trap, een offerbak, een houten altaar met gemetselde mensa en een olieverfschilderij van Willibrord aanwezig. Verder stonden tegen de zijmuur twee 'beeldenkasjes' met in het ene een beeld van Maria en in het andere een beeld van Willibrord. Onder beide beelden stonden ijzeren kaarsenstandaards. Verder telde de kapel een paar knielbanken. Buiten stond 'eene offerstok aan de deur waar nog geofferd wordt door het jaar van nog al tamelijk veel vereerders'. Verder was de put voorzien van een putemmer met haak om (heilig) water naar boven te halen. Nabben had een paar jaar eerder, in 1871, ook de liturgische cyclus in zijn parochie vastgelegd. Daaruit blijkt dat enkele rituelen van de kapel naar de parochiekerk waren verplaatst, waar elke donderdag na de mis de reliek van Willibrord voor het tabernakel werd uitgesteld en vervolgens bij de communiebank ter verering werd aangeboden. Hij vult aan: 'Dit gebruik in de parochiekerk alhier schijnt heen te komen uit de St. Willibrorduskapel, waar vroeger donderdags in den zomer mis was of misschien ook wijl deze Heilige de Patroon der kerk is, waaraan ook de hooge Altaar is toegewijd.' Ook moest hij vier keer per jaar een gezongen mis voor de gestorven gildebroeders verzorgen, maar 'wijl dit stipendium daarvoor nog geen fl. 0,60 was, zong ik die niet meer'. - Nabbens opvolger G.J. Wijnhoven (1880-1887) werd geconfronteerd met een verder verval van de kapel. Hij tekende bij zijn aankomst in 1880 in het memoriaal aan dat de putemmer niet meer bij de put aanwezig was. Verder trof hij het houten altaar en de heiligenkastjes dermate vermolmd aan dat hij ze maar liet verbranden. Hij haalde de kapel verder leeg, liet het schilderij in de gang van de pastorie ophangen, plaatste de knielbanken op zijn slaapkamer, het Mariabeeld kwam in de spreekkamer te staan en het Willibordbeeld vond op de ijzeren kist in de sacristie een plaats. - In het dekenaalverslag van de deken van Horst over de jaren 1891-1892 wordt de kapel als vervallen beoordeeld, waardoor de godsdienst er niet meer gevierd zou kunnen worden. Regionale kranten schreven in die tijd dat de kapel om 'niet te vermelden redenen gesloten werd'. De oude klok van de kapel werd om veiligheidsredenen in die tijd eveneens op de pastorie bewaard. De put was ondertussen ook ernstig vervallen geraakt. In 1889 liet Johanna barones de Weichs de Wenne de haast gedempte put weer opmetselen teneinde deze heilige plaats te markeren en te behouden. Herstel kapel, devotie en broederschap - Het herstel van de devotie werd gestimuleerd door de oprichting van een 'beschermende' broederschap. Pastoor A.H. Reijnders (1895-1902) deed op 17 juni 1897 het verzoek tot oprichting van een broederschap 'voor het behoud van dit genadeoord als ter bestendiging der devotie'. Binnen enkele dagen hechtte mgr. H.A. Boermans van Roermond zijn goedkeuring hieraan. Op 21 juni 1897 richtte Reijnders de 'Broederschap van Sint Willibrordus' op, met als doel om door bijzondere verering van de heilige zijn bescherming en voorspraak te verkrijgen, vooral in geestelijke omstandigheden, en ter afwering en genezing van ziekten en ongemakken bij mens en vee. Daartoe moest door de leden onder meer dagelijks een schietgebedje voor Willibrord worden gezegd ('Heilige Willibrordus, bid voor ons - Dat wij waardig worden de beloften van Christus en 7 November en voor zover mogelijk het octaaf te vieren'). Uit de inschrijvingen in het ledenregister kan worden afgeleid dat de broederschap tot omstreeks 1949 (het jaar van de laatste inschrijving) actief is geweest. In totaal waren er zo'n 550 personen lid van. Zij kwamen deels uit Geijsteren, maar een groot deel ook uit de regio (zowel Limburg als Noord-Brabant). Verder waren er nog leden uit Gulpen, Roermond, Rolduc, Boxmeer, Nijmegen, Gouda, Amsterdam en Kevelaer (D). - Ondertussen was in 1896 ook het herstel van de kapel zelf begonnen. Op 8 november 1896 werd het beeld van Willibrord na de hoogmis in de kerk op de schouders van de jonge zonen van barones de Weichs de Wenne in een stoet van ruim 300 personen, het gilde met slaande trom voorop, naar de gerestaureerde kapel overgebracht. Pastoor Reijnders werd bijgestaan door kapelaan M.J. Janssen uit Well en rector Cremers uit ? Smakt. Op de heuvel naast de kapel hield een zekere franciscaanse pater Hugo in de 'traditie' van Willibrord een 'bergpredikatie'. Sindsdien werden er gedurende de zomermaanden ook weer missen op vrijdag opgedragen. Voor de donderdagse mis en gedurende het Willibrordusoctaaf kwamen rond 1900 de pelgrims vooral uit de Landen van Cuijk en Kessel. - Dat het herstel succesvol was, blijkt uit passages over de viering in 1909. Aangezien 7 november in dat jaar op een zondag viel, kon er geen hoogmis bij de kapel worden gehouden en moest deze in de kerk worden gevierd. De hoogmis bij de kapel werd naar de maandag verschoven. De heuvels naast de kapel werden gebruikt voor de preek. Een zekere pater Rochus mocht over Willibrord preken: 'Beide dagen was er véél toeloop van vreemden, vooral de kapel was stampvol, er stonden nog vele menschen die niet meer in de kapel konden komen, buiten de kapel te bidden'. - In 1939 werd het jubileumjaar van Willibrordus (12 eeuwen geleden gestorven), de patroon van de Nederlandse kerkprovincie, groots in Nederland gevierd. Er was onder meer een grote tentoonstelling in Utrecht waarvoor Geijsteren ook belangrijke stukken leverde. De toenmalige pastoor van Geijsteren, S. Tijssen, liet een pamflet drukken met daarin een soort oproep om van Geijsteren weer een middelpunt te maken voor een modern apostolaat in naam van Willibrord dat kon bijdragen aan 'de bekering van Nederland'. Daarnaast zag hij de heilige ook nog als een wonderdoener bij difterie, roodvonk, keelziekten, stuipen en kinkhoest. Hij wilde de devotie revitaliseren. Er werd een voorstelling over Willibrord opgevoerd. - Niet alleen wanneer de feestdag op een zondag viel, ook wanneer het slecht weer was verviel de mis bij de kapel, om in de kerk te worden gehouden. In de jaren zeventig van de 20e eeuw was dit verschillende malen het geval. In die jaren vonden op 24 december om 24.00 uur ook kerstvieringen in de kapel plaats. Elk jaar kwam er nog een Nijmeegse groep bedevaartgangers die de tocht van 40 km te voet aflegde. Sinds die tijd werd de kapel ook in andere context geliefd. - Op 10 september 1989 herdacht Geijsteren dat het 1250 jaar geleden was dat de patroonheilige overleed. Men combineerde deze 'Willibrorddankviering' met de oogstdankviering van de LLTB/LVB van de kring Venray. Het feest werd geopend met gilden en schutterijen, gevolgd door een openluchtmis en de oogstdankviering. Na het lunchconcert met de fanfare van Blitterswijk werd in de openlucht een 'vrome komedie' over Willibrord opgevoerd om duidelijk te maken wie hij nog steeds was, en wat hij nog zou kunnen betekenen in de hedendaagse tijd. - In de jaren negentig van de 20e eeuw was de kapel normaal gesproken gesloten. In de maanden juni, juli en augustus was er echter elke woensdagavond een mis in de kapel. Daarbij waren in de regel zo'n 60 tot 80 personen aanwezig: parochianen, bewoners van campings en wandelaars. Verder ging het Willibrordgilde (zie hieronder) 's avonds op 7 november als voorbereiding op de jaarvergadering naar de kapel en was er op de daaropvolgende zondag een openluchtmis met gilde-eer. In navolging van Willibrord werd dan een altaar tegen de predikheuvel geplaatst en hield de pastoor van daaraf zijn preek. Deze viering was vrijwel geheel lokaal. Verder werd de kapel geopend bij doopplechtigheden (ca. 6 per jaar), die door de pastoor van Geijsteren als passend werden beoordeeld vanwege het historisch verband met Willibrordus en de waterbronnen en -putten bij zijn missioneringswerk. Misschien minder als heilige plaats en meer vanwege de romantische 'setting' werd de kapel (opnieuw) ook een gewaardeerde locatie voor huwelijken (ca. 7 per jaar). Tenslotte ligt de kapel aan een populaire lange-afstands-wandelroute (het 'Pieterspad') en wordt ze daardoor door veel wandelaars aangedaan die via de hagioscoop het Willibrordbeeld kunnen aanschouwen. Aflaten - Door Clemens XIII werd op 11 oktober 1765 een breve uitgegeven met de verlening van een aflaat, op 7 november te verdienen in de kerk of de kapel. De verlening werd op 6 november 1765 door de bisschop van Roermond goedgekeurd. - Door de pastoor werd in 1823/1824 bij de paus een dubbele aflaat aangevraagd. Een dubbele volle aflaatverlening werd door Leo XII op 21 januari 1824 verleend en door bisschop Barret goedgekeurd op 11 juni 1824. Dit is vastgelegd in een dubbeloorkonde: een voor de parochiekerk en een voor de kapel. In beide was de aflaat op 7 november en het octaaf te verdienen; in de kerk waren verder aflaten te verdienen van de eerste tot de tweede zondag in de vasten, in het octaaf van Sacramentdag en in het octaaf van O.L. Vrouw Geboorte (8 september); in de kapel daarentegen kon dit gebeuren in het octaaf van 25 december, in het octaaf van Pasen en in het octaaf van Pinksteren. Willibrordusgilde - Het schuttersgilde van St. Willibrord te Geijsteren werd volgens de overlevering opgericht in 1472 en is, waarschijnlijk vanwege de 16e-eeuwse godsdienstonlusten in 1567 opgehouden te bestaan. In 1610 is het gilde opnieuw opgericht. Meer dan een eeuw later, op 9 november 1749, werden de statuten, onder toezicht van pastoor G. Poeijen, opnieuw bevestigd. Op 11 november 1836 werd het reglement nogmaals aangepast. Uit het rente- en rekenboek van het gilde uit de 18e en 19e eeuw is het wel en wee van het gilde goed te volgen. Het gilde beschikte over een jaarlijkse publieke verkoop van telkens eenzelfde hoeveelheid gilderogge ('een mulder, twee vat en een spint') en van de opbrengsten van renten van gronden in Maashees, Oirlo en Geijsteren. In de 18e eeuw had het gilde jaarlijks op een avond rond 7 november een gildemis bij de kapel. De leden waren bovendien verplicht tot een jaarlijks offer. Later begon de jaarvergadering ook op 7 november, het begin van het nieuwe gildejaar. - Rond 1900 had het gilde nabij de kapel een 'schutroede' om zijn schietoefeningen te doen. - Op 25 juni 1972 werd het 500-jarig bestaan van het Willibrordusgilde gevierd, met mis en gilde-eer bij de kapel, samen met de Limburgse Jachthoornverenigingen. Het gilde kreeg bij die gelegenheid het predikaat 'koninklijk'. Een tentoonstelling van het gildezilver werd in de kerk gehouden. |
|
Materiële cultuur |
- Zegels: 1 een ovaal zegel (3,5 x 3 cm) van de schepenbank uit 1651 vertoont een afbeelding van Willibrord en de tekst 'S. Wilb. Sigillum scabinorum in Geisteren', exemplaren bevinden zich in het Rijksarchief in Limburg, archief Staten overkwartier inv. nrs. 367-416; 2 in de 20e eeuw werden twee zegelstempels in de parochie gebruikt, een ronde (ø 3 cm) met de tekst '+ Sig. Eccl. St. Willibrordi + Geijsteren' en een ovale (4,5 x 3 cm) met de tekst 'Paroecia Sancti Willibrordi Geysteren'. - Schilderijen: 1 in de kerk, boven de ingang, hangt een niet-gesigneerd 18e-eeuws olieverfschilderij (136 x 96,5 cm). De heilige staat, naar het voorbeeld van een gravure van Bloemaert, in een landschap waarin links de bedevaartkapel en rechts het silhouet van Geijsteren is geschilderd; 2 in de kerk hangt, boven de St. Jozefkapel, in een zwarte lijst nog een 18e-eeuws niet-gesigneerd olieverfschilderij (155 cm hoog) van de H. Willibrord, eveneens naar het voorbeeld van Bloemaert; 3 in de pastorie hangt een 'schilderijtje' (ca. 30 x 40 cm) waarop in penwerk met versieringen de volgende tekst is gecalligrafeerd: 'Patronus Ecclesiae Sanctus Willibrordus Episcopus et Confessor'. - Zilverwerk: 1 verguld en witzilveren monstrans (65,5 cm hoog) uit het eerste kwart van de 18e eeuw, met onder de lunula een verguld beeldje van Willibrord (ca. 7 cm hoog); 2 zilverbeslag op een marokijnlederen band van een missaal (druk Dessain, 1981; 34 x 27 cm), op de achterplat een ovale medaillon met een afbeelding van 'St Willibrord' (op de voorzijde: Maria) en op de klampen staat gegraveerd 'Geisteren' en '1837'; 3 gildezilver: koningsketting met zilveren medaillon (ø 11,5 cm) met Willibrord en daaraan de koningsvogel (nederrijns; late 16e eeuw), alsmede andere koningsschildjes uit de 19e eeuw; 4 de zilveren processieschildjes op een stok, een met Willibrord en de kapel en de ander opengewerkt met het H. Hart, zijn eigendom van de parochie, maar worden gebruikt door het Willibrordusgilde. - Replica: in 1939 werd in gips een kopie gemaakt van het cultusbeeld. Het staat momenteel in een nis in de ingang van de doopkapel. - Vaandels: 1 gildevaandel uit 1981 met Willibrord met paard, hert en uil, en op de achterzijde de naam van het gilde, vervaardigd in het atelier van mej. Waters te Geldrop, naar een ontwerp van Reinald van Lamsweert uit Den Haag; 2 gildevaandel met Willibrord met staf, de kapel in de Geijsterense bossen en een tonnetje, de naam en de vier wapenschilden van de adellijke families van Geijsteren (uit 1981, gemaakt in de abdij O.L. Vrouw Koningsoord in Berkel-Enschot naar een ontwerp van Fré Thissen). - Diversen: 1 de kapel beschikte in de 18e eeuw over diverse paramenten en vaatwerk (zie opsomming in het 'Reeken Boeck', p. 135), die op het oksaal werden bewaard; 2 in 1681 schonk de baronesse van Geijsteren een kelk voor de kapel; in 1721 een nieuwe kelk en een koperen kaarsenkroon; 3 in 1883 schonk M.L. barones Weichs de Wenne twee nieuwe armluchters, afkomstig uit Kevelaer, voor bij de beelden van Willibrord en Augustinus in de kerk. In 1888 schonk zij een nieuw kazuifel aan de parochie met een afbeelding van Willibrord; 4 in 1907 liet de parochie een koperen stempel maken voor inktdruk met een afbeelding van Willibrord; 5 zilververgulde monstrans (hoogte 68 cm) uit de eerste helft van de 18e eeuw, met onder het expositorium een beeldje van Willibrord; 6 het kasteel bezat een schilderij uit circa 1660 van Willibrord, het paneel is in 1918 verbrand. - Kaars: jubileumkaars met opdruk van het beeld en de tekst 'Sint Willibrord 739-1989 Geysteren' (18 cm hoog). Devotioneel drukwerk - Litanieën: 1 'Litanie van den H. Willibrordus, patroon van Geisteren, beschermer van ons Vaderland en Helper in alle nood', met op de achterzijde een gebed (impr. P. Russel, Roermond, 13 oktober 1871; 4 p.; 7,8 x 14,2 cm; collectie Bisdom Roermond, archief S. Tijssen); 2 'Litanie van den H. Willibrordus', met op de voorzijde een foto van het beeldje en de tekst 'Beeldje van den H. Willibrordus in de Kapel te Geijsteren 1650-1700 etc.' (impr. Roermond, Fr. Feron, 12 April 1939; 4 p.; 8,2 x 13 cm; collectie Bisdom Roermond, archief S. Tijssen, nr. 23). - Broederschapformulier met statuten (impr. Roermond, 21 juni 1897; 16,3 x 13 cm; collectie Bisdom Roermond, archief S. Tijssen, nr. 44). - Prenten: 1 fotoprent met beeld en op de achterzijde tekst van pastoor S. Tijssen over 'St. Willibrord te Geijsteren' (13,5 x 19,5 cm; ca. 1945); 2 gedachtenisprentje aan het pastoraat van S. Tijssen in Geijsteren (1936-1946), met op de voorzijde een foto van het beeldje (6 x 9,5 cm; collectie Bisdom Roermond, archief S. Tijssen, nr. 23); 3 prentbriefkaart 'Uit de historie van Venray. 5. St Willibrordus kapel', getekend door T. Noyens in ca. 1960 (10,5 x 15 cm; gemeentearchief Venray nr. A5-1/235). - Pamflet: op de voorzijde een foto van het 17e-eeuwse beeld uit de kapel en de tekst 'Sint Willibrordus van Geysteren' en op de achterzijde een opwekkingstekst tot het 'apostolaat' in naam van Willibrord (1939; 13,5 x 24,5 cm). - Toneelspel: 1 [Jacques Schreurs], 'St. Wilbert in 't Zand 739-1939. Een heemkundige voorstelling ter viering van het 12e. eeuwfeest der jaars van heengaan van den H. Willibrordus, Apostel van Nederland, Patroon van Geijsteren', opgevoerd te Geijsteren op 13 augustus 1939; tekst gebaseerd op M.A. Erens, Sint Willibrord. Apostel der Nederlanden (Tongerlo: Norbertusdrukkerij, 1939); 2 Jan Smeets, 'Wie was/is Willibrordus. Een vrome komedie voor Geijsteren voor het Willibrordjaar 1989' (Eindhoven: manuscript, 1989). |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Venray, gemeentearchief: parochiearchief St. Willibrordusparochie Geijsteren. Maastricht, Rijksarchief in Limburg: bisdom-archief 1840-1940, inv.nr. 231, anno 1891-1892; collectie Goossens, inv.nr. 101. Roermond, bisdomarchief: archief S. Tijssen. Tekstedities: G. Bannenberg e.a. ed., De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakonaat Kempenland, 2 dln. (Nijmegen: Gebrs. Janssen, 1968-1970) dl. 1, p. 24-25, dl. 2, p. 241. Literatuur: Horae canonicae dicendae in propriis dioecesis Ruraemundensis festivitatibus. Una cum litaniis eiusdem ecclesiae, et selectis aliquot aliarum ecclesiarum hymnis (Leuven: I. Masius, 1609) p. 143-149, Willibrord (editie 1683, p. 190-195); H. Welters, Feesten, zeden, gebruiken en spreekwoorden (Venlo: Uyttenbroeck, 1877) p. 5, 'heidense tempel'; W. Hermans, 'Vonnis van bedevaart in 1713', in: De Maasgouw 1 (1879) p. 104; J. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordig bisdom Roermond, dl. 3 (Roermond: Romen, 1892) p. 208-210; M.J. Janssen, 'De St. Willibrorduskapel te Geysteren bij Venray' en 'De St. Willibrordusfeesten te Geysteren bij Venray 4-8 November 1896', in: De Maasgouw 18 (1896) p. 81-87; [berichten over herstel kapel], in: Limburger Koerier van 3 en 5 november 1896, 13 november 1897;Mart. Jos Janssen, 'Historie der aloude heerlijkheid Spraeland-Vossum (Venray) van de O.L. Vr.-kapel met het mirakuleus beeld en het gilde aldaar', in: Publications S.H.A. Limbourg 33 (1897) p. 43; G. Ariaans, 'De St. Willibrordskapel te Geijsteren', in: Limburg's Jaarboek 7 (1900-1901) p. 201-205, 209-217; M.J. Janssen, 'Bijdragen tot de geschiedenis van Geysteren', in: De Maasgouw 32 (1910) p. 73-80; G.A. Meijer, 'Boetevaarten', in: Archief voor de geschiedenis van het Aartsbisdom Utrecht 38 (1912) p. 132-134; A.J.A Flament, 'De St. Wilbertsputten in Limburg', in: De Katholiek dl. 157/158 (1920) p. 275-277; J.H.A. Mialaret, De Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel V. De provincie Limburg, tweede stuk: Noord-Limburg (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij, 1937) p. 230-235, illustr.nr. 497, 500; Catalogus van de St. Willibrordtentoonstelling. 739 Willibrord-herdenking 1939 (Utrecht: z.n., 1939) p. 11, nr. 24 (aquarel 1910), p. 22, nr. 85 (Willibrordbeeld), p. 26, nr. 96 (schuttersketting), p. 33, nr. 128 (monstrans); M.A. Erens, Bij het eeuwfeest Sint Willibrord apostel der Nederlanden (Tongerloo: St. Norbertusdrukkerij, 1939) p. 197-200, korte vermelding; P.C. Boeren, Sint Willibrord, apostel van Brabant (Tilburg: Brabantsch comité voor de St. Willibrordherdenking, 1939) p. 35-44; A. van Rijswijck, De verwoeste kerken van Limburg (Roermond/Maaseik: J.J. Romen, 1946); R.Th. van de Garden, 'Geisteren. Kerk van de H. Willibrordus', in: Publications S.H.A. Limbourg 84 (1948) p. 233-239; H.Tj. Waterbolk, 'Geisteren. Kapel van St. Wilbert in 't Zand', in: Publications S.H.A. Limbourg 84 (1948) p. 239-247, opgravingsverslag ROB van de put met verwijzing naar veenpoel en gracht en foto's van opgraving; P. Glazema, Gewijde plaatsen in Friesland (Meppel: Boom, 1948) p. 119, verwijzing naar voorchristelijke offerplaats; 'Geisteren. Opgravings-nieuws', in: Nieuws-bulletin van de Nederlandse Oudheidkundige Bond 2 (1949) k. 39-41; C.J.M. van der Veken, 'Kapellen in Limburg en Noord-Brabant', in: Het Gildeboek gewijd aan kerkelijke kunst en oudheidkunde 32 (1950) p. 37, 39-40; [kapel], in: Credo, diocesaan weekblad voor het bisdom Roermond 2 (3 november 1950); C. Wambach, Sankt Willibrord. Sein Leben und Lebenswerk (Luxemburg: Sankt-Paulus, 1953), met vereringskaart; P.P.V. van Moorsel, 'De devotie tot St. Willibrord in Nederland van ongeveer 1580 tot ongeveer 1750', in: Ons geestelijk erf 32 (1958) p. 299, opgelegde bedevaart in 1730 [= 1713]; Georges Kiesel, Der heilige Willibrord im Zeugnis der bildenden Kunst (Luxemburg: min. des Arts et des Sciences, 1969) p. 332, 345, 420, 442, 448-449, 451, met illustraties van materiële cultuur; A.J. Munsters, 'Verkenning van de Middeleeuwse kerk in Limburg', in: E.C.M.A. Batta e.a. ed., Limburgs Verleden, dl. 2 (Maastricht: LGOG, 1967) p. 437-438, 510; Gedenkboek gilde Geysteren. 1472-1972. Uitgegeven bij gelegenheid van het 500-jarig bestaan van het St. Willibrordusgilde te Geysteren (Geijsteren: Willibrordusgilde, 1972); J.A. Huisman, 'Geysteren en Wanssum. Twee germaanse cultusplaatsen?', in: Neerlands volksleven 24 (1974) p. 105-120; H.P.H. Camps, Venray in oude ansichten (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1976) p. 71, foto ca. 1920; De heilige Willibrordus in de beide Limburgen (Susteren: Stg. Bescherming van Oudheden van Susteren, 1979) p. 32; J.A. Huisman, 'Geysteren en Wanssum. Twee Germaanse cultusplaatsen', in: Berichten uit de geschiedenis van Venray en omgeving (Venray: Werkgroep Venrayse Geschiedenis, 1980) p. 65-66, 73; [Th. Jeuken e.a.], Geijsteren en het gilde (Geijsteren: Kon. St. Willibrordusgilde, 1982); Inventaris van het kerkelijk kunstbezit van de parochie van de H. Willibrordus te Geysteren, 21 november 1984 (Utrecht: Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, 1984; typoscript); E. Tielemans, Volksgeneeskunde in Limburg. Een bibliografie (Limbricht: Limburgs Volkskundig Instituut, 1986) p. 23, nr. 16, p. 25, nr. 24, p. 78, nr. 302, aangeroepen bij diverse ziekten; Jean van Els e.a. ed., Oud Wanssum en Geijsteren op de foto! (Wanssum 1986), ongepagineerd foto's kerk, kapel en gilde; G. Beterams, Geysteren historie en natuurschoon in woord en beeld (Venlo: Van Spijk, ca. 1990) p. 31-35, 41; Laurent J.M. Nouwen, Een heilige diplomaat of een diplomatieke heilige (Beegden: Limburgsche Post, 1992) p. 5-25; P. Beterams e.a., Kruisen en kapellen in Meerlo-Wanssum. Stille geloofsgetuigen uit vroeger tijden (Meerlo-Wanssum: Stg. Kruisen en kapellen, 1992) p. 16-18; Judith Schuyf, Heidens Nederland. Zichtbare overblijfselen van een niet-christelijk verleden (Utrecht: Matrijs, 1995) p. 69-71; J. Renes, Landschappen van Maas en Peel. Een toegepast historisch-geografisch onderzoek in het streekplangebied Noord- en Midden-Limburg (Leeuwarden: Eisma, 1999) p. 248, 299, 300-303. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Geijsteren; fotomateriaal in gemeentearchief Venraij: van kapel en put in ca 1890-1900 (9 x 12 cm; nr. A5-1/255; viering van het 12e eeuwfeest van Willibrord voor de kapel in 1939, nr. A4-3/2265; foto kapel in ca. 1965, nr. A5-1/235; foto van kapel en enkele personen (o.m. Willem Geraedts uit Well), 1890, plaats onbekend); mondeling informatie in 1999 van pastoor dr. W. van Kempen en koster Pierre Reijnders te Geijsteren. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |