Amersfoort, O.L. Vrouw van Amersfoort (of ter Eem) |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw van Amersfoort (of ter Eem) | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Zaterdag, acht dagen voor Pinksteren | |
Periode: | 1444 - 1720 / 1933 - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | (1) Oud-katholieke kerk van St. Joris; (2) r.k. parochiekerk St. Franciscus Xaverius; (3) kapel van het St. Pietersgasthuis | |
Adres: | (1) H. Georgius: 't Zand 13, 3811 GB Amersfoort; (2) St. Franciscus Xaverius, 't Zand 29, 3811 GB Amersfoort (cf. O.L. Vrouwegilde: Hakhorst 17, 3833 WB Leusden); (3) Gasthuiskapel: Westsingel 47, 3811 BB Amersfoort | |
Gemeente: | Amersfoort | |
Provincie: | Utrecht | |
Bisdom: | Utrecht | |
Samenvatting: | Na de vondst van een Mariabeeldje in 1444 groeide Amersfoort snel uit tot een van de meest populaire bedevaartoorden in de Noordelijke Nederlanden. Na de Opstand bleef de verering bestaan op beperkter schaal, tot 1720. De stadsoverheid greep toen in, hoogstwaarschijnlijk omdat de Vrouwevaart betrokken was geraakt in de katholieke kerkscheuring. Het beeldje en toebehoren bevinden zich sinds die tijd in de oud-katholieke kerk. In 1933 is door rooms-katholieken het O.L. Vrouwegilde opgericht, dat sindsdien weer een jaarlijkse ommegang organiseert. Sinds 2017 kent de stad in mei ook een dag ('Mariadag') waarop allerlei Maria-publieksactiviteiten worden georganiseerd. | |
Auteur: | Ottie Thiers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De geschiedenis heeft de Vrouwevaart een ingewikkelde topografie bezorgd. Voor de duidelijkheid hebben de hier genoemde locaties een nummer. - Het Mariabeeldje werd in 1444 gevonden in het water bij de niet meer bestaande Kamperbuitenpoort. Een gedenksteen in de oude stadsmuur (achter het Sint Annastraatje, buitenzijde muur aan de Beek) markeert deze plek, waar vroeger pelgrims baadden en water meenamen. Het beeldje werd kort daarop geplaatst in de Lievevrouwekapel, die vervolgens moest worden uitgebreid tot kerk. Het stond op een altaar in het midden van de kerk. In 1787 is de kerk, die in de 18e eeuw als munitieopslagplaats in gebruik was, geëxplodeerd. In de bestrating van het huidige Lievevrouwekerkhof zijn de contouren van de vroegere kerk zichtbaar gemaakt. De kerktoren, die in de tweede helft van de 15e eeuw is gebouwd, staat er nog, en is bekend onder de naam 'Lievevrouwetoren'. Naast de spits bevindt zich een klein zijtorentje, zodat het geheel volgens de overlevering Maria met kind voorstelt. De namen van omliggende straten herinneren nog aan een druk bedevaartverleden. In de Krankeledenstraat zouden bijvoorbeeld de artsen praktijk gehouden hebben, in de Paternosterstraat werden vermoedelijk devotionalia verkocht. Enkele jaren na het ontstaan van de vrouwevaart werd het 'wandelhuis' opengesteld, een pelgrimslogement dat het gehele jaar door geopend was. Het bevond zich achter de H. Geestkerk, bij de Vismarkt. - De Lievevrouwekerk werd met de Opstand aan de gereformeerden toegewezen; de verblijfplaats van het beeldje is vanaf dat moment lange tijd duister. In 1673, tijdens de Franse overheersing, kreeg het korte tijd een plaats in de - tijdelijk weer katholieke - St. Joriskerk. In 1693 verbouwde pastoor C. Steenoven, de latere oud-katholieke aartsbisschop van Utrecht, het oude weeshuis aan 't Zand tot schuilkerk, waarin het beeldje werd geplaatst. - (1) In deze oude schuilkerk was de schrijn, die het beeldje huisvestte, opgehangen aan de muur bij de trap naar de orgelgalerij, achterin de kerk. Deze kerk is in 1928 vervangen door nieuwbouw: de huidige oud-katholieke kerk van de H. Georgius. De schrijn werd toen opgehangen in het halletje tussen de kerk en de gemeentezaal; men hechtte er weinig waarde aan. In 1952, ter gelegenheid van het 25-jarig bestaan van het kerkgebouw, is de schrijn gerestaureerd. Men realiseerde zich dat ook de eigen historie wortelde in de middeleeuwen; de schrijn werd weer in de kerk gehangen, boven de deur naar de pastorie. In 1987 vond een tweede restauratie plaats; de schrijn kwam in de voormalige doopkapel te staan, die sindsdien gebruikt wordt als bidplaats. Men kan er een kaars opsteken. - (2) In 1933 werd door de r.k. parochie O.L. Vrouw ten Hemelopneming (de 'Elleboogkerk') de Vrouwevaart in ere hersteld. Van verregaande samenwerking met de oud-katholieken was in die tijd nog geen sprake, zodat de parochie naar een ander beeld moest uitzien. Ten behoeve van de Vrouwevaart kreeg men in 1938 een vervangend middeleeuws Mariabeeld in bruikleen, dat een plaats kreeg in het Mariakapelletje in de parochiekerk. In 1963 zijn de 'Elleboog'- en de Franciscus-Xaveriusparochie samengegaan. Het beeldje verhuisde naar de Franciscus-Xaveriuskerk, waar het rechts achterin bij een pilaar staat. - Van 1933 tot in de jaren zestig liep men de volledige historische route, die langs de zeven kloosters voerde en ongeveer anderhalf uur duurde. Men liep vanuit de kerk naar het startpunt: de Lievevrouwetoren. Vervolgens via de Krankeledenstraat, de Westsingel, 't Zand, de Weverssingel en de Kamp naar de Beek, waar de Kamperbuitenpoort gestaan heeft, dan terug via Achter de Kamp en de Jansstraat, door de Kamperbinnenpoort, de Langestraat en de Lievevrouwestraat naar de toren, rond het Lievevrouwekerkhof, weer via de Krankeledenstraat naar de Langestraat, deze in tegenovergestelde richting volgend naar de Kamperbinnenpoort. Langs de Zuidsingel, de Varkensmarkt en de Krankeledenstraat bereikte men voor de derde maal de toren. De route is op een gegeven moment (ruim voor 1963) verkort; heen en terug naar de toren door de Langestraat is eruit gelaten. Er is ook een klein stukje toegevoegd: Vanaf de Kamp loopt men een stukje linksaf langs de stadsmuur naar de gedenksteen bij de plek waar het beeldje ongeveer gevonden moet zijn. - (3) Van 1980 tot ongeveer 1990 organiseerde de restauratief-katholieke Gemeenschap van O.L. Vrouwe van Amersfoort vanuit de gasthuiskapel aan de Westsingel 47 een tweede Vrouwevaart, op zondag voor Pinksteren. Men liep dezelfde, verkorte route. Uit familiebezit werd een Mariabeeldje verkregen, dat vooraan in de kapel, links van het altaar in een nis werd geplaatst. |
|
Cultusobject |
- (1) Het originele beeldje is volledig tot gruis vergaan. Het was ongeverfd, vervaardigd uit grijze pijpaarde en 'niet groter dan een kindervoet', kortom, een middeleeuws massaprodukt, vermoedelijk als pelgrimssouvenir uit een ander bedevaartoord meegebracht. De restanten bevinden zich in een zakje in een glazen pillenpotje met bakelieten deksel. Het heeft gezelschap van een onooglijk manteltje van goudgele zijde (waarop een paar enorme zwarte vlekken prijken), afgebiesd met reepjes rode stof met gouddraad. Het past over een mantelvormige, goedkoop metalen steun met gaatjes in de rand, zodat het manteltje erop vastgenaaid kan zijn geweest. Deze voorwerpen worden bewaard in een classicistische reliekhouder, vervaardigd uit dezelfde goedkope metaallegering. De reliekhouder heeft een deksel waaronder een kroontje bungelt van gouddraad en parels. Het kroontje moet vele maten te groot zijn geweest. In 1673 was het beeldje waarschijnlijk nog intact en bestond de kroon al. De reliekhouder en het manteltje zijn vermoedelijk niet lang daarna gemaakt. - Voor de nieuwe schuilkerk van pastoor Steenoven (1693) werd kostbaar meubilair vervaardigd, waaronder een barokke schrijn. Bij de schrijn hangt een schilderij (± 1525) met een voorstelling van de vondst van het beeldje. - (2) Het 'vervangende' beeld in de Franciscus-Xaveriuskerk is een laat-15e-eeuws Noordnederlands beeldje van ongeverfd eikenhout, 43,5 cm hoog, 12 cm breed. Het is al generaties lang in bezit van de Amersfoortse familie Van de Wacker-Van Tweel (de huidige erfgenamen heten Bakkenes) en sinds 1938 aan de parochie in bruikleen gegeven ten behoeve van de Vrouwevaart. In dat jaar is het gerestaureerd door Jan Eloy Brom; het is van polychromie ontdaan, gekroond en gekleed. Het vertoonde beschadigingen, die veroorzaakt kunnen zijn door slepen over de grond. Dit steunt de veronderstelling dat we te maken hebben met een beeldje, afkomstig uit de St. Joriskerk, dat na een beeldenstorm in ca. 1580 door een Amersfoortse katholiek is gered. Het beeldje stelt Maria voor met haar zoon op de rechterarm, in de linkerhand heeft zij een (nieuwe) scepter. Tegenwoordig draagt het beeld geen mantels meer. - (3) Het beeld in de gasthuiskapel is in 1981 verkregen uit familiebezit. Mevrouw Derks-Vrakking had het geërfd van haar tante uit Ankeveen. Zij vertelt dat haar Ankeveense groot- en overgrootmoeder elk jaar op bedevaart naar O.L. Vrouw van Amersfoort gingen. Een voorouder zou het tijdens een bedevaart in Amersfoort gekocht hebben. Het beeldje werd sindsdien vereerd als O.L. Vrouw van Amersfoort. Het is echter hoogstwaarschijnlijk eind 18e, of begin 19e eeuw geïmporteerd uit het Alpengebied (een atelier uit het Grödnertal, Noord-Italië). Het beeldje is geheel uit hout gesneden, ongepolychromeerd en 36 cm hoog. Het stelt Maria Heerseres voor met haar kind op de linkerarm, een scepter in de rechterhand. Beide zijn gekroond; het kind draagt een rijksappel. Het beeldje is in 1981 of '82 gerestaureerd door pater J. Stipdonk uit Utrecht. |
|
Verering |
Van 1444 tot 1720 - Het verhaal van de oorsprong van de Vrouwevaart is in de kern waarschijnlijk grotendeels historisch. In 1444 kwam Geertje Arends uit Nijkerk naar Amersfoort om in te treden in het Agnietenconvent. Zij had een Mariabeeldje bij zich dat zo schamel was, dat zij het niet mee durfde nemen in het klooster; zij wierp het in het water bij de Kamperbuitenpoort. Enkele dagen later, tegen Kerstmis, kreeg de dienstmeid Griet Albert Gysen driemaal een visioen, waarin haar werd opgedragen naar de betreffende plek bij het water te gaan om een Mariabeeldje van onder het ijs te halen. Zij vond het beeldje, dat bewegingloos in het stromende water stond. Zij plaatste het thuis op het 'tresoir' en stak een kaars op, die driemaal langer brandde dan verwacht mocht worden. Vervolgens ontfermde haar biechtvader Jan van Schoonhoven, een carmeliet, zich over het beeldje, en bracht het naar de Lievevrouwekapel. Spoedig stroomden de pelgrims bij duizenden toe. In 1445 openbaarde O.L. Vrouw aan zuster Geertruyd Willems van het Agnietenconvent dat van de opbrengst van de pelgrimage een mooie toren gebouwd moest worden, hetgeen geschiedde. - In 1446 werd bepaald dat voortaan de zondag voor Pinksteren Vrouwevaartsdag zou zijn. Er werd een grote processie gehouden. Ook was er een jaarmarkt met kermis, waarvoor een vrijgeleide werd afgekondigd dat veertien dagen van kracht was, tot Pinksteravond. De O.L. Vrouwebroederschap, die de organisatie van het bedevaart in handen had, kwam spoedig in conflict met de deken en het kapittel van de St. Joriskerk. De oudere sacramentsverering van deze kerk werd door de Vrouwevaart volledig overvleugeld ( Amersfoort, H. Sacrament). In 1459 werd men het eens over de verdeling van rechten, plichten en baten. - Onmiddellijk na de vondst van het beeldje verspreidde de faam van O.L. Vrouw van Amersfoort zich over een gebied, groter dan onze huidige landsgrenzen. In korte tijd werd Amersfoort waarschijnlijk het belangrijkste bedevaartoord boven de rivieren. Prestige en inkomsten stegen aanmerkelijk. De bewoners voelden zich door hun O.L. Vrouw beschermd, zij werd hét symbool van de stad, waar de hele gemeenschap trots op was. Deze enorme populariteit blijkt o.a. uit het mirakelboek, waarvan twee 16e-eeuwse kopieën bewaard gebleven zijn. Er worden 542 wonderen gerapporteerd, ongelijkmatig verspreid over de periode 1446-1545. De pelgrims kwamen uit alle lagen van de bevolking, voornamelijk van boven de grote rivieren. Van de gebedsverhoringen vond 6,5% buiten de huidige landsgrenzen plaats. Velen kwamen als dank voor een redding of genezing, of in de hoop op genezing. Stedelijke gerechtshoven legden ook wel bedevaarten naar Amersfoort op aan delinquenten, zoals in 1495 en 1516 vanuit Kampen, maar vooral vanuit Holland stuurde men de veroordeelden vaak naar Amersfoort. Zeker tot 1500 was Amersfoort een zeer bloeiend pelgrimsoord. - De reformatie in de 16e eeuw heeft voor de Vrouwevaart wellicht minder desastreuze gevolgen gehad dan voor bedevaarten elders. De feestelijkheden vonden trouw elk jaar plaats, en het was nog steeds druk. Het optekenen van wonderen stopte echter wel (tenzij de betreffende papieren verloren gegaan zijn), met uitzondering van de jaren 1544-1545, als reactie op de rampspoed die de stad getroffen had: verovering door de hertog van Gelre, gevolgd door 'bevrijding' en opheffing van privileges door Karel V. Vanaf 1566 voerde de stedelijke overheid een overtuigd contrareformatorische politiek, onder andere door grote inzet voor de Vrouwevaart. Het calvinisme telde nauwelijks aanhangers. - In 1579 werd Amersfoort gedwongen zich bij de Opstand aan te sluiten; de Lievevrouwekerk kwam in protestantse handen. Het beeldje en het kerkarchief waren voordien in veiligheid gebracht; het archief is sindsdien spoorloos. Hoewel het houden van bedevaarten spoedig officieel verboden was, ging de Vrouwevaart, waarschijnlijk in versoberde vorm, gewoon door - op enigszins verhulde wijze gesteund door de stedelijke overheid. Dit laatste was mogelijk dankzij de afwijkende, rekkelijke koers van de provincie Utrecht. De staatsgreep van Maurits in 1618 maakte hieraan een eind; de opstelling van het stadsbestuur verschoof van verkapte steun naar neutraliteit. De Vrouwevaart was niet langer een samenbindend element voor de hele gemeenschap en het aantal pelgrims dat van ver kwam nam na 1630 snel af. In 1654 werd het 'wandelhuis' gesloten. Toch bleef men ommegangen houden. - In 1673, tijdens de Franse overheersing, is het beeldje met toebehoren op gezag van de apostolisch vicaris in de St. Joriskerk geplaatst; het moet vóór die tijd in handen van particulieren zijn geweest, wellicht de nog steeds bestaande Lievevrouwebroederschap. Dat jaar is ook weer een luisterrijke processie gehouden. Het beeldje moet na het vertrek van de Fransen door pastoor Guisius meegenomen zijn. Het was vermoedelijk een concurrent voor de relieken van Ignatius en Franciscus Xaverius in de jezuïetenstatie even verderop. Guisius' opvolger Steenoven bouwde een nieuwe kerk en bracht de statie tot bloei. Rond 1700 was er ook weer een flinke toeloop van buiten de stad naar de Vrouwevaart. - De toenemende spanning tussen regulieren en seculieren mondde uit in een kerkscheuring, die in de periode 1702-1723 tot stand kwam. Eén van de lokale geschilpunten was het bezit van het Mariabeeldje. In deze zelfde periode heeft het stadsbestuur voor het eerst, en met succes, gereageerd op klachten van de kerkeraad over de Vrouwevaart. Er werden hekken geplaatst tussen kerk en toren om de drievoudige ommegang onmogelijk te maken en de priesters werden verplicht om hun parochianen af te houden van deelname. De voornaamste reden voor dit ingrijpen was waarschijnlijk de ruzie binnen de katholieke gemeenschap. Na 1720 heeft de bedevaart geen sporen meer nagelaten. In 1737 besloot men de markt af te schaffen wegens gebrek aan belangstelling. In de 19e en 20e eeuw - (2) In de 19e eeuw was de geschiedenis van O.L. Vrouw van Amersfoort een geliefd onderwerp in katholieke geschriften. Men zegt ook dat een aantal gelovigen de traditie in ere hield, maar in 1920 sprak Titus Brandsma van 'verwaarlozing' van de verering. Vanaf 1933 werd de Vrouwevaart weer op georganiseerde wijze gehouden. Kapelaan W. de Jong van de parochie O.L. Vrouw ten Hemelopneming was de oprichter en eerste deken van het O.L. Vrouwegilde. In 1938 verkreeg men een Mariabeeldje in bruikleen. - De viering begon op Vrouwevaartsdag, acht dagen voor Pinksteren, in de nacht van zaterdag op zondag, om 0.30 uur met het koorgebed. Vanaf 1.30 uur liep men een stille ommegang (volgens de statuten beslist zonder vlaggen e.d.) langs de volledige historische route, die ± anderhalf uur duurde. Terug in de kerk werd het Marialof gezongen. Enige jaren later werd daar nog een mis aan toegevoegd. De jaarlijks terugkerende intentie was de 'bekeering der dwalende broeders'. De stad gaf niet officieel toestemming (processieverbod), maar katholieke politieagenten deden vrijwillig dienst. De nachtelijke ommegang was uitsluitend voor mannen. Op zondagavond vierde men een plechtig lof voor 'de hele stad' en op dinsdagochtend om 6.00 uur liepen de vrouwen (huisvrouwen en zusters van O.L. Vrouw Ter Eem) de ommegang. Ook werd een tijdlang een kinderbedevaart gehouden om 7.00 uur. Voor de oorlog heeft het gilde het bisdom ooit om erkenning gevraagd als kerkelijke vereniging. Dit schijnt om onbekende redenen afgewezen te zijn. - Voor de oorlog was de ommegang zeer populair. Er kwamen wel 600 deelnemers, uit de stad zelf en omgeving: Soest, Baarn, Eemnes, Hoogland, Nijkerk. Velen kwamen met de fiets, sommigen te voet of per koets. In de oorlog liep men 's ochtends vroeg, enkelen illegaal 's nachts. Ook na de oorlog was de belangstelling groot. In 1946 werd op het terrein van O.L. Vrouw ter Eem (klooster en meisjeslyceum) een grote processie gehouden en een voorstelling van Marieke van Nimwegen gegeven. In 1952 is de Vrouwevaart gecombineerd met een Pax-Christi-voettocht. De communistische dreiging vormde een extra stimulans voor de bedevaart. In november 1956, tijdens de opstand in Hongarije, liepen ± 1200 bedevaartgangers een extra ommegang. - (1) In deze naoorlogse periode nam ook bij de oud-katholieken de waardering voor O.L. Vrouw van Amersfoort toe, wat zich uitte in restauratie en verplaatsing van de schrijn. Ook de kleine reliekhouder werd opgeknapt. De waardering was meer historisch dan devotioneel van aard. - (2) Begin jaren zestig kwam voor de rooms-katholieken de ineenstorting. De belangstelling liep terug, de route werd verkort en in 1963 werd de Elleboogkerk opgeheven. In 1964 werd vanuit de Franciscus-Xaveriuskerk voorlopig de laatste georganiseerde Vrouwevaart gehouden, met missiebisschop Q. Pessers als voorganger. De nieuwe pastoor, G.C.M. van Leer, was geen voorstander van de Vrouwevaart; voortaan ging de kerk niet meer open voor de viering. Een twintigtal vasthoudenden vertrok toch jaarlijks vanaf de gesloten kerkdeur. Midden zeventiger jaren was hun aantal geslonken tot drie, midden jaren tachtig was het weer opgelopen tot een kleine tien. Iedereen was welkom, maar op verzoek van kerkelijke autoriteiten werd naar buiten toe geen bekendheid gegeven aan de Vrouwevaart. - (3) Ondertussen was in 1974 de Gemeenschap O.L. Vrouwe van Amersfoort opgericht, een restauratief-katholieke groepering rond pater Winand Kotte. Binnen deze gemeenschap bestond behoefte aan een herstel van de Vrouwevaart; eind jaren zeventig is men ermee begonnen. De Gemeenschap gaf er wel bekendheid aan, en van 1980 tot 1985 kwamen er jaarlijks circa 100 deelnemers, uit Amersfoort en de regio: Zeist, Utrecht, Amsterdam. De meesten waren op leeftijd. De Vrouwevaart werd op zondagmiddag om 14.00 uur gehouden, met een lof, een mis en de verkorte route. In 1982 heeft de Gemeenschap een Mariabeeldje verkregen en laten wijden. Eind jaren tachtig is de Gemeenschap gestopt met de organisatie Vrouwevaart vanwege de sterk afgenomen belangstelling. - (2) Inmiddels hadden nieuwe medewerkers in de Franciscus-Xaveriuskerk andere opvattingen gebracht. Diaken Menko van Koningsveld en pastoor Hoorneman waren de Vrouwevaart gunstig gezind. Sindsdien mocht het gilde de ommegang weer vanuit de Franciscus-Xaveriuskerk houden, en werd tevoren bekendheid gegeven in de kerken en in de plaatselijke en regionale pers. Wie zijn naam en adres opgeeft bij het gilde krijgt elk jaar persoonlijk bericht. Vanwege het Jazzfestival heeft men het tijdstip verlegd naar de rustiger zaterdagochtend. De viering is versoberd tot gebeden en liederen, een overweging rond een Mariathema en vervolgens de tocht, waarna voorbeden en sluiting volgen. Een mis, een woord en communieviering, of een woord en gebedsdienst zijn mogelijk, afhankelijk van de beschikbare voorganger. Het aantal deelnemers bedraagt ongeveer 50. Soms wordt tevoren een algemene intentie gekozen, soms worden persoonlijke intenties voorgelezen die bij binnenkomst zijn opgeschreven. De gebeden zijn zeer oecumenisch van aard. - In 1991 heeft de KRO-tv de Vrouwevaartviering uitgezonden, die deels in de oud-katholieke en deels in de r.k. kerk plaatsvond. De toenmalige pastoor Wietse van der Velde had een warme belangstelling voor de Vrouwevaart. Dit begin van oecumene heeft geen permanent karakter gekregen, maar er zijn contacten ontstaan en enkele oud-katholieken lopen de Vrouwevaart mee, evenals enkele leden van de Gemeenschap O.L. Vrouwe van Amersfoort. Nog elk jaar start de stille bidtocht rond de binnenstad op een dag eind mei in de vroege ochtend. Onderweg wordt een gebed gedaan in de O.L. Vrouwetoren. - 2011 werd een succesvolle tentoonstelling over de 'Maria van Amersfoort' in museum Flehite georganiseerd, in samenhang met een uitgebreide mediacampagne, waarvoor ook een speciale 'glossy' gewijd werd aan Maria. - SInds 2017 wordt er in mei ook een Mariadag georganiseerd die minder expliciet aan lokale verering van de Vrouwevaart is gekoppeld, maar meer Maria in het algemeen tot onderwerp neemt, met Mariagebedsviering, Marialiederen en -concert, Mariakunst, workshop Ave-Mariazingen en een meditatieve Mariawandeling, georganiseerd vanuit de Sint Ansfriduskerk van de O.L. Vrouw van Amersfoortparochie. |
|
Materiële cultuur |
- Algemeen: alle stukken bevinden zich in de oud-katholieke kerk: 1 schilderij, ± 1525, anoniem, Noordnederlands, met een voorstelling van de vondst van het beeldje. Op de achtergrond is de stad prominent aanwezig. Waarschijnlijk is dit afkomstig uit de Lievevrouwekerk, mogelijk vervaardigd in opdracht van de O.L. Vrouwebroederschap of de kerkmeesters. Formaat: 68,5 x 99 cm; 2 schilderij, tweede helft 17e eeuw, anoniem, met een voorstelling van de jaarlijkse brooduitdeling op 15 augustus (Maria Hemelvaart) door de Lievevrouwebroederschap op het Lievevrouwekerkhof; 3 classicistische reliekhouder, metaal, laatste kwart 17e eeuw, formaat ± 20 x 13 x 13 cm. Er is wat modern smeedwerk aan toegevoegd, waarschijnlijk in 1952; 4 barok schrijn, ± 1700 (mogelijk 1693), waarin de reliekhouder precies past. 107 cm hoog, geverfd hout, toogdeurtje met Lod.XIV-profiel. Afgezien van de Maria-met-kind bovenop het schrijn, verwijst de symboliek van de overige versieringen naar Christus. Volgens Frits Scholten (Rijksmuseum) is het schrijn waarschijnlijk afkomstig uit Antwerpen. - Votief- en offergeschenken: in de 15e en 16e eeuw zijn veel ex-voto's en andere geschenken geofferd, maar daarvan is niets bewaard gebleven. Een deel ervan is beschreven in het mirakelboek, omdat van degenen die een wonder te melden hadden vaak ook de gift genoteerd werd. Soms worden 'waardeloze' voorwerpen als overbodig geworden krukken en breukbanden geofferd, of pijlpunten, nierstenen en ingeslikte spelden die het lichaam van de ongelukkigen verlaten hadden. Wassen of zilveren modellen van genezen lichaamsdelen, modellen van geredde schepen en 'stocken' (gevangenisblokken), waaruit men ontsnapt was, kwamen veelvuldig voor. Ook offerde men wel zijn gewicht in wijn en weit (tarwe). Offers in geld zijn niet genoteerd; bij het beeldje (2) behoren enkele wijgeschenken, die dateren van voor de jaren zestig; in de statuten van 1933 en 1938 wordt het offeren van kaarsen en bloemen genoemd als een doelstelling van het gilde. - Devotionalia: 1 In de 15e en 16e eeuw bestond een levendige handel in devotionalia, waarvoor vergunningen werden verleend door de kerkmeesters van de Lievevrouwekerk. Er werden in elk geval was(-sen voorwerpen) verkocht, rozenkransen en pelgrimstekens. Van de pelgrimstekens zijn tot nu toe drie op elkaar lijkende typen bekend, alle uit een lood-tinlegering vervaardigd. De vindplaatsen: Amsterdam (7), Mechelen (1), Valkenisse (1), Middelburg (1), Nieuwlande (10), Sluis (1), Schouwen-Duiveland (1), Reimerswaal (1), Gorinchem (1), Diemen (1), Rotterdam (2), Dordrecht (4), Kampen (1) en Westenschouwen (10). De Amersfoortse VVV verkoopt replica's aan toeristen. 2 De Gemeenschap verspreidt anno 1996 een (gewijde) aluminium medaille (30 x 17 mm) met de beeltenissen van O.L. Vrouw van Amersfoort op de ene, St. Willibrord op de andere kant. Opschrift: 'O.L. Vrouwe van Amersfoort, bid voor ons' en 'H. Willibrordus, wees onze voorspreker.' De koster verkoopt in de gasthuiskapel rozenkransen en kunststof Mariabeeldjes. Devotioneel drukwerk - 1 H. Kerkhoffs, Het wonderverhaal van O.L. Vrouw van Amersfoort (Amersfoort: O.L. Vrouwegilde, 1946); Gestencild inschrijfformulier (1938 of later; 21,5 x 34 cm); 2 Bedevaartboekje O.L. Vrouwe-gilde-Amersfoort (eerste ed. gestencild, z.p. z.j. [1933?]; 20 p.; gewijzigde dr., z.p.: drukkerij de Eembode, z.j. ; impr.: Rijsenburg, 21 dec. 1938, G. Hartmann Censor a.h.d.; 62 p.; ongewijzigde herdr., z.p. z.j.; 3 Mariahulde 1946 te Amersfoort, 19 mei 1946, 16 p., programmaboekje; 4 bidprentje: zwart-wit foto van gekleed en gekroond beeld, onderschrift 'O.L. Vrouw van Amersfoort, bid voor ons', met gebed aan Maria (ca. 1935; 6 x 9,8 cm); 5 ansichtkaart van dezelfde foto (Amersfoort: Foto Weers; 9 x 14 cm); 6 ansichtkaart met een foto van het gekroonde beeldje, kleur (KRO, [1990?] 10,5 x 14,8 cm); 7 de Gemeenschap O.L. Vrouwe van Amersfoort heeft een periodiek uitgegeven rond 1984-1985: De pelgrim; 8 in de oud-katholieke kerk zijn moderne ansichtkaarten te koop met afbeeldingen van de barokke schrijn uit ± 1693 en het schilderij uit ± 1525. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Amersfoort, gemeentearchief: archief der gemeente Amersfoort (AGA), inv.nr. 35, raads-dagelijkse of resolutieboeken, 1492-1737, inv.nr. 110, bijlagen der rekeningen, 1601-1674, inv.nr. 515, extract uijt het dagelijcx resolutieboeck, remonstrantie van de kerkeraad, 'raeckende de hooghgaende sonden en exorbitante stoutigheden van het pausdom in dese stad', 22 okt. 1677, inv.nr. 562, fundatiebrieven, fundatiebrief van de vicarie van St. Petrus en St. Johannes, 1500, archief van de hervormde gemeente te Amersfoort, kerkeraad, inv.nr. 2-3, actenboek van de kerkeraad 1680-1707 en 1707-1720, archief Armen de Poth, inv. Huygen D8, 'memoriael vande fundatie ende ordre vande regieringe vant Goodtshujs der armen genaempt De Poth, mitsgaders vant pesthuijs ende wandelhuijs dijen annex binnen Amersfoort' en charters B5, map 90/102, Wandelhuis, handschriften, cat.nr. 2, O.L. Vrouwebroederschap, lijsten van overleden broeders en zusters, van erflatingen, renten enz., 15de en 16de eeuw, cat.nr. 34/35, Reynders, H.J., aantekeningen uit de stedelijke rekeningen, m.n. 1536 en 1539, archief van de Franciscus-Xaveriuskerk. Utrecht, Rijksarchief in Utrecht: archief van de N.H. kerk - classis Amersfoort (toeg.nr. R24-2), inv.nr. 4, Acta 1689, 1693, 1694, archief van de oud-katholieke kerk van Nederland (O.B.C.; toeg.nr. 24), archief van de apostolisch vicarissen, Johannes van Neercassel, inv.nr. 617, formulier -en actenboek en varia, 1664-1673, 42 vo; collectie Rijsenburg (toeg.nr. R17), inv.nr. 392, stichtingsakte van de O.L. Vrouwebroederschap, 16 januari 1445. Kampen, gemeentearchief: rechterlijk archief, inv. nrs. 8, f.155v., inv.nr. 76 f. 241v-242r, opgelegde bedevaarten. Leiden, universiteitsbibliotheek: collectie Dousa, cat.nr. Ltk 614, 'geschiedenissen uyt oude geschriften etc, geextraheert ende geschreven bij Johan van Ingen, notaris binnen de stadt Amersfoort', w.o. een deel van de kloosterkroniek van het Agnietenklooster van omstreeks 1500, ook in druk bij J.H.P. Kemperink, zie onder; Amersfoort, oudkatholieke parochie H. Georgius: mirakelboek, kopie tweede helft 16de eeuw, ook in druk bij Lukkenaer, zie onder, r.k. parochie St. Franciscus Xaverius, mirakelboek, kopie, tweede helft 16de eeuw, zelfde hand, bijna identiek, iets minder wonderen. Brussel, Koninklijke Bibliotheek: hs. 8179-818, Heribert Rosweyde, verzamelhandschrift m.b.t. verering O.L. Vrouw van Amersfoort, eerste kwart 17e eeuw, w.o. kopie mirakelboek en een laat-15e-eeuws mirakelgedicht, ook in druk bij Thiers (1994; verzorgd door R.M. Kemperink), zie onder. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |