Graauw, H. Godelieve van Gistel |
||
Cultusobject: | H. Godelieve van Gistel | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 7 juli | |
Periode: | 1888 - ca. 1940 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | St. Godelievekapel in de parochiekerk Maria Hemelvaart. | |
Adres: | Dorpsstraat 48, 4569 AK Graauw | |
Gemeente: | Hulst | |
Provincie: | Zeeland | |
Bisdom: | Breda | |
Samenvatting: | Vanaf 1806 bezat de parochie Graauw en Langendam een reliek van de H. Godelieve, speciaal bestemd voor de verering in de parochiekerk. Toch schijnt er pas vanaf 1888 inhoud aan de devotie te zijn gegeven. De bedevaart had een beperkte regionale uitstraling en heeft bestaan tot de Tweede Wereldoorlog. In deze periode kwamen er vooral moeders met kinderen uit Graauw en omgeving naar de Godelievekapel om de heilige aan te roepen tegen kinkhoest, keelaandoeningen, oogkwalen en koortsen. | |
Auteur: | Ottie Thiers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Graauw ligt in vlak polderland tussen Hulst en het Verdronken Land van Saeftinge. Het kerkgebouw dateert uit het midden van de 19e eeuw. Ter gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de parochie zijn in 1905 aan weerskanten van de toren, tevens hoofdingang, kapellen aangebouwd naar een ontwerp van architect Colsen. De linkerkapel was bestemd voor het dopen, de rechter voor de verering van de H. Godelieve. Beide hebben inmiddels een andere functie gekregen; de doopkapel is nu gewijd aan O.L. Vrouw; in de Godelievekapel staat tegenwoordig de doopvont. In de huidige doopkapel herinnert alleen de plafondschildering aan de vroegere functie: deze toont een engel aan de hemel met een kroon in de handen. In 1912 is het priesterkoor afgebroken en is het gebouw verbreed tot kruiskerk. |
|
Cultusobject |
- De H. Godelieve van Gistel is vooral in Vlaanderen populair. Volgens de overlevering liet haar echtgenoot haar uit haat ombrengen. Zij wordt meestal afgebeeld met het wurgkoord om haar hals en geldt als patrones tegen oog- en keelziekten. Graauw is voorzover bekend de enige plaats in Nederland die een bijzondere devotie voor Godelieve heeft gehad. - Het beeld van de H. Godelieve is in 1897 of 1898 aan de kerk geschonken. Het bevindt zich aan de vierde pilaar, links van het middenschip. Het is ca. 1 meter hoog, waarschijnlijk uit gips gegoten, en stelt de heilige voor, gehuld in een rode mantel met gouden motieven. Met haar rechterhand raakt zij het wurgkoord aan, dat om haar hals gewonden zit; in haar uitgestrekte linkerhand houdt zij een palmtak. - De kerk bezit al sinds 1806 een reliek van de H. Godelieve. Het bijbehorende certificaat is uitgeschreven door het bisdom Gent op 1 september 1806, speciaal voor verering in de parochiekerk van Graauw en Langendam. |
|
Verering |
- De parochie Graauw is opgericht in 1805, tijdens de Franse overheersing. Bouwpastoor Henricus Franciscus van Herle koos als patrones O.L. Vrouw van Bijstand, waarvoor ook een broederschap werd opgericht. Later is de naam van de parochie veranderd in Maria Hemelvaart. Pastoor van Herle, die als capucijn in 1797 met zijn medebroeders verjaagd was uit het convent te Mechelen, verkreeg onderdak op de pastorie te Wetteren, waar hij als hulppastoor werd aangenomen. In 1803 werd hij aangesteld te Meerdonk, waarna hij de eerste pastoor werd van Graauw. Mogelijk heeft hij in België een voorliefde voor de H. Godelieve opgedaan en heeft hij daarom een relikwie voor Graauw verworven. Uit de bewaard gebleven archieven blijkt echter niets van een speciale verering tot 1888. - Pastoor Joannes Petrus Jongeneelen, aangetreden in 1880, tekende in het parochiememoriaal op dat op 7 juli 1888 de feestdag van deze heilige voor het eerst in de kerk werd gevierd, met octaaf. Kapelaan J. Willemse uit Hulst verzorgde de feestpredikatie. Men kon een volle aflaat verdienen, voor de verlening waarvan de pastoor voor de eerstkomende tien jaren toestemming had verkregen. Deze formaliteiten waren in november 1887 afgerond. De afwijkende datum van de feestdag - Godelieve staat meestal op 6 juli op de kalender - sloot aan bij de Belgische gebruiken (de bisdommen Gent en Mechelen). De daaropvolgende jaren werd de feestdag trouw gevierd, totdat precies zeven jaar later, op 7 juli, pastoor Jongeneelen overleed. Zijn opvolger, pastoor Augustus Hubertus Burm zweeg echter in zijn geschriften over de H. Godelieve. Nergens blijkt dat hij verlenging van de aflaat heeft aangevraagd of verkregen. In 1904 werd, na het overlijden van Burm, Eugenius Bernardus van Acker pastoor van Graauw. Hij liet in 1905, bij het 100-jarig bestaan van de parochie, de beide kapellen tegen de kerk aanbouwen. Op 1 augustus is de Godelievekapel gereedgekomen; er was de volgende tekst op aangebracht: '1805: H. Patrones bescherm altijd onze parochie'; op de doopkapel stond: '1905: Deo et SanCtae TrInItatI Me ConseCrant paroChIanI' (jaarschrift: 1905). In september werd een eiken gepolychromeerd altaar in de kapel geplaatst, vervaardigd bij Billaux-Grossé te Brussel voor ⨍300,-. De beide gulle gevers wensten anoniem te blijven. In maart 1907 schonk Jac. Verbist twee vergulde palmen, gemaakt in hetzelfde atelier, en op 6 juli werd de kapelinrichting gecompleteerd met een nieuw tapijt, gemaakt door Seraph. v.d. Eeckhout uit Hulst, en twee koperen kandelaars met geëmailleerde embleempjes, weer uit Brussel. Als schenkster(s) worden vermeld mej. M. Verhagen-Staal en Mathilde Staal, vermoedelijk dezelfde persoon. De pastoor zelf schonk de smeedijzeren hekken voor de kapel. - Tot de Tweede Wereldoorlog werd jaarlijks op of rond 7 juli een lof gehouden met reliekverering en kinderzegening, waar vooral veel moeders met kinderen naartoe kwamen, ook uit omliggende plaatsen. Nergens blijkt dat er ooit bij die gelegenheid processies zijn gehouden. Godelieve's beeld werd omstreeks 1905 wel meegevoerd bij andere gelegenheden, evenals de beelden van Petrus en Paulus, Agnes en Antonius; zij worden althans vermeld als 'processievoorwerpen'. In 1910 is de aflaat, waarschijnlijk voor de laatste keer, voor tien jaar verlengd. Uit financiële gegevens blijkt dat in Graauw de vereringen voor O.L. Vrouw en voor St. Antonius diepgeworteld waren. Sinds 1905 kwam daar de H. Godelieve bij. Hoewel het batig saldo van deze devotie soms in de buurt kwam van beide andere, is de opbrengst gemiddeld genomen altijd de minste geweest, tot deze bron rond 1950 vrijwel opdroogde. In 1955 kwam de reliekverering nog voor op het jaarrooster en wist de pastoor dat men haar aanriep tegen kinkhoest, koortsen, keelpijn en oogkwalen, maar rond Godelieve's feestdag plande hij de H. Catharina in; Godelieve was reeds bijna vergeten. - Of er ooit votiefgeschenken bij Godelieve zijn achtergelaten, is niet met zekerheid bekend. De parochie bezit een processiestandaard, waarop acht, waarschijnlijk zilveren, ex-voto's vastgehecht zijn. De voorstellingen zijn: een vrouwenbuste, een jongens- en een meisjeskopje, twee identieke geestelijken, wellicht bisschoppen, een paard, een koe en een varken. Aangezien de H. Godelieve niet bekend staat als veepatrones horen de geschenken waarschijnlijk niet bij haar verering, maar bij die voor St. Antonius. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Graauw, parochiearchief: liber memorialis v.a. 1805; kasboeken 1921-1944, 1947-1948, 1961; inventaris van het parochiaal kerkbestuur 1876-1911; afroepboek 1955; documentenmap 1, over broederschap en processies 1806; documentenmap 2, reliekcertificaat 1806 en aflaatverleningen. Breda, archief bisdom Breda: parochie Graauw, correspondentie 1887 over de Godelieve- en Portiuncula-aflaat (de pastoor wilde zelfs het Godelieveoctaaf koppelen aan het Portiunculafeest, teneinde dit feest ter ere van Godelieve te vieren). Literatuur: Drogo van St. Winoxberghe, Vita Godeliph. Latijnse tekst ingeleid door Nikolaas-Norbert Huyghebaert O.S.B., Nederlandse vertaling met noten voorzien door Stefaan Gyselen, pastoor-deken van Gistel (Tielt-Bussum: Lannoo, 1982); Carlo Buysrogge en George Sponselee, Clinge, Graauw, Heikant, Hulst, Nieuw-Namen en Sint-Jansteen van 1900 tot nu (Hulst: Van Geyt Productions, 1990) p. 83, 86; foto 86 Overige bronnen: KDC BiN-dossier Graauw-Godelieve; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a (1993). |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |