Grubbenvorst, H. Jan de Doper

Cultusobject: H. Jan de Doper Open Street Maps
Datum: 24 juni (+ octaaf); 29 augustus (+ octaaf)
Periode: 15e eeuw (?) - ca. 1900
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Voormalige St. Janskapel op 'Santfort' (Santvoort); parochiekerk van O.L. Vrouw Tenhemelopneming
Adres: Kapel: nabij St. Jansweg nr. 9, 5971 NH Grubbenvorst; kerk: Dorpsstraat 14, 5971 VG Grubbenvorst
Gemeente: Grubbenvorst
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting: In de 15e of de 16e eeuw is een bedevaart ontstaan naar de omstreeks 1430 op de Grubbenvorster heide gebouwde St. Janskapel. Gedurende de 17e en 18e eeuw bestond daar op beide feestdagen van St. Jan een belangrijke bedevaart. De sluiting van de kapel in 1810 betekende het einde van de verering op die plaats. De verplaatsing van de cultusobjecten naar de parochiekerk had slechts een beperkte doorwerking van de cultus tot gevolg. De St. Jansverering bleef weliswaar door verschillende pastorale initiatieven in stand, maar kreeg na omstreeks 1900 vooral een parochieel karakter.
Auteur: Peter Jan Margry
Illustraties:
Topografie - Het dorp Grubbenvorst maakte gedurende het Ancien Régime deel uit van het Land van Kessel, dat zelf weer behoorde tot het Gelders Overkwartier. Sinds 1713 viel dit gebied toe aan Pruisen, totdat het in 1794 door de Fransen werd bezet. Het dorp ligt direct aan de westelijke Maasoever, ten noordwesten van Blerick-Venlo.

St. Janskapel
- De St. Janskapel is vermoedelijk rond 1430 op 'Santvoort', zo'n drie kilometer ten zuiden van Grubbenvorst, gesticht. Santvoort was een zandpad dat door de heide en langs of over de gelijknamige plaats liep en dat vervolgens over het stroompje de Mierbeek richting Maasbree leidde. De benaming 'Santvoort' voor de betreffende locatie is verdwenen en vervangen door 'St. Jan' ('St. Jan in de heide'; 'in Erica'). De zandweg, later St. Jansweg genaamd, leidde naar de kapel.
- Voor het onderhoud van kapel en rector was nabij de kapel een boerderij gebouwd, de St. Janshof. De halve opbrengst van de bijbehorende landerijen was voor kapel en rector, alsmede de giften van bezoekers en bedevaartgangers (na 1586 werd dit St. Jansbeneficie met dat van het St. Catharina-altaar in de kerk samengevoegd).
- Resten van de kapel, gelegen in het bosperceel aan de kruising van de St. Jansweg en De Zaar, op zo'n tien meter van een 20e-eeuwse veldkapel, werden bij een opgraving in 1989 teruggevonden. De kapel bleek ongeveer 6 x 12 m groot te zijn geweest; de omvang van een belangrijke bedevaartkapel. Op de vindplaats werd op 25 juni 1990 een monument opgericht: de buitenwerkse omtrekken van de vroegere kapelaanleg werden als bestrating in blauwgrijze steen aangegeven, met in het midden een voetstuk met een houten kruis. Op het voetstuk is het gemeentewapen aangebracht en de volgende tekst: 'Hier lag de St. Janskapel op Santfort van ca. 1430 tot kort na 1810'. Verder is er een mededelingenkast van de historische kring Grubbenvorst geplaatst met meer details over de geschiedenis van de kapel en St. Jan zelf.
- Ten tijde van het beleg van Venlo in 1702 is de kapel geplunderd en het altaar afgebroken. Bisschop A. d'Oignies noemde de kapel, na een visitatie in 1703, 'tota destructa'.
- In 1720 schonk een zuster van een naburig klooster geld om het dak te repareren en om een bank te kopen voor de catechismusles die blijkbaar ook in de kapel werd gegeven. Na de sluiting van de kapel in 1810 werd het gebouw in 1811 afgebroken en zijn de materialen gebruikt voor het herstel van de kapelanie in de Dorpsstraat. De inventaris werd naar de parochiekerk overgebracht, inclusief het grote beeld van St. Jan, het reliekhoofd en een beeld van de H. Catharina.
- De aan de kapel verbonden St. Jansgoederen - bouw-, wei- en hooiland, heide, moeras, dennenbos en de boerderij (de St. Janshoeve) met schuur - raakten in 1857 door vererving verdeeld. Vanwege bouwvalligheid werd in 1929 een nieuwe boerderij honderd meter oostelijk van de oude gebouwd. De oude hoeve stortte in 1942 tijdens een storm in. In 1952 kwamen boerderij en gronden in handen van Staatsbosbeheer. Het kapelterrein wordt sindsdien voor de symbolische som van ⨍1,- aan de parochie verhuurd.
- In 1943 werd op enige meters afstand van de vroegere kapel begonnen met de bouw van een nieuwe veldkapel (ca. 1,5 x 1,5 m), naar een ontwerp van architect P. Leusen uit Venlo. Daartoe werden ook stenen van de kort tevoren ingestorte oude St. Janshoeve gebruikt. Datzelfde jaar nog moest de bouw, vanwege de oorlog, worden gestaakt. Pas in 1959 werd het open gebouwtje onder pastoor Hoefnagels afgebouwd en op 24 juni met een avondmis in gebruik genomen. Er werd tegelijk een replica van het St. Jansbeeld geplaatst. Tegen het einde van de jaren zestig werden kapel en beeld uit baldadigheid vernield; herstel en onderhoud worden sindsdien door de historische kring behartigd. Zij liet in 1991 door H.A. Nelissen een eenvoudig schilderij van het oude beeld maken, dat tegen de achterwand werd bevestigd; verder staat er een knielbank in de ruimte. Bij de kruising van de wegen en bij het begin van het zandpad naar de kapel ligt een put (met emmer) en staan enkele muurresten. Ze zijn opgebouwd op de fundamenten van de voormalige St. Janshoeve.

Parochiekerk
- De voormalige parochiekerk van O.L. Vrouw Tenhemelopneming in het dorp Grubbenvorst was grotendeels 15e- en 16e-eeuws; de bouw van de toren was begonnen in 1415; in 1469 werd die kerk (opnieuw) geconsacreerd. Het gebouw brandde in 1635 gedeeltelijk af.
- Het altaar in het koor werd na de verplaatsing in 1810 van het beeld van de kapel naar de kerk voortaan St. Janskoor genoemd. Na de bouw van een Maria-altaar voor de kerkpatroon werd in de tweede helft van de 19e eeuw ook een nieuw St. Jansaltaar besteld, uitgevoerd door schilder Windhausen en altaarbouwer F. Rielle uit Roermond, naar een ontwerp van pastoor J. van Soest uit Broekhuizenvorst. In plaats van schilderstukken aan weerszijden van het St. Jansbeeld werden twee oude eikenhouten beelden van Petrus en Paulus aangebracht. In het koor werd in 1878 ook een nieuw glasraam geplaatst met een voorstelling van de doop van Christus door St. Jan, vervaardigd door Nicolas te Roermond. Om de hoge kosten voor de vernieuwingen te dekken werd het St. Jansbos verkocht. In november 1944 werd de oude kerk opgeblazen.
- Een nieuwe kerk, die op dezelfde plaats, enigszins buiten de kom van het dorp naar een ontwerp van architect A.J.N. Boosten te Maastricht werd gebouwd, werd op 20 december 1952 in gebruik genomen. In 1955-1956 werd een toren aan de kerk toegevoegd. Hoog in de zijmuren van het schip werden begin 1953 zes gebrandschilderde glazen (1952) van Max Weiss uit Roermond geplaatst met voorstellingen uit het leven van St. Jan: 1 de aankondiging door een engel van Johannes de Doper aan zijn vader Zacharias (Lucas 1: 8-23), 2 Maria bezoekt haar nicht Elisabeth (Lucas 1: 39-56), 3 de naamgeving van Johannes (Lucas 1: 57-65), 4 de doop van Jezus door Johannes in de Jordaan (Matth. 3: 13-17), 5 Johannes in de gevangenis (Matth. 14: 3-5), 6 Johannes' onthoofding (Matth. 14: 6-12). Op zich is de prominente aanwezigheid van deze St. Jansramen in een Mariakerk liturgisch opmerkelijk. Hun aanwezigheid is echter te verklaren door de overname van de St. Jancultus na de sluiting van de kapel in 1810.
- De St. Janskapel in de parochiekerk ligt aan de linkerzijde van het schip, tegenover de Maria- of dagkapel aan de rechterzijde. Omstreeks 1996 is het beeld van St. Jan op het Jansaltaar vervangen door een Mariabeeld, teneinde het regelmatig voorkomende ritueel met de Mariakaars en de toewijding van bruidsparen aan Maria beter te kunnen laten geschieden. Het St. Jansbeeld kwam in het midden van de zijmuur van zijn kapel op een console tegen de muur te staan.
- In 1931 verwierf de gemeente Grubbenvorst een officieel wapenschild, voorzien van een afbeelding van St. Jan de Doper met het Lam Gods. Voor alle duidelijkheid: hij is patroon van de gemeente, daarentegen niet van de parochie. In de jaren vijftig van de 20e eeuw werd in Grubbenvorst nog een jongensschool aan de Kloosterstraat, een bejaardenvereniging en een sociëteit naar de heilige vernoemd.
Cultusobject - Zie voor St. Jan de Doper ⟶ Eijgelshoven.
- De oorspronkelijke St. Jansreliek van de parochie is verdwenen. Deze was aangebracht in een ovale opening (ca. 8 cm; de opening was in 1926 nog aanwezig, later dichtgemaakt) in het voorhoofd van het levensgrote houten hoofd (28 cm hoog) van Jan de Doper, een 'San Giovanni in disco' uit omstreeks 1600, waarvan de originele schotel verloren is gegaan en vervangen door een 20e-eeuws exemplaar (ø 30 cm). De parochie bezit nog een tweede, kleiner St. Janshoofd (18e eeuw?; ca. 15 cm hoog) zonder reliekopening, dat in 1926 nog was beschilderd; het was in 1999 uitgeleend en maakt onderdeel uit van een vaste expositie over de historie van het dorp in het gemeentehuis.
- In de kerk is een 19e-eeuwse zilveren, met bladmotieven versierde, reliekhouder (ø 6 cm) aanwezig, met daarin een stukje stof, zonder enige aanduiding. Waarschijnlijk betreft het een reliek dat een stuk van het lijnwaad moet voorstellen waarin het hoofd van Johannes de Doper na zijn onthoofding zou zijn gewikkeld. Deze veronderstelling lijkt aannemelijk gezien de aanwezigheid van een brief uit 1942 van het bisdom, waarin, waarschijnlijk naar aanleiding van een vraag van de pastoor, wordt gerept over een (lijnwaad-)reliek zonder authenticiteitscertificaat en waarover het bisdom stelde: ''t is geen geloofsplicht aan te nemen, dat dit echt is'. Het bisdom stelde voor de kwestie aan de bisschop voor te leggen, omdat zonder certificaat een reliek niet mag worden vereerd. Deze reliek en de bijbehorende resten van glas, lakzegel en andere materialen lijken niet oorspronkelijk bij de huidige reliekhouder te horen. Mogelijk gaat het om (de resten van) de reliek en theca die vroeger in het voorhoofd van het bovengenoemde houten St. Janshoofd hebben gezeten. Ruim een eeuw eerder, op 12 september 1831, had pastoor J. Jenniskens namelijk een (deze?) Jansreliek in de pastorie gevonden, gewikkeld in een papiertje met de tekst 'Reliquiae Sancti Joannis Baptista accepta ex monasterio abbatiali Rurda aº 1703 21 junii et in schedula adjuncta Sti. Gregorii Papae'. Deze datum doet weer een eventueel verband met de plundering van de kapel in 1702 vermoeden, waarbij mogelijk het St. Janshoofd en de daarin gezeten reliek beschadigd zijn geraakt.
- In de parochiekerk staat een beeld van Jan de Doper (ca. 1 m hoog) uit omstreeks 1500 dat mogelijk is vervaardigd in een atelier te Kalkar (D). Pastoor A. Tijssen liet in 1955 de polychromie van het beeld verwijderen.
- In de kapel op St. Jan heeft een aantal jaren een keramieke (kleinere) replica (1939; 70 cm, inclusief staf 90 cm) van het oude beeld gestaan. Het werd in opdracht van pastoor H. Vullinghs voor de te bouwen kapel gemaakt door René Smeets van de kunstnijverheidsschool te Eindhoven.
Verering - Voor de 15e en 16e eeuw zijn er nauwelijks gegevens over de kapel en de St. Jansverering beschikbaar, met uitzondering van korte vermeldingen in de aartsdiakonale registers, zoals bijvoorbeeld in 1497: 'Capella S. Iohannis in Sanvoert'. Geïnspireerd door opgravingen in zijn dorp en de ⟶ Geijsterense kapel, maar zonder historische grond, verbond pastoor Tijssen in zijn devotieboekje uit 1954 voor de vroege middeleeuwen het St. Jansfeest met het 'heidense' feest van zomerzonnewende.
- Van de St. Janscultus in de 17e eeuw zijn enige gegevens overgeleverd. Tussen omstreeks 1606 en 1659 beschikte rector Hendrik ter Eijck, pastoor te Borgharen, over het beneficie van de kapel. Toen in 1668 een kerkvisitatie werd gehouden was Gerardus Brants rector van de kapel, die verplicht er eenmaal per week een mis moest opdragen. De kapel beschikte over 'ornamenta' en de bedevaart bleek in die jaren belangrijk: 'In festo S. Joannis Baptistae est magnus concursus populi'. De muren van de kapel waren toentertijd evenwel 'ruinosi', de rector moest voor het onderhoud zorgdragen, maar daar stond tegenover dat alle offers ('oblata') aan de kapel ook voor hem waren.
- Ook voor het begin van de 18e eeuw is de bedevaart vastgelegd. In 1706 was Petrus van Neer pastoor in Grubbenvorst, hij moest vanwege het beneficium tweemaal per week een mis in de kapel opdragen. Blijkbaar was de kapel de schade van de plundering in 1702 weer te boven. De Pruisische overheersing begon in die jaren al merkbaar te worden: een edict van 27 augustus 1707 verbood de 'feestgelagen' op de feestdagen van St. Jan te Santvoort. De toeloop van bedevaartgangers naar de kapel blijkt in die periode groot. Dit komt ook naar voren uit een 18e-eeuwse notitie welke rector Herman Coulen (pastoraat 1739-1784) in de 'Oud Kerke protocolle' (1750-1758) schreef, namelijk dat de kapel een 'magnum concursum populi in festo nativitatis et decollationis Sti. Joannis Babtista et magna oblata' kende ('op de feesten van St. Jan Geboorte [24 juni] en Onthoofding [29 augustus] er een grote toeloop was van mensen met vele offergaven'). Tegelijk met de bedevaart vond er een belangrijke regionale jaarmarkt met kermis bij de kapel plaats. Kort voor 1784 heeft pastoor Coulen in Rome een volle aflaat aangevraagd, die op 27 juli 1784 door Pius VI werd verleend. Coulens opvolger Van Soest liet een affiche drukken en ophangen om vereerders nog meer op te wekken St. Jan 'als byzonderen Patroon en voorbidder tegens de Hoofdpyn, en andere krankheden' aan te roepen. De eerste mis begon in die jaren om 6.00 uur, om 9.30 uur volgde het sermoen over St. Jan met aansluitend de hoogmis en zegen. Blijkbaar had een en ander effect en nam de toeloop verder toe, want in 1787 vroeg Van Soest ook voor zijn kapelaan vergunning aan om de biecht te mogen afnemen, hetgeen 'wegens de samenloop van mensen op de feesten van St. Jan' noodzakelijk was.

De afbraak van de kapel
- Gedurende de 18e eeuw is de St. Janskapel een belangrijk devotioneel centrum geweest. Het is echter niet duidelijk of aan het einde van die eeuw, na de bezetting van Limburg door de Fransen, het reeds in 1796-1797 verboden werd de devotie te continueren, zoals elders was gebeurd (⟶ Roermond, O.L. Vrouw in 't Zand). In 1807 werden godsdienstoefeningen in het algemeen in kapellen alsnog verboden, tenzij aan bijzondere eisen werd voldaan. Toen in juni 1810 aan de instandhouding van de St. Janskapel met zijn beneficie en rector nog zwaardere eisen werden gesteld, bleek de parochie Grubbenvorst daartoe niet meer in staat of bereid. De kapel werd ontruimd en vervolgens afgebroken.

Verering in de parochiekerk
- In 1811 werd de Jansverering in feite getransponeerd naar de parochiekerk. De op beide feesten te verdienen volle aflaten werden door Pius VII voortaan aan de parochiekerk verbonden. De Akense vicaris-generaal Fonck bekrachtigde deze 'eeuwigdurende' verlening op 21 december 1810 voor de zondagen naastbij de feestdagen, tenzij die zelf op een zondag vielen. Met het verdwijnen van de godsdienstoefeningen in de kapel verdwenen ook de bijbehorende kermis en markt op Santvoort. Deze werden aan het begin van de 19e eeuw op de zondagen na 24 juni en 29 augustus gehouden, maar de oude drukte en omvang schijnen zich nooit hersteld te hebben. De verering kende in de 19e eeuw perioden van afwisselende intensiteit. Waarschijnlijk voor het eerst werden in 1892 speciale gekleurde devotieprentjes van St. Jan aangemaakt. Het daarop vermelde 'Gebed tot den H. Joannes' riep de heilige in opdat 'hij ons op eene bijzondere wijze moget beschermen tegen de verwoesting van onweders en hagelslagen, - dat gij ons voor [vallende] ziekten en hoofdkwalen moget bewaren'; er waren bovendien 100 tot 300 dagen aflaat aan verbonden.
- Trof rijksarchivaris A.J.A. Flament het beeld in 1903 nog op een prominente plaats, naast de preekstoel, in de kerk aan aan, toen in 1913 de nieuwe pastoor P. van Rijswijck arriveerde, moest deze constateren dat het beeld van St. Jan onder een laag stof was bedolven en op een bijzonder slordig altaar stond. De cultus was in die jaren vrijwel verdwenen. Dat werd in 1918 nog eens bevestigd door kapelaan Berden in de Nieuwe Venloosche Courant. Hij schreef daarin over het vroeger zo druk bezochte bedevaartoord, 'thans als zodanig bijna geheel vergeten'. De auteur blikt terug: 'Uit onze jeugd herinneren we ons nog de vrome tochten naar dit mooie dorp'. Hij was in 1879 in Blerick geboren, zodat zijn herinneringen op de jaren negentig van de 19e eeuw betrekking moeten hebben. Hij herinnerde zich het chromolithografische St. Jansprentje dat uit die tijd dateert en in de hand moest worden gehouden tijdens het reliekvereren. Blijkbaar trok men toen nog groepsgewijs vanuit zijn dorp Blerick naar Grubbenvorst. Over de omgang met de cultusobjecten maakt hij nog een belangrijke opmerking: 'Niet het kunstvolle St. Jansbeeld nam onze verbeelding in beslag, maar 't afgeslagen hoofd op een grooten schotel'. Vanaf 1908 was Berden zelf in Grubbenvorst werkzaam en was de bedevaart grotendeels verdwenen: 'Allengskens echter is deze devotie verslapt; tegenwoordig [1918] zijn 't nog slechts enkelen, getrouwen van de oude garde, die den grooten Voorlooper van Christus er komen vereeren'.
- In die jaren, op 26 februari 1909, was wel nog bij Koninklijk besluit de vereniging 'Schutterij St. Jan' opgericht. Volgens de statuten had deze geen bijzonder devotionele doelstelling, maar moest zij de leden gelegenheid bieden het schieten te oefenen en godsdienstige en burgerlijke feesten luister bij te zetten.
- H. Vullinghs nam als nieuwe pastoor in 1939, vanwege een hernieuwde historische en devotionele belangstelling, het initiatief om op de oude kapellocatie een nieuwe gedachteniskapel te bouwen. Hij liet alvast een replica van het middeleeuwse beeld maken om daarin te plaatsen. Vanwege de oorlog moest de in 1943 gestarte bouw worden gestaakt. De nieuwe pastoor, L. Hoefnagels, schreef in dat jaar in een artikel dat onder zijn parochianen het verlangen leefde om de St. Jansverering weer te doen herstellen en om hem, behalve als beschermheilige tegen hoofd- en keelziekten (vanweg zijn onthoofding), ook als beschermer voor de gewasssen aan te roepen. Hij riep op: 'Daarom, allen, die enigszins kunnen a.s. maandag mee ter bedevaart naar St. Jan'. De uiteindelijke afbouw van de veldkapel - in 1959 - bracht een processie op de been die vanuit de parochiekerk via de Venloseweg en de St. Jansweg op de feestdag naar de kapel optrok: schutterij, scholen en verenigingen, verkenners, harmonie, zangkoren, diverse agrarische verenigingen en kerk- en gemeentebestuur. Daarbij werd het in 1939 vervaardigde replicabeeld overgebracht en in de kapel geplaatst.
- Voor de aspergekwekers in de regio is 24 juni verbonden aan de afsluiting van de oogst van dit gewas. De heilige wordt er dan ook aangeroepen ter verkrijging van vruchtbaarheid (aarde) en tot afweer van hagel en onweer.
- Gedurende de oorlog zou St. Jan in Grubbenvorst eens bescherming hebben geboden. Toen in mei 1940 een granaat door het kerkdak boven het St. Jans-altaar sloeg, raakte het beeld niet beschadigd en een in 1944 in het dorp neergestorte Engelse bommenwerper veroorzaakte geen persoonlijk letsel.
- In 1954 heeft pastoor Tijssen geprobeerd de verering weer te stimuleren. Hij schreef een boekje over St. Jan en liet nieuwe devotieprentjes drukken. De beide feestdagen van de heilige, 24 juni en 29 augustus, werden erop met gebeden aangegeven. Bovendien stond vermeld waarvoor men de hulp van de heilige - in de parochiekerk 'bizonder vereerd' - kon inroepen: bij keel-, hoofd- en zenuwziekten en tegen onweer en hagelslag.
- Ontwikkelingen sinds de jaren zestig van de 20e eeuw binnen kerk en samenleving vroegen om liturgische vernieuwingen. Om jongeren binnen de parochie bij de St. Jansviering te blijven betrekken, werden bij wijze van experiment in 1970 jongerenmissen 'op St. Jan', op het kapelterrein, gehouden.
- Aan het einde van de 20e eeuw werd er in Grubbenvorst op 24 juni zelf geen bijzondere aandacht meer aan de heilige besteed. Op de maandag na 24 juni is er wel nog altijd een openluchtmis op het kapelterrein (bij slecht weer in de kerk), met enige op de heilige toegespitste thematiek. De belangstelling hiervoor stijgt weer vanwege de liturgisch niet-gebruikelijke omgeving en de intimiteit van de besloten locatie in de natuur. Het replicabeeld wordt dan op het kapelterrein neergezet. De schutterij van St. Jan laat tijdens de consecratie drie kamerschoten horen. Na afloop wordt er koffie gedronken in de schuur van de nieuwe St. Janshoeve. De viering is een louter parochieel gebeuren. Rond 24 juni wordt in het dorp nog steeds de jaarlijkse kermis gehouden.
Materiële cultuur - Diversen: 1 in 1668 werd de kapel gevisiteerd: volgens het opgemaakte verslag waren er toen: drie kazuifels, een albe, een zilveren kelk, twee antependia, vijf mappae; 2 omstreeks 1703 bevatte de kapel, na een plundering, nog de altaartafel, vier houten engelenbeelden (afgebroken van het altaar), een houten communiebank, twee kazuifels, twee alben, een cingel, twee amicten, twee stolen, twee kussens, tinnen ampullen, een draagbare altaarsteen en twee reliekhoofden, een van St. Jan en een van de H. Clemens.
- Replica's: 1 in 1939 is door René Smeets van de kunstnijverheidsschool te Eindhoven een replica van het middeleeuwse cultusbeeld gemaakt. Het is in bruin keramiek uitgevoerd, iets kleiner van formaat en minder gedetailleerd; het heeft tot aan de vernieling in de veldkapel gestaan. Het is in 1977 gerestaureerd en kwam vervolgens bij de familie Swinkels, in de (nieuwe) St. Janshoeve nabij de veldkapel, te staan; 2 in 1977 is door Jan Aarts uit Grubbenvorst een nieuwe replica gemaakt, die in de sacristie een plaats heeft gekregen.

Devotioneel drukwerk
- Affiche: 'Vollen aflaat ten opzigte van de Geboorte van den voorloper des Heeren; den H. Joannes Baptista (...) aan den capelle van Sint Jan tot Grubbenvorst' etc. (ca. 1784, ca. 20 x 30 cm; Maastricht, Rijksarchief: bisschoppelijk archief).
- Devotieprentjes: 1 chromolithografie van kerk en pastorie van Grubbenvorst met daarboven, op een wolk St. Jan en onderaan de tekst 'St. Jan - Grubbenvorst.', op de achterzijde een gebed tot de H. Johannes (Mönchen-Gladbach: B. Kühlen, 1892; impr. P.J.H. Russel, Roermond 26 juli 1892; 7 x 10,5 cm); 2 prentje met op de voorzijde een zwartwitfoto van het oude beeld en op de achterzijde gebeden voor de beide feestdagen van de heilige (impr. Fr. Feron, Roermond, 18 juni 1954; 7 x 11 cm).
- Devotieboekje: [p. A. Tijssen], De verering van St. Jan de Doper te Grubbenvorst (impr. Roermond dr. Feron, 29 juni 1954; 12 p.; 10 x 15 cm).
Bronnen en literatuur Archivalia: Venlo, gemeentearchief: parochiearchief Grubbenvorst, blok A+B, nr. 17. Maastricht, Rijksarchief in Limburg, archief bisschoppen Roermond, portef.nr. 39, sub 3, edict 1707; aflaatverlening 1784.
Tekstedities: G. Bannenberg e.a. ed., De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakonaat Kempenland, 2 dln. (Nijmegen: Gebrs. Janssen, 1968-1970) dl. 1, p. 123, vermelding kapel in 1497, dl. 2, p. 278, 1510-1524.
Literatuur: A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek van Nederland, dl. 4 (Gorinchem: Noorduyn, 1843) p. 996, kermisviering; Jos Habets, Geschiedenis van het tegenwoordig bisdom Roermond, dl. 3 (Roermond: Romen, 1892) p. 210-212; J.M.H. Eversen & J.L. Meulleners, 'De Limburgse gemeente-wapens etc', in: Publications S.H.A. Limbourg (1899) p. 158-164; A.J.A. Flament, 'Aanteekeningen omtrent kunstvoorwerpen, oudheden enz. in Limburg. Grubbenvorst', in: De Maasgouw 25 (1903) p. 77; [lijst van pastoors], in: De Maasgouw (1909) p. 47; [Reglement en statuten schutterij St. Jan], in: Bijvoegsel bij de Nederlandsche Staatcourant, 25 maart 1909, nr. 448; Berden, 'Sint Jan. Waarnemingen en gedachten', in: Nieuwe Venloosche Courant, 18 mei 1918; J.H.A. Mialaret, De Monumenten van Geschiedenis en Kunst. Deel V. De provincie Limburg, tweede stuk: Noord Limburg (Den Haag: Algemene Landsdrukkerij, 1937) p. 66-70, illustr.nrs. 107-116, over dorp, beeld en kerk; A. van Rijswijck, De verwoeste kerken in Limburg (Roermond: Romen, 1946) p. 52-53; [opgravingen kerk Grubbenvorst], in: Nieuws-Bulletin KNOB 6e serie, 2 (maart 1949) k. 43-44; [J. Bartels], Oudheid-kamer Grubbenvorst [catalogus] (Grubbenvorst: z.n., 1974) p. 13, vermelding St. Janshoofden, foto op omslag; L. Bleukx e.a., Parochie O.L. Vrouw ten Hemelopneming Grubbenvorst. Jubileumuitgave 1952-1977 (Grubbenvorst: Werkgroep historische kring, 1977); Th.J.F.A. van der Vijver, St. Jan op Santfort. Het ontstaan en de belevenissen van een 15e-eeuwse kapel in Grubbenvorst (Grubbenvorst / Lottum: Stg. Historische Kring, 1991); L.C.B.M. van Liebergen & W.P.C. Prins ed., Sanctus. Met heiligen het jaar rond (Uden: Museum voor Religieuze Kunst, 1997) p. 38-40; Katja Boertjes & Arjen Eissens, Heyligen Huyskens. Kapellen langs veleden en wegen in Limburg (Eindhoven: Kempen, 1999) p. 35-37.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier-Grubbenvorst; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a (1993); informatie in 1999 van pastoor J.J.P. Peeters en Th. van der Vijver, voorzitter van de Historische Kring.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.