Hattem, H. Anna |
||
Cultusobject: | H. Anna | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 25 juli (zondag voor) | |
Periode: | Ca. 1500 - 1578 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Andreas (Grote Kerk; thans N.H.) | |
Adres: | Markt 2, 8051 EZ Hattem | |
Gemeente: | Hattem | |
Provincie: | Gelderland | |
Bisdom: | Utrecht | |
Samenvatting: | In de parochiekerk van Hattem, de Grote of Andreaskerk in het centrum van de stad, werden sinds 1520 relieken bewaard van de H. Anna, de moeder van Maria. Deze trokken vele gelovigen en werden bovendien op de zondag voor St. Jacob (25 juli) plechtig getoond. | |
Auteur: | Frits David Zeiler | |
Illustraties: | ||
Topografie | - De Grote of Andreaskerk te Hattem is in oorsprong laat 14e-eeuws, maar het gebouw moest na een brand in 1427 grotendeels worden vernieuwd. Omstreeks 1500 werd in het pasgebouwde koor van de zuidelijke zijbeuk een Anna-altaar gesticht; koor en altaar werden in 1504 gewijd. Bij dezelfde gelegenheid werden ook de 'imagines' van Andreas en Catharina geconsacreerd, mogelijk de fresco's die hier op het gewelf zijn aangebracht. Sindsdien spreekt men over de Annakapel, een benaming die tot op heden is gehandhaafd. In 1503 was op dit altaar reeds een vicarie gevestigd, welke stichting werd bekrachtigd in 1509 en 1517. In 1537 blijkt Karel van Gelre schulden te hebben aan de vicarissen van de 'St. Annenmisse'. | |
Cultusobject |
- De apocriefe heilige Anna (26 juli) wordt beschouwd als de moeder van Maria. Anna profiteerde van de toenemende verering voor haar dochter vanaf de 12e eeuw. In de Nederlanden raakte zij in de late middeleeuwen vooral geliefd in de voorstelling Anna-te-Drieën, waarin moeder, dochter en (klein-)zoon gezamenlijk zijn afgebeeld. Anna is de patrones van gehuwde vrouwen en moeders. - In 1520 verklaarde Michael Ernst van Bamberg, drost van Hattem, met grote ijver, kosten en arbeid uit Frankrijk een reliek van de H. Anna te hebben verworven, dat voorzien was van een certificaat van echtheid. Het ging om 'een pijp van den rechten arm der heyligher moeder', die hij tezamen met een zilveren monstrans, een fluwelen kleed met gouden kruisen en andere kostbaarheden aan de 'moederkerk' van Hattem schonk. |
|
Verering |
- De schenking van de Annareliek in 1520 geschiedde ter meerdere eer van de heilige en voor het zieleheil van schenker Van Bamberg, zijn echtgenote Anna (!) van Gelre, zijn ouders en nakomelingen. Aangezien er een grote toestroom van gelovigen werd verwacht, werden tussen de schenker, de pastoor en de stedelijke overheid (i.c. de kerkmeesters) dadelijk afspraken gemaakt over een rechtvaardige verdeling van de offergelden. Tevens werd bepaald, dat elk van de drie partijen een van de drie sleutels onder zich zou houden van de reliekschrijn, zodat deze alleen in aller aanwezigheid geopend zou kunnen worden. Dit zou in ieder geval eenmaal per jaar geschieden 'opten dagh, als men dat hijllighe hijllighdom tot Hattem eert ind dreget opten altaer'. Reeds zes weken na de vastlegging van deze overeenkomst verleende hertog Karel van Gelre een vrijgeleide aan allen, die het 'heylighdom' van St. Anna en de andere relieken zouden bezoeken, alwaar reeds 'groete miraculen geschied sijn ind noch daighlix geschien'. Tevens bepaalde hij, dat de relieken voortaan ieder jaar op de zondag voor St. Jacob (of deze dag zelf, als die op een zondag viel; in feite dus de zondag voor het feest van St. Anna, 26 juli) en twee dagen daarvoor en daarna getoond zouden worden. Van het vrijgeleide waren alleen uitgezonderd 's lands vijanden, moordenaars, verraders en dergelijke misdadigers. - Maar ook reeds voor 1520 genoot de H. Anna in Hattem wellicht verering. Op 7 maart 1516 werd opgetekend dat negen jaar eerder Yde Mullers had beloofd te betalen voor een opgelegde bedevaart naar St. Anna te Zwolle. Waarschijnlijk is hier de verering in het nabijgelegen Hattem bedoeld. - De verering blijkt verder uit het onder het patronaat van Anna staande schuttersgilde. Dit St. Annagilde heeft in 1523 het oudere, uit 1451 daterende H. Kruisgilde geïncorporeerd en beleefde in de tweede helft van de 18e eeuw nog een nieuwe, seculiere bloei. Een direct verband tussen het gilde en de bedevaartcultus is echter niet aanwijsbaar. Over het verloop van de Annaverering is verder niets bekend. Bij de alteratie in 1578 zal er een definitief einde aan zijn gekomen. |
|
Materiële cultuur |
- 1 In of kort na 1520 kreeg meester Huigen de opdracht, de kleine deuren van het St. Anna-altaar te beschilderen met een monstrans, een engel met een wierookvat en de wapenschilden van de drost en zijn echtgenote, en het daarachter gelegen vak met een afbeelding van de heilige zelf met de schenkers aan haar voeten; 2 in de stadsrekening van 1590/91 komt een post voor met betrekking tot het verloden van 'die viff glasen op Sont Annenkoer'. Mogelijk betreft het een glas-in-loodraam met afbeeldingen van de heilige, dat de beeldenstorm had overleefd doch naderhand alsnog verloren is gegaan; 3 het zogenaamde 'cieraet', een band met zilveren schildjes, van het St. Annagilde is bewaard gebleven (Hoefer t.o. p. 44). Dit voorwerp heeft echter geen directe relatie met de 16e-eeuwse devotie. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Hattem, gemeentearchief: oudarchief, inv.nr. 30, privilegeboek, en 801A, calendarium en cartularium, 30 fol. 8 = 801A fol. 1 = Hoefer bijl. xxxiii (1504); 30 fol. 13 = 801A, fol. 6 [en fol. 2v.] = Hoefer bijl. xxxiv (1517); 30 fol. 99-101 = Hoefer bijl. xxxix (1520); 30 fol. 102-103 = Hoefer bijl. XL (1520). Arnhem, Rijksarchief in Gelderland: oudrechtelijk archief, richtboek Hattem 1478-1500 = Hoefer bijl. xxxii (1503) en xxxiv (1509); de herkomst is onduidelijk van Hoefer bijl. xli (1520), xlix (1537) en lxiv (1591-92). Tekstedities: F.A. Hoefer, Aanteekeningen betreffende de kerk van Hattem (Arnhem 1900) p. 43-46 en bijlagen xxxii, xxxiii, xxxiv, xxxvi, xxxix, xl, xli, xlix, lxiv. Literatuur: L.A.J.W. Sloet, 'Een wonderdoende pijp van den rechter arm der H. Anna te Hattum', in: Bijdragen voor vaderlandsche geschiedenis en oudheidkunde 8 (1875) p. 44-57; J.F.A.H. Weijling, Bijdrage tot de geschiedenis van de wijbisschoppen van Utrecht tot 1580 (Utrecht 1951) p. 278; R.R. Post, Kerkgeschiedenis van Nederland in de middeleeuwen, dl. 2 (Utrecht: Spectrum, 1957) p. 250; G. Kouwenhoven, 'Herman Willem Daendels en het Sint Anna Schuttersgilde te Hattem', in: F. Pereboom en H.A. Stalknecht ed., Herman Willem Daendels (1762-1818). 'Een gulhartig Geldersman, even zo vif als buspoeder' (Kampen: IJsselakademie, 1989) p. 33-40; Teun Juk, Verering van de heilige Anna in Hattem. Geloof, geschiedenis en kunst in de Andreaskerk (Hattem, 2021). Overige bronnen: KDC BiN-dossier Hattem; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64b (1993). |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. <<< /a> |