Topografie
|
- In het heuvelgebied van de drielandenregio in oostelijk Zuid-Limburg boven Lemiers, ten westen van Vaals, ligt het kleine kerkdorp Holset (ca. 150 inwoners). Op een heuvel in het centrum, tevens het punt waar de wegen samenkomen, ligt de parochiekerk van de H. Lambertus met aangebouwde sacristie. Sedert de restauratiewerkzaamheden onder pastoor J.S.H. Slenter in de periode 1884-1887, werd de kerk uitgebreid met de Genovevakapel die dwars op de lengteas van de kerk aan de noordzijde van de toren is gebouwd en waarin een cultusbeeld van Genoveva werd geplaatst. - Aan de voet van de kerkheuvel ligt de zogenoemde Lambertusbron bij een poel en ernaast een Lourdesgrot die op 7 juni 1884 werd voltooid; op 7 september van dat jaar werd het Mariabeeld erin geplaatst. Velen uit het dorp en omgeving bracht materialen in. De meeste stenen kwamen uit een ertsmijn in Bleiberg (B.). - Meer dan verhalen en overleveringen biedt bouwkundig en kunsthistorisch onderzoek enig houvast ten aanzien van de ontwikkeling van de aan Lambertus toegewijde kerk (Genoveva is slechts bijpatrones). De kerk zou, gelet op oud metselwerk aan de noordzijde, in oorsprong een vroegmiddeleeuws zaalkerkje geweest kunnen zijn dat vanaf de 12e eeuw in verschillende fasen verlengd, verhoogd en uitgebouwd werd. De toren is in 1736 herbouwd en weer grondig gerestaureerd in 1841/1842. Het gehele kerkgebouw werd onder pastoor Slenter door architect J. Kayser in 1884-1887 gerestaureerd; in 1916 werd de kerkingang van de zuidzijde van het schip verplaatst naar de zuidkant van de vierkante grote toren. In die bouwcampagne werd ook de Genovevakapel aan de noordzijde toegevoegd, waardoor uiteindelijk de huidige ruimte is ontstaan van twee onder de toren samenkomende vierruimten: een voor de parochieliturgie en een voor de verering van Genoveva. - Na 1884 was er een in neostijlen uitgevoerd kerk-interieur dat in grote lijnen gehandhaafd werd. Het zandstenen hoofdaltaar (1889) is neoromaans en draagt gebeeldhouwde taferelen uit het leven van de H. Genoveva. Twee zijaltaren corresponderen met het hoofdaltaar. Het rechter altaar biedt het gebeeldhouwde verhaal van de door pastoor Slenter verzonnen traditie (uit 1889; ontstaansmythe te boek gesteld rond 1892). Het retabel vertoont de verdrijving van Servaas uit Holset en bisschop Falco die het beeld van Bel vernielt. De onderbouw toont Lambertus die de bron zegent. Voorts zijn er houten beelden (late barok; midden 18e eeuw) van Genoveva (met hoed, wapperende kledij, open boek in rechterhand, rechts lam), Rochus, Lambertus (hout, met bisschopsstaf, open boek in rechterhand). Het eigenlijke houten cultusbeeld van Genoveva in de kapel dateert uit het einde van de 19e eeuw. - In 1892 kon vanwege het grote aantal giften van pelgrims grote herstel- en uitbreidingswerkzaamheden plaatsvinden aan kerk en grot plaatsvinden. - Behalve op Genoveva richtte Slenter de aandacht op de figuur van Lambertus (in de kerk en via een bron bij de wegkruising), op Maria (Lourdesgrot), en zeer terzijde op de pestheilige Rochus. Ook waren er plannen voor een kruisweg(park).
|
Cultusobject
|
- Genoveva (ook: lat. Genovefa, fr. Genoviève of Genevièvre) van Parijs is een in Nederland weinig vereerde heilige, dit in tegenstelling tot de vooral in Nederland en Vlaams-Brabant populaire Genoveva van Brabant. Hoewel er veel discussie is rond aard, waarde en datering van haar vita kan in het algemeen gesteld worden dat ze ca. 422 werd geboren in een dorpje bij Nanterre en overleed op 3 januari ca. 500 of 502 te Parijs. Op aandrang van de H. Germanus van Auxerre wijdde ze haar leven al vanaf zeer jeugdige leeftijd aan God en leidde 'een leven vol wonderen, gebed en boete' in het spoor van de woestijnvaders. Haar voorbeden zouden, volgens de overlevering, in 451 Parijs gered hebben van een Hunnenaanval. In Parijs is de kerk St. Etienne-du-Mont het cultuscentrum. Ze is in Frankrijk een populaire heilige; behalve patrones van Parijs is zij voorspreekster van vrouwen, herders, wijnboeren en hoedenmakers, en wordt ze aangeroepen bij oog- en huidziekten, koorts, pest, droogte en oorlog. Ze wordt meestal voorgesteld als een adellijke dame met als mogelijke attributen: spinrok, schaap/lam, duivel en engel, kaars, hert. Met name vanaf de 15e eeuw verbreidde de cultus zich ook buiten de regio rond Parijs en buiten Frankrijk, met name in Duitsland. Onduidelijk is of en in welke mate al voorafgaande aan de 19e eeuw Genoveva verering kende in Holset. - De relieken van Genoveva zijn gevat in een zilveren reliekhouder (35,5 cm) uit ca. 1900. - De cultus richt zich vanaf ca. 1870 op het in de devotiekapel aan de noordelijke kerkopbouw staande houten 19e-eeuwse cultusbeeld van Genoveva. Onder de toren bij de ingang staat tevens een vat opgesteld waaruit 'wonderwater' getapt kan worden.
|
Verering
|
- De oorsprong en ontwikkeling van zowel de verering van Genoveva als die van Lambertus laat zich niet met zekerheid reconstrueren voor de periode voorafgaand aan ca. 1870/1880. Het meeste houvast biedt nog de materiële cultuur van de kerk. Holset kan ontstaan zijn als een vroegmiddeleeuwse ontginnings-nederzetting in een bosrijke omgeving. Een klein zaalkerkje breidde zich geleidelijk uit en stond zoals vele kerken uit de regio onder het patronaat van Lambertus. Wellicht door banden met het zuiden (Maastricht, Luik) vestigde zich naast de Lambertuscultus een lokale verering voor Genoveva van Parijs (vanaf de 18e eeuw?). De cultus concentreert zich nu nagenoeg geheel op de in die kerk in de Genovevakapel vereerde Genoveva van Parijs, helpster bij onder meer oog- en huidziekten. - Door toedoen van pastoor Slenter, verbonden met de grote restauratie van de Lambertuskerk in de jaren 1884-1887, werden enkele cultuslijnen naar voren gehaald die vooral aanhaken bij lokaal-regionale elementen. Deze pastoor stelde naar alle waarschijnlijkheid een ontstaansmythe samen, die in delen terecht kwam in het beeldhouwwerk van de altaren in de kerk en vooral via pelgrimsboekjes, devotieprentjes en andere literatuur verbreid werd in verschillende fantasierijke versies. De oudste versie is wellicht te lezen in een jubileumgeschrift dat in 1892 in Gulpen werd uitgegeven bij gelegenheid van de 1200-jarige herdenking van het ontstaan en de wijding van de Lambertusbron. De twee taaie krachtlijnen binnen deze ontstaansmythe zijn de veronderstelde heidense cultusplaats gewijd aan Bel en de ontoegankelijkheid van de 'woeste' regio tussen Aken en Maastricht. Er is in sommige versies zelfs sprake van mensenoffers. De mythe gaat dat verschillende pogingen werden ondernomen de regio te kerstenen en de Bel-tempel om te vormen tot een kerk. Na mislukte pogingen, ook van bisschop Servaas rond 360, lukte het pas in 515 de Maastrichtse bisschop Fu[a]lco het aanstootgevende heiligdom onder de bescherming te brengen van de drie jaar eerder gestorven Genoveva van Parijs. Niettemin bleven heidense praktijken en duistere machten rond de tempelberg spoken en in 692 zegende Lambertus een giftige bron en dreef een draak eruit. Dat markeert het ontstaan van de aan Lambertus gewijde wonderbron, een moment dat in 1892 werd herdacht. De legende vermeldt ook een bezoek van keizer Lotharius III in 1136. Ook Willibrordus wordt nog ten tonele gevoerd als missionaris in Holset. Dergelijke mythes leven zelfs tot aan het einde van 20e eeuw voort; zonder enige aarzeling worden ze overgeschreven en doorverteld. De mythe, gecreëerd door pastoor Slenter, verwerkt op geraffineerde wijze de weinige data die rond de Lambertuskerk voorhanden zijn: het gegeven van het patroonschap van Lambertus, de landschappelijke gesteldheid, enkele jaartallen die aan en in de kerk bouwcampagnes markeren, de aanwezigheid vlakbij van een bron en een poel, en natuurlijk de bloeiende Genovevacultus vanaf ca. 1870. - Historische data betreffende de Genovevabedevaart zijn er pas vanaf de jaren zeventig van de 19e eeuw (het 100-jarig herdenkingsfeest van de Genovevapelgrimstochten vond in 1977 plaats). De parochie bezit een kroniek waarin gebedsverhoringen zijn vermeld vanaf ca. 1880. De Genovevacultus kreeg een impuls door de genezing van een vrouw in 1883. Op een lijst in het parochiearchief zijn tussen 1883 en 1900 in totaal 379 'wonderbare' genezingen opgetekend. De devotie werd gestimuleerd door de volle aflaat die paus Leo XIII op verzoek van de bisschop van Roermond op 3 januari 1887 verleende. Ook werd voortaan een eigen mis met lofzang op de H. Genoveva toegestaan van 3 tot en met 12 januari en van 20 tot en met 27 juni. Pastoor Slenter noteerde dat zijn heilige vooral werd aangeroepen door:
'Stummen, Lahmen, Tauben, Gichtbrüchigen, Augenleidenden, Fieberkranken und Nothdürftigen; vorzüglich aber von Leidenden am hl. Feuer. Dieze letzte Krankheit kennzeichnet sich durch Ausschlag der besonders hitzig und juckend auf den Leidenden wirkt.'
Om de voorspraak te verkrijgen moesten de bedevaartgangers een negendaagse noveen houden met dagelijks negen maal een onzevader en een weesgegroet; zij dienden gezegend Genovevawater te drinken, haar medaille te dragen en lid te worden van de broederschap. Bij zware ziekten moesten deze handelingen negenmaal worden herhaald en moest men zo mogelijk naar Holset gaan om er de reliek te vereren, die altijd aan de evangeliezijde van het altaar stond uitgesteld. 'Nach erfolgter Heilung kömmt jeder pflichtgetreu danken', schreef Slenter tenslotte. - Holset had en heeft nog steeds een regionale, maar tevens grensoverschrijdende aantrekkingskracht (Duitsland, België, Zuid-Limburg). Het plaatsje was vanuit het buitenland bereikbaar met de tram van Aken naar Vaals en vanaf het spoorwegstation in Gemmenich (B). De meeste pelgrims kwamen geheel te voet. Gegevens over aantallen lopen sterk uiteen. Eind 19e eeuw zouden er in sommige jaren meer dan 20.000 à 40.000 pelgrims zijn gekomen. Dit aantal lijkt enigszins overdreven. De Limburger Koerier meldt in 1884 dat er gedurende het gehele jaar in totaal 18.000 bedevaartgangers. De parochiekroniek meldt echter dat het er 10.000 waren en in 1885 8.000. de kerk hadden aangedaan, waaronder veel uit Aken en omstreken: 'er gaat geen dag voorbij zonder dat pelgrims deze bedeplaats aandoen.' Gedurende het octaaf van 1885 kwamen er in totaal alleen al 7.000. In 1888 bestond de bedevaart vanuit Gulpen uit ongeveer 1000 personen, van wie ongeveer 800 van de Mariacongregatie. Behalve aan Genoveva brachten zij bij deze gelegenheid ook nadrukkelijk een bezoek aan de Lourdesgrot bij de kerk. In 1894 stelt de parochiekroniek dat er jaarlijks 30.000 pelgrims komen. De pastoor had toen al 643 dankbetuigingen ontvangen vanwege gebedsverhoringen. - In 1894 hadden al zo'n 9000 personen zich in de broederschap laten inschrijven, met onder meer leden in Antwerpen, Brussel, Luik, Verviers, St. Vith, Malmedy, Bonn, Keulen, Gladbach en Amsterdam. Het aantal was in de jaren dertig van de 20e eeuw al tot ongeveer 18.000 opgelopen. - Er lijkt sprake van een constante en nagenoeg gelijk gebleven belangstelling in de periode na 1960. In 1977 liet de pastoor nog steeds in Duitse tijdschriften de octaafviering opnemen, zoals in 1977 toen de 'Aachener Fusspilger' het 100-jarig jubileum van hun voetbedevaart naar Holset vierden en bisschop J. Gijsen van Roermond 'heel graag' de openluchtmis in de pastoorstuin leidde. In 1978 schreef pastoor Collijn: 'nog nooit heb ik de Genoveva octaaf zo druk bezocht gezien. Op 10 dagen verstookte men 2600 kaarsen.' - Anno 1995 lopen de schattingen uiteen van ca. 12.000 tot 50.000 pelgrims per jaar. De meest betrouwbare schatting is wellicht het aantal van ca. 800 bezoekers per maand in de zomerperiode en in januari. Een probleem hierbij is, zoals vaker in toeristische regio's, dat in Holset nauwelijks onderscheid gemaakt kan worden tussen bedevaartgangers, toeristische bezoekers en zondagse misvierders uit de omtrek. De vereerders komen zowel te voet als per bus. De bedevaarten concentreren zich in het weekend en op maandag, alsmede op de eerste woensdag van de maand. Bijzondere vierdata zijn: de sterfdag van Genoveva op 3 januari met octaaf, 20 juni als begin van een bijzondere achtdaagse devotie tot Genoveva, en 26 november als datum van het feest van de wonderen die Genoveva tot stand bracht. Tijdens het Genoveva-octaaf in januari wordt er gezegend water en brood uitgedeeld aan de pelgrims. - De bedevaartgangers komen vooral en met name uit de regio rond Aken (vgl. groepsbedevaarten uit: Aachen-Eilendorf, Alsdorf-Mariadorf, Baesweiler-Oidtweiler, Bardenberg, Eilendorf, Mariadorf Stolberg-Büsbach, Münsterbuch, Würselen-Broichweiden, Scherberg, St. Marien) en daarnaast uit de regio van Zuid-Limburg en België. De Kevelaerbedevaart vanuit Eupen kent Holset als halteplaats. Afgezien van het feestoctaaf kwam er sinds het begin van de 20e eeuw op elke eerste maandag van de maand een groep van 80 personen uit Aken (Aachener Pilgergruppe), die op die dag de H. Expeditus en O.L. vrouw van Rust in ⟶ Lemiers aandeden; verder kwamen er elke maand groepen uit: Stolberg, Scherpenberg-Würselen, Eilendorf en Mariadorf. Op vrijwel alle dagen van het octaaf kwam er in de ochtend en in de middag een processiebedevaart uit Duitsland, voor wie de mis in het Duits werd gedaan. - Toen in de periode van de jaren zeventig en tachtig van de 20e eeuw de voormalige missionaris en montfortaan L. Collijn deeltijdpastoor in Holset was, groeide de liturgische streekfunctie van Holset, binnen een verder op de conservatief-katholieke lijn van bisschop Gijsen georiënteerd dekenaal bestuur in Gulpen (dit in zekere parallellie aan het klooster van Wittem). Behalve in het Duits werden de vieringen ook in 'Limburgs plat' gehouden. - Inmiddels zijn de bron van Lambertus en de Lourdesgrot in vergetelheid geraakt. De poel bij de bron is inmiddels een soort van 'eco-bedevaartplek' geworden, omdat deze geldt als bijzonder reservaat voor de vroedmeesterpad of 'kluksje'.
Andere devoties - Verder zijn in Holset 16 augustus en 17 september bijzondere vierdagen van Rochus en Lambertus. De Lambertusverering richtte zich sedert de 19e eeuw (?) op de zogenoemde Lambertusbron, waarbij ook de Lourdesgrot staat. Het verhaal van Lambertus en de wonderbron wordt in beeldhouwwerk opgeroepen in de altaarpartij van de kerk. Lambertus is een typisch Zuid-Limburgse regionale figuur. Hij was een van de bisschoppen van Maastricht en martelaar (⟶ Sint Pieter). Zijn cultus verspreidde zich vooral vanuit Luik. Zoals ook elders het geval is in de regio, kan de verering en het kerkpatroonschap van Lambertus in Holset verklaard worden door de banden die in de middeleeuwen zowel met Luik als met Maastricht bestonden. - Holset kende tot in de jaren zestig nog een bijzondere verering van Maria in mei en oktober bij de Lourdesgrot. De Lourdesgrot werd in de jaren negentig weliswaar hersteld, maar de Lourdesdevotie zelf herleefde niet en concentreert zich binnen de gemeente reeds geruime tijd op de Lourdesgrot te Vaals.
|
Materiële cultuur
|
Devotionalia - Pijpen: voor 1925 zijn waarschijnlijk te Holset bedevaartpijpen verkocht. De Weertse pijpenfabriek Trumm-Bergmans bracht namelijk ook Genovevapijpen op de markt.
Devotioneel drukwerk - Devotieprenten: 1 vouwblad met litho's van de kerk en het beeld en 'Geschichtliches über Holset' en 'Gebet', als aandenken vanwege het 12e eeuwfeest van de zegening van de heilige dorpsbron door St. Lambertus in 692 (Gulpen: M. Alberts, 1892; 4 p.; 20,5 x 16 cm; Rijksarchief Maastricht, coll. Goossens, nr. 123); 2 prentje met korte historische schets (Gulpen z.j. [1897]); 3 litho van een ovaal 'zegel' met op de voorzijde Genoveva met de randtekst 'Sanc. Genovefa urbis et galliae patrona' en op de achterzijde 'Institut des Dames de Sainte Genevieve' (ca. 1900?; 11 x 18 cm; Rijksarchief Maastricht, coll. Goossens, nr. 123) 4 ansichtkaart met het beeld van Genoveva (10 x 14,2 cm). - Bedevaartboekje: 1 De Heilige Genoveva, vereerd te Holset: handboekje voor pelgrims (Vaals ca. 1930?]; 30 p., 15 cm); 2 Holset, gidsje met tekst in Duits en Nederlands (13 p., 15 x 10,5 cm, z.p. z.j. [ca. 1970?]) bevat: korte historische schets gebaseerd op legendarische overlevering van pastoor Slenter, de litanie van Genoveva uit Frans vertaald, een dagelijks smeekgebed, een pelgrimslied en het Genovevalied.
|
Bronnen en literatuur
|
Archivalia: Maastricht, gemeentearchief: parochiearchief Holset, inv.nr. 5, 41-42, 49, 51-52. Literatuur: P.J. Vermeeren, Het leven der Heilige Genoveva (Breda: E. van Wees 1879); [berichten over bedevaart], in: Limburger Koerier, 30 december 1884, p. 6, 17 januari 1885, p. 2, 24 december 1885, p. 3, 13 september 1888; Andenken vom zwölfhundertjährigen Jubileum der Segnung des hiesigen Dorfbrunnens durch den hl. Lambertus (Gulpen 1892); [L'Abbé] Vidieu, Sainte Geneviève patronne de Paris et son influence sur les destinées de la France (Paris: Librairie de Firmin-Didot et cie., 1884); Neerlandia Catholica of Het Katholieke Nederland. Ter herinnering aan het Gouden priesterfeest van Z.D. Paus Leo XIII (Utrecht: P.W. van de Weijer, 1888) p. 455; Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 529-530; H. Lesetre, Sainte Geneviève (Paris: Lecoffre, 1922; 1e dr. 1899);Pierre Kemp, Limburgsch Sagenboek (Lutterade: Fonds voor Heemkunde, 1925) p. 14-15, over de bron; Voorloopige Lijst der Nederlandsche Monumenten van Geschiedenis en Kunst, dl. 8 (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij 1926) p. 477; L. de Crassier, 'Dictionnaire historique du Limbourg néerlandais de la période féodale à nos jours', in: Publications S.H.A. Limbourg 71 (1935) p. 325; 'Holset', in: Vaalser Anzeiger 18 (19 december 1936); 'St Genovefa te Holset IV', in: Vaalser Anzeiger 20 (20 mei 1939), met vermelding van genezingen; Vincent Cleerdin, 'De heilige Genoveva', in: J. Huyben e.a. ed., Met de heiligen het jaar rond (Bussum: Paul Brand, 1948) p. 39-41; F. Tuinstra, XXI heilige bisschoppen van Maastricht (Maastricht 1955) p. 77-89; N. Jaquin, Ste. Geneviève, ses images et son culte: positions des thèses souteneus par les anciens élèves de l'Ecole du Louvre 1944-1952 (Parijs 1956) p. 257-260; M. Zender, Räume und Schichten mittelalterlicher Heiligenverehrung in ihrer Bedeutung für die Volkskunde. Die Heiligen des mittleren Maaslandes und der Rheinlande in Kultgeschichte und Kultverbreitung (Keulen: Rheinland Verlag, 1959) p. 47; J. Belonje, 'Genealogische en heraldische gedenkwaardigheden in en uit de kerken der provincie Limburg', in: Publications S.H.A. Limbourg 96-97 (1960-1961) p. 109s.; P.J. Meertens & M. de Meyer, Volkskunde-atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar aflevering II (Antwerpen/Utrecht: Standaard, 1965) p. 39; 'Genoveva', in: Bibliotheca Sanctorum, dl. 6 (Rome: Città Nuova, 1965) k. 157-164; W. Lampen, ' Lamberto', in: Bibliotheca Sanctorum, dl. 7 (Rome: Città Nuova, 1966) k. 1079; [bedevaartgroepen], in: Vaalser Weekblad 21 januari 1966; M. de Meyer, Volkskunde-Atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar bij de kaarten 21-29 Volksgeneeskunde, stuipen, hoofdpijn, beschermheiligen en bedevaarten etc. Aflevering III (Utrecht-Antwerpen: Standaard, 1968) p. 62; J. Timmers, De kunst van het Maasland, dl. 1 (Assen: Van Gorcum, 1971) p. 31; J. Timmers, De kerkjes van Lemiers en Holset (Maastricht 1971); H. Kubach & A. Verbeek, Romanische Baukunst an Rhein und Maas (Berlijn 1976) p. 401s.; 'Genoveva weet er wat van', in: Limburgs Dagblad, 11 juni 1977; Ch. Genders, Langs de oude Limburgse kerken. Zuid-Limburg (Baarn: Bosch & Keuning, 1978; 2e dr.) p. 14; M. Felder, in: De Natuurgids 17 (1979) p. 274s.; Villa-Vallis: een educatieve wandelgids voor de gemeente Vaals en omstreken (Vijlen-Vaals z.j. [na 1980]) p. 64-66, 87-90; J.F. van Agt, Zuid-Limburg: Vaals, Wittem en Slenaken (Den Haag: SDU, 1983) p. 17-25; G. Verheul, De oude dorpskerken beneden de grote rivieren. Een reisgids (Bussum: De Haan 1983) p. 183s.; Martin Mensing, 'Limburgse pastoor ziet wonderen gebeuren', in: De Telegraaf, 3 januari 1985, p. T21; D.P.J. Wynands, Geschichte der Wallfahrten im Bistum Aachen (Aachen: Einhard Verlag, 1986) p. 363-365, een goede synthese; J. & E. Zwolle, Wandelen door het Zuidlimburgse Mergelland (Utrecht: Het Spectrum 1987) p. 86-88; F.G.H.M. Crutzen, 'Geloven op straat. Openbare godsdienstoefeningen buiten de gebouwen en besloten plaatsen in de dekenaten Gulpen en Meerssen, 1848/1857', in: Jaarboek 'Historische studies in en rond het Geuldal' 2 (1992) p. 148; G. van Westerloo, Voetreiziger. Verslag van een tocht door Nederland (Amsterdam: De Bezige Bij, 1993) p. 211-215 (eerder in afleveringen verschenen in weekblad Vrij Nederland); Jan Laugs, 'Hein Meessen tachtig jaar koster in Holset', in: Katholiek Nieuwsblad, 24 februari 1995, p. 16-17; W. Meulenkamp & P. de Nijs,Buiten de kerk. Processieparken, Lourdesgrotten en Calvariebergen in Nederland en België (Nieuwegein: Aspekt, 1998) p. 108-110; 'Uit de parochiekroniek van Holset', in: "Wiezer" deurch de tsiet 13 (2017) p. 67-76; Lambert Bijnens en Lambertus Moonen, Lourdesgrotten en kapellen uit de beide Limburgen en omstreken (Dorne 2022) 157-158. Overige bronnen: KDC Bin-dossier Holset; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959), 64a (1993).
|