Verering
|
Legende - Volgens de oorsprongslegende zou tot ca. 1500 het pijpaarden Mariabeeldje op een wegkruis aan de weg naar Helmond hebben gestaan. Een van de omwonenden nam het mee naar huis en gooide het in een hoek als speelgoed voor de kinderen (voor dit thema ⟶ Amersfoort, O.L. Vrouw). Daarop werd het huis getroffen door allerlei plagen en vonden de bewoners geen rust meer. Toen de man zich realiseerde wat hij had gedaan, zette hij het beeldje op zijn plaats terug en maakte er zelfs tralies voor, zodat het niet meer van zijn plaats zou komen. Andere mensen in de buurt hoorden van het beeld en lieten er een kapel en een altaar bouwen. - De eerste vermelding van de Mariaverering in Aarle dateert uit 1480. Toen kreeg iemand in Helmond als straf een bedevaart naar O.L. Vrouw in 't Zand opgelegd. In 1493 wordt melding gemaakt van legaten aan een O.L. Vrouwebroederschap. Na het uitbreken van de Nederlandse Opstand raakte de plaats in verval.
Pastoor Bueckelius - De enige bron voor het bovengenoemde ontstaansverhaal is een onderzoek dat in 1613 werd uitgevoerd door de Helmondse pastoor Joannes Bueckelius. Hij was er door bisschop Masius van 's-Hertogenbosch op uitgestuurd om na te gaan wat de oorsprong van de verering was en vooral welke wonderen er waren gebeurd. Bueckelius ondervroeg vele naar zijn zeggen notabele en betrouwbare mensen uit het dorp, onder wie de weduwe van Adam Aerts, die tachtig jaar oud was. Zij verklaarde dat haar moeder haar vaak het bovenstaande ontstaansverhaal van de kapel had verteld. Haar moeder zou het beeldje gezien hebben toen het nog op het wegkruis stond. Dit verhaal werd bevestigd door 'vele ander oude weerdighe mannen, sulckx wel over t' sestich jaeren of omtrent ghehoort te hebben, also geschiet te sijn'. Verder vermeldde hij: 'Als nu door alsulcken oorsaeck dese Capelle gemaeckt was, hebben veel persoonen haer Bevaert aldaer gedaen'. Tot aan het begin van de Opstand zou de devotie steeds grotere vormen hebben aangenomen: 'ghelijck mij gesegt is van lofweerdige oude mannen dat over vijftich jaren die plaets beroemt was, door den troost en hulp die veel menschen aldaer plachten te becomen'. Na het uitbreken van de Opstand liep de belangstelling voor de devotie aanvankelijk terug. Volgens Bueckelius maakten de oorlogsomstandigheden het de pelgrims onmogelijk naar Aarle-Rixtel te komen, maar ook de plaatselijke bevolking had er geen belangstelling meer voor want de dorpelingen herstelden de kapel, die te lijden had gehad van plunderingen, niet meer, maar braken haar af en namen de bouwmaterialen mee om ze zelf te gebruiken. De mensen die zich de resten van de kapel toeëigenden werden doodziek of verongelukten, zo vermeldt Bueckelius, maar merkwaardig genoeg zag niemand hier een teken van hogerhand in. Pas toen de burgemeester op de plaats van de kapel hemelse muziek hoorde, spoedde hij zich naar de pastoor en werd besloten de kapel opnieuw op te bouwen. De uitvoering van dit besluit (1597) paste goed bij het streven van Gijsbertus Masius, de toenmalige bisschop van 's-Hertogenbosch, om de Mariadevotie te stimuleren. In 1598 bepaalde hij dat in Aarle-Rixtel jaarlijks op het feest van O.L.Vrouw Visitatie (2 juli) een ommegang ter ere van Maria moest worden gehouden. De hernieuwde cultus sloeg blijkbaar goed aan; zo vermeldt Gramaye in 1610 dat er in Aarle een beroemd Mariaheiligdom is met een grote toeloop van pelgrims. - In 1605 verklaarde een vrouw uit Den Bosch met de naam Linnich van Geertruid, die wegens blasfemie was opgepakt in de St. Janskathedraal, dat zij bezeten was en om die reden reeds bedevaarten naar O.L. Vrouw te Aarle-Beek (Aarle-Rixtel), ⟶ Stiphout (H. Sacrament) en ⟶ Boxtel (H. Bloed) had gemaakt.
Wonderen - In 1613 gaf de bisschop aan Bueckelius de opdracht om de geschiedenis van de devotie in Aarle-Rixtel te onderzoeken. Dit leverde behalve de oorsprongslegende nog 25 wonderbaarlijke genezingen op. De genezen zieken kwamen uit Mierlo, Lieshout, Helmond, Oss, Enschot, Milheeze, Sint-Michielsgestel (2x), Geffen, Berkel (2x), Sint-Oedenrode (3x), Dinther (2x), Veghel (4x), Gerwen, Escharen, Son, Beek en Loon. Ze werden verlost van breuken, blindheid, vallende ziekte, verlamming, kreupelheid, bezetenheid door de duivel, hoest, niersteen, doofheid, duizeligheid, hoofdpijn en groeistoornissen en verder worden gevallen van 'doodsnood' en 'barensnood' vermeld. In de huidige kapel zijn 12 van de 25 wonderen afgebeeld. - De poging om de devotie tot O.L. Vrouw in 't Zand te herstellen was zeer succesvol. Hoewel de kapel nog vijfmaal geplunderd werd, kon dit de pelgrims niet meer tegenhouden. In 1622 was er ook een georganiseerde processie vanuit Helmond. In 1608 en 1616 werd de kapel vergroot en in 1632 maakte Wichmans in zijn Brabantia Mariana tripartita melding van 'peregrinorum frequens ad illius sacellum ibidem concursus, qui hodieque a centum plus quam annis perseverat' ('een aanhoudende toestroom van pelgrims naar de op deze plaats gelegen kapel van haar, die tot op heden al meer dan honderd jaar standhoudt'). - Ook na 1648, toen de Meierij van Den Bosch, waartoe Aarle-Rixtel behoorde, bij de Nederlandse Republiek werd getrokken en katholieke geloofsuitingen, waaronder bedevaarten, werden verboden, ging de verering van O.L. Vrouw in 't Zand door, hoewel de kapel inmiddels was ingericht als raadhuis en school. De acten van de gereformeerde classis van Peel- en Kempenland bevatten talloze klachten over het voortbestaan van de Mariaverering in onder meer Aarle. Smits vermeldt (1919) dat de bewoners van Aarle en omstreken vaak 's avonds en zelfs bij dag op hun knieën rond de kapel kropen terwijl zij de rozenkrans baden. Zodra de katholieken beschikten over een eigen schuurkerk werd het beeld op het hoogaltaar ter verering uitgesteld. Bij het beeld werden krukken opgehangen van kreupelen die blijkbaar niet vergeefs hun toevlucht tot Maria hadden gezocht. Dat de pelgrims naar Aarle-Rixtel bleven komen blijkt ook uit opmerkingen van dominee Hanewinkel in zijn Reize door de Majorij uit 1798. Hij liet zich wijsmaken dat het beeldje naar Den Haag was weggevoerd, maar hij zag dat nog steeds pelgrims naar Aarle kwamen: ''s avonds en zelfs bij dag vind men hier veel Volks, ook van andere Dorpen, die om deeze Kapel, onder het prevelen van Paternosters en Ave-Maria's, op hunne knieën [kruipen]'. Ook zou volgens Hanewinkel het boekje van Bueckelius nog 'altijd zeer duur [worden] gekocht en verkocht van de Roomschen, en van hun geloofd als een Evangelie'. - Nadat het beeldje op 19 mei 1856 opnieuw in de herworven kapel was geplaatst (door mgr. J. Zwijsen persoonlijk), nam de devotie weer in belang toe. Een extra stimulans was de verlening van een volle aflaat op 29 juni 1856 door Pius IX. In dat jaar werd ook het klooster Mariënhage van de Zusters van Liefde uit Tilburg voltooid en ging de kapel dienen als kloosterkapel. Ze bleef evenwel toegankelijk voor mensen van buiten. Tijdens de cholera-epidemie die in 1866 in Helmond heerste, trokken veel pelgrims uit deze stad naar Aarle-Rixtel, dat gespaard bleef voor de ziekte. Volgens Smits stroomden in de tweede helft van de 19e eeuw en het begin van de 20e eeuw de bewoners van de omliggende plaatsen op Mariafeestdagen - vooral op O.L. Vrouw Visitatie (2 juli) en op 19 mei (de verjaardag van de heropening van de kapel) - naar de kapel toe. Het laatste wonder dat aan het beeld wordt toegeschreven, dateert uit 1907, toen het gebed van een persoon uit Lieshout werd verhoord. In de loop der jaren bleef O.L. Vrouw in 't Zand pelgrims trekken, zij het niet op dezelfde grote schaal als bijvoorbeeld in ⟶ Ommel. De toeloop was in ieder geval niet groot genoeg om enige vorm van bedevaartcommercie te doen ontstaan.
Sinds de Tweede Wereldoorlog - Gedurende de Tweede Wereldoorlog werd het Mariabeeld in het geheim het dorp rondgedragen om dit te sparen voor oorlogsgeweld - en met succes. Tijdens de oorlog herbergde de kapel enige tijd onderduikers. In 1946 herstelde de door de rector van Mariëngaarde, Karel Swinkels, opgerichte Stichting 'Het Lieve Vrouwke van Aarle' de processie op de zondag na 2 juli en werd het O.L. Vrouwegilde heropgericht; in 1947 volgde de oprichting van een vriendenkring van O.L. Vrouw. De ommegang trok in 1957 nog circa 9.000 mensen, maar de nieuwe pastoor van Aarle-Rixtel maakte een radicaal einde aan de processie en de bedevaart: hij liet zelfs processievaandels verbranden. Nog steeds wordt in het dorp zijn naam in verband gebracht met de verwijdering en vernieling van zaken waaraan de parochianen gehecht waren. Het gebruik dat het klokkengieterskoor en de harmonie in mei een aubade brachten aan Maria bleef echter bestaan. - De jaren zeventig en tachtig kenden dagelijks invididuele bezoeken aan en bedevaarten naar de kapel. Het gezamenlijke rozenkransgebed op de woensdagavond bleef onverminderd populair. Sinds 1988 wordt de ommegang weer gehouden, zij het op kleinere schaal. De twee gilden van het dorp voeren het beeld door de straten, waarna een plechtigheid plaatsvindt op het O.L. Vrouweplein bij de kapel. Deze plechtigheden trekken naar schatting van de organisatie zo'n 500 tot 600 mensen. - De devotie voor O.L. Vrouw in 't Zand is nog altijd actief. De kapel is anno 2020 dagelijks geopend en regelmatig lopen er mensen binnen om te bidden. Ze komen voornamelijk uit het dorp en de directe omgeving. Uit omliggende dorpen komen soms groepen speciaal ter bedevaart naar de kapel. Ook toeristen en dagjesmensen onderbreken hun fietstocht om de kapel te bezoeken of bij het beeld te bidden.
|
Materiële cultuur
|
- Ex-voto's: in de kapel bevindt zich een vitrine met enkele tientallen ex-voto's. De oudste dateert uit 1676. Het is een groot hartvormig schild (18 x 16 cm), gebold, met als tekst: 'Cecille Isabelle de Gonsagve et de Mantove Princesse du St. Empire' en een gekroond familiewapen. Merken: gekroonde boom ('s-Hertogenbosch, laatste kwart der 17e eeuw, jaarletter A (= 1676) en een bij (= Jacob Poos, 's-Hertogenbosch vanaf 1647; Crooy nr. 66). Cécile Isabelle van Gonzaga was op 4 juli 1673 getrouwd met Edmond van Cortenbach, heer van Helmond. De overige ex-voto's dateren uit de periode 1816-1935. Hartvormige schilden met genopte rand, hoogte 16 - 9 cm: 1 'Uit erkentelijkheid van A.G. d.m', merken: zwaardje en I en K (= fa. Jonkergouw-Kohler, 's-Hertogenbosch 1873 - 1877); 2 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; achterzijde 'C.Arts'; 3 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; en 'S. Maria'. Merk: jaarletter E (= 1839); 4 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; en 'A.J.', merken: leeuwtje + 2, minervakop, jaarletter D (=1838); 5 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met Kind; en 'Diliana van der Kerkhof'; 6 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; Merken: minervakop, jaarletter X (= 1857) en IN39 (= J. Noppen, 's-Hertogenbosch 1844-1872); 7 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; en 'J.V.D. Schouw'; 8 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; en 'G.V.S.'; 9 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; en 'St. Maria, ora pro nobis', merken: leeuwtje + 2, minervakop, jaarletter G (= 1816) en VR met ster in ruit (= G. van Roosmalen, 's-Hertogenbosch 1814-1842); 10 afbeelding: gegraveerde, geklede Madonna met Kind; 11 afbeelding: gegraveerde, geklede madonna met kind; en 'S Maria' en 'Elisabeth Verstappe', merken: leeuwtje + 2, minervakop, jaarletter B (= 1836) en GK met fig. (= G. Koppelaars, 's-Hertogenbosch 1821-1841); 12 afbeelding: gegraveerde madonna met kind op slang en maansikkel; achterzijde 'Paulina van Duynhoven'; 13 afbeelding: gegraveerde madonna met kind op slang en maansikkel; met acanthusbladeren als randornament; achterzijde: 'J.M.V.D.H.I.'; 14 afbeelding: gegraveerde Maria met zeven zwaarden in haar hart en 'H. Maria', merken: gekroonde V op schild (= vreemd, buitenlands) en Davidsster (1813-1893); 15 afbeelding: gegraveerde koppen van man, vrouw en zeven kinderen, zonder afbeelding of tekst; 16 afbeelding: gegraveerde 'I H S' met kruis en drie kruisnagels en 'A M V D V'. Merken: I S in vierkant (= Jaspar Sluyers, Helmond, ca. 1800). Hartvormige schilden met genopte rand, hoogte 8 - 6 cm; 17 afbeelding: gegraveerde madonna met kind; 18 afbeelding: gegraveerde madonna met kind, merken: leeuwtje + 2, minervakop, jaarletter B (= 1836) en IAVG (= J.A. Van Grinsven, Helmond 1823-1868); 19 'Uit dankbaarheid aan Onze Lieve Vrouw'; 20 gegraveerd monogram MR (Maria); 21 gegraveerde Madonna met Kind (gemaakt van een groter gildeschild; twee paarden van een voerman zijn op de achterzijde nog zichtbaar); 22 gegraveerde Anna en 'S. Anna'; 23 gegraveerd crucifix; 24 gegraveerde Christus, halffiguur, merken: leeuwtje + 2, minervakop; jaarletter I (= 1843) en WvG 29 (= Weduwe van Grinsven, 's-Hertogenbosch 1841; 25 gegraveerd meisjeskopje, merken: leeuwtje + 2, minervakop jaarletter B (= 1836) en IAVG (= J.A. Van Grinsven, Helmond 1823-1868); 26 gegraveerd twee ogen. Merken: leeuwtje + 2, minervakop jaarletter B (= 1836) en IAVG (= J.A. Van Grinsven, Helmond 1823-1868); 27 gegraveerd oor, gemaakt van een ander schild, met op de achterzijde graveerresten (waarschijnlijk van dezelfde edelsmid als de vorige twee). Hartvormige schilden zonder nopjesrand: 28 'Uit dankbaarheid'; 29 'Uit dankbaarheid 19 mei 1935', merken: I (= inlands) en MR (= J.M.M.Reijnen, Gemert 1934-1961); 30 'Geschenk ter Eere van Maria voor een verkregen gunst; 31 Maria van Rooy. Aarle Rixtel 1891-1913'; 32 'H. Maria, B.V.O.'. 33 Ovaal schild met noppenrand, 11 x 7,5 cm; 34 gegraveerde Maria van het scapulier, met slang en 'St. Maria'. Varia: 35-39 vijf zilveren benen; 40 verguld been: 'Ter eere van Maria'; 41 been, merken: leeuwtje + 2; jaarletter L (= 1845) en JvG (= J. van Gemert, s-Hertogenbosch 1833-1847); 42 hand; merk: Davidsster (1813-1893); 43 gedreven Madonna met Kind binnen een gekroonde lauwerkrans; 44 Madonna met Kind; merken: VDE in rechthoek (onbekend) en 2 onleesbare merken; 45 schildje met vaag gestippeld opschrift 'Behoudenis der Kranken, Bid voor ons, A.V.A. en W.M. a.R. (Aarle-Rixtel) 1927'; 46 rechthoekig plaatje met gegraveerde vrouwenkop; 47 hartje met vlammen, omgeven door rand met zeven sterren; 48 twee kroontjes (van Maria en het Kind); ø resp. 10 en 6 cm; zilver; merken: meesterteken (Chr. v. Gemert, Den Bosch, 1854-1897), jaarletter gotische K (= 1894), zwaardje, minervakopje en leeuwtje; 49 een zilveren kroon met zes sterrenpunten; rand met edelstenen bezet; 50 een zilveren kroon met wereldbol en kruis; 51 een zilveren lelietak; 52 een zilveren wereldbol met kruis; 53 een zilveren kroontje; 54 een zilveren tak; 55-56 twee zilveren ophangplaatjes; 57 een zilveren ornamentje; 58 een zilveren kruisje bezet met diamanten; een rode edelsteen in goud gevat; 59 een medaillon met lelietak; 60-61 twee gouden sierringen; 62 een gouden hanger; 63-68 zes gouden kettingen, één met kruis, vijf met medaillon; 69 een gouden medaillon; 70 grote zilveren rozenkrans. Merk (op het kruis): B H (= Balthazar Le Heu, 's-Hertogenbosch vanaf 1754; Crooy nr. 138); 71 een penning: Aandenken 50 jaren lid der Congregatie van O.L. Vrouw van Aarle-Rixtel 1885 - 1935. Veel geschonken krukken e.d. zijn in de loop der jaren verloren gegaan. - Replica's: 1 in 1917 is een kopie van het beeld gemaakt, dat sindsdien talloze malen is gekopieerd. Veel huisgezinnen in Aarle-Rixtel hebben zo'n beeldje in huis. Sommigen hebben zelf een kopie gemaakt als uiting van hun persoonlijke devotie voor Maria; vgl. onder Bronnen de catalogus Volksdevotie (1990) met een gepolychromeerd gipsen beeldje (24,5 cm; maker Henk van Roy?) uit ca. 1950 in coll. Museum voor Religieuze Kunst Uden nr. BM 465A; 2 Een inwoner van Aarle-Rixtel maakte een klein zilveren exemplaar dat hij schonk aan het O.L. Vrouwegilde ofwel 'de Blauwe Schut'. - Overig: 1 in de kapel bevindt zich een kopie van een drieluik voorstellende Maria met kind, vervaardigd door Jacob Cornelisz van Oostzanen (ca. 1460 Oostzaan - Amsterdam 1533) in 1518. De kopie werd in 1996 gemaakt door Joost Verweij (*1968). Het origineel wordt bewaard in het Museum voor Religieuze Kunst in Uden. Drieluik, paneel; hoogte middenluik 100 cm, breedte 65 cm; totaal 167 x 117 cm; gesigneerd met het meesterteken van Van Oostzanen; voorstelling middenluik: Maria met Jezus en St. Jan, omgeven door musicerende engelen; voorstellingen zijluiken: de schenkers met hun beschermheiligen; voorstellingen achterzijde: de familiewapens. Restauraties door: fa. Cuypers, Roermond 1904; Antoni Adema, Den Haag 1945; Fr. Jean Marie O.S.B. Oosterhout 1957; 2 zilveren schrijn; hoogte 175 x 85 x 85 cm; zilver op verguld koperen voetstuk; Jan Eloy en Leo Brom; 1951. In de voet van het schrijn is een oorkonde verborgen met de volgende tekst: 'In het jaar Onzes Heren negentienhonderd een en vijftig, het dertiende regeringsjaar van Zijne Heiligheid Paus Pius XII en het derde van Hare Majesteit Juliana, Koningin der Nederlanden: toen zijne Hoogwaardige Excellentie Mgr. W.P.A.M. Mutsaerts bisschop was van 's-Hertogenbosch; toen zijne Eminentie Johannes Kardinaal de Jong Aartsbisschop van Utrecht, na een wijs en zegenrijk episcopaat, het bestuur van het aartsbisdom der Nederlandse Kerkprovincie overdroeg aan zijn Coadjutor Mgr. Dr. Bernardus Alfrink; toen ontkerstende ideologieën ener verdwaasde mensheid een wereld vol angst en onzekerheid verdeelden in twee kampen; toen op de Koreaanse slagvelden tienduizenden mensen de dood werden ingedreven, en in Oost-Europa talloze priesters en leken op de schandelijkste wijs van hun godsdienstvrijheid en menselijke rechten werden beroofd, is deze zilveren schrijn ter ere van de Heilige Maagd Maria, Stoel der Wijsheid en Koningin van de Vrede, op initiatief van de Rector van Mariëngaarde Karel Snijders, uit de liefdegaven van Maria's kinderen te Aarle-Rixtel, naar het ontwerp en in de werkplaats van de edelsmeden Brom te Utrecht vervaardigd'.
Devotioneel drukwerk - Devotieboekjes: 1 Ioh. Bueckelius van Helmont, Historien ende mirakelen gheschiet tot Aerlen by Helmont door het aenroepen van ons L. Vrov (t'Sertogenbossche: Antoni Scheffer, 1614; 127 p.); 2 A.J. Fritsen, De pelgrim: handboekje ten gebruike der bedevaartgangers, inzonderheid naar O.L.V. in 't Zand te Aarle-Rixtel (3e verm. dr., Tilburg: R.K. Jongens-Weeshuis, 1886; 256 p.); 3 De pelgrim; handboekje ten gebruike der bedevaartgangers, inzonderheid naar O.L.V. in 't Zand te Aarle-Rixtel naar A.J. Fritsen. (5e verm. dr., Helmond: Boekdrukkerij 'Helmond', 1927; 186 p.); 4 W. Sengers, Het Lieve Vrouwke van Aarle: Maria stoel der wijsheid (Aarle-Rixtel: Huize 'Mariengaarde', 1955; 196 p.); 5 De geschiedenis over de oorsprong van O.L. Vrouw in't Zand of Maria, Stoel der wijsheid te Aarle-Rixtel ([Aarle-Rixtel], na 1956; gestencild, met ingeplakte foto van het beeld; 5 p.). - Devotieprentjes: 1 prent (13 x 8,5 cm; ca. 1900) met een reproductie van een vroeg-19e-eeuwse houtsnede van het aangeklede cultusbeeld met met de tekst 'Miraculeus beeld. Onze L. Vrouw van Aarle in het Zand. Stoel der Wijsheid.' en op de achterzijde een aflaatgebed; 2 prent (14 x 8,5 cm) met een foto van het cultusbeeld en de tekst 'O.L.Vr. Zetel der Wijsheid. Genadekapel Aarle-Rixtel' en op de achterzijde een aflaatgebed en de tekst 'Aangestreken aan de miraculeuze beeltenis'. Onderaan is geschreven: '20-5-1927 Z. M. Cathérine'; 3 prent (9,5 x 7 cm; ca. 1930) met een foto van het cultusbeeld en de tekst 'O.L. Vrouw, Zetel der Wijsheid, bid voor ons.' en op de achterzijde een aflaatgebed; 4 prent (11 x 7 cm; ca. 1940) met een foto van het cultusbeeld en de tekst 'O.L. Vrouw, Zetel der Wijsheid, Aarle-Rixtel' en op de achterzijde een aflaatgebed; 5 prent (12 x 8 cm) met een pentekening van het cultusbeeld, ondertekend met 'E.v.A. 89'; 6 prent (11,5 x 7,5 cm) met een foto van het cultusbeeld in een rijkversierd schrijn en op de achterzijde 'Herinnering aan de Eeuwfeestviering van 'Mariëngaarde' te Aarle-Rixtel 1856 13-19 mei 1956; 7 prent (11 x 7,5 cm) met een foto van het gekroonde beeld en op de achterzijde de aantekening ''Mariëngaarde', Retraite Aug. 1957'; 8 vouwprent (15 x 9,5 cm; 4 p.; impr. M. Oomens, 's-Hertogenbosch 8 nov. 1957) met het gekroonde cultusbeeld, een gebed op de binnenpagina's en op de achterzijde '1832-1957 In dankbare herinnering aan het 125 jarig bestaan van de Congregatie der Zusters van Liefde'; 9 prentje (7 x 10,5 cm) O.L. Vrouw van Aarle-Rixtel, bevestigd tegen een kruis, tweede helft van de 19e eeuw, MSC-collectie Tilburg. - Ansichtkaarten: 1 kaart met een foto van het cultusbeeld en de tekst 'O.L.Vr. Zetel der Wijsheid Genadekapel Aarle-Rixtel' (ca. 1925); 2 kaart met een foto (Hub. Leufkens) van het cultusbeeld en de tekst 'O. L. Vrouw, Zetel der Wijsheid, Aarle-Rixtel.'; 3 ansicht met interieur van de genadekapel (ca. 1940). - Diversen: Lied ter ere van Onze Lieve Vrouw 'Zetel der Wijsheid'. Het lied is een variant op het Bossche Marialied die waarschijnlijk in de jaren vijftig is gemaakt door rector Karel Swinkels van het klooster Mariëngaarde of pastoor Johannes Koenen van Aarle-Rixtel. Het lied is gepubliceerd in M. Verberne, 'Singende met groote jubilatie ...': hoe het Aarlese Marialied ontstond ([Aarle-Rixtel] [1992]).
|
Bronnen en literatuur
|
Archivalia: 's-Hertogenbosch, Rijksarchief in Noord-Brabant: Registers Schepenprotocol Helmond, nr. 222 (oudste vermelding bedevaart); archief van de classis Peel- en Kempenland inv. nrs. 1-2 (voortzetting van de bedevaart na de reformatie). Den Haag, Algemeen Rijksarchief: archief van de Staten-Generaal, inv. nr. 2154.'s-Hertogenbosch, stadsarchief: oudrechterlijk archief 's-Hertogenbosch, inv. nr. 066-10. Tekstedities: J. Bueckelius van Helmont, Historien ende mirakelen gheschiet tot Aerlen by Helmont door het aenroepen van ons L. Vrov (t'Sertogenbossche: Antoni Scheffer, 1614), dit boek is heruitgegeven door M.J.C. Verberne, J. Bueckelius, Historien ende mirakelen gheschiet tot Aerlen by Helmont door het aenroepen van ons L. Vrou (z.p.: Heemkundekring 'Barthold van Heessel', 1984; 178 p.); A. van Sasse van Ysselt, 'De uitoefening van den katholieken godsdienst in de stad en Meierij van 's-Hertogenbosch', in: Taxandria 45 (1938) p. 116; Jan van Laarhoven ed., Het schetsenboek van Hendrik Verhees (Den Bosch: Merlijn, 1975) p. 60-61. Literatuur:J.B. Gramaye, Taxandria in qua antiquitates etc. (Brussel: R. Velpius, 1610) p. 76; Augustinus Wichmans, Brabantia Mariana tripartita (Antwerpen: J. Cnobbaert, 1632) p. 398-402; Dionysius Mudzaert, Generale kerckeliicke historie, dl. 2 (Antwerpen: H. Verdussen, 1624) p. 195, naar Bueckelius; Heribertus Rosweydus, Kerckeliicke historie van Nederlandt (T' Antwerpen: J. Cnob-baert, 1623) p. 176, geheel naar Bueckelius; Guilelmus Gumppenberg, Atlas Marianvs (Monachii: I. Iaecklini, 1672) (S.A. 12. C 548), naar Wichmans; Guilielmus Gumppenberg, Marianischer Atlass etc. dl. 4 (München: S. Rauch, 1673) p. 113-114, naar Wichmans; [S. Hanewinkel], Reize door de Majorij van 's Hertogenbosch in den jaare 1798-1799 (in Brieven), dl. 1 (Amsterdam: Saakes, 1799-1800; fotogr. herdr.: Schiedam: Interbook, 1973) p. 61; S. Hanewinkel, Geschied- en aardrijkskundige beschryving der stad en Meierije van 's Hertogenbossche etc. (Nijmegen: J.C. Vieweg, 1803) p. 268; L.G. Swaving, Galerij van Roomsche beelden of beeldendienst der XIX eeuw (Dordrecht: Blussé en Van Braam, 1824) p. 178-179; Antonius van Gils, Katholyk Meyerysch memorieboek, 3 dln. ('s Hertogenbosch: Demelinne, 1840-1844) dl. 3.1, p. 301; J.A.M. Mensinga, De vereering van Maria, de Moeder Onzes Heeren (Amsterdam: Beukman, 1853) p. 194; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, dl. 3 (Sint-Michielsgestel: Boekdrukkerij van het Bisdom van 's Bosch 1872) p. 47-49; S. Daems, 'O. L. Vrouw in 't Zand te Aarle Rixtel', in: Maria's heiligdommen in Nederland en België ('s Hertogenbosch: Katholieke Illustratie, [1882]) p. 171-175; A. Sassen, 'De Kapel te Aarle-Rixtel. Toen ze dienst deed als Raadhuis. Naar eene in 1856 naar de natuur genomen schets van H. Donkers', in: Tijdschrift voor Noord-Brabantsche geschiedenis, taal- en letterkunde (1884-1885) p. 35-36; G. van den Elsen, 'Onze Lieve Vrouw van Handel', in: Dietsche Warande (1889) p. 185-193; 303-311; A.B. & L.O., Meimaand der Genade-Oorden, of Maria's grootheden, leven en bevoorrechte heiligdommen ('s-Bosch ... Loreto), in godvruchtige lezingen voor elken dag der maand Mei (Cuijk: J.J. van Lindert, 1896) p. 107-110; J.A.F. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid in Nederland, dl. 6 (Amsterdam: Bekker, 1909) p. 448-457; C.F.X. Smits, 'Maria, onze hemelsche Moeder', in: Katholieke Illustratie 53 (1919) p. 245-246; J.M.J. Koenen, 'O.L. Vr. in 't Zand te Aarle-Rixtel', in: Sint-Jansklokken 1 (1923) p. 339-340; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek (Scheveningen: 'Eigen Volk', [1933]) p. 165-168; Jehan Kuypers, Lieve Vrouwkes van Brabant of eenen krans van Maria-legenden (Maastricht: Gebr. Van Aelst, 1938) p. 11-17; Oude kunst in Brabants bezit (Tilburg 1948), over drieluik; W. Sengers, Het Lieve Vrouwke van Aarle: Maria stoel der wijsheid (Aarle-Rixtel: Huize 'Mariengaarde', 1955); W.H.Th. Knippenberg, 'Het pijpaarden beeld van O.L. vrouw te Aarle-Rixtel', in: Brabants heem 16 (1964) p. 112-114; W.H.Th. Knippenberg, 'Een 17de-eeuws ex-voto te Aarle', in: Brabants heem 29 (1977) p. 31; H. Brabers e.a. ed., Onze Lieve Vrouwkes van Brabant ('s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap, 1977) p. 10-13; Pieter Terpstra, Maria de Heilige Maagd, leven, verschijningen, legenden, mirakelen (Leeuwarden: M.A. van Seijen, [ca. 1980]) p. 429-432; P.J. Margry, Bedevaartplaatsen in Noord-Brabant (Eindhoven: Bura Boeken, 1982) p. 41-46; H. Beex, 'De kapel van Aarle', in: Bisdomblad, 23 december 1983, p. 20; Ineke Plateel & Peter van Zoest, Steek dan voor mij ook een kaarsje op. Onze Lieve Vrouw in het bisdom Den Bosch ('s-Hertogenbosch: afd. publiciteit bisdom, 1987) p. 42-51; M.J.C. Verberne, 'Een vermaerde capelle...': de kapel van Onze Lieve Vrouw Zetel der Wijsheid te Aarle-Rixtel, ([Aarle-Rixtel] [1988]); L.B.C.M. van Liebergen ed., Volksdevotie. Beelden van religieuze volkscultuur in Noord-Brabant (Uden: Museum voor Religieuze Kunst, 1990) p. 168, gipsen beeldje uit 1950; Cultuurhistorische Inventarisatie Noord-Brabant. Gemeente Aarle-Rixtel ('s-Hertogenbosch: provincie Noord-Brabant, 1990) over de kapel; A. Toelen, Geloof in gips. Massaproducten van religieuze voorstellingen, 3 dln. (Nijmegen: doctoraalscriptie KUN, 1992), beeldjes van O.L. Vrouw van Aarle; M. Verberne, 'Singende met groote jubilatie ...': hoe het Aarlese Marialied ontstond ([Aarle-Rixtel] [1992]); M. Wingens, Over de grens. De bedevaart van katholieke Nederlanders in de zeventiende en achttiende eeuw (Nijmegen: Sun, 1994) p. 37, 40-47, 49, 69, 72; G. Rooijakkers, Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant (Nijmegen: Sun, 1994) p. 140, 147, 495; Over het drieluik: J. Leeuwenberg, in: Maandblad voor beeldende kunsten 20, nr. 7-8; p. 158-162; 'Drieluik Aarle gaat naar Uden', in: Archief Brabant-pers, 22-11-1996; 'Drieluik is nu definitief weg uit Aarle-Rixtel', in: Archief Brabant-pers (17-12-1996); A. van der Burgt, 'Een engel met picassoneus', in: Brabant cultureel 46 (1997) 2, p. 20-22; Henry van Rooij, 'Het "lief Vrouwke" wil koste wat kost in Aarle blijven', in: Bisdomblad [Den Bosch] (2-5-1997) p. 4-5; Alfons K.L. Thijs, ‘Komt pelgrims, komt hier’. Devotioneel drukwerk voor bedevaartplaatsen in Vlaanderen en Brabant (1500-1850) (Leuven: Peeters, 2020) p. 100, 228.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Aarle-Rixtel; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64b (1993); Tilburg, KU Brabant: Brabant-collectie, top. afb. Aarle-Rixtel: nrs. 18-19, kapel; mondelinge informatie van M.J.C. Verberne te Aarle-Rixtel in 1997.
|