Maasniel, H. Laurentius

Cultusobject: H. Laurentius Open Street Maps
Datum: 10 augustus
Periode: Tweede helft 17e eeuw - 19e eeuw (?)
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Laurentius
Adres: Pastoor Ramakersstraat 8, 6042 KG Maasniel
Gemeente: Roermond
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting: Uit een getuigenis van J.G. Wilhelmi, pastoor te Maasniel van 1665 tot 1703, is bekend dat de H. Laurentius in die tijd door bedevaartgangers werd bezocht en dat wonderen aan zijn tussenkomst werden toegeschreven. Waarschijnlijk heeft de verering in de 18e en 19e eeuw ook nog een zekere uitstraling buiten Maasniel gehad. In de 20e eeuw werd de feestdag nog slechts gevierd als een gewoon patroonfeest.
Auteur: Ottie Thiers
Illustraties:
Topografie - Maasniel behoorde in de 17e eeuw tot de heerlijkheid Dalenbroek. Het dorp lag vroeger ongeveer anderhalve kilometer ten oosten van Roermond, maar is in de 20e eeuw omsloten geraakt door de stadsbebouwing. In 1959 werd de gemeente Maasniel ingelijfd bij Roermond. De parochie bestond al in de 14e eeuw; volgens sommige auteurs is zij moederparochie van de Roermondse stadsparochie. Op het zegelstempel (ø 3,3 cm) van de schepenbank uit het begin van de 17e eeuw is Laurentius afgebeeld.
- Na de Tweede Wereldoorlog, waarin de kerk volledig verwoest was, werden ter plekke opgravingen verricht. Deze brachten het bestaan van drie opeenvolgende kerkgebouwen aan het licht. De oudste fundamenten betroffen een uit maaskeien opgetrokken zaalkerkje van 7 x 14 meter, dat later in fasen werd uitgebreid met een koor, een in het schip gebouwde toren en zijbeuken. In deze kerk stonden altaren gewijd aan O.L. Vrouw, de H. Nicolaas en de H. Catharina. Ook moet er in de 17e eeuw een 'Drie-Herderkensaltaar' ter ere van Isaac, Jacob en Jozef gestaan hebben. In de 18e eeuw was de kerk dermate bouwvallig geworden dat omstreeks 1775 een nieuwe, eenbeukige kerk (10 x 28 m) werd gebouwd. In 1881 bouwde men aan de oude toren een nieuwe neogotische kerk, bestaande uit een middenschip en zijbeuken (18 x 42 m) naar ontwerp van C. Weber. De kerk werd in 1945 opgeblazen.
- In 1951 werd een nieuw kerkgebouw in gebruik genomen, een kruiskerk bestaande uit een schip met aan weerszijden wandelgangen, een rechthoekig koor en een vieringtoren, uitgevoerd naar ontwerp van architect ir. J. Franssen. De westtoren werd voltooid in 1954.
Cultusobject - Op 6 augustus van het jaar 258 stierf paus Sixtus II de marteldood onder de vervolging van keizer Valerianus; vier van zijn diakens deelden dit lot. Een van hen was, volgens de niet geheel betrouwbare overlevering, de H. Laurentius. Hij had drie dagen uitstel gekregen om de kerkschatten over te dragen aan de keizer, maar gaf deze weg aan de armen en presenteerde in plaats daarvan een schare zieken en behoeftigen aan de keizer als zijnde de onvergankelijke schat van de kerk. De bedrogen keizer liet Laurentius vastklinken aan een rooster en braden; hij stierf op 10 augustus. De heilige geldt onder meer als patroon van de armen, van bibliothecarissen en archivarissen (boeken als onderdeel van de kerkschat), van alle beroepen die met vuur te maken hebben, en als beschermer tegen verbranding, spit en koorts. Hij wordt al sinds zijn dood vereerd en geldt als de voornaamste onder de martelaren. Sinds 955, toen op St. Laurentiusdag een grote overwinning op de ongelovige Hongaren werd behaald, is zijn verering sterk toegenomen. Onder de regering van Philips II is hij uitgeroepen tot de nationale heilige van Spanje. Hij wordt doorgaans afgebeeld met een rooster.
- Reeds in de 17e eeuw bezat de parochiekerk een reliek van Laurentius. De oudste aanwezige relikwiebrief, afgegeven op 5 juli 1745 door de vicaris-generaal van het bisdom Luik, geeft toestemming voor de publieke verering van twee relieken in de kerk van Maasniel: een partikel van het H. Kruis en een fragment van de as van het lichaam van Laurentius. Deze Laurentiusreliek was eerder authentiek verklaard door Fr. Silvestrum Merani, titulair bisschop van Porphirië. De reliek werd in 1999 niet meer aangetroffen.
- Een tweede reliekbrief betreft een groot botfragment (ca. 25 cm) van de H. Laurentius in een houten theca met het zegel van de prins-bisschop van Luik, en een botfragment van de H. Lucia gevat in een wit-metalen pixis, voorzien van eenzelfde zegel. Beide relieken werden op 5 juli 1788 door de vicaris-generaal van Luik authentiek verklaard en mochten in de kerk van Maasniel voor publieke verering worden uitgesteld. Omstreeks 1862 verkreeg de kerk voor deze reliek een koperen vergulde neogotische reliekschrijn in de vorm van een kerktoren op een voet (66 cm hoog). Deze werd omstreeks 1922 gerestaureerd en verzilverd; hiervoor werden ex-voto's gebruikt die geschonken waren ter ere van ⟶ O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand, die in dezelfde kerk van Maasniel werd vereerd.
- De kerk bezit enkele beelden van H. Laurentius, waarvan niet meer is vast te stellen welke als cultusobject hebben gefunctioneerd: 1 een lindehouten ongepolychromeerd borstbeeld (35 cm hoog; met als pendantbeeld de H. Lucia) dateert mogelijk uit de 17e eeuw. De heilige is gekleed in een dalmatiek. Het beeld stond omstreeks 1775 in de kerk 'met een vergulde ster'; de ster was begin 19e eeuw nog aanwezig. In 1999 stond het beeld in de sacristie; 2 een houten, ongepolychromeerd beeld (82 cm hoog) uit de 17e eeuw, toont de heilige staand, gekleed in een wijde mantel. In zijn linkerhand, die bedekt wordt door de mantel, heeft hij een kelk met daarboven een hostie. In 1977 was het beeld nog in gebruik als de H. Laurentius, maar de SKKN veronderstelde toen, dat het oorspronkelijk was bedoeld als Johannes Evangelist; als zodanig stond het in 1999 in de kerk; 3 in 1992 kreeg de kerk een nieuw houten, ongepolychromeerd beeld van de H. Laurentius ten geschenke (hoogte circa 1 m). Het staat vooraan rechts in het middenschip aan een pilaar. De heilige is staande uitgebeeld, gekleed in dalmatiek. In zijn rechterhand heeft hij een boek, in zijn linker een rooster, dat op de grond steunt; 4 een inventarislijst uit 1905 vermeldt nog een gipsen Laurentiusbeeld dat in 1999 niet meer werd aangetroffen.
Verering 17e eeuw: H. Laurentius en het ware geloof
- De H. Laurentius is, voorzover bekend, altijd de patroon geweest van de parochie Maasniel. De oudste gegevens over een bijzondere verering van de parochiepatroon dateren uit de tweede helft van de 17e eeuw; zij zijn ons overgeleverd via de toenmalige pastoor. Maasniel was medio 17e eeuw homogeen katholiek. In 1647 telde de parochie 200 communicanten en geen enkele 'ketter'. In 1648 schreven de schepenen van Maasniel dat de heerlijkheid Dalenbroek zich niet zou aansluiten bij de Gelderse reformatie. Joannes Wilhelmi prees zich twee decennia later gelukkig dat hij in deze parochie onder het patronaat van de H. Laurentius als pastoor zijn aandeel in de strijd voor het ware geloof mocht leveren.
- Op 10 augustus 1665 werd Joannes Georgius Wilhelmi (Guilhelmi, Willems), afkomstig uit Kranenburg (D) (tussen Nijmegen en Kleef), door de heer Van Dalenbroek benoemd tot pastoor van de Laurentiusparochie in Maasniel; hij bleef in deze functie tot zijn overlijden in 1703. Vanuit Maasniel maakte hij van 16 september 1674 tot 9 augustus 1675 een pelgrimsreis naar Rome, waar hij de graven van Laurentius, Petrus en Paulus bezocht. Een verslag van deze reis verscheen in boekvorm in 1699 onder de titel Den Roomschen Pelgrim. In de 'dedicatie' van dit boek vergelijkt de schrijver zich veelvuldig met Mozes. Mozes riep de wraak van de farao over zich af nadat hij een Egyptenaar gedood had die een Hebreeër onrecht aandeed en moest derhalve 'Aegyptenlandt' ontvluchten; Wilhelmi ontvluchtte in 1665 omtrent de feestdag van Laurentius het protestantse Land van Kleef waar hij geboren was, omwille van zijn geloof. In hoeverre hij dit geloof verdedigd had, blijft onvermeld. Evenals Mozes werd Wilhelmi (schaap-) herder van de Laurentiusparochie in Maasniel - en zoals Mozes visioenen had van een brandend braambos, zo zag Wilhelmi bijna dagelijks in zijn eigen parochiekerk de H. Laurentius branden op een rooster. Dit alles bracht hem ertoe de reis naar Rome en andere heilige plaatsen te ondernemen. Voorafgaand deed hij een gelofte: als hij, dankzij de Heer en de H. Laurentius, behouden zou terugkeren, zou hij de laatste tot zijn eeuwige patroon nemen en op eigen kosten de kerk van Maasniel versieren, verbeteren en vergroten.
- De eerste heilige plaats die Wilhelmi opnam in zijn reisverslag was zijn vertrekpunt: Maasniel. De parochiekerk, die naar zijn mening blijkens de oude muren en fundamenten een voormalige heidense tempel moest zijn, was toegewijd aan de heilige martelaar Laurentius, 'den welcken aldaer met groote aendacht, en toeloop, veeler menschen besocht, ende ge-eert wordt, oock sijn aldaer veele, ende verscheyde mirakelen geschiedt, waer van ick alleenlyck een, om cortheydt hier by ghevoeght hebbe'.
- Over de door Laurentius in Maasniel gerealiseerde wonderen schrijft Wilhelmi:

'In 't Jaer 1670. den 10. Aug: op den Feestdagh vanden H. Laurentius, is 't gebeurt dat Judith Duytsen, Dochter van Meester Willem Duytsen Timmerman ende Maria Coeners syne Huysvrouw inwonders der Stadt Ruremunde, oudt omtrent 14. Jaeren blindt was ende naer 't gebruyck van veele ende diversche lichamelijcke Medicamenten gheene beterschappe vindende heeft haeren toevlucht genoemen tot den Heylighen Laurentium alhier alwaer sy in de kercke onder de Ghebeeden subytelyck haer volkomen gesicht verkreghen heeft waer door twee ghereformeerde knechten die de voorschreve Blinde Dochter tot Maes-Niel gheleydt hadden terstondt tot het Catholijck Gheloof bekeert syn woorden. Ghelyck ghetuyghen de opene Brieven hier over voor Gheestelycke ende Wereltlycke Overheydt en Schepenen opgherecht.'
De H. Laurentius, zelf martelaar voor het geloof, bewerkstelligde in 1670 dit wonder, dat twee gereformeerde knechten tot het 'ware' geloof bekeerde.

De viering van St. Laurens in de 17e eeuw
- Gedurende het pastoraat van Wilhelmi werd de feestdag van Laurentius in Maasniel uitgebreid gevierd. Voor de feestdag van de kerkpatroon werd een St. Laurenskrans gevlochten, maar het is niet bekend waartoe deze diende. Op St. Laurensavond werd met een Laurentiusreliek water gezegend, dat werd rondgedragen. Op de feestdag, 10 augustus, trok een processie door het dorp, waarin behalve het beeld van de patroonheilige vanen en een 'hemel' werden meegedragen. Soms liepen vier knapen mee met toortsen; er waren 10 à 15 zangers en soms een speelman. Ook de kermis maakte deel uit van de feestelijkheden. De pastoor onthaalde zijn gasten op een banket; in 1696 stonden snoek, baars, aal, zalm, stokvis, laberdaan, ansjovis, broodsuiker en citroenen op het menu.
De offergaven die met St. Laurens binnenkwamen waren goed voor een derde deel van de jaarinkomsten van de kerkfabriek. Zij bestonden uit Keuls, keizers- en Hollands geld, hoenders en kuikens, vlas, wol, rogge, gerst en Luikerworst. De offers werden gebracht aan het 'Drie-herderkensaltaar'. Pastoor Wilhelmi schreef het volgende gebed: Heijlige Herders alle drij Jacob, Isaac, Joseph 't samen staet ons int gevaer dogh bij Dat wij saligh sterven. Amen'.
Op het offerblok stond: 'Den het Godt geeft in den sinn Werpt de Herderkens ter eeren Hier een kleijne almoes in Godt salt Dobbel weer vermeeren'.
- Pastoor Wilhelmi heeft in 1675-1676 enkele stuivers uitgegeven voor aflaatbrieven voor St. Laurens, maar of hij deze ook verkregen heeft, is niet bekend.

De 18e en de 19e eeuw
- De Laurentiusverering is in de twee eeuwen na het heengaan van pastoor Wilhelmi zeker voortgezet. Behalve de relikwiebrieven uit 1745 en 1788 verkreeg de parochie in deze periode nog een aflaatbrief. Op 30 augustus 1797 verleende paus Pius VI een volle aflaat voor zeven jaren, onder de gewone voorwaarden te verdienen in de parochiekerk van Maasniel door alle gelovigen op de feestdagen van de HH. Laurentius en Lucia, en op mariale feestdagen, vanaf de eerste vespers tot zonsondergang. De aflaat werd bekrachtigd door de vicaris-generaal van Luik op 4 oktober 1797. De verlenging, verleend op 12 september 1804 door Pius VII, gold weer voor zeven jaar, maar in plaats van de mariale feestdagen kon men de aflaat nu verdienen op het feest van Kruisvinding. Op 4 oktober 1814 werd te Rome weer een verlenging afgegeven, waarin mogelijk alleen de feestdagen van Laurentius en Lucia werden genoemd. Deze werd bekrachtigd te Weert op 8 september 1815. Op 7 september 1821 tenslotte, verleende paus Pius VII een eeuwige volle aflaat, te verdienen op de feestdagen van Laurentius, Lucia en met Kruisvinding en Kruisverheffing.
- In het begin van de 19e eeuw waren er nog twee Laurentiusrelieken aanwezig, waarvan een werd gebruikt om water te zegenen. De processie voerde in de 19e eeuw langs het Leyenhuis, de pastorie, door de Ronkenstraat en de Eyermert. Onderweg werd halt gehouden bij drie staties. In 1853 schreef de toenmalige pastoor nog eens het wonder uit 1670 in zijn memoriaal. Vanaf 1880 verminderde de aandacht voor de patroonheilige, wiens verering werd overschaduwd door die voor ? O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand te Maasniel. Toch werd in 1919 nog een speciale Laurentiuslitanie gedrukt, misschien naar aanleiding van de in 1918 uitgebroken Spaanse griep.
- De Laurentiusverering had alleen in de tweede helft van de 17e eeuw aantoonbaar bedevaartkarakter. Of de bedevaart in de 18e en de 19e eeuw is blijven bestaan blijft onduidelijk, in de loop van de 20e eeuw was dat niet meer het geval.
- Aan het einde van de 20e eeuw herinneren ook nog enkele andere zaken aan de patroonheilige. Zo bestond het gemeentewapen uit een rooster van St. Laurentius. In 1885 werd in de buurtschap Leeuwen, dat toen nog tot de parochie Maasniel behoorde, de fanfare St. Laurentius opgericht. De lagere school werd waarschijnlijk in 1909 omgedoopt tot Laurentiusschool. Roermond heeft een Laurentiusziekenhuis.
Materiële cultuur - Schilderij: in de zuidelijke kruisbeuk hangt een schilderij (1,30 x 1,80 m) van de hand van Jan Stroucken, afkomstig uit de in 1945 verwoeste kerk. Centraal in de afbeelding staat de H. Laurentius, naast een rooster waaronder gestookt wordt. Hij is gekleed in een rood dalmatiek, houdt de rechterhand op zijn borst en heeft de blik omhoogggeheven. Hij wordt omringt door kreupelen en andere smekelingen.
- Kerkzilver: 1 miskelk, verguld zilver, hoogte 22 cm, gemaakt ter gelegenheid van de installatie van pastoor Wilhelmi in 1665. Op de zeskantige voet twee graveringen: Laurentius met rooster en de tekst 'St. LaurentiuO.R.P.' (sic!), daartegenover een wapen, bestaande uit een zesspakig wiel met een hoed omgeven door zes kwasten (Wielhelm?) en de spreuk 'Patiens esto' ('wees geduldig'). Onder de voetrand is gegraveerd: 'Deo opt. max. in honorem D. Laurentij martyris obtulit R.A.D. Joes Georgius Guilhelmi prothonotarius apostolicus et pastor in Maesniel 1665' (merken: stadsteken lelie (= Roermond), I F M, 1665); 2 missaalbeslag: twee ovale medaillons omlijst door lauwerkransen, met voorstellingen van Laurentius en Maria met Kind, bevestigd aan voor- en achterzijde van een missaal uit 1737; de medaillons zijn mogelijk ouder; 3 reliekhouder circa 1862 (zie cultusobject); 4 kelk van pastoor Ramaekers, verguld zilver, hoogte 23,5 cm, gemaakt door Rob van Dawen in 1909, op tegencuppa acht ronde medaillons met op blauw fond afbeeldingen van heiligen (ten halve), onder wie Laurentius met rooster.
- Vaandels: in 1859 was een rood zijden processievaan met afbeeldingen van de HH. Laurentius en Lucia aanwezig, in 1905 had het 'veel geleden', in de jaren 1920 is het afgedankt. De vaandels dragen dan afbeeldingen van ? Maasniel, O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand.

Devotioneel drukwerk

- Litanie van den H. Laurentius, diaken en martelaar, patroon tegen brandwonden, huidziekten en koortsen, vereerd in de parochiekerk van Maasniel, waar eene aanzienlijke relikwie van zijn gebeente bewaard wordt (Roermond: Electr. Drukkerij M. Waterreus, z.j.; impr. P. Geurts, Roermond, 1 februari 1919; 7,7, x 11,9 cm; 4 p.).

Bronnen en literatuur Archivalia: Roermond, gemeentearchief: parochiearchief H. Laurentius Maasniel, inv. nr. 54, register pastorale vanaf 1810, p. 19, 26, 41-42 en 91; inv. nr. 55, memorieboek vanaf 1870, p. 14-15, 154, 156, 165, 172; inv.nr. 60, doopregister 1652-1703, p. 157; inv. nrs. 122 en 123, relikwie- en aflaatbrieven; inv. nr. 41, goedereninventarissen 1850-1940. Roermond, gemeentearchief: archief van de heerlijkheid Dalenbroek, inv.nr. 385, schepenakte 1648; inv. nrs. 754-755 rekeningen kerkmeesters. Roermond, gemeentearchief: documentatiecollectie inv. nr. 516, Maasniel, litanie. Roermond, bisdomarchief: 013, parochie Maasniel, map kerkbouw. Maastricht, Rijksarchief in Limburg: parochiearchief Maasniel, inv.nr. 3 roerende goederen bij particulieren in bewaring begin 19e eeuw, en inv.nr. 6 legger van de inkomsten der pastorie 1665-1695, 1e p. na index, p. 30, 45, 58vo.
Literatuur: Joannes Georgius Guilhelmi, Den Roomschen Pelgrim ofte Pelgrimagie (Roermond: Petrus Vallen, 1699) p. 953 dedicatie en p. 1-2; Jos. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordig bisdom Roermond, dl. 1 (Roermond: Romen, 1875) p. 408, 410-412, parochievermeldingen 1400, 1485, 1558 en visitatieverslag 1648; J.M.H. Eversen & J.L Meulleners, 'De Limburgsche gemeentewapens, vergeleken met de oude plaatselijke zegels en beschouwd in het licht der locale geschiedenis, in: Publications S.H.A. Limbourg 35 (1899) p. 248-249; J. Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 519; J.S. van Veen & A.A. Beekman, Geschiedkundige atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550, tevens kloosterkaart, dl. 3 (Den Haag: Nijhoff, 1923) p. 76; Voorloopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. dl. VIII. De provincie Limburg. Eerste stuk (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij, 1926) p. 204-205; P. Glazema, 'Oudheidkundige opgravingen in door de oorlog verwoeste Limburgse kerken', in: Publications S.H.A. Limbourg 84 (1948) p. 262-265 en afb. 41-50, Maasniel; J. Huysmans, 'Oude kerkpatronen in en om Roermond', in: A. van Rijswijck, M.K.J. Smeets & B.A. Vermaseren ed., Historische opstellen over Roermond en omgeving (Roermond: Bisschoppelijk College, 1951) p. 84-85; Sandro Carletti & Maria Chiara Celetti, 'Lorenzo', in: Bibliotheca sanctorum, dl. 9 (Rome: Città Nuova, 1967) k. 108-129; P.A.W. Dingemans, '"Den Roomschen Pelgrim". Een baedeker uit 1699', in: De Maasgouw 87 (1968) k. 129-144, over reis en pastoor Wilhelmi, niets over verering; L. Petzoldt, 'Laurentius (von Rom)', in: Lexikon der christlichen Ikonographie, dl. 7 (Rome etc.: Herder, 1974) k. 374-380; Th.H.J. Kohl ed., Herinneringen aan oud Roermond 1232-1982 (Roermond: Rura, 1982) p. 168, fanfare; Wegwijzer parochie St. Laurentius Maasniel (Roermond: parochie Maasniel, z.j. [ca 1987]); F. Monfrin, 'Laurent', in: André Mandouze ed., Histoire des saints et de la sainteté chrétienne, dl. 2, la semence des martyrs 33-313 (Paris: Hachette, 1987) p. 202-210; Jan Ruiten, Onder den klockenslagh van Neel, Leeuwen en Asenray (St. Odiliënberg: Heemkundevereniging Roerstreek, 1994) p. 65-81, 413; Clemens Jöckle, Heiligen van alle tijden (Baarn: Gooi en Sticht, 1995) p. 279; Ria Reuten-van Herten, Harrie Lamers & Giel Damen ed., 700 Jaar parochie St. Laurentius Maasniel 1298-1998 (Maasniel: Kerkbestuur St. Laurentius, 1998) p. 12, 25, 28-29, 64, 76, 143; V. Delheij & A. Jacobs, Kerkenbouw in Limburg 1850-1914. Neogotische en neoromaanse parochiekerken en hun architecten (Sittard: Stg. Charles Beltjens, 2000) p. 44-47.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Maasniel-Laurentius; Utrecht, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland: parochiedossier Maasniel; mondelinge informatie in 1999 van dhr. Harrie Lamers te Maasniel.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.