Maastricht, H. Marcoen (Marculphus) |
||
Cultusobject: | H. Marcoen (Marculphus) | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 1 mei (+ octaaf) | |
Periode: | 1700 - ca. 1940 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Marcoenkapel in de parochiekerk van de H. Servatius | |
Adres: | Keizer Karelplein 3, 6211 TC Maastricht | |
Gemeente: | Maastricht | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | Vanaf 1700 werd in de Catharinakapel van de dominicanenkerk te Maastricht een reliek vereerd van Marcoen. Bedevaartgangers kwamen het gehele jaar door, maar vooral op de feestdag, 1 mei, en het daaropvolgende octaaf. Ofschoon ook Eligius werd vereerd, was het toch vooral het Marcoenfeest dat werd gevierd. Na de opheffing van het Dominicanenklooster en de sluiting van de kerk, belandde de reliek in 1804 in de Sint-Servaaskerk. Ook daar werd zij op 1 mei en gedurende het octaaf vereerd tegen keel- en klierziekten, waaronder koningszeer. De verering heeft in elk geval tot in de jaren dertig stand gehouden. Tot in de jaren tachtig stond in de kruisgang van de Servaaskerk een koperen tonnetje met Marcoenwater, waaruit de gelovigen water konden tappen. Van een bedevaart was toen echter geen sprake meer. | |
Auteur: | Antoine Jacobs | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De Marcoenverering concentreerde zich tussen 1700 en 1796 in de in 1309 door de familie Neuss gebouwde Catharinakapel van de dominicanenkerk te Maastricht, die uit het tweede kwart van de 13e eeuw stamt. In 1796 werd het dominicanenconvent opgeheven. Het Eligiusbeeld kwam in ⟶ Sint-Geertruid terecht, waar vervolgens een Eligiusbedevaart ontstond. De relieken van Eligius en Marcoen verhuisden met een groot aantal meubels uit de dominicanenkerk naar de sedert 1804 als parochiekerk dienende St. Servaaskerk. In dat jaar werd de dominicanenkerk bestemd tot stadsmagazijn. Sedert 1917 fungeert zij als concert- en vergaderzaal. - Sedert 1804 vindt de verering plaats in de Servatiuskerk aan het Vrijthof te Maastricht. De reliek van Marcoen bevond zich eerst in de meest westelijke kapel in de noordelijke zijbeuk (thans de Monulphus en Gondulphuskapel). De amateur-tekenaar Phillipus van Gulpen tekende in 1840 het interieur van deze kapel. Op het altaar dat een drieluik heeft met een voorstelling van de marteldood van de H. Sebastianus staat een beeld van Eligius. Omstreeks diezelfde tijd vervaardigde de Maastrichtse schilder Alexander Schaepkens een potloodschets van de Marcoenkapel, waarop de kapel dezelfde inrichting heeft. In 1878 werd de reliek overgebracht naar de kapel in de noordelijke transeptarm. Tot dat jaar had deze kapel gefunctioneerd als sacristie. Zij had vroeger toegang gegeven tot de 'Koningskapel' die in 1804 was gesloopt. De Koningskapel werd zo genoemd, omdat zij in 1463 gebouwd was door koning Lodewijk XI van Frankrijk. Aangezien de Franse koningen de gave toegekend werd lijders aan scrofulose (koningszeer) van hun kwaal te kunnen verlossen, was de link met Marcoen snel gelegd. De kapel kreeg een neogotische uitmonstering. Daar bevindt zich de reliek thans nog. Ofschoon de kapel officieel toegewijd is aan Eligius en Marcoen, wordt zij in de volksmond de 'Marcoenkapel' genoemd. |
|
Cultusobject |
- Zie voor St. Marcoen ⟶ Hunsel. - De Maastrichtse dominicaner lekebroeder Franciscus Romanus restaureerde in 1688 de abdij van reguliere augustijner kanunniken van de Eligiusberg (Mont-St-Eloi) te Eaucourt (Fr). Als beloning ontving hij een reliek van de H. Eligius. Kanunnik Augustinus Routart, die tevens proost was van de proosdij van Meerssen, schonk op 23 december 1699, met toestemming van het convent van Eaucourt, een Marcoenreliek aan de prior Joannes van Dalen van de Maastrichtse dominicanen. In een begeleidend schrijven bevestigde Routart dat de reliek echt was. Hij had haar gekregen van de abt van Eaucourt 'gewikkeld in groene zijde, verzegeld en voorzien van een bewijs van echtheid dat medeondertekend was door de prior van de abdij'. De Maastrichtse dominicanen legden de reliek op hun beurt ter goedkeuring voor aan de Luikse vicaris-generaal Willem Bernard van Hinnisdael. Op 27 januari 1700 verklaarde deze dat hij de reliek in orde bevonden had en toestemming verleende voor de publieke verering. - Het 110 cm hoge, gepolychromeerd houten Marcoenbeeld stamt uit het laatste kwart van de 15e eeuw en wordt toegeschreven aan beeldsnijder meester Arnt van Zwolle. Marcoen draagt een omslagmantel met capuchon en wijde mouwen. Op de rechterarm draagt hij een boek en in zijn linkerhand houdt hij een (nieuwe) staf. Mogelijk stelde het beeld eerst Hiëronymus voor. De houten console stamt uit de 19e eeuw. |
|
Verering |
- Ubachs schrijft dat de Marcoenverering reeds in 1691 zou zijn voorgekomen, maar dit moet op een misverstand berusten. Hij baseert zich op een waarschijnlijk later toegevoegde passage in een kroniek die zonder datum gevoegd is tussen de vermeldingen uit 14 september 1691 en 18 juni 1693. In die bewuste passage wordt doorverwezen naar het einde van de kroniek waar duidelijk staat dat de Marcoenreliek pas in 1699 werd verworven. Eerdere vermeldingen van een Marcoenverering staan niet in de kroniek opgetekend. - Nadat de dominicanen in 1699 een Marcoenreliek hadden ontvangen droegen zij deze na driedaagse plechtigheden op 23 mei 1700 in processie via de refter, kruisgang, gastenverblijf en tuin naar de kloosterkerk. De processie mocht op last van de 'ketters' - de Staatse overheid - niet over straat trekken. De reliek bevond zich in een uit witte was vervaardigd en met zijde versierd borstbeeld van Marcoen, dat door vier priesters gedragen werd. Achter hen liep in vol ornaat proost Augustinus Routart en de Schimmertse pastoor Caspar van Gulpen. Tijdens de processie werden de antifoon 'Sancte Marculphe Christi Confessor' en de hymne 'Iste Confessor Domini' gezongen. In de tuin speelden trompettisten, hoornblazers en paukenisten. Op het fraai versierde hoofdaltaar van de kerk stond een beeld van Marcoen gekleed als abt. Aan zijn voeten knielden de koning van Frankrijk en een zieke, die in zijn hand een chronicon droeg, dat het jaar 1700 vormde: 'Morbos DepeLLe Corporeos' ('weer lichamelijke kwalen af'). Het borstbeeld werd op het feestelijk versierde altaar van de Catharinakapel geplaatst. Gedurende drie dagen kon de reliek daar vereerd worden. Jaarlijks werd op 1 mei de Marcoenrelikwie - samen met die van Eligius - ter verering uitgesteld. De toeloop van het volk moet zo groot zijn geweest, dat de kerk overvol was. Ook buiten het octaaf kwamen veel vereerders. - Er is in de 18e eeuw ook een Onderwijzinge Hoe men zal onderhouden de Novenen van den H Eloy, Bisschop van Noyen, ende van den H. Marcoen, Abt van Nanteville, welckers Reliquien worden geeert in de Kercke der P.P. Predikheeren tot Maestricht uitgegeven. Deze onderwijzing is samen met de gebeden 'Benedictio super strumosos S. Marculphi et S. Eligii' en een 'Benedictio aquae S. Eligii et S. Marculphi' integraal afgedrukt bij Meyer (1910). Eligius en Marcoen waren de patronen tegen 'koningszeer, gezwellen, apostumen, lammigheden in armen, beenen en voeten en andere diergelycke kwaelen of verrotte wonden'. Eligius is daarnaast ook nog de patroon voor allerhande paardenziektes. Wie ziek was, moest zo mogelijk persoonlijk in de kerk van de predikheren een noveen houden. Elke dag om 11.00 uur was er bij het 'autaer voor de Sacrificie' overlezing en zegening. Tevens diende men elke dag rouwmoedig te biechten. Gedurende de noveen moest de zieke de wonden wassen met het ter ere van de heiligen gezegende water, alsmede negen pater nosters en negen ave Maria's bidden. Totdat hij genezen was moest de zieke 'abstinentie doen van look, ajuyn, porruyen, koolen, erwetten, aerdappels, verkensvleesch, geytenvleesch, ganzen, endvogels, duyven ende van alle groene vruchten en ongekookte speysen ende hooftvleesch (...) palingen, leppers, botte, camperuijen, en van alle slymige ende gezouten visch, als aberdaen, etc.'. De feestdagen van de heiligen dienden gevierd te worden. Bij Eligius waren dat 25 juni en 1 december en bij Marcoen 1 mei, 7 juli en 2 oktober. Bij Marcoen was 1 mei echter de voornaamste. De Maastrichtse Onderwijzinge geeft verder de tekst van de antifoon voor Eligius en Marcoen. Ook zijn er enige aanwijzingen afgedrukt omtrent het verzorgen van wonden. De Maastrichtse onderwijzinge heeft waarschijnlijk als model gediend voor soortgelijke geschriften in ⟶ Hunsel en ⟶ Schinveld. - In 1857 gaf de pastoor-deken van Maastricht aan dat er op de feestdagen en tijdens de octaven van Servatius en Marcoen een bijzondere devotie bestond 'voornaamelijk van buitenlieden welke biddend en soms luidop zich tot deze kerk begeven ten einde aldaar deze heiligen te eeren en te aanroepen'. De Sint-Servatiusklok. Kerkelijk weekblad voor Maastricht maakte op 29 april 1871 voor de eerste keer melding van het Marcoenfeest. Om 9 uur 's morgens was er een hoogmis ter ere van St. Marcoen. De relikwieën konden gedurende het octaaf vereerd worden na de missen van 8.00 en 11.00 uur. De mogelijkheid om de relieken te vereren en overlezen te worden bestond overigens het gehele jaar na de missen van 8.00 en 11.00 uur. De Servatiusklok wijdde in hetzelfde nummer een artikeltje aan Marcoen, waarin staat: 'In Sint-Servaaskerk worden zijne HH. Relikwiën het geheele jaar door, maar vooral op 1 Mei, met hetzelfde doel, door tallooze pelgrims bezocht en vereerd'. Tot 1940 bleef deze procedure vrijwel gehandhaafd. Wel werd vanaf circa 1920 naast Marcoen ook Eligius (Elooi) genoemd als te vereren heilige. Volgens Nissen (1998) trok men naar Maastricht ter ere van 'Loen en Marcoen', waarbij 'Loen' een verbastering is van Eligius, die elders ook Sinteloo werd genoemd. - In 1878 werden de relieken overgebracht naar een kapel in de noordelijke transeptarm. Deze kapel werd in de volksmond al snel de Marcoenkapel genoemd. Mogelijk zijn het beeld en de wassen buste toen vervangen door het huidige beeld. Heijer vermeldt in 1927, dat koster Mertz, die al 53 jaar in functie was, zich nog kon herinneren dat het huidige beeld tijdens zijn kosterschap geplaatst werd. Over de verering in de 19e eeuw valt verder niet veel te zeggen. Een devotieprent vermeldt, dat de feestdag van Marcoen en het octaaf gevierd worden in de St. Servaaskerk. Uit 1896 dateert een Sint-Marcoenboekje en in 1927 bevond zich bij het Marcoenbeeld nog een ex-voto uit 1913, waarin Marcoen bedankt werd voor de verkregen genezing van Jean Derwa uit Jupelle (waarschijnlijk is dit Jupille, B). Jaspar schreef in 1936, dat op 1 mei veel boerenmensen nog in de Marcoenkapel van de Servaaskerk bijeenkwamen om de relikwie te vereren en zich te laten overlezen. De groete klok. Katholiek weekblad voor groot Maastricht maakte in 1954 voor de laatste keer melding van de reliekverering tijdens het Marcoenfeest. In 1955 wordt alleen nog het feest zelf vermeld. - Tot circa 1985 was in de pandgang van de Servaaskerk een tonnetje met Marcoenwater opgesteld. De gelovigen konden daar zelf water aftappen. Dit tonnetje is inmiddels verdwenen. In 1997 is er geen bijzondere devotie meer tot Marcoen. |
|
Materiële cultuur |
- Ex-voto: In 1927 hing aan het beeld van Marcoen een uit 1913 stammend ex-voto met het opschrift: 'Hommage et remerciments au bien-heureux St. Marc. pour la guerison obtinue de mon fils Jean Derwa de Jupelle. Joseph Derwa 1913'. - Schildering: in de Eligius en Marcoenkapel staat Marcoen tweemaal afgebeeld op de rechterwand van de kapel. Marcoen is in habijt afgebeeld. Beide keren zegent hij een voor hem geknield jeugdig persoon. Het bijschrift van bij de schildering luidt: 'S. Marculphus medelam porrigit panem sacrum'. De schilderingen zijn door kerkschilders J. Lücker senior en junior in september 1880 vervaardigd in neogotische stijl. Devotioneel drukwerk - Devotieprent: de prent (17,5 x 21,5 cm) toont de H. Nicolaas staande met boek en kromstaf naast het pekelvat met de drie jongelingen. Verder toont de prent drie wapens (waaronder dat van Maastricht), een weegschaal, een vijzel, een kerk en enige huisjes. De prent draagt het jaartal 1698; de naam St. Nicolaas is onleesbaar gemaakt. Het omstreeks 1880 aangehechte onderschrift van deze prent luidt: 'H. Marcoen Abt, Bijzondere patroon tegen verscheidene kwalen of wonden, Bid voor ons'. Het onderschrift vermeldt verder dat het feest in de 'Hoofdparochiale Kerk van St.-Servaas' wordt gevierd op 1 mei en gedurende de octaaf. - Bedevaartboekje: Het Sint-Marcoenboekje, bevattende een korte levensschets der H.H. Eligius en Marculphus benevens novenen, litanieën, gebeden en overlezing (Maastricht: Boosten & Stols, 1896). (Dit boekje was tot dusverre niet te traceren). |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Maastricht, gemeentearchief: archief Frans Rouwet (ongeïnventariseerd); parochiearchief H. Servatius, Sint Servatiusklok. Kerkelijk weekblad voor Maastricht, De groete klok. Kerkelijk weekblad voor groot Maastricht; parochie-archief H. Servatius, deel II (na 1964). Roermond, bisdomarchief: 'Inventaris van het kerkelijk kunstbezit van de parochie Sint-Servatius te Maastricht'. Tekstedities: G.A. Meyer ed., 'Chronicon abbreviatum conventus mosae trajectensis ordinis predicatorum, auctore p. Vincentio Huntjes', Publications S.H.A. Limbourg 46 (1910) p. 74, 101-109. Literatuur: 'De H. Marculphus, Abt', in: Sint-Servatiusklok. Kerkelijk weekblad voor Maastricht, 2 (1870/1871) nr. 23, 29-4-1871; H. Welters, Limburgsche legenden, sagen, sprookjes en volksverhalen (Venlo: Uyttenbroeck, 1875) p. 81; Marculphus Heijer, 'De vereering van St. Marcoen in de Zuidelijke Nederlanden', in: Publications S.H.A. Limbourg 63 (1927) p. 293-320; E. Jaspar, Kint geer eur eige stad. De historie van Mestreech aon de Mestreechteneers vertèld (Maastricht: Goffin, 1936) p. 117, 235; P.J.H. Ubachs, Twee heren, twee confessies. De verhouding van Staat en Kerk te Maastricht, 1632-1673 (Assen: Van Gorcum, 1975) p. 101; Bernadette van Hellenberg Hubar, '"Eene voorstelling van de eenheid uit het vele"', in: Bulletin KNOB 83 (1984) p. 127; Frits Hermans, 'De Sint-Eloydevotie in Geleen. Haar begin en einde. Een bijdrage tot de kerkgeschiedenis van Geleen', in: Heemkunde Geleen, 5 (1984) nr. 2, p. 115; Jean Bruijnzeels, 'Oude afbeeldingen', in: De Sint-Servaas (1984) nr. 18, p. 146-147; Monique Dickhaut, 'Geschiedenis van een kapel; de restauratie van de kapel van de H.H. Eligius en Marcoen', in: De Sint-Servaas (1990) nr. 49, p. 389-390; J. Zuring, Sint Marcoen, 'Den grooten Noodvrindt van alle Ellendighe Menschen', in Nederland (Breda: Persdienst Bisdom Breda, 1992) p. 41-47; Bèr Sondeijker, 'Met het tonnetje verdween de devotie. Water van Marcoen voor in- en uitwendig gebruik', in: De Maaspost, 8 december 1993; Ad Last [ps. Kees Schutgens], 'H. Marcoen bid voor ons', in: De Maaspost, 4 januari 1995; Kees Schutgens, 'Elke tijd heeft zijn eigen heiligen: het verloop van de Marcoenverering', in: Peer Boselie e.a. ed., Netwerken. Opstellen aangeboden aan drs. J.M.A. Kreukels ter gelegenheid van zijn afscheid als gemeentearchivaris van Sittard (Sittard: Gemeentearchivaris Sittard / Stichting Historie Sittard / Stichting Charles Beltjens, 1999) p. 138-145. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Maastricht-Marcoen; mondelinge informatie in 1998 van prof. dr. P.J.A. Nissen. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |