Nibbixwoud, H. Cunera |
||
Cultusobject: | H. Cunera | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 12 juni | |
Periode: | 13e/14e eeuw - 19e/20e eeuw (?) | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Cunera | |
Adres: | Dorpsstraat 53/55, 1688 Cb Nibbixwoud | |
Gemeente: | Wognum | |
Provincie: | Noord-Holland | |
Bisdom: | Haarlem | |
Samenvatting: | De gegevens over de Cuneradevotie te Nibbixwoud dateren uit de 13e/14e eeuw. De bedevaart heeft in ieder geval bestaan tot ongeveer het midden van de 17e eeuw. De kern ervan was de jaarlijkse viering van Cunera's feestdag op 12 juni met een processie en de zegening van het vee. De verering van de reliek en de veezegening bestonden als lokale (?) devotie nog in de 19e en 20e eeuw. | |
Auteur: | Theo Clemens | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De oorsprong van de parochie Nibbixwoud is onbekend. De plaats zelf is ontstaan in West-Friesland als een nieuwe (moerassige) open plek in het woud. De nederzetting Nibbixwoud zou al bestaan hebben ten tijde van de eerste kerstening. Dat er ook een parochie met kerk was, blijkt pas als de graaf van Holland West-Friesland in 1282 onder zijn gezag heeft gebracht en korte tijd later patroon van de plaatselijke kerk wordt. - Het grotendeels van tufsteen vervaardigde middeleeuwse kerkgebouw, werd na de reformatie bestemd voor de protestantse eredienst. In 1810 werd de karakteristieke toren door een nieuwe vervangen; in 1834 werd de rest van het kerkgebouw vernieuwd. - De centraal in het dorp gelegen r.k. parochiekerk (ontwerp A.C. Bleys), is in 1878 geconsacreerd door mgr. Snickers en net als haar middeleeuwse voorganger gewijd aan de H. Cunera. Er waren toen 473 parochianen. Glas-in-loodramen in de transepten van het kerkgebouw tonen scènes uit het leven en de vereringsgeschiedenis van Cunera. De kerk werd in 1981 gerestaureerd. - In de parochie ligt een 'Cunerahoeve' (Dr. De Vriesstraat 10, Benningbroek) die sinds ongeveer 1930 een tijd in het bezit van de parochie is geweest. Verder bestond er in het dorp de R.K. Toneelvereniging Sint Cunera, in 1911 opgericht. In 1978 werd het eeuwfeest van de kerk gevierd met de revue 'Eeuwig Cunera' door L. Weel. Ook in de naamgeving komt Cunera soms voor: als tweede of derde doorpnaam en een enkele keer als voornaam, al of niet verkort tot 'Era'. Sinds een aantal jaren is er ook een Cunerastraat in een nieuwbouwwijk aangelegd. |
|
Cultusobject |
- Zie voor Cunera ⟶ Amerongen. - Er is niets bekend over een middeleeuws materieel cultusobject: gegevens over een beeld of relieken zijn er niet. Het is ook niet bekend of de relieken in de 19e-eeuwse reliekhouder (zie hieronder) reeds eerder in Nibbixwoud (in een andere houder) aanwezig waren. - De parochie beschikt over een zilveren hand-reliekhouder (Ø 14 cm) met twee botfragmenten (ca. 2 cm), gemaakt door H.A.A. en G.A.J. Drabbe te Delft in 1868, die ter uitstelling kan worden geplaatst in een grote verzilverde neogotische reliekhouder (61 cm hoog, voet Ø 16,5 cm). Hoewel er geen vermelding van een naam op aangebracht is, worden deze botfragmenten als relieken van Cunera beschouwd. - Een andere reliek van Cunera werd op 16 november 1909 door de bisschop van Haarlem aan de parochie geschonken. Een neoromaanse zilveren schrijn voor deze reliek werd in 1910 door de vertrekkende pastoor A. Hafkenscheid geschonken. Reliek en houder waren in 1997 niet meer in de kerk of de pastorie aanwezig. - Het blankhouten beeld van Cunera (142 cm hoog) dat halverwege de linkerzijbeuk van de kerk op een piëdestal staat, dateert uit 1881 en is gemaakt door F.J.A. Kuypers in 's-Hertogenbosch. Het was oorspronkelijk gepolychromeerd en maakte onderdeel uit van een altaarretabel voor het hoogaltaar, met ook beelden van O.L. Vrouw van Smarten, St. Jozef en St. Franciscus, dat in 1952 uit de kerk werd verwijderd. Het Cunerabeeld heeft enkele ijzeren sleutels aan een metalen ring aan de linker pols hangen. Dit Cunera-attribuut lijkt later te zijn toegevoegd. |
|
Verering |
Middeleeuwen en reformatie - Hoe de verering van Cunera uit Rhenen in Nibbixwoud gekomen is, wordt in de literatuur niet opgehelderd. Misschien was ze als beschermster van het vee een voor de hand liggende keuze na de kerstening van de streek. In zijn parochiegeschiedenis suggereert Voets zonder enige grond dat al in voorchristelijke tijden daar de gewoonte zou hebben bestaan om op open plaatsen in het woud offers te brengen aan de goden ten behoeve van zieke paarden. Wel is zeker dat sinds de 13e/14e eeuw boeren op de feestdag van Cunera (12 juni) hun vee binnen de immuniteit van de kerk brachten. Daar werd het door de priester gezegend, terwijl de boeren hun beden om bescherming onderstreepten door het aanbieden van offergaven. In een Volkskundevragenlijst uit 1959 wordt dat patronaat nog genoemd. Een complicatie vormen enkele 17e-eeuwse stukken, waarin niet Cunera maar Odulphus patroonheilige van Nibbixwoud wordt genoemd. - Over de schaal waarop Cunera destijds vereerd werd, laat Voets zich niet uit. Het dorp telde rond 1350 slechts ongeveer 20 huizen en plusminus 100 inwoners. In 1494 waren er iets meer huizen en mensen (er staat 'communicantes'), respectievelijk 28 en 120, maar de economische situatie was vermoedelijk weinig florissant. Dat moge blijken uit het gegeven dat de drie pastoors die tussen 1480 en 1505 werden aangesteld, bij hun aantreden niet het verplichte institutiegeld aan de deken hoefden te betalen. Relevant is ook dat in het begin van de 16e eeuw Nibbixwoud en het naburige Benningbroek van alle parochies van de proosdij van West-Friesland het laagst scoorden op de lijst van verplichte bijdragen voor het kerkelijk bestuur. De Cuneracultus had het dorp blijkbaar geen voorspoed gebracht. Precies om die reden is het interessant vast te stellen, dat na de doorvoering van de reformatie de Cuneradag (weer?) veel volk trok. Van de viering van haar feest in het jaar 1623 meldde de baljuw van Hoorn aan Den Haag 'dat opentlyck by lichten dage de kandelaers, kaersen, beelden, cruycen ende diergelycke binnen worden gedragen ende mispaepen in haer vol gewaedt door de open deuren van diegenen, die daer voorbij gaen, worden gesien.' Na de dienst hadden niet minder dan 1500 mensen deelgenomen aan een processie en hun vee rondom geleid ter zegening. Een jaar later rapporteerde de baljuw een bijeenkomst van meer dan 400 personen, onder wie vijf priesters. Hoe lang deze Cuneradagen nog gehouden zijn, wordt door Voets niet gemeld. In zijn schets van de geschiedenis na 1624 figureert Cunera niet meer. Liturgische objecten uit de collectie van de parochie, bijvoorbeeld het zilveren wierookvat en het hostiedoosje uit de 17e eeuw, getuigen er evenwel van dat de verering van of de aandacht voor Cunera toen niet ophield. 19e en 20e eeuw - De godsdienstigheid in later eeuwen, met name in de tijd na 1850, lijkt ook gericht te zijn geweest op andere devoties (in 1971 is nog bijna 75% van de dorpsbevolking r.k.). In het parochiearchief speelt Cunera vrijwel geen rol, of het moest zijn in een bericht in het Memoriaal, dat haar beeld bij de restauratie in 1896 van verf is ontdaan. Er zijn daarentegen wel stukken die handelen over de relieken van Felix en Theodora, het H. Kruis en de martelaren van Gorcum. Er zijn ook stukken over nieuwe devoties als die van de kruisweg (1850), 40-urengebed (1863) en eeuwigdurende aanbidding (1898), over broederschappen als die van de Martelaren van Gorcum (1868) en O.L. Vrouw van Smarten (1907) en over nieuwigheden als de Vereniging van de H. Elisabeth (1934) en een parochieafdeling van de Katholieke Actie (1941). - Hoewel er geen schriftelijke vermeldingen voorhanden zijn, wijst de aanwezigheid van een voor reliekverering geschikt gemaakte reliekhouder toch op een (lokale) Cuneraverering in de tweede helft van de 19e eeuw. Verder werd in 1918 uitbreiding van de Cuneraverering nog krachtig aanbevolen door Bekkers en Rijkenberg in hun beschrijving van Haarlemse heiligen en heilige plaatsen. Het is echter onduidelijk wat het effect ervan is geweest. Mondelinge bronnen getuigen evenwel van een Cuneradevotie onder de boeren. Met zekerheid sinds het begin van de 20e eeuw (maar waarschijnlijk ook in de 19e eeuw) werd de veezegening gepraktiseerd. Bij het naar buiten gaan van het jonge vee, half april/begin mei, kwam de pastoor het vee bij de boeren zegenen. Later, waarschijnlijk na de Tweede Wereldoorlog, gingen de boeren het wijwater bij de pastorie halen om zelf het vee te besprenkelen. Het ritueel werd als volgt beschreven: bij het binnen gaan van de stal werd de pet door de boer afgenomen en een kruisteken gemaakt. Vervolgens werden met het nieuwe (of het oude als Pasen laat in het jaar viel) palmtakje de koeien ieder apart met het wijwater gezegend. Ten slotte werd de pet wederom afgedaan en opnieuw een kruisteken gemaakt. Voorzover bekend was het water niet met een speciaal Cuneraformulier gewijd noch werden Cuneragebeden tijdens de zegening uitgesproken. Niettemin was voor de betrokkenen de verbinding met Cunera en het oude veepatronaat evident. Door de overgang van veehouderij naar tuinbouw in Nibbixwoud is het gebruik versneld afgenomen. In 1997 was er nog één veehouder die jaarlijks zijn vee zegende. Binnen de parochieliturgie wordt Cuneradag al jaren niet meer gevierd. |
|
Materiële cultuur |
- Afgezien van bovengenoemde reliekhouder beschikken kerk en pastorie over de volgende objecten in relatie tot Cunera (deels in de kerk, deels in het Westfries museum): 1 Zilveren wierookvat van Hoornse makelij uit 1664 (26 cm hoog) met gedreven voorstellingen waaronder de wurging van Cunera; 2 zilveren hostiedoosje uit het tweede kwart van de 17e eeuw (12 cm hoog, Ø 8,7 cm) bekroond door een beeldje van Cunera met de worgdoek; 3 zilveren missaalbeslag uit het begin van de 19e eeuw (32 x 22 x 9,5 cm), de centrale voorplatdecoratie heeft een gedreven voorstelling van Cunera met worgdoek (achterzijde Nicolaas), in 1924 op een nieuw missaal overgezet; 4 schilderingen van Thijs Sterk uit 1952 bevinden zich boven het altaar, ze benadrukken de eenheid van kruis en misoffer en laten er Cunera, Ursula en Franciscus, samen met mensen van alle leeftijden, God om danken; 5 In de transeptramen van de kerk zijn scènes uit het leven van Cunera in glas-in-lood uitgebeeld: de brooduitdeling door Cunera, de stal waar de paarden niet meer inwilden en Willibrord die het lichaam van Cunera laat vervoeren; 6 in de sacristie bevindt zich een onderwijsplaat (81 x 57 cm) uit 1916 van Cunera, gemaakt naar een tekening van Frans Loots in 1914; 7 in de grote zaal van de pastorie hangt een devotieprent (ca. 50 x 40 cm) van Cunera uit het begin van de 20e eeuw, gedrukt bij B. Kühler te München-Gladbach; het onderschrift 'H. Cunera, Patrones tegen keel- en veeziekten, bescherm ons' is niet zichtbaar |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Hoorn, streekarchief West-Friese Gemeenten te Hoorn: archief St. Cunera-parochie Nibbixwoud. Nibbixwoud, pastorie Cuneraparochie: parochiememoriaal en documentatie. Tekstedities: Dat leven ende die passie ende verheffinghe van der heyliger maget sinte Kunera, die in de stadt van Renen rustende is, Met daer tekene en de mirakelen die ghesciet syn en nog dagelick geschie die god gedaen heeft doer die heylige maghet Sinte Kunera. (ca. 1530; facsimile uitgave 's-Gravenhage, 1902). Literatuur: A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 8 (Gorinchem: Noorduyn, 1846) p. 91-93; A. van Lommel, 'Berigten aangaande reliquiën van heijligen of h. zaken uit Noord-Nederland ontvoerd Ais 1582-1630', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 7 (1879) p. 90-155; J.A.F. Kronenburg, Neerlands heiligen in vroeger eeuwen, dl. 1 (Amsterdam: Bekker, 1898) p. 8-24; Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 437; M.P. Bekkers en E.H. Rijkenberg, Uit Hollands paradijs. De eigen heiligen en heilige plaatsen van het bisdom van Haarlem beschreven (Leiden: St. Bavo/Van Leeuwen, 1918), p. 61-64; S. Muller, Geschiedkundige atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550, tevens kloosterkaart, dl. 1 (Den Haag: Martinus Nijhoff, 1921) p. 237; B. Voets, De lamp bleef branden... Beknopte geschiedenis van de parochie S. Cunera te Nibbixwoud (Nibbixwoud: Parochie St. Cunera, 1956), 35 p.; B. Voets, 'Kerk in het midden'.100 jaar Cunerakerk Nibbixwoud; verhaal van een honderdjarige (Nibbixwoud 1978; 40 p.; stencil); H. op den Kelder, Nibbixwoud in oude ansichten, dl. 1 (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1986) nr. 38, toneelvereniging; K. Westerink ed., Inventarisatierapport Nibbixwoud Cunera, 3 dln. (Utrecht: Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, 1997; beperkte oplage in fotokopie) bevat de beschrijving van alle kunstvoorwerpen. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Nibbixwoud; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959); Utrecht: Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland, dossier St. Cunerakerk te Nibbixwoud; mondelinge informatie op 19 juni 1997 van pastor P.J.M. Vlaar en agrariër A. Schouten te Nibbixwoud |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |