Oss, H. Willibrord (Willibrordus)

Cultusobject: H. Willibrord (Willibrordus) Open Street Maps
Datum: Geen specifieke dag
Periode: 14e eeuw (?) - eind 19e eeuw
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Willibrordusput; Willibrorduskapel
Adres: Willibrordusweg, Oss, bij de grens met de gemeente Bernheze
Gemeente: Oss
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting: De Willibrordusput bij Oss wordt vanaf de 14e eeuw in schriftelijke bronnen genoemd, maar is waarschijnlijk ouder. Bij de put heeft een kapel gestaan en een Willibrordusboom. Ter plekke is een boomstamput opgegraven uit de periode 900-1250. De overlevering wil dat Willibrord tijdens zijn leven de plaats bezocht heeft. Eeuwenlang gold het water als een heilzaam middel, vooral tegen koorts. De komst van bedevaartgangers staat vast voor de periode van de 17e tot en met de 19e eeuw, maar gezien de relatief grote bekendheid van de put in voorafgaande eeuwen is waarschijnlijk sprake van een veel oudere traditie.
Auteur: Ottie Thiers
Illustraties:
Topografie Put
- Het Willibrordusputje ligt aan de zuidkant van de stad Oss, vlakbij de gemeentegrens met Bernheze, in een bebost gebied op een kruispunt tegenover restaurant 'Het Putje' (Willibrordusweg 81).
- Op initiatief van de latere gemeentearchivaris J. Cunen en Eugenius Driessen o.carm. werd de huidige put in 1925-1926 gebouwd. De bouw werd mogelijk gemaakt door een gift van de Sidney van den Bergh uit Wassenaar, telg uit een industriële Osse familie. De archeoloog en kunsthistoricus X. Smits, destijds pastoor in ⟶ Reek, gaf aanwijzingen voor het ontwerp. De ronde stenen put kreeg een overhuiving in de vorm van een achthoekig leien dak dat werd gedragen door ijzeren palen die onderling verbonden waren door een traliehek. Voor de overhuiving volgde men het voorbeeld van de Willibrordusputten in Veere en ⟶ Heiloo (H. Willibrord). Het oorspronkelijke ijzeren hekwerk, dat bij de restauratie in 1969 is vervangen, was gemaakt in 'merovingschen stijl'. Op de putrand werd een zandstenen reliëf geplaatst, gemaakt door de Gentse beeldhouwer De Beule. De voorzijde toont een buste van St. Willibrord met doopschelp en kruis 'in streng frankische vorm'; op de achterzijde leest men 'Hier doopte Willibrord in 712 toen hij verwijlde bij priester Docta [= Docfa]'. De put staat sinds lange tijd droog.
- De in 1925-1926 gebouwde put staat niet op de oorspronkelijke plaats. In 1936 en 1950 zijn opgravingen verricht naar de oude put. Deze moet op de gemeentegrens gelegen hebben, op een afstand van een meter of twaalf van de huidige put, in het tegenoverliggende bosperceel ten zuiden van het kruispunt. Het tegenwoordige wegdek zou er gedeeltelijk overheen liggen; in 1950 was deze weg nog een zandpad. Men vond de resten van een boomstamput, een constructie die in deze streken gebruikelijk was in de periode 900-1250. Op de reusachtige uitgeholde eiken stam, die drie meter diep in de grond zit, zou tot 1936 een stenen opbouw gestaan hebben van kolenkalksteen, tufsteen, reuzenmoppen, oudere en jongere baksteen. Deze opbouw is toen geheel verwijderd; het puin is vermoedelijk meegenomen door een boer voor de fundering van zijn stal. Afgaande op verschillende oude beschrijvingen moet de stenen putopbouw omstreeks 1800-1850 en daarna niet of niet meer bovengronds zichtbaar zijn geweest. Men sprak van een ondiepe kuil waarin niet altijd water stond. Later is deze put weer opgemetseld.
In de naaste omgeving van de put herinneren verscheidene straatnamen aan de (omstreden) Willibrordusgeschiedenis: Willibrordusweg, St. Wilpertslaan, Docfalaan en Aengelbertlaan.

Verdwenen kapel en boom
- Bij het kruispunt heeft ook een Willibrorduskapel gestaan, die in 1400 en 1485 wordt vermeld en in de 18e eeuw, mogelijk in 1748, is verwoest; de fundamenten zouden in 1855 zijn verwijderd. De kapel stond op een heuvel, de St. Wilbertsberg genaamd. F.C. Bursch, conservator aan het Rijksmuseum van Oudheden te Leiden, leidde de opgraving in 1936. Hij veronderstelde bodemsporen te hebben aangetroffen van een hoefijzervormig kapelletje vlak naast de oude put. H. Halbertsma en P. Glazema, die de verslaglegging hebben verzorgd van de tweede opgraving in 1950 door de Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek, bestempelden dit idee als fantasie: Bursch zou een greppel voor een fundamentsleuf hebben aangezien. De voormalige kapel had volgens hen gestaan tegenover de oude put, naast de nieuwe put uit de jaren twintig. In de daar gelegen heuvel (die in de jaren veertig al grotendeels was verwijderd) vonden zij bouwpuin dat wees op een met leien gedekt laat-middeleeuws gebouwtje. Dit kan de ruïne zijn waarover in 19e-eeuwse bronnen werd gesproken en waarbij volgens diezelfde bronnen een kegelvormige steenhoop lag die door de pelgrims in stand werd gehouden. In 1939 bestonden plannen om een nieuwe kapel te bouwen, maar die zijn nooit uitgevoerd.
- Enkele 19e-eeuwse kaarten en beschrijvende bronnen vermelden bovendien een eeuwenoude eik, de St. Willibrordsboom, die waarschijnlijk ter hoogte van het huidige putje en de voormalige kapel stond en in 1845 geveld zou zijn.

De Grote Kerk van Oss
- St. Willibrord is vanouds patroon van de gemeente en de parochie Oss. In 1856 is de uit de middeleeuwen daterende St. Willibrorduskerk afgebroken, waarna de huidige Grote Kerk gebouwd is. De toewijding van deze kerk aan O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis betekende niet dat de vroegere patroon niet meer aansprak. In de Grote Kerk herinneren diverse objecten, het merendeel vervaardigd in de periode 1877-1887, aan St. Willibrord (zie Materiële cultuur).

Het gasthuis te Heesch
- Omstreeks 1400 verrees naast de toenmalige parochiekerk van Heesch, op een kwartier gaans van de put, een gasthuis dat gratis voedsel en onderdak bood aan onder meer 'schamele pelgrims'. Het gebouw is in 1633 afgebroken.
Cultusobject - Zie over de H. Willibrord ⟶ Alphen.
- Er is niets bekend over het interieur van de verwoeste Willibrorduskapel, maar men mag aannemen dat hier tot de komst van de reformatie een beeld van de heilige heeft gestaan. De put met geneeskrachtig water schijnt echter altijd het voornaamste doel van de pelgrims te zijn geweest. In de 19e eeuw was ook een boom bij de cultus betrokken.
- In de kerk bevindt zich een iepenhouten reliekhouder van Petrus Verhoeven uit de 18e eeuw, afkomstig uit de Grote Kerk maar eerder bewaard in haar voorgangster, de St. Willibrorduskerk. Op de 43 centimeter hoge voet waarin ruimte is voor een reliek, staat een 38 centimeter hoog beeldje van de heilige als bisschop. Het is onbekend of er enig verband heeft bestaan tussen de Willibrordreliek in de Osse parochiekerk en de cultus bij het Willibrordusputje.
Verering - De Willibrordusverering in Oss dateert ongetwijfeld uit de middeleeuwen. Hoever het ontstaan ervan teruggaat, is waarschijnlijk niet meer te achterhalen. Het oudste document dat betrekking heeft op Oss, is een oorkonde van paus Alexander II uit 1069, waarin de abdij van Echternach (gesticht door Willibrord, en de plaats van zijn graf) bevestigd wordt in haar gezag over de kerk. Hoe en wanneer de abdij dit gezag kreeg, is niet bekend. De abdij bezat in de stad vele tienden en benoemde er de pastoors, die de verering voor H. Willibrord zeker gestimuleerd zullen hebben.
- De opvatting dat een bezoek van Willibrord aan de basis van de verering heeft gelegen, is oud en hardnekkig. De historieschrijver Gramaye hield in zijn werk Taxandria (1610) Willibrord zelf verantwoordelijk voor de bouw van de kapel 'op die moerassige plaats', waar hij vervolgens het zaad van het goddelijk woord zaaide. Gramaye voegde eraan toe dat, naar het scheen, het water uit de put door Willibrords tussenkomst aan vele zieken genezing schonk. Omstreeks 1800 schreef de predikant Hanewinkel dat Willibrord volgens de overlevering, toen hij in Oss vertoefde, zijn staf in de grond zou hebben gestoken, waarop ter plekke een bron ontsprong. Een gemeenteambtenaar gaf in 1840 een iets andere lezing: de bisschop zou slechts bij de put gerust hebben, waarna later ter ere van hem op die plek een kapel of klooster werd gebouwd.
- In enkele 17e-eeuwse visitatieverslagen treffen we korte maar expliciete gegevens aan over een, blijkbaar reeds lang geïnstitutionaliseerde bedevaart ter ere van Willibrord. Zo bepaalde de deken van Oss, Johannes Ghijsbers van Maren, in 1615 dat de bezittingen van het genoemde pelgrimshospitaal aangewend dienden te worden voor de restauratie van de parochiekerk en het gasthuis zelf. In 1628 informeerde de bisschop van 's-Hertogenbosch, Michael Ophovius, naar de ontvangsten hieruit voor de parochiekerk. Tevens constateerde hij dat over de opbrengsten van de offers die worden gebracht naar de kapel van St. Willibrord, geen administratie werd bijgehouden.
- Pas vanaf ca. 1800 worden de beschrijvingen van bedevaartgangers en hun gebruiken uitgebreider. Dominee Hanewinkel beschreef deze gebruiken in 1799, uiteraard voor eigen publiek:

'Veele Roomschen, vooräl zulken, die de koorts hebben, doen naar deezen Heuvel, welke ook St. Willebrord genoemd word, Bedevaarten, kruipen op hunne knieën, met eenen Roozenkrans in de hand, onder het uitboezemen van Pater-nosters en Ave-Maria's, rondöm dien steenhoop, smijten gewoonlijk eenige Steenen, om denzelven in wezen te houden, op denzelven, drinken van het water uit die wonderbron of waschen zich met dezelve, en dan gaat de koorts weg of zij weg gevaagd word'.

In 1840 luidde de beschrijving: '[...] dat door het gebruik [van het water] de koorts wordt weggenomen en genezen, komende men van elders om aan den eiken boom welke aldaar mede is gepoot in vorige eeuwen, gebeden oplezenden en van het water te gebruiken'. Bejaarde omwonenden herinnerden zich in 1950 nog het zogenaamde koortsafbinden, waarbij men van ver kwam om lapjes stof van zieken in een boom bij de put te hangen, opdat de koorts zou wijken (vgl. ⟶ Eersel en ⟶ Overasselt).
Sommige schrijvers in de jaren 1930 beweerden dat de bedevaartgangers in die tijd nog toestroomden, maar volgens omwonenden is dat niet waar. De vernieuwde put lijkt altijd meer herinneringsmonument dan heiligdom te zijn geweest.
- Er zijn geen aanwijzingen dat de aan St. Willibrord gewijde parochiekerk van Oss door bedevaartgangers werd aangedaan. Bij de Ossenaren zelf stond de heilige in hoog aanzien. Zijn feestdag werd er met octaaf gevierd, de St. Vincentiusvereniging werd bij de oprichting naar hem genoemd en een bouwvereniging, de R.K. Coöperatieve Stoomzuivelfabriek en een sportvereniging droegen zijn naam.

'In loco de Osne'
- In de loop van de 19e eeuw en 20e eeuw hebben diverse katholieke geschiedschrijvers geprobeerd de Osse Willibrordsoverlevering van een historisch-wetenschappelijke basis te voorzien. Het resultaat werd steeds curieuzer en is tenslotte als een kaartenhuis in elkaar gestort. Het begon allemaal in de 18e eeuw met de verschijning in Parijs van een omvangrijke bronnenpublicatie waarin de schenkingsoorkonden van grond en goederen aan Willibrord waren opgenomen, bezittingen die na zijn dood aan de abdij van Echternach vervielen. De genoemde oorkonden zijn bekend uit het Liber aureus, een verzameling afschriften uit circa 1200. Zowel de monniken die rond 1200 de oorkonden kopieerden als de 18e-eeuwse publicisten worstelden met de veranderde plaatsnamen. Volgens een akte, opgemaakt op 1 maart van het jaar 712 of 713 door een priester met de naam Docfa, schonk ene Aengelbert bezittingen in Eersel en ⟶ Diessen aan Willibrord. De uitgever spelde abusievelijk 'in loco de Osne' in plaats van 'Deosne', een oude vorm van 'Diesne' (Diessen). De geschiedschrijver Coppens (1843) en velen na hem lazen hierin de plaatsnaam Oss.
- Uit andere bronnen wist men dat op een onbekende plaats in Oss ooit een Mariakapel gestaan moest hebben. Coppens en Schutjes (1876) brachten deze kapel nu in verband met Willibrord: zij moest er in 712 al hebben gestaan of in dat jaar door hem zijn gesticht. Een glas-in-loodraam (1887) en een litanie (1894) uit de parochiekerk tonen aan dat men aan het einde van de 19e eeuw in Oss ervan overtuigd was dat de bisschop bij de stad gedoopt had en er ooit de gehele Paastijd bij priester Docta (een verkeerde lezing van de naam) gelogeerd had.
- In de jaren 1920 en 1930 breide de plaatselijke archivaris Jan Cunen deze brokstukken aaneen tot een min of meer samenhangende geschiedenis. Zo ging hij ervan uit dat Willibrord als begunstigde aanwezig was geweest bij het opmaken van de schenkingsakte, hoewel dat nergens uit blijkt. Het bestaan van de put, volgens Cunen een doopput uit de 8e eeuw of een nog oudere heidense put, bewees dat Willibrord in Oss gedoopt had. Aangezien in de vroege middeleeuwen alleen op bepaalde hoogtijdagen gedoopt werd, moest Willibrord minstens van 1 maart tot Pasen bij Docfa te gast zijn geweest. Cunen stelde dat de doopput naast de kapel moest hebben gelegen, het middelpunt van de nederzetting 'Osne'. Deze Mariakapel zou later, na Willibrords heiligverklaring, aan hem toegewijd zijn. Helaas lag de put verlaten in de hei drie kilometer ten zuidoosten van de stad. Bijgevolg moesten de bewoners in de loop der tijd verhuisd zijn en een nieuwe woonplaats met een nieuwe Willibrorduskerk gebouwd hebben. Wat van dit verhaal ook waar moge zijn, het kan onmogelijk worden bevestigd op grond van de Diessense schenkingsakte.
- Eind 1935 en begin 1936 voerde de 'Toneelvereeniging St. Joseph' het historisch spel 'St. Willibrord' op. Het Willibrordjaar 1939 werd in Oss plechtig gevierd. Het programma voorzag onder andere in de opvoering bij de put van het openluchtspel 'Willibrord, een held Gods'. Met enkele simpele ingrepen was de tekst aangepast, zodat priester Docfa een rol speelde en Willibrord tijdens het vijfde bedrijf enige tijd gezamenlijk met Bonifatius doorbracht in Oss. Helaas moest het spel vanwege de mobilisatie te elfder ure worden afgelast. Cunens weergave van de geschiedenis van Oss kan men nog lezen in de gedenksteen op de put en in de straatnamen in de naaste omgeving.
Materiële cultuur - Objecten in de Grote Kerk van Oss: 1 twee met zilver beslagen missalen uit het tweede kwart van de 19e eeuw met Willibrordafbeeldingen; 2 preekstoel (ca. 1880; Louis Veneman uit 's-Hertogenbosch, ontwerp L.C. Hezenmans) met tal van aspecten en figuren uit Willibrords leven, w.o. de aankomst uit Engeland, het omverwerpen van een afgodsbeeld, de prediking, een wonderbare bron en mogelijk de vermenigvuldiging van wijn in Vlissingen; 3 twee gebrandschilderde glas-in-loodramen (J. Capronnier uit Brussel, ontwerp L.C. Hezenmans), waarvan de ene (uit ca. 1880) St. Willibrord toont samen met St. Lambertus, de andere (uit 1887; het zesde raam aan de noordzijde van het schip) toont o.a. St. Willibrord terwijl hij doopt met op de achtergrond de kerktoren van Oss.

Devotioneel drukwerk
- Litanie: Litanie ter eere van den H. Willibrordus, patroon van Oss (Imprimatur ad usem privatum. MF. de Beer, Sup. Gen. ad hoc delegatus. Datum Tilburgi 1 Decembris 1894; Tilburg: Stoomdruk van het R.K. Jongens-Weeshuis, [1894]; 8,2 x 13,2 cm; 8p.).
- Toneelspel (1935/36): Jan Vuijsters, Historisch tooneelspel 'St Willibrord' (hoorspel, omgewerkt voor toneel); Programma van het historisch tooneelspel 'St. Willibrord' (14,5 x 23,5 cm; 8p.).
- Toneelspel (1939): Willem Hoffman, Willibrord, een held Gods: spel in vijf bedrijven met een proloog en een epiloog ingeleid door T. Heijman (Den Bosch: Geert Grote Genootschap, 1939) in dit spel figureert in het derde en vijfde bedrijf de plaats Alphen, met enkele kleine wijzigingen heeft men daar Oss van gemaakt; programmaboekje: St. Willibrordus Herdenking Oss; St. Willibrord-Openluchtspel 'Een held Gods' (Oss: Comité voor de Willibrordusherdenking, 1939).
Bronnen en literatuur Archivalia: 's-Hertogenbosch: Stadsarchief: archief Godshuizen, Geefhuis, inventaris Van Rooij, nr. 737, fol. 38, rogland bij windmolen bij weg van Oss naar Sanctum Willibrordum (1359); Rechterlijk archief, inv.nr. R 1177, fol. 93, vermelding Willibrordusput in 1383;'s-Hertogenbosch, Rijksarchief in Noord-Brabant: Provinciaal Bestuur, toeg.nr. 095.01, inv.nr. 4410, brieven van burgemeesters en districtscommissarissen n.a.v. een circulaire over oudheden in Noord-Brabant, 1840, gemeente Heesch (tegenwoordig Bernheze). 's-Hertogenbosch, bisdomarchief: parochie O.L. Vrouw Onbevlekte Ontvangenis, doos tot 1940. Oss, streekarchief Brabant-Noordoost: Jan Cunen documentatie 486 en X24.
Tekstedities: Edmundus Martène & Ursinus Durand, Veterum Scriptorum et monumentorum historicum, dogmaticorum, moralium etc., 9 dln. (Parijs: Montalant, 1724-1733; herdr. New York: Burt Franklin, 1968) dl. 1.19, bronnenpublicatie, gebruikt door Coppens en Schutjes; C. Wampach, Geschichte der Grundherrschaft Echternach im Frühmittelalter, 2 dln. (Luxemburg: Luxemburger Kunstdruckerei, 1929/1930) dl. 1.2, Quellenband, p. 317 en bijlage IV, oorkonde uit 1069 als oudste document dat Oss noemt; A.M. Frenken, 'De latere kerkvisitaties', in: Bossche bijdragen 27 (1963-1964) p. 157-158, 172-173; G. Bannenberg, A. Frenken & H, Hens, De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland 2 dln. (Nijmegen: Gebr. Janssen, 1968/1970) I, p. 77 (1400), II, p. 261 (1485); H.P.H. Camps ed., Oorkondenboek van Noord-Brabant tot 1312, dl. 1. De Meierij van 's-Hertogenbosch (met de Heerlijkheid Gemert). Eerste stuk (690-1294) ('s-Gravenhage: Martinus Nijhoff, 1979) p. 6-7, schenkingsoorkonde 1 maart 712 of 713 Diessen; Ger Louis Wieberdink ed., Historische atlas Noord-Brabant (Den Ilp: Robas Producties, 1989) kaart Oss no. 570, verkend 1895, uitg. 1913, 'St. Willebrordusput (St. Welput[!])'; John van Zuijlen & G.H. de Knokke van der Meulen, Burgemeesters schrijven geschiedenis (Oss: Jan Cunencentrum, 1980) met o.a. de geannoteerde tekst van de 'Kronyk der Gemeente Oss' door burgemeester De Knokke van der Meulen (1784-1862) p. 44, 51, 58, vermelding steenhoop, gegraven putje en in 1845 gerooide eik; Grote historische atlas van Nederland 1:50.000. 4. Zuid-Nederland 1838-1857 (Groningen: Wolters-Noordhoff, 1990) p. 22, 'St. WilbrordusBoom'.
Literatuur: J.B. Gramaye, Taxandria in qua antiquitates etc. (Brussel: Rutger Velpius, 1610) p. 121, 126; J. van Oudenhoven, Beschryving der stadt en Meyerye van 's Hertogen-Bossche etc. (Amsterdam: Broer Jansz, 1649) p. 35; J. van Oudenhoven, Een nieuwe ende vermeerderde beschryvinge van de Meyere van 's Hertogen-Bossche etc. ('s-Hertogenbosch: I. Scheffers & I. van Oudenhoven, 1670) p. 64; [S. Hanewinkel], Reize door de Majorij van 's Hertogenbosch in den jaare 1798-1799 (in Brieven), dl. 2 (Amsterdam: Saakes, 1799-1800; fotogr. herdr. Schiedam: Interbook, 1973) p. 90; S. Hanewinkel, Geschied- en aardrijkskundige beschrijving der stad en Meijerij van 's-Bosch (Nijmegen: J.C. Vieweg, 1803); [Antonius van Gils], Katholyk Meyerysch memorieboek ('s-Hertogenbosch: J.J. Arkesteyn, 1819) p. 349, 473; A.C. Brock, Historische beschrijving van de Meierij. Handschrift vervaardigd in de jaren rond 1825 (Schijndel: streekarchief, 1978; facsimile van A.C. Brock, De Stad en Meyerij van 's Hertogenbosch of derzelver beschryving. Tweede Afdeeling) p. 316; W.C. Ackersdijck, Nasporingen omtrent het landschap, in vroeger eeuwen Taxandria genoemd etc. (z.p. 1838) p. 128; J.A. Coppens, Nieuwe beschrijving van het bisdom 's-Hertogenbosch etc., dl. 3a ('s-Hertogenbosch: J.F. Demelinne, 1843) p. 383-384, 386, volgens Gramaye en Martène & Durand; A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 8 (Gorinchem: Noorduyn, 1846) p. 622, volgens Hanewinkel; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, dl. 4 (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1873) p. 78, pelgrimshospitaal te Heesch en dl. 5 (1876) p. 444-445; J.A.F. Kronenburg, Neerlandsch heiligen in vroeger eeuwen, dl. 2 (2e dr., Amsterdam: Bekker, 1903) p. 87-88, volgens Schutjes; J. Cunen, 'Uit het verleden van Oss en omgeving; St. Willibrordus te Oss', in: De stad Oss, 2 en 9 november 1923; J. Cunen, 'Uit het verleden van Oss en omgeving; Oss ten tijde van St. Willibrord', in: De stad Oss, 25 september - 13 november 1925; 7 wekelijkse afleveringen; J. Cunen, Geschiedenis van Oss, met inventaris van de gemeente-archieven (Oss: M.W. van Loosbroek, 1932) p. 20-22, 65, 104; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek (Scheveningen: 'Eigen volk', [1933]) p. 224; J. Cunen, Geschiedenis van Heesch (Oss: Drukkerij M.W. van Loosbroek, 1935); P.C. Boeren, Sint Willibrord, apostel van Brabant (Tilburg: Brabantsch Comité voor de St. Willibrordherdenking, 1939) p. 17, 19, 26-29, 32 (afb. 5), 34, 36-38, 40-43, volgens Cunen; J. Cunen, Oss van de achtste tot de dertiende eeuw. Ossensia 8 (Oss: M.W. van Loosbroek, 1939) synthese; M.A. Erens, Bij het eeuwfeest. Sint Willibrord, apostel der Nederlanden (Tongerlo: St. Norbertus' Drukkerij, P.V.B.A., 1939) p. 108; Victor Roefs, '20 jaar Bibliographie der geschriften van J. Cunen, gemeente-archivaris van Oss', in: Ossensia 9 (Oss: Van Loosbroek, 1940); 'Sint Willibrord en Oss', in: Provinciale Noord-Brabantsche Courant, 7 November 1946; W. Lampen, Willibrord en zijn tijd (2e dr., Amsterdam: P.N. van Kampen & Zoon, 1948; 1e dr. 1939) p. 40, 45, 60, 108, 117, 118, met foto reliekhouder; N.P. Sprenger de Rover, 'In loco Deosne (1 maart 712-13)', in: Brabants heem 1 (1949) p. 144-147; Jacques R.W. Sinninghe, 'Brabants heilige putten', in: Brabants heem 2 (1950) p. 56-59; H. Halbertsma, 'Het Willibrordusputje nabij Oss', in: Berichten Rijksdienst Oudheidkundig Bodemonderzoek (1950) nr. 19, p. 14-15; P. Glazema, 'Overzicht van de door de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek gedurende het jaar 1950 in de provincie Noord-Brabant verrichte opgravingen', in: Brabants jaarboek ('s-Hertogenbosch: Provinciaal Genootschap, 1950) p. 89; Jaarverslag van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek over 1950 (Amersfoort: De Rijksdienst, 1950) p. 20-21; Georges Kiesel, Der heilige Willibrord im Zeugnis der bildenden Kunst (Luxemburg: Sankt-Pauli Druckerei, 1969) p. 424; F.J.M. van de Ven, Oss in oude ansichten ((Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1969) foto putje met tekst; G.H.J. Ulijn, Heesch in oude ansichten (Zaltbommel: Europese Bibliotheek, 1972) afb. 66, niet gedateerde foto (voor 1926) van plaats put en kapel; P. G. Bins, Prisma toeristengids. Zeeland Brabant Limburg (Utrecht-Antwerpen: Het Spectrum, [1972]) p. 63, Berghem; F.J.M. van de Ven, Vierduizend jaar Oss (Berlicum: Grosfeld-Offset, 1975) p. 24-27, 52-53, 62-63; G. Lemmens ed., Petrus Verhoeven (Uden 1729-1816), beeldhouwer uit de laatste periode van de schuurkerken (Uden: Museum voor Religieuze kunst, 1976) p. 31, 50; P.C. Hendriks, Heesch van verleden tot heden (Heesch: [z.n.], 1976) p. 251-256, over het gasthuis; J. Vos, 'Enige grepen uit de geschiedenis van Oss' in: Jaarboekje 1976, Heemkundekring Maasland p. 3-11, over put en kapel; 'Het Willibrordusputje in Oss' in: Bisdomblad (22 april 1977); J. Vos, 'Het oudste bedehuis van Oss en omgeving?' in: Jaarboekje 1981, Heemkundekring Maasland p. 21; F.C. Bursch, 'Nogeens het Willebrordusputje nabij Oss', in: Jaarboekje 1981, Heemkundekring Maasland p. 22-26; H.G.J. Buijks, 'Van Willibrord tot M.O.O.', in: Oss, 1859-1984, Maria Onbevlekt Ontvangen (Oss: Parochie Maria Onbevlekt Ontvangen, [1984]) p. 4-6; Anton van Oirschot, A.C. Jansen & L.S.A. Koesen ed., Encyclopedie van Noord-Brabant , dl. 3 (Baarn: Market Books, 1986) p. 270; Cultuurhistorische inventarisatie Noord-Brabant; Monumenten inventarisatie project; Gemeente Oss ('s-Hertogenbosch: provincie, 1990) p. 24, 81, fotonrs. 325-327; W.H.Th. Knippenberg, 'Ziekte en magie; koortsbomen en spijkeroffers', in: Brabants heem 45 (1993) p. 136-137, volgens Hanewinkel; Gerard Rooijakkers, Rituele repertoires. Volkscultuur in oostelijk Noord-Brabant 1559-1853 (Nijmegen: Sun, 1994) p. 592; Hans Pennings, 'Het gasthuis van Heesch. Armen, passanten en beneficianten; nieuwe gegevens over het gasthuis van Heesch', in: 'Rondum de Misse' nr. 17 (Oss: Heemkundekring 'De Elf Rotten', 1995) p. 5-30.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Oss; volkskundige vragenlijst 64b (1993) invuller Heesch; Katholiek Documentatie Centrum: collectie AFBK, beeldplaatnr. 1A19613, foto Willibrordusputje; Tilburg, KU Brabant: Brabant-collectie, top. afb. Oss: nrs. 3778-3779, put; Nijmegen, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland: dossier parochie O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen, Oss; mededelingen van Ellen Vrenegoor (Amersfoort, ROB), Thony Suppers (Oss, restaurant 't Putje) en Gerard van Alphen (Oss, Archeologische Werkgroep).

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.