Abbenbroek, O.L. Vrouw van Zeven Smarten |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw van Zeven Smarten | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Vrijdag voor Palmzondag (vanaf ca. 1519) | |
Periode: | Ca. 1492 - ca. 1574 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Egidius (thans N.H.) | |
Adres: | Kerkplein 11, 3216 AK Abbenbroek | |
Gemeente: | Bernisse | |
Provincie: | Zuid-Holland | |
Bisdom: | Rotterdam | |
Samenvatting: |
De verering van O.L. Vrouw van Zeven Smarten is hoogstwaarschijnlijk ontstaan als variant op de verering van de zogenoemde Mater Dolorosa, Moeder van Smarten. In Nederland is deze devotie met name eind 15e, begin 16e eeuw populair geweest. Tussen 1483 en 1492 liet deken Jan van Coudenberghe van Abbenbroek een schilderij van O.L. Vrouw van Zeven Smarten in de parochiekerk plaatsen en in 1492 richtte hij een broederschap ter ere van deze nieuwe Mariadevotie op. Abbenbroek groeide vervolgens uit tot een bedevaartplaats; de broederschap verkreeg internationale bekendheid en aanhang. Vanaf die tijd werden jaarlijks ommegangen ter ere van Maria van Zeven Smarten te Abbenbroek gehouden. In 1574 hield de eerste dominee in de kerk zijn intrededienst, wat het einde van de publieke en kerkelijke devotie tot O.L. Vrouw van Zeven Smarten betekende. |
|
Auteur: | Auteur Dorien Graas; bewerker Peter Jan Margry | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De kerk te Abbenbroek is georiënteerd en gelegen aan de westzijde van de oude kern van Abbenbroek. Ten (zuid)westen van de kerk bevindt zich een nog in gebruik zijnde begraafplaats. Het kerkgebouw dateert uit de 15e eeuw en bestaat uit een recht gesloten koor, een driebeukig schip en een gedeeltelijk ingebouwde westtoren. Kort vóór 1500 werd de beslissing genomen de kerk te vergroten: een nieuw driebeukig schip en vermoedelijk ook een vergroting van het koor. Het besluit kan genomen zijn vanwege het feit dat Abbenbroek in 1483 een kapittelkerk was geworden en de kerk zich omstreeks die tijd had ontwikkeld tot een bedevaartplaats. De bouw van een nieuw koor werd echter niet gerealiseerd. - Waarschijnlijk in 1788 werd het interieur van de kerk heringericht. Het koor werd als preekkerk van het schip afgescheiden. In 1930-1934 werd de restauratie van het schip en koor ter hand genomen, onder leiding van de Haagse architect J.W. Janzen. In 1989-1990 onderging de toren een algehele restauratie onder leiding van architect J. Walraad. - Aparte vermelding verdient nog de westgevel. Bouwsporen boven de toreningang en tussen de steunberen aan weerszijde ervan, geven aan dat zich hier ooit een in steen overwelfd portaaltje heeft bevonden. De opening erboven (die nu is dichtgezet) heeft waarschijnlijk toegang gegeven tot een klein balkon naar dit portaaltje. Zo'n balkon kan gediend hebben als plaats om (tijdens processies bijvoorbeeld) de wonderdadige beeltenis van Maria van Zeven Smarten aan het volk te tonen. Waarschijnlijk is dit portaaltje in 1754 gesloopt, zo doet een steentje met het opschrift van dit jaartal boven deze ingang vermoeden. - In de middeleeuwen was deze kerk toegewijd aan de Heilige Egidius. In 1483 werd er een kapittel gesticht. Het bestond uit acht seculiere kanunniken met aan het hoofd een deken. |
|
Cultusobject |
- Eind 15e eeuw werd, evenals in ⟶ Reimerswaal en Brugge, een schilderij van O.L. Vrouw van Zeven Smarten in de parochiekerk van Abbenbroek geplaatst. Het ging, afgaande op beschrijvingen in enkele overgeleverde bronnen, om een vrije imitatie van een icoon van Maria in Byzantijnse stijl die toegeschreven werd aan de evangelist Lucas en zich bevindt in de kerk Santa Maria in Ara Coeli te Rome. Het stelt Maria voor met het kind Jezus op de linkerarm. In de rechterhand heeft Maria een bol (of appel?). Het Kind maakt een zegenend gebaar. Maria draagt een sluier die haar voorhoofd bedekt. Op de sluier en op de rechterschouder is een ster afgebeeld. Onder het schilderij was een twaalfregelig vers in latijn geplaatst waarin de zeven smarten stonden beschreven: 1. de opdracht in de tempel waarbij Simeon Maria voorspelt dat een zwaard haar hart zal doorboren, 2. de vlucht naar Egypte, 3. het verlies van de twaalfjarige Jezus in de tempel, 4. Maria ontmoet Christus tijdens de kruisdraging, 5. Maria aan de voet van het kruis, 6. de kruisafname of de bewening, 7. de graflegging. Dergelijke 'Lucasbeeltenissen' waren in die tijd veel in omloop. - In het Gebedenboek van Van Hooff (ca. 1494) staat naast een miniatuur van het schilderij van Abbenbroek geschreven: 'Dit is die warachtige gelikenisse van den beelde van onser liever sueter vrouwen ende haren gebenediden sone [...] dat Sint Lucas de euvangeliste geschildert ende gemaect hevet. De welcke beelde staende is te Rome en die kercke gheheeten Sinte maria major. Een seere devote meditacie ende oefeninge van de VII weeden [weeën] of droefheiden onser liever vrouwen maria. Ende is getrocken vuyt der epistelen die de notable ende seer devote heer Peeter confessor des covents van Thabor te Mechelen gesonden heeft gehadt den deken van Abbenbroeke ende pastoor van Roemerswale welcke epistele gemaect was op die XII versen van den VII weeden gescriven oft gescildert voer den warachtigen beelde onser liever vrouwen tot Abbenbroeke [...]'. - De afbeelding te Abbenbroek (en ook die van Reimerswaal en Brugge) was niet het type van de Moeder van Zeven Smarten (in die tijd aangeduid met Weeën of Weedommen) zoals die later bekendheid heeft gekregen en meer in gebruik is geraakt. Deze latere afbeeldingswijze betreft veelal een droeve Maria met een open hart doorstoken met zeven zwaarden óf een afbeelding van een treurende Maria omringd door zeven zwaarden met een voorstelling van de zeven smarten. In de eerste devotieboekjes en op prentjes werden de opeenvolgende typen afbeeldingen afgedrukt. Op de voorkant van een van de eerste devotieboekjes ter ere van O.L.Vrouw van Zeven Weeën uit 1492 staat bijvoorbeeld een Maria afgedrukt naar de Lucasicoon van Maria Ara Coeli te Rome terwijl in het eerste mirakelboek van deze devotie, verschenen in 1496, Maria reeds staat afgebeeld met zeven zwaarden die haar hart doorboren. Het gaat om eenzelfde type afbeelding waarbij in het laatste geval zeven zwaarden zijn toegevoegd. |
|
Verering |
Cultus O.L. Vrouw van Zeven Smarten - De verering en overweging van het smartelijk leven van Maria stamt uit de 13e eeuw. In de 15e eeuw vinden we ook in Nederland uitingen van devotie tot de 'allendighe Moeder Godts', 'bedruckte Moeder', 'Nood Godts', 'Mater Lacrimabilis' of 'Mater Dolorosa' in kunstwerken, kapelletjes, gedichten en de toewijzing van een speciale kerkelijke feestdag. De overweging van het lijden van Maria ontwikkelde zich aan het eind van de 15e eeuw steeds meer in specifiek geformuleerde en vaste aantallen smarten. De verering van zeven smarten van Maria raakte het meest in zwang. Deze waren: Simeons voorspelling; de vlucht naar Egypte; het verlies van de twaalfjarige Jezus; de ontmoeting met Jezus op zijn weg met het kruis; de kruisiging; de kruisafneming; de graflegging van Jezus. - De secretaris van Philips de Schone, Karel V en Margaretha van Oostenrijk, Jan van Coudenberghe, werd in 1483 tot deken van de kapittelkerk van Abbenbroek benoemd en was vanaf 1486 ook pastoor van zowel de St. Salvatorskerk te Brugge als van de St. Petrus en Pauluskerk te Reimerswaal. Hij liet in deze periode in de drie kerken een schilderij ter ere van O.L. Vrouw van Zeven Smarten plaatsen met daaronder een gedicht over deze smarten. In 1492 werd de broederschap opgericht en verscheen er een devotieboekje met korte meditaties over de zeven smarten, vermoedelijk geschreven door Petrus de Manso. Deze heeft in dezelfde periode ook het officie van de mis van O.L. Vrouw van Zeven Smarten geschreven met een muzikale compositie van Petrus de Wez. De devotie won vervolgens in korte tijd veel aan populariteit, niet alleen bij het gewone volk maar ook bij wereldlijke en kerkelijke overheden. De toen veertienjarige Philips besloot, op aanraden van zijn biechtvader Michael Fransens, lid te worden van de broederschap. Zijn zoon en opvolger, Karel V, deed zich ook voorstaan op zijn devotie tot O.L. Vrouw van Zeven Smarten en zijn lidmaatschap van de broederschap. Philips' zuster Margaretha, aartshertogin van Oostenrijk, stichtte in 1518 te Brugge een communiteit van nonnen van Maria van Zeven Smarten. Een taak van deze orde was te bidden voor het Bourgondische vorstenhuis en de vrede in Europa. - In 1494 werd de Abbenbroekse devotie bij oorkonde door de Utrechtse bisschop David van Bourgondië goedgekeurd en in 1495 volgde de pauselijke approbatie bij bulle van Alexander VI. In een brief van 23 april 1517 aan alle gelovigen prees paus Leo X de broederschap aan en verleende de devotie tot de zeven smarten van Maria verschillende aflaten. De snelle goedkeuringen werden ongetwijfeld gedragen door de vele wonderbaarlijke gebeurtenissen die met deze devotie in verband werden gebracht. Alvorens zijn goedkeuring te verlenen liet David van Bourgondië enkele wonderbaarlijke genezingen op echtheid onderzoeken. Nadat de bisschop deze wonderen had erkend, volgden nog vele mirakels die opgeschreven zijn in een tweetal boekjes. Broederschap - De oprichting van de broederschap is te stellen tussen 22 juli 1491 en 22 juli 1492. De statuten van de broederschap worden voor het eerst vermeld in het verdedigingsgeschirft Quodlibetica (1494 of 1495) en golden voor alle vestigingen van de broederschap. Zij bevatten de volgende punten: 1) het lidmaatschap is kosteloos en voor iedereen toegankelijk; 2) ieder lid zal een of twee maal per week Maria's zeven smarten overwegen en bij iedere smart een Onze Vader en Wees Gegroet bidden; alle leden, ook de overleden, zullen deel hebben aan de verdiensten; 3) wanneer een lid dit nalaat doet hij geen zonde, alleen zal hij geen deel hebben aan de verdiensten, zolang hij nalatig is; 4) de overwegingen kunnen op elke gewenste tijd en plaats gedaan worden; 5) als iemand dit twintig keer of meer per week doet ten behoeve van niet ingeschreven leden, zal hij hen deelachtig maken in de verdiensten; 6) als iemand winst wil maken uit de broederschap, zal hij uitgesloten worden. Na onderzoek op last van de paus werd in 1497 het zesde artikel naar de zevende plaats verschoven en een nieuw artikel 6 ingevoegd om fundaties en schenkingen mogelijk te maken. De jaarlijkse mis ter ere van Maria's Zeven Smarten diende gehouden te worden op de zaterdag (later de vrijdag) voor Palmzondag of anders op een dag na Beloken Pasen (de eerste zondag na Pasen). Tweemaal per jaar, na Maria Lichtmis (2 februari) en na Maria Tenhemelopneming (15 augustus) was er een mis voor de gestorven leden. Het was overigens niet strikt noodzakelijk ingeschreven te zijn in een broederschapsregister om als lid beschouwd te kunnen worden. Bedevaartplaats - Abbenbroek heeft een rol van betekenis gespeeld in de opkomst van de verering van O.L. Vrouw van Zeven Smarten. Door de toevallige omstandigheid dat Jan van Coudenberghe daar deken was, werd Abbenbroek één van de drie uitverkoren plaatsen waar deze devotie serieus van de grond is gekomen. Na de plaatsing van het Mariaschilderij en de oprichting van de broederschap groeide Abbenbroek uit tot een belangrijk centrum van deze nieuwe verering. Devotieboekjes en prentjes kwamen al snel in omloop en zorgden voor een snelle verspreiding onder de bevolking. In de Miracula confraternitatis septem dolorum beatissime Virginis Marie, samengesteld door Jan van Coudenberghe in 1496 (met vermeerderde herdrukken in 1510 en 1519), vinden we een verzameling van negen brieven (onder andere afkomstig van verschillende kanunniken van de St. Egidiuskerk en gericht aan Van Coudenberghe) met 48 wonderverhalen over de beeltenis van O.L. Vrouw van Abbenbroek. Uit deze mirakelbeschrijvingen kunnen we enkele interessante gegevens putten met betrekking tot Abbenbroek als bedevaartoord. In een van de brieven, gedateerd 16 augustus 1496, staat dat in dit jaar de Mariabeeltenis in processie werd omgedragen. Op welke dag van het jaar dit gebeurde en met welke frequentie, wordt niet gezegd. Vermoedelijk zal dit op de feestdag zelf zijn geweest, als naast een plechtige hoogmis ook een plechtig lof (met processie?) gevierd moest worden. Een citaat uit een latere mirakelbrief: 'nu ontlancx int jaer 1517 op den Feest ende den Processie dach, vande Maghet der Seven Weeen, die in uwe kercke Abbenbrouck geviert wort', geeft aan dat er een processie op de feestdag werd gehouden. Op welke dag in Abbenbroek het feest ter ere van O.L. Vrouw van Zeven Smarten liturgisch werd gevierd, is niet met zekerheid vast te stellen. Dit was plaatsgebonden en wisselde in de loop van de tijd. In Brugge stond het feest, volgens de statuten uit 1497, in de liturgische kalender op de zaterdag voor Palmzondag. In een geschrift van Jan van Coudenberghe uit 1517 staat dat het feest op de vrijdag na Passiezondag (dit is de vrijdag voor Palmzondag) gevierd werd. Deze verschuiving van de zaterdag naar de vrijdag voor Palmzondag kan te maken hebben met de vigilieviering die voorafgaat aan grote feesten. - Uit de beschrijving van de geloften die gedaan werden ter afsmeking van een mirakel zijn ook enkele gegevens over de beleving van deze devotie te putten. Zo werd er geschreven over het offeren van een waslicht of het plaatsen van een ex-voto bij de afbeelding van Maria; het doen van een boetebedevaart en het brengen van een bezoek aan de Abbenbroekse Maria; het verplicht meelopen met de jaarlijkse processie in een linnen gewaad (wat staat voor boetekleed); en het laten opdragen van een plechtige hoogmis. Daarnaast kunnen we uit de mirakelbrieven vernemen dat Abbenbroek een bedevaartplaats met een regionale uitstraling was. Pelgrims kwamen niet alleen uit Abbenbroek en de omringende dorpen, maar ook uit Leiden, Den Haag en Middelburg. - In Abbenbroek is de verering van de O.L. Vrouw van Zeven Smarten weliswaar intens geweest en explosief gegroeid maar een lang leven was zij niet beschoren. Vanaf de tweede helft van de 16e eeuw raakte het katholieke geloofsleven in het land van Voorne in verval. In een verslag van de visitatie van de officiaal van de domproost van het aartsbisdom Utrecht uit 1571 wordt niet meer gerept van enige devotie tot O.L. Vrouw van Zeven Smarten. Abbenbroek is vanaf 1574 meegegaan met de reformatie en alle sporen van de devotie zijn weggewist. Dit betekende weliswaar het einde van Abbenbroek als bedevaartplaats, maar niet van de kerkelijke devotie tot O.L. Vrouw van Zeven Smarten in het algemeen. - In 1622 zijn de verschillende devotieboekjes, waaronder de eerder genoemde Miracula, nog herdrukt in het Nederlands en verspreid. - De feestdag van de zeven smarten van Maria is door de rooms-katholieke kerk, tot de afschaffing ervan in 1960, gevierd als middelgroot Mariafeest op vrijdag vóór Palmzondag. Tot dat jaar kende de Kerk twee feesten gewijd aan de (zeven) smarten van Maria, daarna nog maar één (15 september). In Abbenbroek herinnert tegenwoordig zelfs geen straatnaam of gedenkteken meer aan de periode dat het ooit een bedevaartplaats was. - In een glas-in-loodraam uit 1925 van de Pietàkapel van de Sint Bavokathedraal in Haarlem staat de Moeder van Zeven Smarten afgebeeld, ter herinnering aan Abbenbroek als historische bedevaartplaats. |
|
Materiële cultuur |
- 1. Petrus de Manso, Devote gedenckenisse van de VII Weeden oft droefheyden onser liever Vrouwen (Antwerpen: Gerard Leeu, 1492); 2. hs. Van Hooff, Gebedenboek (Zuidelijke Nederlanden [Vlaanderen] ca. 1494); 3. Quodlibetica decisio perpulchra et devota de septem doloribus christifere virginis Marie ac communi et saluberrima confraternitate desuper instituta (Antwerpen: Dierik Martens, [tussen aug. 1494 en okt. 1495]); 4. Jan van Coudenberghe, Miracula confraternitatis septem dolorum beatissime Virginis Marie (Antwerpen: Hendrik Lettersnijder, 1496); 5. idem, Miracula confraternitatis septem dolorum sacratissime virginis Marie (Antwerpen: Godfried Back, 1510); 6. idem, Miracula confraternitatis VII dolorum (Antwerpen: Van Hoochstraten, 1519; 7. idem, Ortus, progressus et impedimenta fraternitatis Beatissime Virginis Marie de Passione, que dicitur de Septem Doloribus (Antwerpen: Michaël Hillenius, 1519); 8. Iacobus Stratius, Onse L. Vrouwe der Seven Weeen. Met mirakelen, getyden, ende misse der selver: insgelycks den Oorspronck, ende voortganck der Broederschap (Antwerpen: Guillam Leestens, 1622). |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Den Haag, Algemeen Rijksarchief: archief Binnenlandse Zaken, afdeling Kunsten en Wetenschappen 1875-1918, inv.nr. 759 (1907-1916); Lille, Archives du Nord: nr. 56 H 7, pièce 9, oorkonde uit 1508. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |