Beek, H. Lucia |
||
Cultusobject: | H. Lucia | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 13 december (zondag naastbij) | |
Periode: | (voor?) 1744 - 2012 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Martinus | |
Adres: | Burg. Janssenstraat 7, 6191 JB Beek | |
Gemeente: | Beek | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: | In Beek werd Lucia onder meer aangeroepen als patroon tegen dysenterie of buikloop. De cultus trok pelgrims uit de regio. In de eerste helft van de 20e eeuw liep de belangstelling terug, maar in 1952 kwam er een kentering, met als resultaat een folkloristisch getinte cultus. Vanaf dat jaar kiest men jaarlijks een 'lichtkoningin' om het Luciafeest luister bij te zetten. Als verrichtster van liefdadige werken is de lichtkoningin inmiddels onderdeel van de Beekse identiteit geworden. Omstreeks 2012 heeft de verering zijn bedevaartkarakter verloren. | |
Auteur: | Jeroen de Jong | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De St. Martinuskerk ligt midden in het dorp, nabij het marktplein. Op de plaats van de huidige kerk stond tot 1888 een romaans-gotische kerk, waarschijnlijk uit het midden van de 13e eeuw. Tussen 1633 en 1685 hebben de Staten-Generaal in Staats-Limburg (de 'Landen van Overmaze'), in plaatsen waar maar één kerk stond, het zogenoemde simultaneum ingevoerd; in Beek bleef dit van 1683 tot 1830 bestaan. In de 17e eeuw stonden in de kerk altaren die gewijd waren aan respectievelijk het H. Kruis, O.L. Vrouw en de H. Nicolaas. - In 1883 oordeelde pastoor Petrus Hillen reeds dat de bouwvallige kerk vernieuwd moest worden. Het kerkbestuur gaf in 1887 opdracht aan Lambert von Fisenne, een Duits architect uit Gelsenkirchen, om een kerk in neoromaanse stijl te ontwerpen. In 1889 waren priesterkoor, transept en sacristie gereed. Tijdens een volgende bouwfase (1892-1893) werden middenschip en zijbeuken vernieuwd en het bovenste deel van de toren afgebroken. Aangezien de kerk van Von Fisenne niet meer zitplaatsen bevatte dan de oude kerk, werd een uitbreiding snel noodzakelijk. In 1909-1910 werd, naar een ontwerp van Jos Cuypers en Jan Stuyt, het schip verlengd. Daartoe werd de oude toren gesloopt en verrees een nieuwe kerktoren. Qua stijl sloten Cuypers en Stuyt aan op Von Fisennes werk. - Na Martinus is Lucia de tweede patroon van de kerk. Rechts van het hoofdaltaar is een Luciakapel; het altaar en drie gebrandschilderde ramen hierin zijn geschonken door baron De Rosen uit Beek. Het gepolychromeerd houten Lucia-altaar (1896) is ontworpen door Von Fisenne en uitgevoerd door atelier Ramakers uit Geleen. Op het middenreliëf is Lucia aangebracht, gezeten op een troon boven het graf van keizer Diocletianus, die zij heeft overwonnen. Links en rechts van haar knielen een man en een vrouw. Boven haar zijn twee engelen. Een engel draagt een kroon voor Lucia, een teken van haar heiligheid. De andere engel draagt een palmtak, een teken van haar martelaarschap. Het linkerreliëf beeldt Lucia uit op het moment dat zij voor de rechter verschijnt; ook de keizer is hierbij aanwezig. Het rechterreliëf stelt Lucia voor die met geen paardenkracht van haar plaats is te krijgen. Dit tafereel verwijst naar de legende volgens welke Lucia's vervolgers haar, zelfs met behulp van een span paarden (of ossen), niet naar een bordeel konden brengen. Ook op de drie gebrandschilderde ramen - een groot en twee kleine - staat Lucia afgebeeld. Op een van de kleine ramen staat Lucia met haar moeder bij het graf van de Heilige Agatha, op het andere staat Lucia voor haar rechters. - In 2015 Is de parochie Beek opgegaan in een parochiecluster met de parochies van Neerbeek, Spaubeek en Sweikhuizen. |
|
Cultusobject |
- St. Lucia stierf de marteldood te Syracuse tijdens de vervolgingen onder de Romeinse keizer Diocletianus (284-305); haar feestdag is 13 december. Tijdens haar heilige leven zou zij met haar moeder, Eutychia, die aan bloedvloeiing leed, een bezoek hebben gebracht aan het graf van de H. Agatha, waarna de moeder genas. Vanwege dit onderdeel uit haar levensverhaal werd Lucia later aangeroepen tegen de 'rode loop', een besmettelijke vorm van dysenterie. Lucia wordt vaak afgebeeld met twee ogen op een schaal, een voorstelling die verwijst naar een ander onderdeel van haar vita, waarin zij haar beide ogen verloor, maar haar gezichtsvermogen op miraculeuze wijze terugkreeg. - De parochie beschikt over een ronde verguld koperen reliekhouder op een hoge voet (hoogte 50 cm) uit omstreeks 1900. Hierin bevindt zich een reliek van Lucia die is gevat in een ronde theca, met daaromheen in blauw en wit email de tekst: 'H. Lucia - Maagd - Martelares'. Als bekroning draagt de houder een halve, open kroon. De aard van de relikwie is niet bekend; het bijbehorende certificaat is niet bewaard. - In de kerk staat een gepolychromeerd houten Luciabeeld (kort voor 1950 vervaardigd, hoogte 147 cm). Doorgaans staat het beeld links achterin de kerk tegen een pilaar. Op de feestdag van St. Lucia staat het beeld echter voorin de kerk, links van het altaar. Reeds in de 18e eeuw (of eerder) beschikte de Martinuskerk over een beeld van Lucia, blijkens een beschrijving uit 1744: ''t beeldt van S. Lucia heeft 2 klederen, een oude leggende op de pastorie, t'andere van rooden sijden damast met een (...) en daer op een witte lijne falie [schouderdoek met franjes]'. |
|
Verering |
Ontstaan - Over de oorsprong van de Luciaverering in Beek bestaan twee lezingen. Eén daarvan is dat zij in de 12e eeuw is overgenomen van de Luciakapel in het klooster van ⟶ Rolduc. Sinds de kerkwijding op 13 december 1108 werd aldaar de heilige vereerd en waren enkele relikwieën van de H. Lucia in het altaar opgeborgen. De verering kan naar Beek zijn overgegaan, omdat er banden tussen beide plaatsen bestonden: verschillende leenmannen van Rolduc woonden in Beek. Daarenboven schonk Adelheid, weduwe van Reinier van Beek, in 1140 het pastoraat en de tienden van Spaubeek (nabij Beek) aan de abdij van Rolduc. De tweede, niet erg waarschijnlijke, lezing laat de verering beginnen na 1430, toen Beek onder de bestuurs-macht kwam van de hertog van Bourgondië. De devotie zou toen vanuit Brugge, waar al langer een intensieve Luciaverering bestond, in Beek zijn geïntroduceerd. - De Beekse franciscaan en kroniekschrijver Peter Treckpoel (15e eeuw) vermeldt dat in 1473 in het land van Overmaas, tijdens een epidemie van 'rode loop', ofwel dysenterie, de heilige om haar voorspraak werd gebeden. Omdat Beek in dit gebied ligt, wordt aangenomen dat de Luciaverering in dit dorp op zijn laatst in de 15e eeuw ingang had gevonden. Over speciale bedevaarten naar Beek ter ere van deze heilige vernemen we echter voor het eerst iets vanaf de jaren veertig van de 18e eeuw. Vanaf de 17e eeuw tot ca. 1950 - Na de instelling van het simultaneum, vanaf 1683, moesten in Beek katholieken en protestanten gebruik maken van hetzelfde kerkgebouw. Al eerder in de 17e eeuw leidden de spanningen tussen beide groepen ertoe dat enkele pastoors door de overheid uit het dorp werden verjaagd, hetgeen de zielzorg van het katholieke volksdeel niet ten goede kwam. Van 1659 tot 1672 las de pastoor van Beek de mis in een oude schuur in Hobbelrade (Spaubeek), net buiten de gemeentegrens van Beek. - Het simultaneum impliceerde dat de protestanten 's zondags de kerk van 9.00 tot 11.00 uur en van 15.00 tot 16.00 uur mochten gebruiken. Tijdens die uren mochten er geen heiligenbeelden of schilderijen in de kerk aanwezig zijn en werd het altaar bedekt met een gordijn. - Op 24 november 1744 verleende paus Benedictus XIV een aflaat van zeven jaar aan elke katholiek die op de feestdag van Lucia in Beek te biecht ging en er de hoogmis met drie heren bijwoonde. Deze aflaat wordt genoemd in een document uit 1748, geschreven door pastoor Hubertus de Haes (1744-1748). In deze tekst wordt verder vermeld dat de pastoor op deze feestdag de hulp diende in te roepen van collega's uit de omliggende gemeenten. Hun aanwezigheid was immers vereist voor het celebreren van de hoogmis met drie heren; bovendien had de pastoor assistentie nodig bij het afnemen van de biecht aan de vele bedevaartgangers. Waarschijnlijk stond tijdens deze feestdag het beeld van Lucia, dat fraai gekleed was (zie bij 'Cultusobject'), op een ereplaats. Over een apart Lucia-altaar beschikte de kerk toen nog niet. Uit de vermelding dat de pastoor de organisatie van de Luciakermis aan zijn kapelaan overliet, kan worden afgeleid dat de kermis of markt, na afloop van de hoogmis, minstens tot 1748 teruggaat. Overigens deelden de pastoor en de kapelaan broederlijk de opbrengst van de offergaven; het genoemde document vermeldt hierover: 'Op S. Luciadag heeft van den offer de pastor en capelaen elck de helft'. - In 1808 werden aan Beek, bij keizerlijk decreet, twee jaarmarkten toegestaan: een op 13 december en een op 4 juli. Over deze laatste jaarmarkt is bijna niets bekend, waarschijnlijk heeft ze geen bloeiend bestaan gekend. - Ook over de Luciaverering in de 19e eeuw is weinig bekend. P.W.H. Paulussen schreef over de jaren na 1850 dat er op de feestdag van Lucia een drukke markt was, waarop onder meer schapen, vlas, wannen en spoelen werden verhandeld. Er was dan ook een kermis. Op de Baan en het Wolfseind stonden grote kudden schapen, terwijl op de Plats (de huidige Burg. Janssenstraat) lange rijen banken en tafeltjes waren gezet, waarop van heinde en ver gekomen boeren hun vlees hadden uitgestald, dat per 'steen' (bundel) werd verkocht. Uit andere getuigenissen over deze tijd weten we dat de vele mannen en vrouwen uit de regio eerst een bezoek brachten aan St. Lucia, vóór zij naar de markt gingen. Omstreeks 1900 waren ook slotenmakers prominent aanwezig op deze markt. In de 19e en begin 20e eeuw was Beek een belangrijk agrarisch centrum waar jaarlijks omstreeks 13 december een 'landbouw-casino' gehouden werd; met de oprichting van de R.K. Boerenorganisatie verdween dit casino weliswaar, maar de boeren uit de regio besloten de jaarmarkt te blijven voortzetten. - In 1950 waren er op de feestdag van Lucia vier missen (waarvan een hoogmis) met verering van de reliek na de mis. Vanwege het feest was er geen school. De markt begon na afloop van de hoogmis, zoals dat nog steeds het geval is. De lichtkoningin - Begin jaren vijftig was in Beek, net als in zoveel Nederlandse bedevaartoorden, de belangstelling voor de plaatselijke heilige tanende. Zowel de geestelijkheid als de marktcommissie zagen dit met lede ogen aan. Omstreeks 1952 kwam een volkskundige, D.J. van der Ven, met de oplossing, waarbij hij zich had laten inspireren door het feest van de lichtkoningin, zoals dat al sinds de middeleeuwen in Zweden gevierd werd. In het gebied rondom het Vänermeer, ten noorden van Göteborg, werd elk jaar op 13 december een meisje tot 'lichtkoningin' gekozen. In het wit gekleed en getooid met een kroon met brandende kaarsjes deelde zij brood en koekjes uit aan voorbijgangers. Tegenwoordig verricht zij ook liefdadig werk, zoals het bezoeken van ziekenhuizen en bejaardenoorden. Op deze wijze 'verlicht' zij de dag die op de middeleeuwse kalender de kortste van het jaar was. Deze traditie werd nog in 1952 in Beek geïntroduceerd en vervolgens in overeenstemming gebracht met een aantal kerkelijke vieringen. Op St. Lucia werden tijdens de hoogmis ook relikwieën getoond die voor deze gelegenheid uit Rolduc waren gehaald. Daarna bezocht de lichtkoningin de jaarmarkt waar zij de winnende loten van een loterij trok. In een praalwagen trok zij temidden van de 'lichtstoet' - bestaande uit enkele honderden kinderen die ieder een uitgeholde suikerbiet met daarin een kaarsje droegen - door Beek. - Elk jaar wordt de lichtkoningin verkozen uit de katholieke bevolking van de gemeente Beek. In aanmerking komen jonge vrouwen (ongeveer 20 jaar oud) die nog ongehuwd zijn. Vier hofdames die hun taak twee jaar achtereen vervullen, staan de lichtkoningin bij. Medio november wordt zij uitverkoren en wereldlijk gekroond, op (later: omstreeks) 13 december wordt zij in de kerk gekroond. - In de jaren vijftig en zestig veranderden de feestelijkheden rond Lucia en de lichtkoningin niet meer van vorm, maar wel enigszins van inhoud: het werd steeds minder een religieuze en steeds meer een middenstands aangelegenheid. In 1968 werd voor het eerst afgeweken van de gewoonte om de jaarmarkt stipt op 13 december te laten beginnen.Van 1952 tot en met 1969 trok de lichtkoningin met een lichtstoet door het dorp, daarna was aan dit gebruik voorgoed een einde gekomen. In dat laatste jaar was er nog wel een speciale eucharistieviering met de kroning en werd er vuurwerk afgestoken, maar vanwege verminderde belangstelling kwam ook aan de Luciaveemarkt voorlopig een eind. In 1975 werd het feest nieuw leven ingeblazen. Op de markt kwamen twee tenten, de een met een veetentoonstelling, de ander met een middenstandsbeurs. Rondom de tenten vinden elk jaar wisselende evenementen plaats, zoals een boerenbruiloft, baandraverij of wagenspel. Ook in de daaropvolgende jaren werd een drukke tweedaagse 'Sinte-Lecie Jaarmarkt' gehouden, met (op de eerste dag) als religieuze componenten de dierenzegening en de kroning van de lichtkoningin - nadat zij eerst in het gemeentehuis door het gemeentebestuur was ontvangen - tijdens de speciale mis om 19.00 uur. - Op zondag 17 december 1995 werd de lichtkoningin, een meisje uit Neerbeek, door de drumband St. Caecilia van huis opgehaald en naar de Martinuskerk gebracht. Na de kroningsmis die om 10.30 uur begon, gingen de gelovigen in processie, met het Luciabeeld en de reliek, van de kerk naar het marktplein, waar de pastoor in aanwezigheid van de lichtkoningin de daar opgestelde dieren op voorspraak van de heilige zegende. De eerste weken na haar verkiezing woonde de lichtvorstin ambsthalve enkele missen bij in verschillende parochies van de gemeente Beek. Op de feestdag zelf en op andere dagen in deze periode, verrichtte zij enige liefdadige werken, zoals het bezoeken van zieken en bejaarden. Vanwege de vele manifestaties op 16 en 17 december verscheen er in genoemd jaar een speciale Sinte-Lecie Gezet. - Een plaatselijke lekkernij in Beek is de 'Luciekoek', naar een recept dat in 1952 voor het eerst werd beproefd. - In de jaren tachtig en negentig zijn enkele malen, gedurende tien dagen (eind augustus en/of begin september) de 'Peter Trecpoelfeesten' georganiseerd. Onderdeel hiervan was een 'historische' processie waarbij ook het Luciabeeld werd meegedragen. De organisatie hiervan beschouwde de vermelding van Trec(k)poel over de gebeurtenissen in 1473 blijkbaar als een bewijs dat Lucia toen in Beek reeds een grote verering genoot. - In 2012 is de opzet van de verering veranderd en zijn de dierenzegening en de jaarmarkt afgeschaft, waardoor het tanende bedevaartkarakter van de cultus geheel verdween. De lichtkoningin mag voortaan ook gekozen worden uit de parochies Neerbeek en Spaubeek. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Beek, parochiearchief St. Martinus: 'Observatien of onderrigt (...) alsmede van outs ingebragte consuetudines ende aliquale obligatien aengaende de bedieninge der Pastorie van Beek' (1748). Maastricht, gemeentearchief: parochiearchief St. Martinus. Tekstedities: Jos. Habets ed., 'Chronijk der landen van Overmaas en der aangrenzende gewesten. Door eenen inwoner van Beek bij Maastricht 1275-1507', in: Publications S.H.A. Limbourg 7 (1870) p. 5-231, de kroniek van Peter Treckpoel, op p. 44 de vermelding van de buikloop-epidemie in 1473. Literatuur: Jos Habets, Geschiedenis van het tegenwoordig bisdom Roermond en van de bisdommen die het in deze gewesten zijn voorafgegaan, dl. 3 (Roermond: J.J. Romen & Zonen, 1892) p. 351-353, zeventiende-eeuwse kerkvisitaties, geen vermelding van Lucia; H.A.J. Gadiot, De geschiedenis van Beek (Valkenburg: z.n., 1917); Cl. Bayer, 'De H. Lucia', in: J. Huyben e.a. ed., Met de heiligen het jaar rond, dl. 4 (Bussum: Paul Brand, 1949) p. 323-326; J.P. Bik, Feest- en vierdagen in kerk- en volksgebruik, dl. 1 (Velsen: Th.F. Wolfs, 1956) p. 58-60; Agostino Amore & Maria Chiara Celletti, 'Lucia di Siracusa', in: Bibliotheca Sanctorum, dl. 8 (Rome: Città Nuova, 1967) k. 241-257; W.H.Th. Knippenberg, Oude pelgrimages vanuit Noord-Brabant. Kultuurhistorische verkenningen in de Kempen III (Oisterwijk: Stichting Brabants Heem, 1968) p. 70-73; Sjef Nysten, 'St. Lucia in Beek', in: Veldeke 45 (1970) nr. 6, p. 18-21; C. Squarr, 'Lucia von Syrakus', in: Lexikon der christlichen Ikonographie, dl. 7 (Rome etc.: Herder, 1974) k. 415-420; A.H. Schrijnemakers, 'Het simultaneum - Voortdurende onrust tussen katholieken en protestanten in Beek', in: Nuutsbaeker 3 (1976/1977) afl. 7, p. 20, afl. 8, p. 20-21; A.H. Schrijnemakers, 'Vervolging van rooms-katholieken sedert 1632', in: Nuutsbaeker 4 (1977/1978) afl. 1, p. 21-23; A.H. Schrijnemakers, 'De gereformeerden verstevigen hun positie te Beek (1649-1661)', in: Nuutsbaeker 4 (1977/1978) afl. 2, p. 19-21; A.H. Schrijnemakers, 'De gereformeerden volledig in controle te Beek (1661-1672)', in: Nuutsbaeker 4 (1977/1978) afl. 3, p. 18-20; A.H. Schrijnemakers, 'Godsdienstvrijheid voor katholieken en protestanten (1672)', in: Nuutsbaeker 4 (1977/1978) afl. 4, p. 19-20; P.W.H. Paulussen, Een leven uitgemeten. Herinneringen (Beek: Econoom, 1980) p. 42; W.A.J. Munier, 'Limburgse simultaankerken', in: Documentatieblad voor de Nederlandse kerkgeschiedenis van de negentiende eeuw, maart 1981, nr. 9, p. 12-15; Jacques M.G. Aussems, Historische stoet te Beek (Beek: St. Martinusparochie, 1982); Josee Sobczak-Wehrung & John Wehrung, Sint-Martinuskerk Beek. Over mensen, een gebouw en kerkschatten (Beek: Drukkerij Econoom/Heemkundevereniging Beek, 1982); W.C.R. Hoogstraten & H. van Loo, Protestants Beek. Een geschiedenis van vier eeuwen reformatie (Beek: Drukkerij Econoom/Heemkundevereniging Beek, 1983); W.H.Th. Knippenberg, 'Lucia en de "rode loop" ', in: Arts en Wereld 17 (februari 1984) p. 29-30; P. Mennens, 'Sintelecie: van ker(k)mis naar het feest van het licht', in: Becha, december 1989, p. 60-64; J.M.G. Aussems, 'Sinte-Lecie-viering in Beek', in: Maas- en Geleenbode, 17 december 1989; J.M.G. Aussems & Hub. Pinxt, Peter Trecpoelfeesten Beek-L, 4 t/m 13 september 1992. Historische stoet, historiespelen, klank en lichtspel, exposities, markt in Middeleeuwse stijl (Beek: Stichting Peter Trecpoelfeesten, 1992); J.M.G. Aussems, Daer en sijt gij dan... Peter Trecpoelfeesten Beek 1992 (Beek: Econoom, 1993); J.M.G. Aussems, Peter Trecpoel feesten Beek: 30 augustus t/m 8 september 1996 (Beek: Stichting Peter Trecpoelfeesten, 1996); Jeroen de Jong, 'Verlichting met een rode draad', in: AMC-magazine 5 (1996) nr. 10, p. 18-19; Jeroen de Jong, Ziekte en Zaligheid. Heilige 'genezers' en hun verering in Nederlandse bedevaartsoorden (Amsterdam: Boom/Belvedère, 1997) p. 114-122; V. Delheij & A. Jacobs, Kerkenbouw in Limburg 1850-1914. Neogotische en neoromaanse parochiekerken en hun architecten (Sittard: Stg. Charles Beltjens, 2000) p. 183-185. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Beek-Lucia; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a (1993); Utrecht, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland-dossier Martinuskerk Beek; TV-uitzending Van gewest tot gewest, Luciafeesten in Beek, uitzending 11 december 1968, NOB beeldbandarchief nr. G32134, NOS-archief, Hilversum; mondelinge informatie in 1995 van pastoor Heijnen en J.M.G. Aussems. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |