Overdinkel, H. Gerardus Majella

Cultusobject: H. Gerardus Majella Open Street Maps
Datum: 16 oktober (zondag op of na)
Periode: Ca. 1910 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Gerardus Majella
Adres: Parochiecentrum, Hoofdtraat 78, 7586 BV Overdinkel; Gerarduscomité, Postbus 16, 7586 ZG Overdinkel
Gemeente: Losser
Provincie: Overijssel
Bisdom: Utrecht
Samenvatting:

De devotie voor Gerardus Majella in het gebied rond Losser is vanaf circa 1910 ontstaan dankzij de inspanningen van bouwpastoor G. van Laak. Achter de Gerardus Majellakerk werd ten behoeve van de bedevaart een groot processiepark aangelegd. De bedevaart is vanaf het begin geconcentreerd op deelname aan de jaarlijkse processie op de zondag op of na het Gerardusfeest. Vanaf de jaren dertig waren er tussen de 10.000 en 20.000 deelnemers op één dag. De organisatie was in handen van lokale pastores en de broederschap; sinds 1972 ook van het Gerarduscomité.

Auteur: Hans Evers
Illustraties:
Topografie - De cultus van Gerardus Majella in Overdinkel startte vanuit Losser, waar G. van Laak kapelaan was en in 1907 de opdracht kreeg een parochie aan de grens met Duitsland te stichten voor de textielarbeiders en hun gezinnen. Schenking van grond door twee families maakte het mogelijk dat de parochiekerk werd gebouwd aan de weg van Losser naar Gronau. Deze weg voerde over het riviertje de Dinkel, waaraan Overdinkel zijn naam ontleent. In 1909 werd de aanbesteding van de kerk gedaan, ontworpen door architect Herman Kroes uit Amersfoort. Boeren en arbeiders uit Overdinkel en omstreken zorgden voor toelevering van materialen. In 1910 vonden de canonieke oprichting van de parochie en benoeming van Van Laak tot pastoor plaats. Naast de kerk kwamen een kerkhof en kruisweg. In 1911 consacreerde aartsbisschop Van de Wetering de kerk. Achter de kerk werd een processiepark aangelegd met een grasveld voor vieringen in de open lucht.
- In de kerk werd in 1910 ter linkerzijde van het priesterkoor een zijaltaar ingericht met daarboven op een sokkel een gipsen Gerardusbeeld. De achterwand en zijwand werden met bloemmotieven beschilderd. De kerk kreeg glas-in-loodramen en in de absis werden drie beschilderde ramen geplaatst met (van links naar rechts) voorstellingen van Johannes de Doper, Gerardus Majella en Antonius van Padua. Deze voorstellingen verwijzen naar de drie priesterbroers Van Laak: Johannes, Gerardus en Antonius.
In 1932, onder pastoor J. Schoemaker, de opvolger van Van Laak, werd links van het priesterkoor de Gerarduszijkapel vernieuwd met een in de wand gemetseld Gerardusbeeld, omgeven door muurschilderingen die scènes uit Gerardus' levensverhaal voorstellen. Deze Gerarduskapel is ontworpen en uitgevoerd in de ateliers van de firma Cuypers te Roermond. Op de zijkant van het altaar staat de inscriptie 'Machtige Volksvriend Help Ons'.
- Ten tijde van het Tweede Vaticaans Concilie is de kerk ontdaan van nagenoeg alle beelden en ornamenten. De muren werden volledig wit geschilderd, conform de toen geldende normen van soberheid en concentratie op eucharistie en Christus.
De kerk, inclusief de muurschilderingen, is in 1986 gerestaureerd. Daarbij kwamen muurschilderingen in de boog boven het priesterkoor van W. Zfifferer uit circa 1925 ('Aanbidding van het Lam') tevoorschijn.
Het kerkhof werd later naar de parkzijde uitgebreid, zodanig dat het kruis en de graven van de pastoors Van Laak en Banning nu niet meer aan het einde, maar in het midden van het kerkhof liggen. Omstreeks 1975 werd het processiepark geheel omheind en het onderhoud werd door de gemeente overgenomen.
- De kerk heeft altijd het centrum van een r.k. enclave in Overdinkel gevormd, temidden van een sterk gemengde bevolking (socialisten, communisten, hervomden). Op het geschonken terrein aan weerskanten van de doorgaande weg naar Gronau verrezen meerdere r.k. bouwwerken: een verenigingszaal voor de arbeidersvereniging en andere verenigingen (1909), een processiepark (1912), het kloostergebouw voor de zusters van het H.Hart (1919) met een school (sinds 1919 meisjesschool), een jongensschool (1921), een gebouw voor de Katholieke Arbeiders Jeugd en de coöperatie van boerenorganisatie ABPB (1919).
Cultusobject - Zie voor Gerardus Majella ⟶ Barger-Oosterveld.
- Er zijn twee reliekhouders met een klein gedeelte van Gerardus' gebeente. Hierbij is ook een oorkonde van authenticiteit, getekend in 1908 door de generaal-postulator Claudius Benedetti van de redemptoristen te Rome. Een vergulde houder voor 'handmatig' gebruik werd vroeger gebruikt om te kussen. Er is ook een verguld glazen kastje met een reliek, dat wordt uitgesteld op het altaar ter verering.
- In 1995 waren er behalve twee reliekhouders ook drie Gerardusbeelden in de kerk. Het vermoedelijk oudste Gerardusbeeld is van gips, gepolychromeerd. Vermoedelijk is dit het beeld dat in 1910 in de linker zijkapel boven het altaar op een sokkel werd geplaatst. Beelden van dit model werden in meerdere werkplaatsen voor kerkelijke kunst vervaardigd en worden ook aangetroffen in vele andere kerken. Indien dit exemplaar inderdaad het beeld uit 1910 is, werd het lange tijd gebruikt om tijdens eucharistieviering en processie op een sokkeltje te plaatsen in het processiepark.
- Een ander Gerardusbeeld is het nu blankhouten, circa 170 centimeter hoge beeld, dat sinds 1986 in een nis bij de kerkingang staat. In 1961 was het uit de kerk verwijderd om tot in 1986 in een boerderij in de buurt te staan. Het was zwart beschilderd (in de kleur van een redemptoristentoog). Bij de restauratie in 1986 werd alle verf ervan afgehaald waarna deskundigen vaststelden dat het van Zuidduitse makelij is. Hoe en wanneer het in Overdinkel terecht is gekomen is onbekend. Dit houten beeld werd in 1995 gebruikt om tijdens de processie op een sokkel bij het verhoogde en overdekte altaar in het park te plaatsen.
- In de achterwand van de in 1932 vernieuwde Gerarduskapel ter linkerzijde van het altaar is een grijswit Gerardusbeeld van Franse zandsteen bevestigd. Ontwerp en uitvoering van deze kapel zijn van atelier Cuypers uit Roermond. Het beeld is twee meter hoog.
De achterwand en de linkerzijwand zijn gevuld met een collage van tien scènes uit het levensverhaal van Gerardus. Zes scènes, uit zijn leven voordat hij broeder-redemptorist werd, zijn aangebracht op de linkerzijwand: de ontmoeting met het Jezuskind, de ontsnapping aan een touw uit het ouderlijk huis, de vraag aan de volksmissionarissen-redemptoristen om zich bij hen te mogen aansluiten, zijn werkzaamheid als kleermaker en Gerardus die de communie ontvangt. Vier scènes, uit de korte periode waarin hij broeder-redemptorist was, zijn op de achterwand achtergrond: hulp aan een ziek kind, brood uitdelend aan de armen, de duivel verjagend, zijn sterfbed. Op het altaar staan twee ex-voto's (documenten ingelijst). De godslamp hangt sinds de restauratie bij deze zijkapel.
- In de liturgische vormgeving hebben ook de sacramentsverering en de Mariadevotie een belangrijke plaats.
Verering Oorsprong
- Er zijn enkele, elkaar aanvullende, stichtingsverhalen. Pastoor Gerardus F. van Laak (1875 - 1930) schijnt zelf een vurig Gerardusvereerder te zijn geweest en stond aan de oorsprong van de Gerardusdevotie in Overdinkel. In de periode dat hij kapelaan was in Losser propageerde hij deze devotie onder de grensarbeiders en de boerenbevolking. In Barger-Oosterveld was in 1906 een nieuwe parochie gesticht met de recent heilig verklaarde Gerardus Majella als patroon. Van Laak bezocht Barger-Oosterveld in 1907 en kreeg daar van de twee pastoors Weenink en Vinke en de aldaar vanwege het Gerardusfeest verblijvende redemptorist pater A. Scheepers het advies om voor zijn te stichten parochie Gerardus Majella als patroon te kiezen, dan zou het financieel allemaal wel lukken.
- In 1909 ontving hij van broer en zus Jan en Hanna Roterink en van G. Welpelo, landbouwers die veel grond bezaten in het Losserse veld, een groot stuk terrein voor het bouwen van de kerk. Voor de bouw van kerk en pastorie ontving Van Laak hulp van arbeiders en boeren. Zij zorgden voor aanvoer van materialen. Van Laak zette ook aandelen uit op de kerkbouw o.a. in het Duitse grensgebied. De ingebruikname van de kerk gebeurde op de feestdag van St. Ludgerus (16 november), destijds een vrije dag in de Duitse grensstreek en de regio rond Overdinkel en Glane.
- Volgens Th. Hendriksen, die een brief uit 1980 citeert van pastoor J. Boerkamp (in 1968 tot pastoor benoemd van Overdinkel), hield Van Laak iedere zondag Gerarduslof met processie rond de kerk. Dit gebruik zou later zijn samengebald in de jaarlijkse processie rond het Gerardusfeest. In 1912 trok voor de eerste keer de sacramentsprocessie op de zondag na het Gerardusfeest vanuit de kerk door het processiepark. De devotie was beperkt tot de directe regio. Na enkele jaren trok deze processie honderden mensen uit Twente. Het was een duidelijke manifestatie van r.k.-eigenheid temidden van een gemengde bevolking en tegenover de socialisten, die op 1 mei rondtrokken.
- Van Laak richtte een broederschap ter ere van Sint Gerardus op. Dat moet voor 1919 zijn geweest, aangezien hij in een gebedenboekje uit dat jaar de titel 'Broederschapskerk' gebruikte. Iedereen kon bij intekening hiervan lid worden. Overdinkel (i.c. Van Laak en zijn opvolgers) zocht een rechtstreekse verbinding met de bestaande aartsbroederschap in Caposele. Er werden broederschapsmeesters aangesteld, die vooral een ceremoniële functie in de processie hadden en hebben en zorg dragen voor enkele versieringen aan de kerk. Zondags voorafgaande aan de processie waren en zijn de broederschapsmeesters te gast bij de pastoor. Het zijn met name de meer vermogende boeren die deze erefunctie vervullen en deze tot op heden binnen de familie van vader op zoon doorgeven. De maatschappelijke klassen en positieverschillen vinden hun weerspiegeling in kerkelijke functies en taken.
Mede ten dienste van opluistering van vieringen en processie werd de muziekvereniging Concordia opgericht, die ook een sociaal-culturele betekenis had voor de boeren- en arbeidersbevolking.
- De periode van de Eerste Wereldoorlog betekende voor de grensarbeiders dat ze niet meer terecht konden in de fabrieken rond Gronau. De bevolking verpauperde. Smokkelhandel bood soelaas. Direct na deze oorlog volgden andere bouwwerken in de nabijheid van de kerk: een klooster en scholen. In het klooster vestigden zich zeven zusters van het H. Hart van Maria uit Tilburg, die een bewaarschool, een naaischool en de wijkverpleging op zich namen. Van Laak zorgde er tevens voor dat een katholieke dokter vanuit dit klooster werkzaam kon zijn voor de eigen katholieke bevolking in Overdinkel en de regio.
- Het is in de periode 1925-1935 dat Wittem zich steeds meer gaat profileren als nationaal centrum van Gerardusverering en daaraan ook andere centra probeert te verbinden. Hoewel er vanuit Overdinkel wel verbindingen met redemptoristen blijven, kiest men toch zeer nadrukkelijk voor een zelfstandige positie. Niet voor niets noteert men in een noveenboekje expliciet dat de Gerardusbroederschap van Overdinkel geheel zelfstandig is ten opzichte van de aartsbroederschap die in 1925 in Wittem is opgericht. Voor eigen gebruik in Overdinkel worden noveen- en gebedenboekjes samengesteld. Voor populaire hagiografie en diverse devotionalia doet men een beroep op hetgeen o.a. door redemptoristen kan worden geleverd. Er zijn wel contactpersonen die de Wittemse Sint Gerarduskalender verkopen, maar geen zelatrices voor Het Sint Gerardusklokje. Met het naburige retraitehuis van de redemptoristen, in 1927 gestart in Zenderen, zijn er vanaf het begin tot op heden slechts spaarzame contacten.

De Gerardusbode
- In 1916 begon Van Laak met de uitgave van De Gerardusbode. Godsdienstig Tijdschrift. Het werd twee keer per maand gedrukt in krantvorm van eerst zestien en later acht bladzijden. Van Laak verzorgde de redactie samen met pater Van Asten, redemptorist. Met dit blad bevorderde hij de Gerardusdevotie in Twente en de wijde omgeving daaromheen; bovendien zorgde het voor extra inkomsten. Het verspreidingsgebied lag met name in Twente, Drenthe, Friesland en delen van Utrecht. Gebedsintenties, dankbetuigingen en vermeldingen van giften voor de St. Gerardusstichting (juridische koepel voor de diverse bouwwerken) werden opgenomen. Het blad bevatte verder verhalen over Gerardus' leven, een vervolgverhaal en populariserende apologetische artikelen. De mederedactie door pater Van Asten vormde een van de lijnen vanuit Overdinkel naar de redemptoristen. In 1920 startten de redemptoristen in Wittem zelf met de uitgave van een periodiek Het Sint Gerardusklokje, met aanvankelijk voornamelijk Limburg en Noord-Brabant als verspreidingsgebied. In 1925 werd een feestnummer van De Gerardusbode uitgegeven bij gelegenheid van het zilveren priesterfeest van Van Laak. Hierin werd teruggeblikt op het ontstaan en de uitbouw van de katholieke parochie in Overdinkel en de werkzaamheden van Van Laak. In de jaren daarna was Van Laak wegens ziekte niet in staat om alle werkzaamheden voort te zetten. Pater Lubke nam de redactie van De Gerardusbode op zich onder voorwaarde dat tezijnertijd het abonneebestand zou worden samengevoegd met het Wittemse Sint Gerardusklokje. Administratie, redactie en druk van De Gerardusbode werden verplaatst naar Wittem. In 1930 kwam Van Laak te overlijden. In een speciaal nummer van het tijdschrift werd hieraan ruime aandacht gegeven. In hetzelfde jaar overleed ook pater Lubke. In 1931 stopte de uitgave van De Gerardusbode en het abonneebestand (7000 in aantal) ging in zijn geheel naar het Wittemse Sint Gerardusklokje.

Pastorale zorg
- De pastorale zorg voor de bedevaartgangers lag in handen van de parochiepriesters, die werden geassisteerd door gastpredikanten en assistenten voor het uitreiken van de communie. De broederschapsmeesters en leden van het Gerarduscomité (sinds 1972) verzorgden de verdere organisatie, versiering, processieleiding en andere taken. In de beginperiode waren verschillende paters redemptoristen betrokken bij de pastorale zorg. Sommige van de achtereenvolgende parochiepastores preekten zelf, maar veelal deed en doet men een beroep op gastpredikanten voor de viering. Daartoe vraagt men oud-kapelaans van Overdinkel, pastores uit de regio en meerdere malen dekens van naburige dekenaten. Ook daarin zoekt Overdinkel een zelfstandige koers en legt de leiding de nadruk op seculiere clerici uit de omgeving. Sinds de Tweede Wereldoorlog nemen franciscanen uit het naburige Duitse klooster De Bardel (seminarie) doorgaans aan de processie in Overdinkel deel en assisteren ze mede bij de eucharistieviering, het communie uitreiken en de processie. Werkzaamheden die de Gerardusdevotie door het jaar met zich meebrengt worden door lokale pastores en het Gerarduscomité verricht (brieven, telefoons, bestellingen, informatie).
- In 1995 droeg een groep van ruim veertig vrijwilligers de Gerardusdevotie en organisatie. Zij waren ook op andere wijze parochieel actief. Rond de restauratie in 1986 was er veel werk te verzetten. Over het algemeen is er duidelijk onderscheid gebleven tussen liturgisch-pastorale functies, voorbehouden aan priesters, en meer organisatorische functies. De laatste jaren is het aandeel van leken in liturgische en pastorale functies (o.a. het beantwoorden van brieven) toegenomen.

Toeloop
- De toeloop naar Overdinkel groeide in de jaren dertig en na de oorlog. In krantenartikelen werden getallen genoemd van 15.000 tot zelfs 30.000. Gezien de omvang van het park lijken deze getallen aan de hoge kant geschat. Er is geen vermelding van georganiseerde bedevaartgroepen, hoewel er wel van parochiële coördinatie sprake was en van reizen in groepsverband met bussen. Vele deelnemers en bezoekers uit de regio kwamen in het verleden ook met de fiets. Over georganiseerde voetbedevaartprocessies zijn geen gegevens.
In 1954 vermeldde een krantenartikel dat in dit Mariajaar omstreeks 15.000 à 20.000 deelnemers voor de processie naar Overdinkel zijn gekomen. Een oud-kapelaan hield de feestpreek, waarin de accenten werden gelegd op Gerardus' trouw aan de kerk, de Mariaverering en de doorwerking van het bisschoppelijke mandement van dat jaar.
De toeloop naar Overdinkel lijkt in de periode 1960-1975 iets te zijn afgenomen. In 1972 werd het Gerarduscomité opgericht, dat samen met de pastoor de organisatie van feest en processie ter hand nam. In 1972 werd Gerard Gervink voorzitter (in 2021 nog steeds in functie). Men ging over tot een meer nauwkeurige telling en mede daardoor daalde het gemelde aantal deelnemers. Zo meldde een krantenbericht in 1972 dat er méér dan 5000 deelnemers waren geweest. In de loop van de jaren zeventig en tachtig trok dit aantal aan. Men noemde uitdrukkelijk de aanwezigheid van jongeren bij de processie. Interessant is de algemene intentie in 1972 'Voor vrede in Vietnam', die verwees naar en opriep tot maatschappelijke betrokkenheid.
- Propaganda werd gemaakt door advertenties in regionale bladen. Toen dit te kostbaar werd, koos men vooral voor de methode van affiches die in naburige dekenaten worden verspreid, berichten in parochiebladen en regionale huis-aan-huisbladen.

Liturgische vormgeving
- De feestviering is in de jaren negentig nog altijd geconcentreerd rond de zondag op of na 16 oktober, het Gerardusfeest. Op donderdagavond begint men met een triduum van enkele vieringen, die vooral de lokale bevolking trekt en waarbij de parochiële zangkoren zijn betrokken.
Op de zondagmorgen wordt eerst de zogenoemde 'kleine' Sacramentsprocessie gehouden vanuit de kerk naar het grasveld in het park. Daar wordt vervolgens de eucharistieviering in de open lucht gehouden. Na de oorlog werd een verhoogd en overdekt stenen (Sacraments-)altaar in de tuin gemaakt, met Kruisgroep er boven (vandaar de volkse benaming Calvarieberg voor dit grasveld). Aansluitend aan het communie uitreiken wordt de zogenoemde 'grote' processie opgesteld. Dan volgt zang van het Tantum ergo en zegen met het Sacrament. Aansluitend is er de processie, tijdens welke Sacraments-, Maria- en Gerardusgezangen door koor en volk worden gezongen. De processievolgorde is door de jaren heen gelijk gebleven: voorop wordt het kruis gedragen, dan volgen acolieten, bruidjes, vrouwen, hemeldragers, priesters met het Allerheiligste Sacrament, overige paters en broeders, broederschapsmeesters, muziekvereniging, koren, mannen en jongens. Vanwege de lengte van de processie wordt er een ronde langs de kerk en door het park gemaakt.
- Na de processie is er gelegenheid voor individuele devotie, zegening van devotionele voorwerpen, koop van devotionalia, ontspanning. Er staat een kraam waar devotionalia worden verkocht.
Aan het einde van de middag is er in de kerk een afsluitend lof. Tevoren kunnen bedevaartgangers schriftelijk of mondeling gebedsintenties opgeven. Deze worden gelezen tijdens het rondtrekken van de processie. Door het jaar kunnen vereerders noveenintenties opgeven. Ze worden in schriften genoteerd. Daarvan is slechts een beperkt (en recent) aantal bewaard. Of er sprake was en is van bijzondere gebedsverhoringen, blijkt niet uit de summiere bronnen. Raadpleging van de jaargangen van De Gerardusbode biedt hier misschien opheldering.
Een vast element in de processiezondag wordt gevormd door de huldiging van jubilarissen: mensen die voor de 25e, 40e of zelfs 50e keer of meer op bedevaart komen. Ze ontvangen een speciaal insigne.
- Het klaarmaken van alle benodigdheden in het processiepark (stoelen, geluidsinstallatie, kaarsenbakken, kraam, rust-altaren etcetera) en de leiding van zang, voorbidden en de processie gebeurt sinds 1972 met name door leden van het Gerarduscomité. Bij het schoonmaken van park en kapellen ontvangt men hulp van de lokale overheidsinstanties (het onderhoud van het park gebeurt vanwege de gemeente) en bepaalde buurtschappen. De processiezondag is een dorpsgebeuren en heeft ook het karakter van een familiereünie. Voor veel bezoekers is de combinatie dorpsfeest en reünie een belangrijk motief.
- Meerdere jaren al was er een Processiegids in gebruik. Mede vanwege de hervormingen in de liturgie rond het Concilie werd in de jaren zeventig (in ieder geval daterend voor 1978) een nieuwe Processiegids bij St. Gerardusbedevaart Overdinkel samengesteld door pastores en comité. Dit boekje bevat de orde van dienst voor processie, eucharistieviering en lof en meerdere gezangen en gebeden. De inhoud van dit boekje, met name de selectie van gebeden en gezangen, verwijst terug naar een behoudend omgaan met liturgische gebruiken en geloofsverwoordingen uit het strijdbaar en apologetisch katholiek verleden. De keuze van gebeden en bijbellezingen verschilt duidelijk van het aanbod in het officiële formulier voor het Gerardusfeest of het aanbod dat in Wittem wordt gedaan in de aldaar gebruikte Pelgrimsboekjes.
- Buiten het kerkelijke terrein staan op de feestdag enkele kraampjes met devotionalia en etenswaren. Traditioneel is er de boterkoek, hier ook wel Gerarduskoek genoemd. Het betreft hier het goedkoopste soort gebak, dat bedevaartgangers kochten voor onderweg naar huis. Er is geen sprake van enig ritueel rond dit gebak. Er zijn enkele café-restaurants en winkels aan de Hoofdstraat, maar in vergelijking met sommige andere bedevaartoorden is de commerciële entourage van bescheiden omvang.
- In 2017 vond de processie voor de 105 keer plaats; bijzonder was dit keer dat een 98-jarige inwoner uit het nabije Losser, Marietje Rolink-Assink, voor de 80e maal deelnam en daarvoor een draagmedaille ontving.
Materiële cultuur - 1 De broederschap beschikt over twee vaandels met een Gerardusafbeelding. Een rijk geborduurde 'hemel' (baldakijn) wordt gebruikt tijdens de processie; 2 ex-voto's worden niet gegeven, wel zijn er vele dankbrieven; 3 te noemen valt verder de 'Gerarduskoek', een eenvoudige boterkoek, die bedevaartgangers vroeger kochten voor de terugreis en die ook aan het einde van de 20e eeuw nog wordt verkocht.

Devotioneel drukwerk
- Boekjes: 1 G. van Laak, Novene ter eere van den H. Gerardus, zooals deze gehouden wordt in de Broederschapskerk te Overdinkel (Overdinkel 1919) Van Laak publiceert hierin een Nederlandse vertaling van het Litaniegebed zoals dit in Caposele wordt gebruikt; 2 G. van Laak, H.Gerardus. Leidsman op onzen pelgrimstocht (Overdinkel 1927) Eigen boekje met levensbeschrijving en gebeden. Van Laak geeft duidelijk een eigen lokaal accent en valt niet louter terug op door redemptoristen al vervaardigde materialen; 3 J. Schoemaker, Noveenboekje (z.p. 1934; herziene uitgave); 4 Processiegids (Overdinkel [1955?]); 5 Processiegids bij St. Gerardusbedevaart Overdinkel (Overdinkel: parochie Overdinkel, [1975?]; 48 p.); 6 Gids bij de jaarlijkse processie ter ere van de H. Gerardus Majella te Overdinkel(Overdinkel: parochie, z.j.; 40 p.).
- Devotieprentjes e.d.: speciale devotieprentjes zijn anno 1995 niet aangetroffen. In souvenirwinkels waren wel fotokaarten van Overdinkel en de Gerardusdevotie te koop. Verder moet de fotokaart worden vermeld die Van Laak zelf omstreeks 1911 gebruikte voor giftenwerving en dankbetuiging.
- Vouwbladen e.d.: Vouwbladen met gebeden en gezangen (jaren zestig); stencilbladen met orden van dienst voor eucharistie, processie en lof (jaren zeventig); bedevaartaffiches jaarlijks met foto van het Gerardusvaandel van Overdinkel.
Bronnen en literatuur Archivalia: Overdinkel, archief van het Gerardus-comité. Overdinkel parochiearchief. Bisdomarchief Groningen, parochiedossier Overdinkel.
Literatuur: J. Kronenburg, De H. Gerardus Maria Majella (Roermond 1905/1928) p. 228-229; 'Overdinkel', in: Katholieke Illustratie 18 november 1916; W. Wijnen, 'Mensen bij St. Gerardus', in: St. Gerardusklok 50 (1973) p. 146-148, 173-175, 185-188, op p. 187 foto met Gerardusaltaar; 53 (1976) p. 4-6; 54 (1977) p. 4-6; J.J. Antier, De Pelgrimage weer ontdekt. In het Nederlands vertaald, ingeleid en wat de Benelux betreft aangevuld door Th.G.A. Hendriksen, bisschop (Utrecht [1981]) p. 353-354; St. Gerardusklok 59 (1982) 10/11 november 1982, p. 156; Th. Claveaux, 'Wie had dat gedacht?', in: St. Gerardusklokje 1984, p. 14-15, over het feest in 1983; 'Pelgrims in Overdinkel', in: Twentse Courant, 22 oktober 1984 (en 18 oktober 1993); H. Evers, P. Post, Historisch Repertorium met betrekking tot Wittem als bedevaartsoord (Heerlen: UTP, 1986) p. 377-378; 'De gemoedelijke processies van het Twentse Overdinkel', in: Katholiek Nieuwsblad, 2 oktober 1987; Ach Lieve Tijd, nr. 5. Duizend jaar Twente, de Twentenaren en hun ziel en zaligheid (Zwolle: Waanders, 1993); H. Evers, Pastoraat en Bedevaart (Breda: eigen beheer, 1993) p. 72-79, 168-169; Pius jaarboek. Almanak katholiek Nederland (Houten: Bohn etc., 1996) p. 348; Rien van Heesewijk, Peter Jan Margry, Processies. Nederland, België en Luxemburg (Heeswijk: Uitgeverij Abdij van Berne, 1997) p. 150-160, foto's van de bedevaart.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Overdinkel; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a+b (1993); foto Gerarduskapel in: Katholieke Illustratie (1931-1932) p. 783; documentaire over de St. Gerardusprocessie van 16 oktober 1982 (80 min, VHS, kleur) in de collectie van de Overijsselse Bibliotheek Dienst te Nijverdal; in 1993 maakte de KRO opnames te Overdinkel om te verwerken in een serie over de sacramenten; H. Evers, fotocollectie Overdinkel mei 1995; mondelinge inlichtingen door de heren Gervink en Vorgers, respectievelijk voorzitter en broedermeester van het Gerarduscomité op 26 mei 1995; en van em. pastoor Boerkamp

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.