Beers, H. Donatus

Cultusobject: H. Donatus Open Street Maps
Datum: Tweede zondag van juli
Periode: 1888 - ca. 1978
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Lambertus
Adres: Grotestraat 1, 5437 AR Beers
Gemeente: Cuijk
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting: De verering van de H. Donatus te Beers werd door pastoor H.A. Smulders geïnitieerd, wellicht als extra inkomstenbron met het oog op de nieuwbouwplannen voor de parochiekerk. De verering van deze 'bijzondere patroon tegen de schadelijke uitwerkselen van het onweder' bleef te Beers beperkt van omvang en eindigde aan het einde van de jaren zeventig.
Auteur: Walther van Halen
Illustraties:
Topografie - De middeleeuwse kerk werd in de zomer van 1801 weer in gebruik genomen door rooms-katholieken in Beers. Ondanks geregeld en kostbaar herstel in de eerste helft van de 19e eeuw werd de kerk in de jaren tachtig niet meer geschikt geacht voor de eredienst. Met behoud van de 15e-eeuwse toren werd in 1890 voor ruim 30.000 gulden een nieuwe parochiekerk gebouwd. Voor C.J.H. Franssen uit Roermond was het de eerste kerk die hij als zelfstandig architect bouwde. Op zondag 7 mei 1891 werd de kerk in gebruik genomen. Mgr. A. Godschalk verrichtte op maandag 14 september 1891 de plechtige consecratie; toen pas waren ook de altaren en de kerkbanken klaar.
- In de 19e eeuw was Beers een kleine parochie in het dekenaat Cuijk. Het had reeds in 1841 een kapelaan als tweede zielzorger toegewezen gekregen. Tot aan 1910 telde de parochie niet meer dan 600 communicanten.
Cultusobject - Donatus behoort tot de zogenaamde catacombenheiligen, van wie in historisch opzicht niets bekend is maar over wie diverse legenden bestaan. In 1652 werd het gebeente dat aan deze heilige werd toegeschreven, overgebracht uit de catacombe van St. Agnes bij Rome naar Münstereifel (thans Bad Münstereifel, Nordrhein-Westfalen). Volgens een legende, vastgelegd in onder meer de van oorsprong 18e-eeuwse levensbeschrijving die in het Noord-Brabantse ⟶ Reek opgeld deed, zou hij in het midden van de tweede eeuw na Christus te Rome geboren zijn als zoon van een edelman en veldheer, genaamd Faustus, en van Flaminia, een vrouw uit een eerbare familie die zich tot het christendom bekeerde. Haar zoon zou officier in het Romeinse leger zijn geworden en wordt doorgaans ook zo afgebeeld. Hij werd een martelaar voor het geloof. Omdat Donatus deel zou hebben uitgemaakt van het zogenaamde 'legio fulminata' (bliksemlegioen), wordt hij afgebeeld met een pijlenbundel in de hand, bestaande uit bliksemschichten. De naam 'Donatus' heeft de Rijnlanders misschien doen denken aan de donder ('Donner' of aan 'Donar'?). Vaak werd zijn naam gegraveerd in kerkklokken die onder meer bij opkomende gevaren, zoals noodweer en brand, werden geluid.
- Donatus' reputatie als donderheilige verspreidde zich in de Nederlanden door de activiteiten van de capucijnen uit het klooster te Arlon (Aarlen, B), die vanaf 1725 de verering structureel intensiveerden via devotieboekjes, prentjes en litanieën. De in 1742 te Arlon opgerichte broederschap van St. Donatus werd door paus Be-ne-dictus XIV goedgekeurd en met verscheidene aflaten geprivilegieerd. Door de capucijnen te ⟶ Velp, die nauwe contacten onderhielden met hun medebroeders in Arlon, werd in diverse plaatsen de verering van Donatus gepropageerd. Als eerste gebeurde dit in ⟶ Reek.
- Het devotiebeeld stelt de H. Donatus voor als legioensoldaat met een helm op. In zijn rechterhand heeft hij een lans met bliksemschichten en in zijn linkerhand houdt hij een palmtak vast. Het gepolychromeerde gipsbeeld is 1,32 meter hoog, terwijl de houten staf 1,63 meter lang is. Het beeld stond vroeger op een console tegen de pilaar rechts van het priesterkoor. Op de feestdag en op de zondag in het octaaf kreeg het een ereplaats op een 'troon' bij de kinderkapel. In 1930 werd het beeld opnieuw geschilderd door W. Jacobs uit Cuijk. Waarschijnlijk is toen de palmtak voor een zwaard aangezien en daarom grijs gemaakt. Anno 1996 stond het opgeborgen in de biechtstoel.
- Een reliek 'ex ossibus S. Donati Mart.' ('uit het gebeente van de H. Donatus, martelaar]') is waarschijnlijk in 1883 voor de parochie verkregen.
Verering - H.A. Smulders was tien jaar als pastoor werkzaam te Beers toen hij in mei 1887 aflaten aanvroeg voor de verering van Donatus. Al eerder was de parochie in het bezit gekomen van een Donatusreliek die sinds 10 mei 1883 in het openbaar vereerd mocht worden. Op 22 januari 1888 verleende de paus de gevraagde geestelijke gunsten, maar verbond ze aan een broederschap, die eerst opgericht moest worden. Mgr. Godschalk verleende op 8 maart 1888 toestemming voor de canonieke oprichting van de Donatusbroederschap te Beers. De statuten keurde hij op 14 maart 1888 goed. Het doel van de broederschap was om 'de devotie tot den H. Donatus, martelaar aan te moedigen en om door de voorspraak van den H. Donatus bevrijd te blijven van alle ongelukken door onweder en bliksem, zowel wat mensen als huizen en gebouwen, vee en veldvruchten aangaat'. De leden konden eenmalig bij hun intrede en in het uur van overlijden en jaarlijks op de feestdag van de heilige Donatus en in het octaaf een volle aflaat verkrijgen. Godschalk bepaalde dat de opbrengsten van de broederschap 'niet komen ten bate der kerkekas, maar strekken ter versiering enz. van den H. Donatus, of worden aangewend tot een doel, dat daarmee in verband staat of nabij komt'.
- In 1907 legde de opvolger van Smulders, pastoor A.C. Bertens (1905-1933), een cahier aan met daarin opgave van het beheer van het Donatusfonds te Beers. Het fonds had toen een waarde van bijna ⨍300,-. Vanaf 1917 assisteerde op de feestdag van Donatus en de dag ervoor een pater capucijn uit Velp. 's Middags, onder het lof, hield de pater een 'Donatuspreek'. Al tijdens het pastoraat van Smulders waren een processievaan en een wit kazuifel, beide met een afbeelding van de H. Donatus, op kosten van de broederschap aangeschaft.
- Gedurende het pastoraat van Bertens weerspiegelde de jaarlijkse opbrengst van de geldelijke offers de economische conjunctuur. Aanvankelijk schommelden die inkomsten tussen ⨍35,- en ⨍40,-; alleen de jaren 1908, 1910 en 1914 staken daar met een opbrengst van ongeveer ⨍50,- bovenuit. Na 1917 varieerde de opbrengst van ⨍50,- tot ⨍60,-, waarbij 1921 het topjaar was met ⨍74,- en ook 1916 en 1927 met ongeveer 65 gulden meer dan gemiddeld waren. De jaren 1924 en 1933 vormden daarentegen negatieve uitschieters; in die jaren bedroegen de normale uitgaven zelfs meer dan de inkomsten uit offers. Desondanks was er ieder jaar een positief saldo dankzij de rente-inkomsten op effecten.
- De verering van Donatus te Beers was regionaal: voornamelijk uit de regio Cuijk. Dat is niet verwonderlijk, omdat in het dekenaat Cuijk meerdere bedevaartplaatsen ter ere van hem gesitueerd waren, terwijl het belangrijke Donatusoord Reek op slechts twaalf kilometer afstand lag. De opbrengst van de offers bevestigt het vermoeden dat de verering van Donatus van beperkte betekenis was. Gedurende de periode 1909-1932 werd echter jaarlijks of om het jaar een gros medailles besteld, in totaal 14,5 gros ofwel bijna 2100 stuks. Bovendien werden in 1928 1050 broederschapsbriefjes aangekocht, maar de voorafgaande bestelling was met 200 stuks in 1910 geweest. Hoewel de Donatusbroederschap formeel nooit is opgeheven, is de verering van de patroon tegen het schadelijke weer te Beers eind jaren zeventig geruisloos verdwenen. Illustratief is het ontbreken van Donatus in het gedenkboekje bij het 100-jarig bestaan van het kerkgebouw in 1991.
Materiële cultuur - Medaille (rond; ø 1,8 cm): 'St Donat, priez P.N.' met afbeelding en klein merkteken 'Haza' aan ene zijde en slechts een kleine afbeelding van kruis met palmtak aan andere zijde. In 1911 en 1912 werden medailles besteld bij Van Heereveld te Cuijk, in de jaren 1919-1926 kwamen ze van Jos J. Lindert te Cuijk en in 1928 en 1932 van de 'gez. Werten'; voor andere jaren is de herkomst onbekend.

Devotioneel drukwerk
- 1 Broederschapsboekje (8 x 12,5 cm; 7 p.): 'Broederschap van den H. Donatus, Martelaar, Bijzonder Patroon tegen de schadelijke uitwerkselen van het Onweder. Kanoniek opgerigt in de Parochie-kerk te Beers, door Zijne Doorl. Hoogw. Mgr. A. Godschalk, Bisschop van 's-Bosch bij besluit van 8 Maart 1888, No. 804'. 'Ik .... willende Christelijk leven en sterven, heb mij gesteld onder de bescherming van den H. Donatus, en mij in Zijn Broederschap laten inschrijven te Beers, den .... door ....'. Met vermelding 'Statuten of Reglement der Broederschap' en 'Litanie van den H. Donatus', beide bisschoppelijk goedgekeurd op 14 maart 1888. Typografie: Jos. J. van Lindert, Cuijk. Op voorzijde voorstelling (4 x 3,3 cm) van de H. Donatus, afgebeeld als legioensoldaat, knielend, met zwaard en vredestak voor hem liggend op de grond. Met vooruitgestoken armen bezweert hij de bliksemschichten, die - op de achtergrond - vanuit een donkere lucht een stadje teisteren. Voorstelling en - in iets gewijzigde bewoordingen - litanie met gebed zijn identiek aan het vouwprentje van de Donatusbroederschap van Altforst, in 1862 door J. Zwijsen goedgekeurd; beide broederschapsbriefjes zijn door Jos. J. van Lindert te Cuijk gedrukt. De voorstelling is overigens reeds bekend van het vouwprentje van de broederschap van de H. Donatus van Aarlen (Arlon), in 1792 door J.B. van Gulpen en Zoon te 's-Hertogenbosch gedrukt; 2 vouwprentje (8 x 12,5 cm; 4 p.): 'Broederschap van den H. Donatus, Martelaar, Bijzonder Patroon tegen de schadelijke uitwerkselen van het Onweder. Kanoniek opgerigt in de Parochiekerk te Beers, door Zijne Doorl. Hoogw. Mgr. A. Godschalk, Bisschop van 's-Bosch bij besluit van 8 Maart 1888, No. 804'. Met vermelding 'Litanie van den H. Donatus', bisschoppelijk goedgekeurd op 14 maart 1888. Drukkerij Verhaak, Grave.
Bronnen en literatuur Archivalia: Grave, streekarchief Land van Cuijk: parochiearchief Beers, inv. nrs. 11, reliekcertificaat; 192, oprichtingsakte Donatusbroederschap; 194 en 195, cahier 'Toebehoorende aan St. Donatusfonds te Beers 1907' en cahier 'St. Donatusfonds te Beers 1927'. 's-Hertogenbosch, bisdomarchief: parochiedossier Beers, brief pastoor Smulders aan mgr. Godschalk, 19 mei 1885; brieven Godschalk aan Smulders, 7 februari 1888, 8 maart 1888 en 14 maart 1888; inschrijvingsbriefje van de Donatusbroederschap, 8 maart 1888.
Literatuur: Het leven van den H. Donatus, Martelaar. Patroon tegen alle schadelijk onweder etc. (Grave: A.F.G. van Dieren, 1884), in voorrede vermelding van Beers, over dit werk zie in dl. 1 > Altforst (onder 'Devotioneel drukwerk'); Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 423; F. van Riet, Beers, Gassel, Linden op de foto. Historische foto's uit de periode 1870-1940 (Boxmeer 1984); F. van Riet, Beers in oude ansichten (Zaltbommel: Europese bibliotheek, 1990); S. Keijzers, Een eeuw geborgenheid 1891-1991. Dit boekje werd uitgegeven bij gelegenheid van het 100-jarig bestaan van de St. Lambertuskerk te Beers (z.p. [1991]).
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Beers; mondelinge informatie door mevr. Smits in 1996.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.