Schaelsberg, H. Leonardus

Cultusobject: H. Leonardus Open Street Maps
Datum: Laatste zondag van juni
Periode: 18e eeuw - 1939; 1969 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Antonius van Paduakapel binnen de St. Mauritiusparochie
Adres: Boven de Schaelsberg, nabij de Kleine Weg, ten oosten van Valkenburg
Gemeente: Valkenburg aan de Geul
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

Bij de kapel en de kluis te Schaelsberg (Walem) werd sinds het begin van de 18e eeuw op de laatste zondag van juni het feest van de heilige kluizenaar Leonardus gevierd met het opdragen van een hoogmis. Mensen uit de wijde omgeving trokken die dag te voet naar de heuvel. Die bedevaart werd de 'Schaelsbergergank' genoemd. Kort voor de Tweede Wereldoorlog kwam een einde aan deze traditie. In 1969 is de viering weer hersteld, maar slechts weinigen maken de tocht nog te voet. De viering is deels liturgisch en heeft een aantal folkloristische aspecten. In 2013 is de bedevaart op de Nationale Inventaris Immaterieel erfgoed geplaatst.

Auteur: Louis Augustus
Illustraties:
Topografie - De Antoniuskapel met aangebouwde kluis is gelegen op de Schaelsberg (oorspronkelijk Schaesberg; niet te verwarren met het dorp Schaesberg binnen de gemeente Landgraaf, ⟶ Leenhof), een hoogte langs de Geul tussen Valkenburg en Schin op Geul, nabij Walem. De kapel dateert gedeeltelijk uit het einde van de 17e eeuw. Ze bestaat uit een naar het noorden gericht koor met driehoekige absis en een breder, verhoogd schip, waarop een dakruiter staat. Aan de westzijde van schip en koor is de kluizenaarswoning uit 1690 gebouwd, bestaande uit twee vertrekken. Het geheel is met een kleine tuin omgeven.
- De kapel is toegewijd aan St. Antonius van Padua. Uit het bisschoppelijke visitatierapport van 1722 blijkt echter dat er behalve de patroonheilige ook St. Antonius Abt en St. Leonardus werden vereerd. Op hun feestdagen kon een volle aflaat verdiend worden.
- Nabij de kapel lagen voor 1758 zeven kapelletjes, genaamd de Zeven Voetvallen van Maria. In 1758 droeg kluizenaar Haesen bij testament zijn opvolgers de zorg ervoor op. Van deze voetvallen is er slechts een overgebleven. In 1843 werd een buitenkruisweg opgericht bestaande uit 14 nieuwe witte kapelletjes en een calvarieberg in het midden.
- Heuvel en bos zijn eigendom van de Vereniging Natuurmonumenten. Deze heeft in 1975 de kluis met kapel en de kruisweg laten restaureren. Het onderhoud van de kapel is tegenwoordig in handen van de 'Stichting Schaelsberggank' te Valkenburg.
Cultusobject - Zie voor St. Leonardus ⟶ Beegden.
- In de kluis werd in de vorige eeuw een Leonardusreliek (uit 1843) geplaatst, tezamen met relieken van Franciscus Hiëronymus (1810), Antonius van Padua en Antonius Abt (1836), het H. Kruis (1843) en St. Rochus (1866). Al deze relieken bevinden zich momenteel in de kerk van Schin op Geul.
Verering

- De eerste kluizenaar vestigde zich op 27 april 1688 met verlof van baron Hoen van Cartyls, heer van Schin op Geul, op de Schaelsberg. Het was kluizenaar Haesen die ter ere van Antonius van Padua in 1758 bij testament een hoogmis met preek stichtte op het feest van de heilige (13 juni) en een hoogmis op de dinsdag na de feestdag. De grote toeloop van bedevaartgangers had echter plaats op de laatste zondag van juni. Dan werd er het feest gevierd van St. Leonardus, de heilige kluizenaar uit de 6e eeuw, hoewel in de oude kerkelijke feestkalender zijn feestdag op 6 november viel. Op de zondag in juni trokken veel mensen uit de omtrek en uit Maastricht 's morgens vroeg, alleen of in groepen, naar de kluis op de heuvel. Die tocht werd de 'Schaelsbergergank' genoemd (ook 'Schaesbergergank' of 'sjaasbergergank'). Er werd een hoogmis in de openlucht gehouden, waarna een uitbundige volkskermis plaatsvond. Op 18 juni 1808 verbood de maire van Schin op Geul dat op het Leonardusfeest de mis in de kapel werd gelezen en dat tenten voor de verkoop van eten, drinken en kramerijen werden opgericht. Als alternatief mocht er die dag wel op het kerkhof van de kerk van Schin op Geul worden gehandeld 'vanden vremden zowel als van de inwoonders'. Hoewel dat jaar geen mis op de Schaelsberg werd gedaan, trokken de bedevaartgangers en handelaren er toch naar toe om er hun devotie te doen en handel te drijven.
- In de 19e eeuw woonde Henricus Weerts (1827-1889) er als kluizenaar, maar diende tussen april 1866 en augustus 1870 als zoeaaf in het pauselijke leger en ondernam tussendoor, van maart tot mei 1869, een pelgrimage naar het Heilig Land. Toen hij, teruggekeerd, in 1889 in de kluis overleed werd zijn pij als reliek door omwonenden in stukken geknipt in de gedachte met een heilig man van doen te hebben. Tot een verering lijkt het in de praktijk niet te zijn gekomen.
- De Leonardusbedevaart bleef gewoon bestaan, zoals blijkt uit het reisverslag van Craandijk uit 1888: 'Zoo gij den Schaefsberg [sic] al dan niet zoudt bezoeken om de wille der hermitage, verzuim de bedevaart derwaarts niet om het heerlijk deel der schepping Gods, dat zich daar voor u ontrolt'. Toen in 1905 kluizenaar Clemens Salingré koos voor de huwelijkse staat, stond de kluis enige maanden leeg. Een opvolger, broeder Lutgerus ('mon frère'), kon nog worden gevonden, waardoor de continuïteit van de 'gang' werd gewaarborgd. Over de 'gang van 1906, op de laatste zondag van juni, berichtte de Limburger Koerier: 'van alle zijden stroomen bedevaartgangers naar de kluis om de heilige missen bij te wonen [en] naar het sermoen te luisteren van den E. Pater, die de duizenden daar aanwezig, opwekt tot geloof en deugd. Na afloop der plechtigheden is het volop kermis...' In 1930 is broeder Lutgerus uit de kluis vertrokken. Kluis en kluizenaar waren ondertussen meer en meer een toeristische attractie geworden, zodat de kerk geen verdere pogingen heeft gedaan de kluizenaarstraditie te bewaren.
- In 1939 kwam er ook een einde aan de 'Schaelsbergergank'. Een zekere 'Pluvius' constateerde in 1949 dat de Leonardusviering steeds minder volk trok. Er bestonden wel plannen om de weg naar de kluis toegankelijk te maken voor autobussen, zodat reisondernemingen de kluis in hun toeristische routes konden opnemen. In 1969 werd de traditie van de bedevaart hersteld door de kring Valkenburg van dialectvereniging Veldeke, met medewerking van de geestelijkheid van Schin op Geul. Sindsdien wordt op de laatste zondag van juni weer een hoogmis in de openlucht gehouden, opgedragen door de pastoor van Schin op Geul, waarbij het Limburgse dialect het Nederlands vervangt. Een groot aantal personen komt uit Valkenburg. Na afloop is er een kermisachtig feest op het plateau.
De 'Stichting Schaelsbergergank' te Valkenburg houdt de traditie van de 'gank' in stand. 
- Op 17 januari, het feest van St. Antonius Abt, die als patroon der boeren gold en als beschermer tegen veeziekten, kwamen tot in de jaren dertig ook heel wat mensen naar de kluis. Zij haalden bij de kluizenaar kleine 'Sintteunis-broodjes', waarop een T ingedrukt stond, om ze aan het vee te voeren. Eveneens brandmerkte indertijd de kluizenaar met een Hubertussleutel honden tegen handsdolheid.
- In 2011 is de Stichting Sjaasbergergank op instigatie van het Nederlands Centrum voor Volkscultuur (VIE) begonnen om de bedevaart naar de kluis te documenteren met het oog op eventuele selectie voor de inventarisatie met betrekking tot de Conventie Immaterieel Erfgoed (2003) van de Unesco. Dit leidde tot plaatsing van dit gebruik op de nationale inventaris in 2013.
 

Bronnen en literatuur

Archivalia: Maastricht, gemeentearchief, parochiearchief St. Mauritius Schin op Geul: nr. 12 (parochiekroniek p. 54-57), nr. 19 (reliekcertificaten). Maastricht, Rijksarchief in Limburg, archief Bisschoppen van Roermond, nr. 76 (visitaties); notarieel archief inv.nr. 4184. Valkenburg, documentatie in fotokopie bij de 'Stichting Schaelsbergergank'.
Literatuur: J. Habets, 'Kluizen en kluizenaars in Limburg', in: Publications S.H.A. Limbourg 7 (1870) p. 351-362; J. Craandijk, Wandelingen door Nederland, dl. 2 (Haarlem: Tjeenk Willink, 1883; 2e dr.) p. 86-87; J. Habets, Geschiedenis van het bisdom Roermond, dl. 3 (Roermond: Romen, 1892) p. 344-345; 'Een kluizenaar te Schin op Geul in 1692', in: De Maasgouw 27 (1905) p. 79-80; 'De Schaasberger gang', in: Limburger Koerier, 18 juni 1906; A. Flament, 'Stukken betreffende Schin-op-Geul', in: De Maasgouw 41 (1919) p. 17-18, stuk 6; Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst. Deel VIII de provincie Limburg, tweede stuk Meerlo-Zwalmen (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij, 1926) p. 418; Jos. Buskens, 'Van een vroom Kluizenaar', in: Onze missionarissen (1927) nr. 4, p. 99-102, nr. 5, p. 122-127; E. Franquinet, 'Uit de geschiedenis van Limburg. Van kluizen en kluizenaars', in: De Nedermaas 8 (1930) p. 74-75; J.R.W. Sinninghe, Limburgsch Sagenboek (Zutphen: Thieme, 1938) p. 124-125; Pluvius, 'Schaesberger Gank. Gaat een oude traditie verdwijnen?', in: Land van Valkenburg, 24 juni 1949; C.J.M. van der Veken, 'Kapellen in Limburg en Noord-Brabant', in: Het Gildeboek gewijd aan kerkelijke kunst en oudheidkunde 32 (1950) p. 40; Ad. Welters, Kluizenaars in Limburg (Heerlen: Winants, 1950) p. 101-132; P.J. Meertens & Maurits de Meyer ed., Volkskunde-atlas voor Nederlands en Vlaams-België. Commentaar, dl. 2 (Antwerpen: Standaard Boekhandel, 1965) p. 87; Jan G.M. Notten, De kluis op de Schaesberg (Valkenburg 1976); Koen de Groot, Martelaren voor de paus. De vergeten geschiedenis van de Nederlandse zoeaven (Amsterdam: Prometheus, 2023) p. 259 [Henricus Weerts].
Website: Inventaris Immaterieel Erfgoed Nederland: Sjaesbergergank.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Schaelsberg; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959), 64b (1993).

 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.