Keinse, O.L. Vrouw op de Keins |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw op de Keins | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Geen specifieke datum; gehele jaar | |
Periode: | Ca. 1510 - eerste helft 18e eeuw / 1956 - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Mariakapel, behorend tot de St. Christophorusparochie | |
Adres: | Westfriese dijk, Keinse | |
Gemeente: | Schagen | |
Provincie: | Noord-Holland | |
Bisdom: | Haarlem | |
Samenvatting: |
De cultus zal omstreeks 1510 zijn begonnen, was gelocaliseerd op de Keins bij Schagen en gecentreerd rond een uit zee aangespoeld houten Mariabeeld en de put waarin dit beeld was gereinigd. De als onderkomen van het Mariabeeld gebouwde kapel en het Mariabeeld zelf zijn verdwenen voor 1586, maar de put is nog lange tijd als bron van genezing in functie gebleven. In 1956 is op de oude plaats een nieuw Mariakapelletje ingewijd, nadat reeds in 1924 de grond kon worden aangekocht. |
|
Auteur: | Theo Clemens | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De kapel is gelegen op een oude terp, die ten tijde van het begin van de cultus als deel van een dijk nog aan zee lag en die nu nog waarneembaar is als een verdikt gedeelte aan de binnenzijde van de oude Westfriese (zee)dijk ten noorden van Schagen. - De bouw van de eerste kapel moet tussen 1510 en 1519 hebben plaatsgevonden. Deze kapel is tussen 1573 en 1585 weer afgebroken. - In 1924 werd de grond waarop de middeleeuwse kapel had gestaan opnieuw door rooms-katholieken aangekocht. Het Mariajaar 1954 leidde tot concretisering van de plannen om er weer een kapel te bouwen. Het gebouwtje, ontworpen door J. Overtoom, werd op 15 augustus 1956 gewijd. De kapel is een kleine rechthoekige ruimte met aan beide lange zijden drie ramen. Onder meer zijn afgebeeld een boot met Maria Sterre der Zee als boegbeeld en een gehandicapte man die uit de put water drinkt. In de ruimte staat een achttal zit- en knielbanken. Namen als het 'Het heilige wegje' en 'het heilig boschje' verwijzen ook naar de verering en de rituelen. |
|
Cultusobject |
- In de 16e eeuw was de verering gericht op een houten Mariabeeld, aangespoeld uit zee; dit beeld wordt geacht verloren te zijn gegaan bij de overgang naar de reformatie. Mogelijk werd het al eerder, na 1521, vervangen of in ieder geval vergezeld door een ander (nieuw) Mariabeeld. - Sedert 1956 staat er in de kapel een keramiek-beeld van de hand van Jules Rummens uit Roermond. Het is geplaatst op een console boven het centraal tegen de achtermuur geplaatste altaar. - Een houten middeleeuws beeld, toegeschreven als zijnde O.L. Vrouw van de Keinse, kwam eind jaren 1990 uit een nalatenschap tevoorschijn. Het beeld kwam in het Westfries Museum in Hoorn terecht, waar het in 2011 werd gerestaureerd. |
|
Verering |
- Omstreeks 1510 spoelde een houten Mariabeeld aan bij Keinse, een even ten noorden van Schagen gelegen oude terp, die opgenomen was in de Westfriese zeedijk. Dit beeld zou (bij schermutselingen?) door een kanonskogel van een schip zijn afgebroken. Een andere versie van het verhaal over de herkomst van het beeld laat het afkomstig zijn van het voorsteven van een Portugees schip, de Ariadne, waarvan het na schipbreuk los zou zijn geraakt. Een circa 77-jarige man verklaarde op 13 maart 1580 voor burgemeester en schepenen van Schagen dat hij zich kon herinneren dat het Mariabeeld werd gevonden. - Het Mariabeeld werd, hoe dit ook zij, aanvankelijk in een huisje op de Keins geplaatst, maar trok vervolgens zoveel volk (en financiën), dat de heer van Schagen, Jodocus van Borsselen, en de pastoor van de Schager Christophorusparochie, Gerbrand Cornelisz, opdracht gaven om een kapel te bouwen. Dit alles kreeg kerkelijke toelating van de deken van West-Friesland, Joannes van Solms, op 8 oktober 1519. Voorafgaand aan dit besluit had een speciale commissie de cultus aan een grondig onderzoek onderworpen om tot de conclusie te komen dat het beeld terecht befaamd was geworden door 'verscheyde miraculen'. De ontvangen gelden mochten worden gebruikt voor de versiering en het onderhoud van de kapel (en van de parochiekerk), voor vier keer in de week een mis en voor het onderhoud van de dienstdoende priester. Voortaan mocht eenmaal per jaar en 'op zekere dagen als dat behoort' een bedevaart of omgang plaatsvinden. De betrokken priesters werd gelast de wonderen die al geschied waren en nog zouden geschieden aan het volk te verkondigen en uit te leggen; daarnaast werden zij belast met het geven van gewoon onderwijs. In de tijd dat dit alles begon was Schagen een marktplaats met 220 haardsteden. De plaatselijke parochie telde in 1514 ongeveer 1000 communicanten. Ten behoeve van de Mariaverering in de parochiekerk, vanwaaruit men processiegewijs naar de Keins trok, werden in 1521 giften ingezameld voor de aanschaf van een nieuw Mariabeeld. Hoewel de oudste bronnen erover zwijgen, wordt aangenomen dat in de cultus vanaf het begin ook een put heeft gefunctioneerd. Het water ervan gold als geneeskrachtig voor mens en vee, omdat het aangespoelde Mariabeeld erin was schoongemaakt. - Keinse moet in de 16e eeuw meer dan lokale faam als bedevaartplaats hebben verworven. De naam komt in ieder geval twee keer voor (in 1541 en 1543) als plaats van bestemming van een opgelegde bedevaart in de sententies die na 1491 achterin vier Amsterdamse keurboeken werden genoteerd. - Ten tijde van de overgang naar de reformatie is de kapel afgebroken en het Mariabeeld verdwenen. Deze gebeurtenis wordt in de literatuur gewoonlijk weinig precies gedateerd voor 1586. Het ligt echter voor de hand te denken aan een vroeger tijdstip, omdat het Noorderkwartier al vanaf 1573 in handen was van de geuzen en de lokale kerk in dat jaar in handen is gekomen van de nieuwgezinden. Hoe dit ook zij, door de afbraak van de kapel kwam er niet direct een einde aan de cultus. Deze centreerde zich sedertdien rond de waterput, zoals blijkt uit een bericht van 1710 over jaarlijkse bedevaarten. In 1828 en 1845 wist men nog dat er ooit een put was geweest, maar deze zou in die tijd niet meer hebben bestaan. In strijd hiermee is de mededeling uit 1882 van de Schagense pastoor/geschiedschrijver Philippona, die veel over deze Mariaverering heeft uitgezocht, dat van de oude verering alleen nog een putje over is, waaruit men soms devoot water drinkt of haalt voor een zieke of voor ziek vee. Overigens was Philippona er niet zeker van dat het om dezelfde put ging. - In 1924 is de oude locatie weer door pastoor-deken J.B. van Heeswijk 'als een oud familiestuk' voor de parochie aangekocht. Hij had reeds eerder gehoopt de grond aan te kunnen kopen en met behulp van de r.k. boer G. Sneekes, die en passant de eigenaar aansprak, kon hij nu voor ⨍300,- de grond van G. Wardenaar aankopen. Van Heeswijk schreef: 'het is natuurlijk de bedoeling niet kunstmatig de bedevaartplaats te doen herleven'. Het is echter twijfelachtig of de Maria op de Keins toen nog een rol van betekenis speelde in het kerkelijk leven. In de reeks van afbeeldingen op de elf gebrandschilderde ramen die de firma Mengelberg uit Utrecht/Zeist in de periode 1925-1955 in de parochiekerk heeft aangebracht, figureert in haar plaats O.L. Vrouw ter Nood van Heiloo (raam van 1926). Ook geen van drie bewaarde Mariavaandels uit de periode 1920-1960(?) verwijst expliciet naar de Keins. - Sinds 1924 zou deken Kuys een of meerdere malen een bedevaart met een aantal parochianen naar de locatie hebben gemaakt - Het Mariajaar 1954 vormde de aanleiding voor pastoor H. Brouwer voor een plan tot herbouw van de kapel. Op 23 augustus 1954 gaf bisschop Huibers toestemming om op de oude plaats weer een kapel op te richten. Dit nieuwe kapelletje is op 15 augustus 1956 ingewijd en vormt in al zijn eenvoud tot op de huidige dag een plaats van kleinschalige bijzondere Mariaverering. Tot begin jaren tachtig werd er gezamenlijk de rozenkrans gebeden. Het beeld trekt gelovigen uit Kolhorn, Barsingerhorn, Wieringerwaard en de gehele regio Noord-Holland. Recentelijk is de cultus weer enigszins opgeleefd en trekt de kapel vooral individuele bezoekers. Bij een bezoek op een willekeurige dag in april 1997 brandden er vele kaarsen en stond het vol bloemen op en rond de altaartafel onder het hoog tegen de muur aangebrachte Mariabeeld. Ook stond er achterin het kapelletje een emmer water klaar voor wie water zou willen meenemen uit de put die in de directe nabijheid van het kapel te vinden is. De zorg voor de kapel is in handen van mensen uit de omgeving. - Achterin de kapel liggen prentjes met een afbeelding van het (nieuwe) beeld van 'Maria op de Keins te Schagen'. De tekst op de achterzijde bestaat voor viervijfde uit historische informatie en voor eenvijfde uit een kort gebed tot Maria als koningin van de wereld om haar voorspraak ten behoeve van vrede en zaligheid. Een nieuwe legende - Begin 1997 kwam O.L. Vrouw op de Keins weer in het nieuws, toen bekend werd gemaakt dat het verloren gewaande houten beeld in de 20e eeuw weer zou zijn opgedoken uit het water. Dit beeld zou volgens de huidige eigenaars, de familie Van Schagen uit Heerhugowaard, in de jaren dertig door hun grootvader zijn gevonden in een sloot in de omgeving van Schagen bij werkzaamheden aan de nieuwe Wieringermeerpolder. Sedertdien zou het in bezit van de familie zijn geweest, totdat het onlangs in bruikleen gegeven werd aan het Westfries Museum te Hoorn. De verbinding tussen het beeld en Keinse wordt gelegd door mensen die zich bezighouden met veronderstelde onzichtbare krachtlijnen, zogenaamde leylijnen, waarvan kruisingen (leycentra) extra kracht zouden opleveren. Keinse zou zo'n leycentrum zijn en de uitstraling van het beeld in het museum zou corresponderen met de straling bij de kapel en de waterput. - Zonder aanvullend bewijsmateriaal kan het tweede vindingsverhaal niet voor waar worden aangenomen en is het in ieder geval in strijd met de overigens ook niet gecertifieerde oude verhalen over een Portugese herkomst. Het eikenhouten beeld in het Westfries Museum vertoont volgens deskundigen stijlkenmerken uit de periode rond 1475 en is niet van Portugese maar Noordnederlandse makelij. Bovendien kan het beeld niet vanaf de 16e tot de 20e eeuw in het water of de modder gelegen hebben. Een dergelijke wijze van conservering had het beeld meer moeten aantasten en is onverenigbaar met het gegeven, dat het blijkbaar beschadigde hoofd van het kind Jezus is aangevuld met een 19e-eeuws porseleinen gezicht. Uit dezelfde eeuw of mogelijk uit het begin van de 20e eeuw dateert ook de overheersend rood (jurk)-blauwe (mantel) overschildering van het beeld naar gipsen voorbeelden uit die periode. |
|
Materiële cultuur |
- Devotieprentje van Maria op de Keins te Schagen, met op de voorzijde een foto van het moderne beeld en op de achterzijde een gebed en historische aantekeningen (ca. 1970?; ca. 11,6 x 7,3 cm) |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Schagen, parochiearchief Christophorusparochie. Haarlem, Rijksarchief in Noord-Holland: archief bisdom Haarlem, nr. 331.1. s.v. Schagen, o.m. hs. 'Vinding van Mariaa's beelt bijde Keyns 1519'. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |