Schiedam, H. Liduina

Cultusobject: H. Liduina Open Street Maps
Datum: Tweede zondag na Pasen; 14 juni
Periode: Ca. 1413- heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: St. Liduinakapel in de basiliek van St. Liduina en O.L. Vrouw Rozenkrans
Adres: Singel 104, 3112 GS Schiedam
Gemeente: Schiedam
Provincie: Zuid-Holland
Bisdom: Rotterdam
Samenvatting:

Na een val op het ijs in februari 1396 of 1397 raakte Liduina van Schiedam (1380/1386-1433) bedlegerig voor de rest van haar leven. Vanwege de verschijnselen die gepaard gingen met de langdurige en ernstige ziekten die zij moest doorstaan, haar visioenen, de gebedsverhoringen op haar voorspraak, en de wonderen die aan haar voltrokken werden, ontving zij reeds bij leven bezoekers van heinde en verre. Na haar dood bleven pelgrims te harer ere Schiedam bezoeken. Toen na de komst van de reformatie haar cultus belemmerd werd, werden haar stoffelijke resten in 1615 heimelijk naar de Zuidelijke Nederlanden gebracht. Omdat haar faam bleef bestaan, ijverden in de 19e eeuw katholieken uit Schiedam en van daarbuiten zowel voor de terugkeer van een deel van haar relieken als voor haar officiële heiligverklaring, met succes. In de 19e en 20e eeuw werd Liduina tot een van de bekendste heiligen van Nederland, tevens patrones van de zieken, de ziekenhuizen en van de stad Schiedam. 
Website heiligdom: www.liduinabasiliek.nl

Auteur: Charles Caspers
Illustraties:
Topografie

- Zie ⟶ Schiedam, O.L. Vrouw.
- Reeds tijdens haar leven, vanaf ongeveer 1413, ontving Liduina in haar woning aan de Lange Achterweg te Schiedam bezoekers die om haar voorspraak kwamen vragen. Nadat haar faam, ca. 1420-1421, een internationale omvang had aangenomen, werd in haar kamer een altaar opgericht. Na haar dood werd zij begraven in een opgemetseld graf aan de zuidzijde van het kerkhof van de St. Jan de Doperkerk in Schiedam. Dit graf werd afgedekt met een rode gegraveerde zerk. Tussen 1434 en 1436 werd een kapel over het graf gebouwd. Op de plaats van het woon- tevens sterfhuis van Liduina werd een gasthuis opgericht. De kamer waarin haar ziekbed had gestaan werd als kapel ingericht, met een aan haar gewijd altaar. In 1461 werd deze kapel omgevormd tot een clarissenklooster, Leliëndaal geheten; na de reformatie werd dit gebouw bestemd tot weeshuis. Een derde cultusplaats was de zogenaamde Liduinaput, gelegen nabij de St. Janskerk op de hoek van de Nieuwstraat en de Korte Kerkstraat. Ook na de heimelijke verwijdering van haar (vermeende) gebeente in 1615, bleven deze plaatsen van belang voor de verering van Liduina. 
- Ook heden ten dage nog worden de oude St. Janskerk (of Grote Kerk), de locatie waar het huis van Liduina stond en de plek waar zij volgens de overlevering op het ijs was gevallen, aangedaan door de jaarlijkse stille omgang (zie bij Verering).
- In de 19e eeuw werd de Schiedamse O.L. Vrouw Visitatiekerk (bouwjaar 1858; haar naam werd later veranderd in St. Liduinakerk) de centrale cultusplaats nadat pastoor P.J. van Leeuwen erin was geslaagd om in 1871 een belangrijk deel van Liduina's relikwieën, tot dan in Brussel bewaard, terug te halen naar Schiedam. De relieken werden in 1890 ondergebracht in een aparte kapel (ontwerp Jos. Cuypers), aan de zuidzijde van de kerk.
- In 1968 werd de Liduinakerk (de voormalige O.L. Vrouw Visitatiekerk, ook Frankenlandsekerk genoemd) gesloten en in 1969 gesloopt. De cultus werd verplaatst naar de Rozenkranskerk aan de Singel (bouwjaar 1881; ontwerp Evert J. Margry), die voortaan kerk van de H. Liduina en O.L. Vrouw Rozenkrans werd genoemd. Deze kerk werd in 1990 door paus Johannes Paulus II tot basiliek verheven. 
- Al eerder vervulde deze laatste kerk en de St. Janskerk (bouwjaar 1822) een zekere rol bij de verering van Liduina.
- Al ettelijke jaren worden in de St. Liduinakerk aanzienlijke restauratiewerkzaamheden uitgevoerd, waardoor de cultusobjecten, alsmede kerkelijke kunstvoorwerpen die de cultus ondersteunen, thans (1995) geen vaste plaats hebben in de kerk, met uitzondering van de kleurrijke glas-in-loodramen met voorstellingen uit het leven van Liduina.
- Vanaf ongeveer het begin van de 20e eeuw werden in Nederland tal van katholieke instellingen, scholen en kerken naar Liduina vernoemd, zoals een straat in Schiedam zelf (1908) en een parochiekerk te 's-Gravenhage (1915, aan de Schenkkade).
 

Cultusobject - Het belangrijkste cultusobject wordt gevormd door de relieken van Liduina die in het bezit van de basiliek zijn. Het betreft hier botresten die in 1871 zijn overgedragen door de carmelietessen uit Brussel aan de O.L. Vrouwekerk van Schiedam en die oorspronkelijk deel uitmaakten van het stoffelijk overschot dat in 1615 in opdracht van de aartshertogen Albert en Isabella is weggehaald uit de oude St. Janskerk. De relikwieën zijn gevat in een verguld koperen reliekschrijn dat in 1890 een plaats had gekregen op het altaar in de Liduinakapel in de voormalige Frankenkerk. Op het front van het schrijn is - gezien vanuit het oogpunt van de toeschouwer - aan de linkerkant Liduina afgebeeld met een crucifix in haar hand, aan de linkerzijde een engel die haar een rozentak aanbiedt. Vanwege de intensieve restauratieve werkzaamheden aan de basiliek is het schrijn heden (1995) geplaatst op het altaar voor een scheidingswand die de kerk tijdelijk in tweeën deelt. Na de restauratie zal het schrijn niet meer terug worden geplaatst in de kapel, maar een meer prominente plaats krijgen, dicht bij de hoofdingang van de kerk.
- In tweede instantie komen ook de 15e-eeuwse grafsteen van Liduina en een zilveren Liduinabeeld (vervaardigd in 1950 door Paul Kersten; ontwerp: Charles Vos, zilversmid: P.M. Kersten) als cultusobject in aanmerking. Dit beeld was een votiefgeschenk van de parochie, uit dank voor het feit dat Schiedam in de oorlog voor schade gespaard bleef.
- In 1947 is bij opgravingen in de Grote Kerk een bijna compleet skelet gevonden van een vrouw, op de plaats waar eens het graf van Liduina was gesitueerd. Pathologisch onderzoek heeft uitgemaakt dat deze vrouw nagenoeg alle ziekteverschijnselen heeft gekend die in de vitae ook aan Liduina worden toegeschreven. Ook deze botresten zijn overgebracht naar de Liduinakerk, alwaar ze bewaard worden in een kistje; omdat hiervoor nog geen kerkelijke goedkeuring is aangevraagd en verkregen, worden zij echter niet voor verering beschikbaar gesteld. Er zijn voornemens om deze procedure in de nabije toekomst wel te starten, alsmede om de andere botresten die in het schrijn verzegeld zijn, eveneens wetenschappelijk te laten onderzoeken met het doel om uiteindelijk de resten van beide lichamen samen te voegen.
Verering

Reeds tijdens haar leven genoot Liduina een zekere verering
- Liduina, geboren tussen 18 maart 1380 en 15 april 1386, was het enige meisje uit een gezin met negen kinderen; haar vader heette Peter Janszoon, haar moeder Petronella. In februari 1396 of 1397 brak zij bij een val op het ijs een rib. Het herstel wilde niet vlotten en vanaf 1399 kon zij niet meer van haar ziekbed opstaan. Terwijl haar ziekte almaar verergerde, legde zij zich toe op de overweging van het lijden van Christus. Eind 1412, nadat een eucharistisch visioen van Liduina werd gevolgd door een conflict met haar biechtvader, de norbertijn Heer Andries, welk conflict weer leidde tot consternatie, verwierf Liduina plots publieke bekendheid, zowel in Schiedam als daarbuiten. Een canoniek onderzoek bevestigde de authenticiteit van haar visioen, waarna een van de onderzoekers, de Utrechtse wijbisschop Matthias van Buduane, het laken waarboven tijdens het visioen een miraculeuze hostie had gezweefd, wijdde en aldus voor de eredienst bestemde. Liduina werd kort hierna bezocht door gezaghebbende en/of vermogende tijdgenoten zoals de kloosterreformator Wermbold van Boskoop (1413) en gravin Margaretha (echtgenote van Willem VI, graaf van Holland en Zeeland) in gezelschap van de arts Govaert Sonderdanck, door welke laatste Liduina medisch werd onderzocht (1413 of 1414). De gelden die zij ontving spendeerde Liduina aan liefdadigheid voor de armen van Schiedam. In 1420 of 1421 liet de stadsmagistraat van Schiedam een oorkonde vervaardigen waarin Liduina als lijderes werd beschreven. In de oorkonde, waarvan Middelnederlandse en Latijnse afschriften een grote verspreiding kenden (ook buiten de Nederlanden), werd onder meer aangegeven dat Liduina dankzij de communie die zij elke twee weken ontving, nagenoeg zonder eten en drinken in leven bleef. Rond deze tijd werd zij bezocht door hertog Jan van Beieren, waarna in haar kamer een altaar werd opgericht en zij voortaan alle dagen waarop zij geen koorts had, de communie mocht ontvangen. Circa 1421-1422 werd zij bezocht door een groep Engelse pelgrims, op doorreis naar Palestina. In 1425 werd Liduina geschoffeerd door enkele Picardische huursoldaten uit het leger van Philips de Goede. Nadat in 1428 bij een grote stadsbrand ook de Schiedamse kerk verloren was gegaan, werd gedurende een deel van de herbouw van de kerk het beeld van O.L. Vrouw van Schiedam, waarvoor een wijdverbreide verering bestond, in de kamer van Liduina geplaatst. In 1431 werd Liduina bezocht door de augustijn en Windesheimse kloosterreformator Johannes Busch. 
- Kort voor haar dood had Liduina herhaaldelijk visioenen waarin zij een rozenstruik zag; in een van de visioenen vertelde een engel haar dat zij spoedig zou sterven nadat zij de rozelaar in volgroeide staat zou hebben gezien. Liduina overleed op 14 april 1433, op de dinsdag na Pasen. Zij werd begraven met op haar hoofd een perkamenten kroon die zij reeds jaren voor haar dood had laten maken.

Na Liduina's dood
- Tussen 1434 en 1436, kort na Liduina's dood, vervaardigde haar neef en huisgenoot Jan Gerlachszoon de eerste levensbeschrijving van Liduina, in het Middelnederlands. Dit werk zou de basis zijn van vele latere 'vitae'; de bekendste, nog in de 15e eeuw vervaardigd, zijn respectievelijk van: Hugo van Rugge (Latijn, voor 1440), een anonymus (Latijn, 1440), Thomas van Kempen (Latijn, 1448), en Jan Brugman (Latijn, 1456). De faam van Liduina blijkt ook hieruit dat zij met een of meer wonderen (waaronder steevast het eucharistisch visioen uit 1412) wordt vermeld in ettelijke compilatiewerken van heiligenlevens en exempelenbundels die verschenen zijn aan het einde van en na de middeleeuwen.
- Mede door de melding van wonderen die na haar dood aan de voorspraak van Liduina werden toegeschreven, stroomden van 1433 tot 1572, toen Schiedam werd ingenomen door de Nederlandse opstandelingen, talrijke bedevaartgangers uit het graafschap Holland naar haar graf en sterfhuis (vanaf 1461 het clarissenklooster Leliëndaal). De grootste toeloop vond plaats op de dinsdag na Pasen, wanneer in de St. Janskerk het sterven van Liduina plechtig werd herdacht. Na 1489 werd er in Schiedam ook jaarlijks een plechtige processie ter ere van Liduina gehouden op 14 februari, omdat aan haar voorbede werd toegeschreven dat de stad in genoemd jaar was gevrijwaard van een verradelijke aanslag van de 'Hoeksen'. Onder de pelgrims bestond een gebruik om zich te laven bij een put, waaruit volgens de overlevering ook Liduina zou hebben gedronken tijdens haar jeugd. De grafkapel werd voortdurend verrijkt, onder meer met vele ex-voto's. Dankzij de giften der pelgrims waren het stadsbestuur en later de clarissen van Leliëndaal in staat om wittebrood uit te reiken aan de behoeftigen van Schiedam. 
- Ofschoon aan de publieke verering in 1572 een abrupt einde werd gemaakt, hielden de Schiedamse katholieken de gedachtenis aan hun voorspreekster in ere, onder meer door te trachten om een laatste rustplaats te verkrijgen in de directe omgeving van haar graf en door bij een begraafstoet de lijkbaar enige tijd stil te laten houden nabij deze plaats. Om de sporen van Liduina zoveel mogelijk uit te wissen werd door de calvinisten haar grafzerk omgewenteld en haar graf zelf bedolven.
- In 1615, tijdens het Twaalfjarig Bestand, wisten enkele priesters in opdracht van de aartshertogen Albert en Isabella op heimelijke wijze het graf van Liduina te openen en haar stoffelijke resten (bij haar gebeente lagen ook nog delen van de perkamenten kroon) mee te nemen die later in de Zuidelijke Nederlanden als relieken over verschillende kerken werden verdeeld. Een deel van deze relikwieën kwam in 1626 terecht bij de carmelietessen te Brussel. Ook hierna bleef de herinnering aan Liduina levend, onder meer door de reeds genoemde gewoonte om de lijkbaar stil te laten houden bij haar voormalige graf en door het veelvuldig geven van haar naam aan dochters van katholieke gezinnen.
- Overigens bleven de herinnering aan en de verering van Liduina ook bestaan binnen de Oudbisschoppelijke Cleresie te Schiedam en elders. In het oud-katholiek brevier dat in 1744 werd uitgegeven, kreeg Liduina een eigen officie op 14 mei. Eerder, in 1723, lieten de oud-bisschoppelijken een reliek van Liduina uitstellen in hun kerk op de Dam.

19e en 20e eeuw
- Vanaf 1836 werden door geestelijken in Schiedam en daarbuiten stappen ondernomen om opnieuw te komen tot een publieke verering van de maagd van Schiedam. Het proces dat hierna in Rome in gang werd gezet, ten einde de verering te canoniseren, vorderde slechts moeizaam. Binnen Schiedam echter nam de verering snel toe in intensiteit, vooral nadat in 1862 het Schiedamse St. Liduinagesticht in het bezit kwam van de grafzerk van Liduina en nadat in 1871 enkele van haar relikwieën waren teruggekeerd in de stad. Op 14 maart 1890 werd dan eindelijk door paus Leo XIII een decreet uitgevaardigd waarin de 'verering, welke sedert onheuglijke tijden gebracht wordt aan de Dienaresse Gods, Liduina, Maagd van Schiedam, zalig en heilig genoemd', werd bekrachtigd. Deze uitspraak impliceerde dat Liduina in kerkrechterlijke zin slechts de titel en de voorrechten van een 'gelukzalige' geniet, maar desalniettemin vereerd mag worden als ware zij een heilige. Hetzelfde jaar, van 14 tot 17 april, werd deze officiële kerkelijke bekrachtiging met grote luister gevierd in de O.L. Vrouwekerk. Bij die gelegenheid werd ook de Liduinakapel aan de O.L. Vrouwekerk toegevoegd en een Liduinabroederschap opgericht; broederschapsleden konden voortaan bij elk bezoek aan de kapel en het daarin opgestelde reliekschrijn 100 dagen aflaat verdienen. Haar feestdag, 14 april, werd verplicht gesteld voor het hele bisdom Haarlem.
- Na 1890 spanden katholieke instanties zich in toenemende mate in om de devotie tot de nu echt officiële heilige verder te verbreiden. Zo stichtte in 1899 het bestuur van de Schiedamse Kevelaerprocessie een St. Liduina-altaar in de Antonius Abtkerk te Kevelaer. De dominicaan A. van Dijk hechtte, bij een terugblik in 1933, grote waarde aan deze stichting: 'Door dat altaar in een der meest bezochte pelgrimsoorden der wereld, heeft de Schiedamse processie naar Kevelaer de godsvrucht tot Liduina gepropageerd in Gelderland en Utrecht, Brabant en Overijsel, Rijnland en Westfalen'. In 1924 werd de Sint-Liduinavereniging (of het -comité) - met als leden o.a. de genoemde pater Van Dijk, en P. Groenendaal (voor deze laatste ⟶ Schiedam, O.L. Vrouw) - opgericht die in 1925 in Schiedam een grote tentoonstelling organiseerde rond de heilige. Deze tentoonstelling zette op haar beurt weer een intensieve verspreiding van religieuze grafiek op gang. 
- Door het comité werd ook het vijfde eeuwfeest, dat gehouden werd in 1933, voorbereid, onder meer door de uitgave van een maandblad Sancta Liduina dat verscheen van oktober 1931 tot april 1933. De activiteiten van dit jubelfeest duurden negen dagen, van 22 tot 30 april. De pontificale hoogmis die op 30 april werd gevierd, werd door de K.R.O. uitgezonden. Door het comité en het Nederlandse episcopaat werden petities gericht tot bisschoppen alom over de wereld om de paus te bewegen Liduina uit te roepen tot patrones der lijdenden. Op 25 januari 1933 reeds werd het feest van Liduina (14 april) ingevoerd op de kalender van de hele Nederlandse kerkprovincie. Omdat dit feest zeer vaak ofwel in de Goede Week, ofwel in de week na Pasen valt, werd het in 1974 verplaatst naar 14 juni.
- Vanaf de jaren dertig tot aan de vooravond van het Tweede Vaticaans Concilie, werd de maagd van Schiedam, onder meer door middel van kinderboeken, aan de katholieke schooljeugd voorgehouden als voorbeeld van lijdzaamheid. De grote vermaardheid die Liduina in deze periode genoot, wordt ook treffend weergegeven door een bedevaartvaantje dat in het Mariajaar 1954 werd verspreid in de Belgische Maria-bedevaartplaatsen Halle, Scherpenheuvel en Leuven: hierop is onder meer de maagd van Schiedam afgebeeld met het onderschrift: 'Sint Lidwina B.V.O.'. Het veranderde mens- en wereldbeeld dat vanaf circa 1960 onder katholieken, niet in het minst die in Nederland, in snelle vaart inzette, had geen aansluiting meer bij zo'n voorbeeldfiguur. Sindsdien is de verering van Liduina, ondanks haar vermaarde cultusgeschiedenis, en ondanks de plaats die zij nog steeds heeft op de Nederlandse feestkalender, geworden tot nauwelijks meer dan een lokale Schiedamse aangelegenheid.
- Voor de eigen parochiegemeenschap wordt Liduina herdacht op de tweede zondag na Pasen; wel wordt aan deze viering vooraf enige algemene bekendheid gegeven, onder meer middels een annonce in het Katholiek Nieuwsblad. In 1995 werd op de tweede zondag na Pasen, 30 april, in de Liduinakerk van 10.30 tot 12.15 de eucharistie gevierd met de bisschop van Rotterdam als hoofdcelebrant. Tijdens deze lange viering, die door zo'n 300 gelovigen werd bijgewoond (hiermee was de kerk, vanwege de restauratie voor een deel afgesloten, goed gevuld) werd een zestal Liduinaliederen gezongen. Ofschoon ook bezoekers van buiten Schiedam werden verwelkomd, kwam de gerichtheid op de eigen gemeenschap duidelijk naar voren uit de opsomming van de gebedsintenties waarin een twintigtal namen werd genoemd, vermoedelijk alle van parochianen. 's Middags werd door Schiedam de stille omgang gelopen, in de kerk werden door de Liduinabroederschap vespers gehouden, 's avonds werd in de kerk een processie gehouden met de relikwieën, gevolgd door uitstelling van het sacrament en plechtig lof.

Georganiseerde bedevaarten en stille omgang
- Vanaf 1890, het jaar waarin door Rome werd toegestaan dat Liduina als heilige mocht worden vereerd, stroomden, vooral rond 14 april, groepen pelgrims naar Schiedam: uit Vlaardingen, Ketel en Overschie, maar ook - in combinatie met een bedevaart naar Brielle - uit Haarlem, Leiden en Kwintsheul. Op zondag 27 juni 1926 kwam voor het eerst sinds de reformatie een processie uit Rotterdam, bestaande uit ongeveer duizend pelgrims, naar Schiedam ter ere van Liduina. Hun bezoek werd afgesloten met een lof in de r.k. St. Janskerk (Havenkerk). De groepsbedevaart uit Leiden schijnt zich in de loop der jaren te hebben onderscheiden qua organisatiegraad. Kort na de Tweede Wereldoorlog, in april 1948, kwamen de Leidse bezoekers met de intentie om St. Liduina om voorspraak te vragen 'dat Nederland van communistische invloeden gespaard moge blijven'. Ondanks de terugval van de landelijke Liduinadevotie is de bedevaart blijven bestaan, zij het niet meer in de grote groepsprocessies waaraan in de jaren zestig een eind kwam. De nationale bedevaart werd na 1974, net als het feest zelf, verplaatst van april naar juni. Nog in 1982 werd in kranten opgeroepen om aan de nationale bedevaart op zaterdag 12 juni deel te nemen. Dat het accent in de jaren tachtig al verschoven was naar de viering binnen de parochie blijkt een jaar later, in 1983, toen het St. Liduina comité extra aandacht voor het vijfde eeuwfeest van de dood van Liduina beperkte tot de tweede zondag na Pasen. Vanaf circa 1985-1986 wordt - ondersteund door vooraankondigingen onder meer in het Katholiek Nieuwsblad - de nationale bedevaart niet meer in juni maar op dezelfde dag als het parochiële feest gehouden (in 1988 op 17 april; de viering ongeveer als boven beschreven m.b.t. 1995). Rond 14 juni komen nog steeds pelgrims naar de Singelkerk, onder hen met vaste regelmaat de invalidenbond 'St. Liduina' uit Leiden. 
- De stille omgang is na 1933 ontstaan uit een initiatief van het St. Liduinacomité. Als tijdstip was bepaald de vroege ochtend van de afsluitende zondag van de noveen na 14 april (in 1936 was dat zondag 26 april). De route ging (en gaat) langs gebouwen die een voorname plaats hadden in het leven van de heilige. Vanaf de Broersvest ging men via de Lange Kerkstraat naar de Kreupelstraat, waar Liduina volgens de overlevering haar ongelukkige val zou hebben gemaakt. Vanaf hier ging men linksom de Boterstraat door, achter het stadhuis, over de Markt, opnieuw de Lange Kerkstraat in, om het kerkhof heen langs de voormalige Liduinakapel aan de zuid-oostelijke zijde van de Grote Kerk. Vervolgens de Nieuwstraat in langs de voormalige put naar de Lange Achterweg waar haar woning had gestaan (op de plaats van het in 1799 gebouwde stadsweeshuis). De Achterweg uitlopend ging men via de Hoogstraat weer naar de Broersvest, waarna de deelnemers geacht werden naar een van de Schiedamse parochiekerken te gaan om de mis bij te wonen. Vanwege de vroege aanvang van de stille omgang is deze voornamelijk een aangelegenheid geweest van katholieken uit Schiedam zelf (aanvankelijk alleen mannen). Aan het begin van de 21e eeuw werd de stille omgang gelopen op de tweede zondag na Pasen, niet 's ochtends maar 's middags. Sinds de sloop van de Frankenlandsekerk (1967-1968) vertrekt de stille omgang vanaf de Singelkerk.
- 2015 werd uitgeroepen tot Liduinajaar, omdat het toen 125 jaar geleden was dat ze werd heiligverklaard. In dat jaar werd op 21 juni, voor het eerst sinds 443 jaar, weer een Liduinaprocessie in Schiedam gehouden. Sindsdien wordt die jaarlijks gehouden op de zondag voor Hemelvaart. De relieken van de heilige worden meegedragen. Er zijn vijf staties, memorabele Liduinaplekken waar wordt stilgehouden: Kreupelstraat, Grote kerk, Weeshuis aan de Lange Achterweg, Graf van Liduina in de Grote Kerk, Huis te Poort aan de Dam.

Toneel
- Ter ere van Liduina zijn in de jaren twintig en dertig enkele toneelspelen geschreven en opgevoerd. Zo wordt in de Katholieke Illustratie van 29 maart 1933 kort aandacht besteed aan de repetitie van een 'St. Lydwinaspel' in het stadion te Schiebroek, waarvan de officiële voorstelling op 23 en 30 april van dat jaar werd gegeven. Aan de uitvoering namen maar liefst 7000 meisjes deel. Succesvol was de Limburgse priester-dichter Jac. Schreurs met De Hemelsche Twistappel, een spel van schoone minne, dat voor 1939 in Amsterdam werd opgevoerd onder regie van Ad. Sassen.

Materiële cultuur - 1 In de beeldende kunst wordt Liduina gewoonlijk weergegeven met een crucifix of een rozentak - of beide - in haar handen en met een op de doornenkroon gelijkende van rozen gevlochten krans om haar hoofd (deze rozen verwijzen naar de visioenen die aan haar dood voorafgingen). Daarnaast hebben ook gebeurtenissen uit haar leven tal van artistieke uitwerkingen gekend, onder meer door J. Dunselman en J. Schmiermann, wier schilderijen een plaats hebben gekregen in de Liduinakapel van de huidige basiliek (voor reproducties hiervan, zie hieronder bij devotioneel drukwerk); 2 aluminium medaille, diameter 1,8 cm, tonend Liduina, liggend, en een stralenkrans met daarbinnen een kelk, hostie en kruis; tekst: 'Heilige Lidwina bid voor ons'; op de keerzijde: 'Brom Utrecht'; 3 noveenkaars, met afbeelding van het zilveren beeld van Liduina; 4 Delfsblauw herinneringsbord, te koop aangeboden bij de Liduinatentoonstelling in 1925; 5 replica's van beeldjes vervaardigd door W. Harzing.

Devotioneel drukwerk
- Gebedenboekjes e.d.: 1 G.A. Meijer, Driedaagsche oefeningen ter eere van H. Liduina, patrones der lijdzaamheid (Nijmegen: Malmberg, 1891; 68 p.); 2 M.J.A. Lans, Godvruchtige Oefeningen ter eere der H. Liduina Maagd van Schiedam (Schiedam: J.A. Ullers, 1923; 102 p.; impr. 1890) met levensschets en geschiedenis van de relikwieën, noveengebeden, litanie, gebed bij de relikwieën, gebed tot Liduina om een zalige dood, in 1941 verscheen een nieuwe bijgewerkte druk ditmaal ook met gegevens over de broederschap en de stille omgang; 3 H. van de Lubben, S(an)ta Lyduina. 14 april 1433 + 1933 (Rijswijk: Kruisvaarders van St. Jan, evulgetur 1933; 24 p.) eindigend met een kort gebed tot Liduina; 4 H.P.H. Geurts, Schiedam, stad van St. Lidwina (Schiedam: Vox Romana, 1933; 32 p.), eindigend met een 'wandeling door Schiedam'; 5 Kruiswegoefening. De H. Liduina op de Lijdensweg van Christus (Imprimatur: Leiden, 14 Apr. 1938; 28 p.; op de titelpagina: Eigendom der Leidsche Processie naar Schiedam) in de veertien kruiswegoefeningen wordt steeds tevens verwezen naar gebeurtenissen in het leven van Liduina, hierna volgen een slotgebed en het 'Stabat mater'; 6 M.J.A. Lans, Godvruchtige oefeningen ter eere van de H. Liduina van Schiedam (Schiedam: Druk Steens N.V., evulg. 1941, nieuwe bijgewerkte druk; 128 p.) De editie uit 1923 is hier uitgebreid met een verslag van het vijfde eeuwfeest van Liduina, een aantal gebeden, een kruiswegoefening (korter dan de 'Leidse'), en informatie over het St. Liduina-comité, broederschap en stille omgang; 7 Francesco, De Heilige Lydwina van Schiedam. Met teekeningen van J. Waterschoot (Averbode: Drukkerij der Abdij, 1934) eindigend met een gebed tot Liduina; 8 deelnemers aan de mis op de jaarlijkse Liduinaherdenking ontvangen (1995) een tweezijdig bedrukt vel papier (A4-formaat), met daarop, naast de lezingen en gebeden voor de tweede zondag na Pasen, de tekst van een vijftal liederen ter ere van Liduina.
- Drukwerk ten dienste van godsdienstig toneel: 1 H.J. Lassooij, Sint Liduina. Tafereelen uit haar leven. In vijf Afdeelingen (Voor damestooneel) (Rotterdam: H.J. Lassooij, 1927); 2 J. Bernard en W.M. Möller, 'Lijdewijde. Realistisch spel van boete en overwinning in vijf bedrijven', in: Sancta Liduina, 1-2 (1931/32 - 1932/33), p. 14-15, 30-32, 47-48, 63-64, 94-96, 115-116, 149-152, 167-168, 182-184, 198-200, 249-252, 267-268, 287-288, 315-316; 3 Jacques Schreurs, De Hemelsche Twistappel. Een spel van schoone minne in drie deelen met een voorspel en proloog (Utrecht: Uitgeverij de Gemeenschap, 1933; 74 p.); 4 Br. Constantius, Sint Lidwina. Spel in Spreekkoren ('s-Hertogenbosch: Malmberg, 1933; 52 p.; met lino's van Br. Arnoldus).
- Kinder- en jeugdboek, resp: Ad. Sassen, De Lijdensbloem van Schiedam (Utrecht: Drukkerij en Uitgeverij St.-Gregoriushuis, imprimatur 1939); Annie Westerman, Het bed vol doorns (Brugge-Utrecht: Desclée De Brouwer, 1964; 272 p.).
- Devotieprentjes e.d.: 1 het oudste devotieprentje dat los werd verspreid, werd circa 1500 op perkament gedrukt (en vervolgens ingekleurd), vermoedelijk te Gouda in het klooster der collaciebroeders. Op deze prent wordt Liduina afgebeeld met een crucifix in haar linkerhand; een engel biedt haar een rozentak aan; twee andere engelen kronen haar eveneens met rozen; aan Liduina's voeten wordt voorgesteld hoe op voorspraak van haar gebeden een ziel uit het vagevuur wordt verlost, rechts een man die zich wilde verhangen maar daarin niet slaagt vanwege Liduina's tussenkomst, het bovenschrift luidt: 'O salighe Lijdtwijt van Schiedam'; 2 Uit 't leven van de H. Liduina. Schilderijen van Jan Dunselman. Parochiekerk van O. L. Vr. Visitatie, Schiedam met 10 koperdiepgravures naar schilderijen van Dunselman, te koop aangeboden op de Schiedamse Liduinatentoonstelling in 1925, bij genoemde tentoonstelling werden ook reproducties van tekeningen van Jan Toorop en Th. Groenendaal verspreid; 3 bidprentje in kleurendruk (Utrecht, Van Rossum, nrs. 3518 en K 2449) De beeldzijde toont Liduina liggend op het ijs na haar val, daaronder en op de keerzijde een kort relaas van haar leven, eindigend met 'Heilige Lidwina, bid voor ons'; 4 vier ansichtkaarten voorstellende momenten uit het leven en de visioenen van Liduina, naar werk van J. Schmiermann (1933); 5 set met twaalf verschillende prentjes met op de beeldzijde steeds religieuze kunst behorend tot de Schiedamse basiliek, op de keerzijde steeds een gebed of overweging; 6 na de Tweede Wereldoorlog werden enkele prentjes uitgegeven (evulg. 5 maart 1946) met afbeeldingen van Liduina en een gebed om, met haar als voorbeeld, eerherstel te brengen aan God, een van deze prentjes geeft een reproductie van een schilderij van J. Schmiermann: Liduina knielend met op de achtergrond de Schiedamse kerken en een bommenwerper, onderaan is de datum 14 mei 1940 aangegeven (kleur 9 x 6 cm); 7 ansichtkaart (zwartwitfoto) met afbeelding van het zilveren Liduinabeeld; briefkaart (kleur) met een reproductie van een schilderij van Joan Collette: Liduina half zittend in haar bed met in haar linkerhand een rozentak, op een muur achter haar hangt een kruisbeeld; 8 ansichtkaart met een fotocollage van zes kunstvoorwerpen in de basiliek waarop telkens Liduina is te zien (Sneek: uitg. Van der Meulen, ca. 1990?) 9 in huize Frankenland zijn tevens een vijftiental kleurenfoto's verkrijgbaar (1995), onder meer van de schilderijen van Dunselman.
- Bedevaartvaantje: Liduina, staande, met een kruis in de gevouwen handen, daaronder de tekst 'Onze patrones Sint Lidwina B.V.O.'; in het midden een klaver met drie blaadjes waarop de Mariaheiligdommen in Halle, Scherpenheuvel en Leuven zijn afgebeeld (hoogte: 20 cm, lengte 30 cm).
- Stille Omgang: 1 St. Liduina Bidweg. Stille Omgang op Zondag 26 April 1936 (Uitgave Sint Liduina-Comité; 8 p.), met route en oproep aan alle mannen om present te zijn; 2 Stille omgang, stencil met de beschrijving van de route met enige historische toelichting en het verzoek om tijdens de omgang zoveel mogelijk het stilzwijgen te bewaren (z.n., na 1980; 1 p.).
- CD: de Heilig Liduina van Schiedam, door Kamerkoor 'Magister cantat', 2005.
Bronnen en literatuur

Archivalia: Schiedam, gemeentearchief: archief van de St. Liduinavereniging. Schiedam, parochiearchief H. Liduina en O.L. Vrouw Rozenkrans: archief Liduinacomité.
Tekstedities: Voor een overzicht van de 15e-eeuwse bronnen over Liduina, zie: H. van Oerle, ''Tleven van Liedwy die Maghet van Scyedam'', in: Ons geestelijk erf 54 (1980); een overzicht van de bewaard gebleven Middelnederlandse handschriften en vroege drukken met een levensbeschrijving van Liduina wordt geboden in: L. Jongen en C. Schotel, m.m.v. J. Franken, Het leven van Liedewij, de maagd van Schiedam. De Middelnederlandse tekst naar de bewaarde bronnen uitgegeven, vertaald en van commentaar voorzien (Schiedam: Fonds Historische Publikaties, 1989). Enkele 19e- en 20e-eeuwse Nederlandse vertalingen van oorspronkelijk 15e-eeuwse Latijnse 'vitae': Joannes Brugman, Leven van de heilige Liduina Maagd, getrokken uit den latijnschen tekst van de Handelingen der Heiligen, vertaald door Willem Van Reusel (Gent: H. Vander Schelden, 1891); C. Nuijen, Leven van de Maagd Lidewijde (Liduina) door Thomas à Kempis (Amsterdam: Th.J.A. Thöne, 1923, 2e druk 1924); Joannes Mercator [Joannes A.T. van Wessem], Het leven van de Heilige Lidwina van Schiedam door Thomas van Kempen (2 oplagen, Amersfoort, 1924); G.A. Meijer, Het leven der Heilige Liduina door Joannes Brugman. (Schiedam: Vox Romana, 1933; 3e dr., herzien door A. van Dijk; oorspr. 1890). Van de vertalingen van Liduina's vita in een andere moderne taal, is vooral vermeldenswaard: Thomas Scully, St. Lydwine of Schiedam Virgin, by Thomas à Kempis (Londen: Burns & Oates, 1912), met in de 'introduction' het verslag van een bezoek dat Scully in 1906 aan Schiedam bracht.
- Breviarium ecclesiasticum ad usum metropolitanae ecclesiae Ultrajectensis et cathedralis ecclesiae Harlemensis accommodatum, pars verna (z. p. 1744) p. 496-497, oud-katholiek officie voor Liduina; boek bedoeld als dossier ter ondersteuning van de bekrachtiging van de verering van Liduina: Memoriale de servae Dei Liduinae, virginis schiedamensis, sanctae nuncupatae, vita, miraculis et cultu (Schiedam: Langendam, 1873 / Rome: Guerra et Mirri, 1874), convoluut bevattend rijke documentatie, vergaard op instigatie van bisschop Wilmer; Johannes Paulus II, 'Aedes sacra S. Liduina et SS. Rosario Beatae Mariae Virginis dicata eademque in urbe sita quam Schiedam vocant, intra Roterodamensis dioecesis fines, ad Basilicae Minoris gradum evehitur', in: Acta Apostolicae Sedis 82 (1990) p. 1381-1382; Getijdenboek [...] Eigen teksten voor de heiligen van de Nederlandse bisdommen (Zeist: Nationale Raad voor Liturgie, 1990) p. 161N-170N.
Literatuur: Petrus Ribadineira en Heribertus Rosweydus, Generale legende der Heylighen etc., dl. 1 (Antwerpen: J.B. Verdussen, 1711) 461-465; H.F. van Heussen, Batavia Sacra of Kerkelijke historie etc., dl 2 (Brussel, 1714) p. 405-406, over de bevestiging door de wijbisschop Mathias van de authenticiteit van het sacramentswonder; W. Moll, Johannes Brugman en het godsdienstig leven onzer vaderen in de vijftiende eeuw, dl 2 (Amsterdam: Portilje & Zn, 1854) p. 138-142; 'De H. Liduina van Schiedam', in: Katholieke illustratie 23 (1889-1890) p. 393-394; A.M.D.G., 'De H. Maagd Liduina', in: De Engelbewaarder 6 (1890) verspreid over de verschillende afleveringen, een ander artikel met nagenoeg dezelfde inhoud in jaargang 19 (1903/1904) p. 538-543; M.J. Kosters, Liduina van Schiedam en hare Heiligverklaring (Z.p. [ca. 1891]); Het leven der Heilige Lidwina, Patrones van Schiedam (Breda: Eduard van Wees, 1891); 'De kapel ter ere van de H. Liduina in de O.L.V. Visitatiekerk te Schiedam', in: Katholieke Illustratie 25 (1891-1892) p. 158-159; G.A. Meijer, 'Kerkelijk Schiedam vóór de Hervorming', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem 21 (1896) p. 1-43, p. 17 over de jaarlijks processie op 14 februari; Coudurier, Vie de la bienheureuse Lidwina vierge, modèle des malades et des infirmes (herdr., Parijs: Victor Retaux, 1899, oorspr. 1862); J.A.F. Kronenburg, Neerlands Heiligen in de Middeleeuwen, dl 2 (Amsterdam: F.H.J. Bekker, 1899) p. 156-189; J.-K. Huysmans, Sainte Lydwine de Schiedam (Paris: P.-V. Stock, 1901), met gedetailleerde bibliografie. In 1989 werd dit boek opnieuw uitgegeven (Paris: Maren Sel) naar de editie van 1923 (Paris: Plon) en met een nieuw 'préface' van A. Vircondelet; Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 340-343, resp. over de O.L. Vrouw Visitatiekerk, de St. Janskerk, en de kerk van O.L. Vrouw Rozenkrans; A. Geyl, 'Lidewijde van Schiedam en andere zieken', in: Nederlandsch tijdschrift voor geneeskunde 55 (1911) p. 2239-2245; G.A. Meijer, De Paters Dominicanen te Schiedam, 1616-1916 (Schiedam: Henri Rebers, 1916) p. 118, over het oud-katholiek brevier van 1744; Th.M.P. Bekkers en E.H. Rijkenberg, Uit Hollands paradijs. De eigen heiligen en heilige plaatsen van het bisdom van Haarlem (Leiden: Sint Bavo, 1918) p. 29-33; F. van Campenhout, 'De Heilige Lydwina. De Lijderes van Schiedam', in: F. Van Campenhout en L. Moereels, Drie Mystieken. Lutgardis - Lydwina - Kleine Theresia ('s-Hertogenbosch: Geert Groote Genootschap, [impr. 1925]) p. 9-17; N.J.M. Dresch, 'Het opgraven van het gebeente der H. Liduina in 1615 te Schiedam', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem 43 (1925) p. 461-473; Hubert Meuffels, De Heilige Lidwina van Schiedam ('s-Hertogenbosch: G. Mosmans Zoon, [impr. 1928]); Sint Lydwina, door een contemplatieve van Bethanië, Bloemendaal ('s-Hertogenbosch: Geert Groote Genootschap, [impr. 1931]); Sancta Liduina, twee jaargangen (1931/1932 en 1932/1933) met een aantal verspreide bijdragen van o.a. B. Kruitwagen en H.A. Ulleman; Ton Kerssemakers, De Paradijsbloem (Tilburg: De gouden ring, 1933); 'Sinte Lidwina van Schiedam', in: Katholieke illustratie 67 (1933) p. 596-597, 628; Nederlandsche gangmakers, door een contemplatieve van Bethanië, Bloemendaal ('s-Hertogenbosch: Geert Groote Genootschap, [impr. 1938) p. 90-94 over 'Lidwina van Schiedam'; Marc. Heijer, Sinte Lidwina van Schiedam (Nijmegen-Utrecht: Dekker en Van de Vegt, 1940); 'Lidewijde Pietersdochter van Schiedam', in: Katholieke Illustratie 75 (1941) p. 258-259; J.B.W.M. Möller, Sint Lidwina van Schiedam in de mystiek en in haar tijd ('s-Gravenhage: Pax, 1948); '15e Leidse Bedevaart naar Schiedam', in: De Leidse Courant, dinsdag 6 april 1948, p. 1-2; H.J. Lammers, Beknopt rapport betreffende skeletstukken gevonden in een graftombe in de Grote Kerk te Schiedam (Amersfoort: Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 1950); Rudolf Kriss & Lenz Rettenbeck, Wallfahrtsorte Europas (München: Hornung Verlag, 1950) p. 144-146; A. van der Poest Clement, Het graf van St. Liduina, 'die maghet van Scyedam' (Schiedam: De Schiedamse Gemeenschap, 1955); A.G. de Wilde, 'Etude de l'identification d'un squelette du XVe siècle', in: Comptes rendues de l'Association des Anatomistes (Gent 1958); P. Groenendaal, Liedewij van Schiedam (Schiedam: Wetenschappelijke Kring, 1975); Jakob Torsy, Die Eigenkalender des deutschen und niederländischen Sprachgebiets mit besonderer Berücksichtigung der Erzdiözese Köln (Siegburg: Franz Schmitt, 1977) p. 83; F. Smit, 'Amandus Verschueren en de relikwieën van de H. Liduina van Schiedam', in: Scyedam 4.1 (1978) p. 3-24; P.J. Stolk, De maagd van Schiedam. Een kritische hagiografie (Amsterdam: Wetenschappelijke Uitgeverij, 1980), met een portretreconstructie vervaardigd door Anjo Mutsaars; H. van Oerle, ''Tleven van Liedwy die Maghet van Scyedam'', in: Ons geestelijk erf 54 (1980) p. 241-266, vooral handelend over auteurskwesties en de faam de Liduina tijdens haar leven reeds genoot; H. van Oerle, 'Hugo van Rugge, Hugo Groenendaal en de heilige Liedwy van Schiedam', in: Ons geestelijk erf 55 (1981) p. 7-19, hierin wordt Hugo van Rugge aangewezen als de auteur van het oudste Latijnse vita van Liduina dat door Meijer ten onrechte aan Brugman werd toegeschreven; J.J. Antier, De pelgrimage weer ontdekt. In het Nederlands vertaald, ingeleid en wat de Benelux betreft aangevuld door Th.G.A. Hendriksen, bisschop (Utrecht: Zaken die God raken, [1980]) p. 349-351; Renaat van der Linden, Bedevaartvaantjes. Volksdevoties rond 200 heiligen op 1000 vaantjes (Brugge:Tabor, 1986) p. 207; H. van Oerle, 'Eenre maget genoemt Lydewy Peterdochter. Proeve van een historisch verantwoorde levensbeschrijving van Liedwy van Schiedam', in: Ons geestelijk erf 58 (1984) p. 322-350; H. van Oerle, 'Liedwy von Schiedam: mystica oder hysterica?', in: P. Dinzelbacher en D.R. Bauer ed, Religiöse Frauenbewegung und mystische Frömmigkeit im Mittelalter (Keulen-Wenen, 1988) p. 395-404; 'Sint Liduina weer thuis in Schiedam', in: Algemeen Dagblad, 21-6-1986, over het wetenschappelijk onderzoek van de relieken en de overdracht daarvan aan de kerk aan de Singel; Caroline Walker Bynum, Holy Feast and Holy Fast. The Religious Significance of Food to Medieval Women (Berkeley-Los Angeles-London: University of California Press, 1987) p. 124-129; Jan Peeters, 'Kardinaal neemt deel aan feest heilige Liduina van Schiedam', in: Katholiek Nieuwsblad (15-04-1988) p. 8; Charles M.A. Caspers, De eucharistische vroomheid en het feest van Sacramentsdag in de Nederlanden tijdens de Late Middeleeuwen (Leuven: Peeters, 1992) p. 157 en 244-248; Geertruida de Moor, 'Het middeleeuwse Goudse geslacht Sonderdanc en Lidwina van Schiedam', in: Ons geestelijk erf 68 (1994) p. 76-105; M. Monteiro, Geestelijke maagden. Leven tussen klooster en wereld in Noord-Nederland gedurende de zeventiende eeuw (Hilversum: Verloren, 1996) p. 184-201; Pius jaarboek. Almanak katholiek Nederland (Houten: Bohn etc., 1996) p. 348; Jeroen de Jong, 'Blijmoedig op een bed van planken en stro', in: AMC Magazine (april 1997) p. 20-21; Clemens Jöckle, Bedevaartsoorden. Honderd bedevaartplaatsen van Europa (Helmond: Palladium, 1997) p. 136-137; Ludo Jongen, 'Uit het oog, uit het hart? Over twee heilige maagden: Lutgard en Liedewij', in: Anneke B. Mulder-Bakker, M. Carasso-Kok ed., Gouden Legenden. Heiligenlevens en heiligenverering in de Nederlanden (Hilversum: Verloren, 1997) p. 127-137; Roel Bosch e.a., (Beelden van Liduina. Die maghet van Scyedam (Schiedam: Fonds Historische Publikaties Schiedam, 1999); F.C.M. Rosier, Mystiek in Nederland: "zoektochten naar de Romaanse mens", dl. 15, "Een pelgrimstocht naar de Basiliek te Schiedam". Het gebrandschilderd glas in de Basiliek van de Heilige Liduina en onze Lieve Vrouw Rozenkrans, uit de periode 1881 tot en met 2006 gevolgd door het vervaardigen van het nieuwe Liduina-venster en de plaatsing in 2006 (Dordrecht: Stichting Théophilus, 2007); Els Kloek (red), 1001 vrouwen uit de Nederlandse geschiedenis (Nijmegen: Vantilt, 2013) p. 58-59; Charles Caspers, Een bovenaardse vrouw. Vereringsgeschiedenis van Liduina van Schiedam, met een vertaling van Thomas van Kempens Vita Lidewigis door Rijcklof Hofman (Hilversum: Verloren, 2014); Roel Bosch e.a., Beelden van Liduina. Heilige van Schiedam (Schiedam: Fonds Historische Publicaties Schiedam, 2015) verbeterde versie van het boek uit 1999 en verder aangevuld met onder meer een bijdrage van Nelly Moerman over de houtsneden in de door Brugman vervaardigde vita van Liduina; Charles Caspers, 'Het gebeente van Liduina van Schiedam (1380-1433)', in: Volkskunde 122 (2021) 243-260; Marc Smeets, Een Parijse Hollander: Joris-Karl Huysmans (Hilversum: Verloren, 2021) p. 139-143, 151-160, over Huysmans' hagiografie van Liduina.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Schiedam-Liduina; foto's van de St. Liduinafeesten, in: Katholieke Illustratie, 26 april 1933; diverse foto's en illustraties in het tijdschrift Sancta Liduina dat tussen 1931 en 1933 verscheen; mondelinge informatie van P.M. Vismans in 1994, pastoor van de basiliek van St. Liduina en O.L. Vrouw Rozenkrans. Documentatie over Schiedam en Lidwina, uit de collectie J.A. Bomans, opgenomen in BiN-dossier (acquisitie 2012).
Zie ook: www.liduinabasiliek.nl

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.