Sint Willebrord, O.L. Vrouw van Lourdes

Cultusobject: O.L. Vrouw van Lourdes Open Street Maps
Datum: mei; oktober; gehele jaar
Periode: 1885 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Lourdesgrot met grotkapel; Mariakapel in de parochiekerk van St. Willibrordus
Adres: Dorpsstraat 117, 4711 EG St. Willibrord
Gemeente: Rucphen
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: Breda
Samenvatting:

Sint Willebrord ('Klein-Lourdes') is een filiaalbedevaartplaats van Lourdes, ontstaan na de bouw van een replica van de grot in 1885. In korte tijd groeide de plaats uit tot een belangrijk Mariaoord voor Zuidwest-Nederland. Anno 1997 trok de plaats nog steeds flinke aantallen bedevaartgangers uit voornamelijk West-Brabant.

Auteur: Ad Schrauwen; aanv. P.J. Margry
Illustraties:
Topografie - In Sint Willebrord (het voormalige Heike), gelegen aan de straatweg en spoorlijn tussen Breda en Roosendaal, werd in 1841 ten behoeve van de nieuw opgerichte parochie een kerk aan de Dorpsstraat gebouwd. Op 20 december van dat jaar werd de Willibrorduskerk ingewijd. Nadat het gebouw al in 1926 zijn liturgische functie had verloren werd er in 1955 het tegenwoordige gemeenschapshuis De Lanteern in gehuisvest.
- Naast deze kerk liet pastoor A. van Rooij in 1885 een 'Lourdesgrot' bouwen. Onder leiding van Antwerpenaar Séger Dupas, als opzichter, en geadviseerd door B. Lauwerijssen, pastoor van Boschkapelle, bouwde een aantal Waalse arbeiders uit Rochefort de grot. Het werk werd in september 1885 voltooid. De gebruikte stenen, dertien wagons vol, waren afkomstig van de toen juist gesloopte vestingwerken van Bergen op Zoom. Verder gebruikte men 50.000 kilo cement, 50.000 kilo ijzer en 50.000 meter ijzerdraad. De kosten bedroegen in totaal circa ⨍6.000,-. Naast de grot was een vijver met een Mariabeeldje in het midden.
- In 1925-1926 werd, vooral op initiatief van pastoor Petrus Norbertus Bastiaansen (pastoraat van 1895 tot 1944), een nieuwe kerk gebouwd (architect J.H.H. van Groenendael) in een mengeling van neogotische en moderne vormen. De basiliek 'Notre Dame du Rosaire' in Lourdes diende als model voor de eerste schetsen van de hand van Bastiaansen. De driebeukige centraliserende kruiskerk is ruim opgezet met in de beuken veel ruimte voor de situering van heiligenbeelden en -devoties. Bastiaansen wilde, zoals in Lourdes, in de nissen de geheimen van de rozenkrans schilderen. Vanwege de kosten is het er nooit van gekomen.
- Bij de entree van de kerk is rechts een kleine Willibrordkapel gesitueerd en links een wat grotere dag- en Mariakapel. In deze laatste kapel zijn gebrandschilderde ramen aangebracht met de H. Bernadette, van pastoor Bastiaansen en van de 'Ivoren toren' en het 'Gesloten hof'.
- In de toren zijn aan alle vier de zijden met witte baksteen de letters OLV met daarboven een kroontje aangebracht.
- Naast de nieuwe kerk, westelijk van de oude grot, kwam een nieuwe Mariagrot te staan. De oude grot, uit 1885, was vanwege de gebruikte inferieure materialen te vervallen om op te knappen. Bastiaansen besloot een nieuwe te bouwen en die ten opzichte van de nieuwe kerk precies zo te situeren als in Lourdes gebeurd was. Hij was in de winter 1925/1926 naar Lourdes gereisd om ter plekke tekeningen van de grot te maken. Samen met de architect ontwierp hij het processiepark dat in zijn vorm veel ontleent aan Lourdes.
- De kerk en grot zijn omgeven door een processiepark dat als een halve cirkel is uitgebouwd vanaf de Dorpsstraat. Het park wordt omringd door een straat en sloot, de 'Gavesingel', later omgedoopt tot de Pastoor Bastiaansensingel. Het processiepark raakte als eenheid aangetast toen het kerkbestuur toestond dat op delen van het park kantoren werden neergezet. Op het plein voor de ingang van de kerk staat een kopie van het beeld van de 'Gekroonde Maagd' zoals dat op de Esplanade in Lourdes staat. De tussen 1932 en 1934 opgerichte kruisweg is niet langer intact. Van de veertien grote, driedimensionale staties zijn er nog maar drie over: op het kerhof nr. 12 'Jezus sterft aan het kruis', naast de kerk nr. 13 de kruisafname en ook op het kerkhof nr. 14 de graflegging van Christus.
- Aan de dorpsstraat werd rond 1909, naar een idee en ontwerp van pastoor Bastiaansen, een rozenkransfabriekje gebouwd. Er zijn, in samenwerking met de firma Ed. van Wees uit Breda, gedurende zo'n 25 jaar rozenkransen gemaakt die deels voor de eigen Lourdes-cultus bestemd waren. De Rozenkransstraat herinnert nog aan de vroegere activiteiten.
- Op 29 juni 1950 werd een standbeeld van pastoor Bastiaansen door Albert Meesters uit Berg en Dal onthuld. Het is aan de Dorpsstraat tegenover de pastorie geplaatst.
- In 1978 werd een begin gemaakt met het herstel van de parochiekerk, waarbij ook de grot werd meegenomen. In 1984 was het gehele complex gerestaureerd.
Cultusobject

- Zie voor O.L. Vrouw van Lourdes ⟶ Katwijk aan de Maas.
- Het Mariabeeld in de grot is een stenen kopie van het beeld in Lourdes met rond het hoofd, op een metalen boog, de woorden 'Ik ben de onbevlekte ontvangenis', een vertaling van de tekst die in Zuid-Frans dialect op het voetstuk van het beeld staat. Het beeld wordt door een permanent schijnende lamp uitgelicht. Het stenen beeld van Bernadette staat op een soort draagbaar los voor de grot en wordt 's nachts opgeborgen.
- Voor de bouw van de grot werd de Antwerpse Segar Defras als opzichter genomen die arbeiders uit 'de Waalkwartieren' rekruteerde die vaker grotten hadden gebouwd. Om de vijver te dempen en het processiepad mogelijk te maken werden 13 wagons oude brokken steen van de fortificatie van Bergen op Zoom aangevoerd. Verder was er 58.000 kilo cement, 50.000 kilo ijzer en 50.000 meter ijzerdraad benodigd voor de bouw. Tussen 12 augustus en 30 september werd de klus voor 6.000 gulden geklaard.
- In de kerk staat sinds 1975 in de linker kruisbeuk een tweede beeld van O.L. Vrouw van Lourdes, afkomstig uit de collectie van het bisschoppelijk museum. Voor dit beeld vindt geen devotionele praxis plaats. In het groenperk voor de ingang van de kerk staat zoals gezegd nog het beeld van de Gekroonde Maagd van Lourdes. De lichtprocessies trekken om dit beeld heen.
- In de jaren vijftig heeft de kerk een oud (Antwerps) Mariabeeld met kind van het seminarie Bovendonk ten geschenke gekregen. Deze gekroonde Maria met mantel staat gedurende het jaar in de Mariakapel (naast de ingang van de kerk) maar wordt in mei en oktober links van het altaar geplaatst en fungeert dan als toegevoegd mariaal cultusobject.
- In 1926, direct na de bouw van de nieuwe kerk en grot, reisde pastoor Bastiaansen nogmaals naar Lourdes om eigenhandig een brok steen uit de rots van de echte grot te hakken. Deze is als reliek in de grot ingemetseld.
 

Verering

- Op 9 november 1881 werd Ignatius Antonius van Rooij, Dongenaar van geboorte en kapelaan te Steenbergen, pastoor in Sint Willebrord. Hij was tevens voorzitter van de 'Vereeniging van Nederlandsche Bedevaarten [naar Lourdes]' en heeft in totaal negentien keer Lourdes bezocht. Die verbondenheid stimuleerde hem in 1885 om voor hemzelf een kleine Lourdesgrot te bouwen. Op advies van zijn vriend B. Lauwereijssens, pastoor van ⟶ Boschkapelle, veranderde hij dat plan in een grotere grot en een voor alle gelovigen. Hij bezocht eerst verschillende andere grotten om inspiratie op te doen. Op 1 oktober 1885 werd de grot plechtig ingezegend door deken Maes van Breda, pastoor van Prinsenbeek; het Mariabeeld werd gewijd door C. van Mechelen, deken van Etten en pastoor van Sprundel. De jezuïet Reuser hield een "boeiende" inwijdingsrede. Later, bij het twaalfeneenhalfjarig bestaan van de grot zou hij een feestrede uitspreken.
- De grot trok van het begin af aan vele bedevaartgangers. In de regionale krant De Grondwet van 25 oktober 1885 stond hoopvol: 'Wie had ooit gedacht dat ons St. Willebrord worden zou zulk een oord van gebed en ware godsvrucht en - ik vertrouw het met de duizenden die reeds hier geweest zijn - ook een plaats van heil en zegeningen'. Op 8 december 1885 (Maria Onbevlekt Ontvangen) van dat jaar zouden er 4.000 pelgrims in Sint Willebrord zijn geweest. Geestelijken stonden de bedevaartgangers bij om in gebed voor te gaan en ze van het aanwezige echte Lourdeswater te voorzien. De pelgrims offerden groepsgewijs grote bedevaartkaarsen of schonken individueel een klein kaarsje of een 'penningske'. De uitspanningen voor de opvang van pelgrims begonnen eind 1885 al met uitbreidingen en de eerste spade voor het Lourdeshotel werd in de grond gestoken. Vanaf 1885 kwamen er vooral talrijke Mariavereerders op de zon- en feestdagen in mei en in de zomermaanden, ook omdat "er weinige waren, die een denkbeeld van een [Lourdes] grot hadden". Op de eerste zondag van oktober was er voortaan ook een volle aflaat te verdienen voor bezoekers aan de grot, mits zij er baden tot de intentie van de paus.
- De snelle toevloed was mogelijk omdat de plaats per spoor zo goed bereikbaar was. Bovendien had 'voor deze streken waar de devotie voor bedevaarten zoo groot is [...] deze pelgrimstocht voor den minderen man het in deze benarde tijdsomstandigheden, onwaardeerbare voorrecht, dat hij wel de goedkoopste is dien men kan maken'. Mede als gevolg van de stroom pelgrims naar Sint Willebrord werd in november 1885 ook begonnen met de aanleg van een steenweg van het dorp naar de Bredase Baan, de verbindingsweg tussen Roosendaal en Breda.
- De bedevaartgangers waren afkomstig uit geheel West-Brabant; van Steenbergen en Nieuw-Vossemeer tot aan Bavel en Gilze-Rijen toe. Buiten Brabant kwamen er vooral bezoekers uit Rotterdam en omstreken. Groepsbedevaarten kwamen onder andere uit Oudenbosch (400 pensionnaires van het Institut St. Louis), Breda (Catholieke Jongelingschap), Hoeven, Sprundel en Klundert (afdelingen van de H. Familie) en Etten (Congregatie van O.L. Vrouw).
In 1888 verleende paus Leo XIII een volle aflaat aan degenen die op de vijf voornaamste feestdagen van Maria en op de eerste zondag van oktober deelnamen aan de plechtige processie en een bezoek brachten aan de grot en de parochiekerk.
- Op 8 augustus 1926 werden door vicaris Van Oers van het bisdom Breda de nieuwe kerk en grot ingewijd. De pastoor zelf plaatste het zware Mariabeeld in de daarvoor bestemde nis. De aanwezigen werden onder anderen toegesproken door J. van Breugel, pastoor van Den Hout, die in 1885 kapelaan in Sprundel was geweest en als toenmalig directeur van de H. Familie van Sprundel de processie bij de wijding van de (oude) grot in 1885 had georganiseerd. Op zondag 7 oktober 1928 consacreerde Petrus Hopmans, bisschop van Breda, het vaste, marmeren altaar in de grot, dat grote gelijkenis vertoonde met dat in de grot van Lourdes. Zeker 5000 pelgrims waren op die dag in Sint Willebrord. De sacramentsprocessie en ziekenzegening van zondag 7 juli 1929 en die van zondag 24 juli 1932 werden op de KRO-radio verslagen.
In de jaren dertig trok de Mariagrot jaarlijks vele duizenden pelgrims. Vaak gingen pelgrims jaarlijks in georganiseerd verband op bedevaart naar Sint Willebrord. Tot 1934 vaak met de tram, daarna vooral met autobussen. Alleen al uit Steenbergen en Nieuw-Vossemeer vertrokken op 29 mei 1938 twintig bussen met zo'n 500 bedevaartgangers. Het laatste stukje werd dan in processie afgelegd. Het was dan niet ongebruikelijk dat zij hun bedevaart naar de Mariagrot combineerden met een bezoek aan de Mariakapel in ⟶ Zegge. Een artikel uit De Grondwet van 15 juni 1932 meldt dat op de voorafgaande zondag ruim 5000 pelgrims Sint Willebrord bezocht hadden:

'Op het gewone uur had aan de Grot een plechtig Lof plaats voor de pelgrims van Steenbergen en anderen die reeds vroeg gearriveerd waren. Na dit Lof deelde de Z.E. heer Pastoor mede, dat de kerk tegen half vier zou ontruimd worden en gesloten blijven tot de aankomst van de processie uit Oudenbosch, die reeds enige weken tevoren, naar aanleiding van hun eerste lustrum, een afzonderlijk lof hadden besproken, hetwelk door Z. H. Exc. Mgr. Hopmans werd gecelebreerd'.

- Ook tijdens de Tweede Wereldoorlog bleef de grot in Sint Willebrord pelgrims trekken. In mei 1942 keurde bisschop Hopmans van Breda de regeling van de sacramentsprocessies met ziekenzegening in Sint Willebrord voor dat jaar goed. De regeling bevatte de volgende bepalingen:
1) de processies werden op alle zondagen in de meimaand gehouden, behalve op Pinksterzondag (in 1924 op 24 mei), op elke tweede en vierde zondag in de maanden juni, juli, augustus en september, op de eerste zondag in oktober, op Hemelvaart, tweede Pinksterdag en Maria ten Hemelopneming en op de dagen waarop een of meer grote processies met zieken aanwezig waren; 2) op elke van de genoemde dagen was er om 14.30 uur een lof met rozenhoedje, gevolgd om 16.00 uur door de sacramentsprocessie in het processiepark met ziekenzegening op het plein voor de kerk. Onmiddellijk daarna trok de processie met het Mariabeeld naar de grot, waar door gezang, preek en gebed hulde werd gebracht aan Maria en haar voorspraak werd afgesmeekt; 3) de voornaamste intentie van deze plechtigheden was die welke in Lourdes door Maria zelf is aangegeven: de bekering van de zondaars en daardoor het herstel van de vrede; 4) zieken en gebrekkigen konden tussen het lof en de processie bij de pastorie een kaart verkrijgen om tot de afzonderlijke zegen met het H. Sacrament te worden toegelaten. Later, in maart 1945, keurde bisschop Hopmans een regeling met nagenoeg dezelfde inhoud goed. Deze regeling bevatte de extra bepaling dat iedere pastoor of geestelijk leider, mits in overleg met de pastoor van Sint Willebrord, een eigen processie kon verzorgen en houden op een door hemzelf te bepalen dag. Heel de voorbereiding en organisatie werd in dat geval aan die pastoor of geestelijk leider overgelaten.
- Ook in 1942 moesten vanwege de verordeningen van de bezetter optochten en processies aan banden worden gelegd. Op 13 juni 1942 schreef de procureur-generaal in de provincie de plaatselijke politie aan om een eerste opgave van bedevaarten en processies. Een lijst van de burgemeester kwam tot zo'n 7000 pelgrims die dat jaar vanuit plaatsen in West-Brabant en Zeeland met organiseerde bedevaarten naar het heiligdom waren gekomen. Het betrof voornamelijk parochiële groepen, al dan niet specifiek van de H. Familie of de Mariacongregatie. Het was waarschijnlijk de laatste keer gedurende de oorlog dat groepsbedevaarten over de wegen naar de grot mochten trekken. Behalve deze groepsbedevaarten kwamen velen altijd ook op individuele basis of in kleine groepjes naar het heiligdom en konden dat zo ook gedurende de oorlogsjaren blijven doen.
- In het Mariajaar 1954 was de belangstelling extra groot. Op zondag 4 april van dat jaar 'trotseerden', volgens het Brabants Nieuwsblad van daags erna, 10.000 gelovigen, afkomstig uit alle delen van het bisdom Breda, 'wind en regen en trokken met bussen, per fiets en te voet naar het genade-oord van Onze Lieve Vrouw van Lourdes te St. Willebrord'. In hetzelfde jaar werd een oproep gedaan om te bidden voor de vervolgde 'mede-christenen' in de communistische landen. Geestelijken werden opgeroepen hun parochianen te laten luisteren naar toespraken van de uit China verdreven mgr. J. Herrijgers, uit het naburige Sprundel afkomstig, en van de bisschop van Breda, Jos. Baeten.
- Na 1960 is de belangstelling verminderd. In de jaren zeventig werd een dieptepunt bereikt. Maar sinds 1980, na de renovatie van het complex, kwam onder leiding van pastoor Ad de Bok (1942-2003) een werkgroep Mariavieringen tot stand. Aan de Mariaverering werd sindsdien extra aandacht geschonken. Aan het begin van de meimaand krijgt iedere Willebrorder aan huis een folder met activiteiten rondom de grot. De actie sloeg aan. De situatie was in 1996 zo, dat in de meimaand dagelijks door ongeveer 80 mensen om 15.00 het rozenhoedje gebeden werd. In totaal komen er in mei per dag zo'n 200 bezoekers. De eerste zondag van mei was er 's middags een openingsdienst. Alle zondagen waren er bij gunstige weersomstandigheden om 8.30 en 10.00 uur bij de grot misvieringen in de openlucht. Het aantal zitplaatsen bij de grot was aanzienlijk vergroot. De meimaandviering werd afgesloten met een lichtprocessie. In deze maand werd de grot door pelgrims spontaan met bloemen versierd en werden duizenden kaarsen gebrand. Velen kochten een noveenkaars, die negen dagen en nachten brandt. Bovendien vond er op de eerste zondag van mei weer een ziekenzegening op het 'Lourdesplein' plaats. Uit de wijde omgeving kwamen daar zieken en ouderen op af.
De in de grot ingemetselde steen uit Lourdes werd via aanraking (met de duim een kruisteken) of door het geven van een kus vereerd.
In de maand oktober, de rozenkransmaand, komen er elk jaar veel vereerders. De vraag naar rozenkransen is dan groter dan in andere maanden. In de laatste week van oktober worden lichtprocessies gehouden. De lichtprocessies vertrekken vanaf de grot, gaan langs de kerk naar het plantsoen voor de kerk en trekken vandaar, via de hoofdingang, de kerk in. In 2022 werd de grot nog altijd goed bijgehouden door een team van zo'n vijf vrouwelijke vrijwilligers die elke maandag de grot schoonmaken.
- Georganiseerde bedevaarten werden vanaf de jaren tachtig eveneens weer gehouden, niet alleen uit de directe regio, maar ook uit Belgische plaatsen als Antwerpen en Wuustwezel. Soms waren deze bedevaartgangers op dezelfde dag ook in ⟶ Welberg of ⟶ Zegge geweest. Volgens pastoor Ad de Bok wees deze toegenomen devotie op het gegeven dat na 'de zakelijkheid van de kerk' de mensen meer behoefte hebben aan 'het gevoel dat de kerk moet uitstralen'. Vandaar dat revitalisaties van oude voetbedevaarten, zoals die uit Leur die sinds 1991 weer trekt, succes hebben. De Bok (lokaal bijgenaamd "'t Bokske") werkte veertig jaar in de parochie en kreeg er in 2004, een jaar na zijn dood, een standbeeld.

Materiële cultuur - 1 Ovaal-koperen bedevaartpenning met ophangoog (1,8 x 2,2 cm; 1885) met op de voorzijde een afbeelding van de kerk en de tekst 'Wees duizendmaal gegroet Maria' en 'Sint Willibrord E.v.W.B.' en aan de achterzijde Maria met stralenkrans in een grot met ervoor een biddende figuur en de tekst 'Ik ben de Onbevlekte Ontvangenis'; coll. Noordbrabants Museum nr. 8903; 2 ruitvormig tegeltje met de tekst 'Bedevaart St. Willebrord' en een afbeelding van het oord (15 x 15 cm; ca. 1955?). Coll. Breda's Museum nr. B 2601.

Devotioneel drukwerk
- 1 Gezangen ten dienste van de pelgrims naar de Lourdes grot van St. Willebrord (Breda: Eduard van Wees, 1928; impr. J.M. van Oers, 20 september 1928; 47 p.); 2 fotoboekje (5,5 x 9 cm) van tien foto's van het complex in 'harmonicavorm' met de tekst 'Souvenir Rozenkranskerk St. Willebrord' (1e helft 20e eeuw); 3 serie ansichtkaarten van het bedevaartcomplex, circa 1925; 4 misboekje met 24 liederen gebruikt tijdens de bedevaartmissen in de Mariamaanden: oktober - meimaand (Sint Willebrord, ca. 1990?; 32 p.; geel omslag).

Bronnen en literatuur

Archivalia: Rucphen, gemeentearchief: parochiearchief van St. Willibrordus.
Tekstedities: P.J. van der Smissen (ed.), Verhaal van de Oprigting van de Roomsch katholieke Gemeente St. Willebrord, 1841-1890 (Etten Leur: eigen beheer, 2000) p. 141-142.
Literatuur: De Grondwet, 11 en 25 oktober 1885, 13 december 1885, 27 juni 1886, 4 juli 1886; M.A.S., 'Penninkje van de bedevaart naar St. Willebrord (Noord-Brabant)', in: Tijdschrift van het Nederlands Genootschap voor Munt- en Penningkunde (1893/1894); G.C.A. Juten, De parochiën in het bisdom Breda, dl. 1. Dekenaat Bergen op Zoom (Bergen op Zoom: Gebr. Juten, [1925-1928]) p. 127-135, vooral p. 133; Joseph, 'Naar St. Willebrord. Aan de Z.E. Heren Pastoors en kapelaans', in: Sancta Maria 28 (1 april 1954) nr. 13, p. 49; P.G. Bins, Prisma toeristengids Zeeland Brabant Limburg (Utrecht-Antwerpen: Het Spectrum, 1972) p. 320; De geschiedenis van St. Willebrord in beeld. [actie 'Wij zelf redden onze kerk'] (Sint Willebrord: kerkbestuur, 1985), fotoalbum over de parochiegeschiedenis; A.J.M. Hezemans, Gemeente Historie 1930-1980 Rucphen, Schijf, Sprundel, St. Willebrord, Zegge, dl. 2 ([Rucphen]: gemeentebestuur van Rucphen, [1987]) p. 150-153; [J. Raaijmakers & W.J. Liberton], 'Oprichting Katholieke Gemeente St. Willebrord', in: 1841 - 1891, 150 jaar St. Willebrord (Sint Willebrord: Heemkundekring Willebrord, 1991) p. 7-18; Herman Dirven, Pastoor Bastiaansen, een begrip in St. Willebrord 1895-1944 (Breda: Stichting Basis, 1994) p. 31-34; H. Dirven, 'Pastoor Bastiaansen', in: De Ghulden Roos 54 (1994) p. 66-68, dit artikel is een bewerkte versie van de bovenvermelde uitgave van de Stichting Basis; Herman Dirven, Pastoor Bastiaansen, een begrip in Sint Willebrord 1895-1944 (Ruphen: Parochie Sint Willebrord, 1994); Toine van Esch, 'In oktober bidt St. Willebrord voor Maria', in: Brabants Dagblad, 8 oktober 1994; 'In de Mariagrot branden honderd kaarsen', in: De Stem, 11 oktober 1994; Pius Jaarboek. Almanak katholiek Nederland 1996 (Houten: Bohn/Stafleu/Van Loghum, 1996) p. 349; Peter Vermeulen, Langs 's Heren wegen.Veldkapellengids voor Noord-Brabant (Eindhoven: Kempen, 1996) p. 158-159; 'St. Willebrord klaar voor de Maria-meimaand', in: Weekblad gemeente Rucphen, 24 april 1996; Ach lieve tijd 700 jaar West-Brabant en de Westbrabanders, dl. 15, p. 360 vermelding van een KRO-reportage over de processie en de ziekenzegening in 1932; W. Meulenkamp & P. De Nijs, Buiten de kerk. Processieparken, Lourdesgrotten en Calvariebergen in Nederland en België (z.p.: Aspekt, 1998) p. 135-137; Sanneke van Hassel, 'De "vrouwmens van de grot" noemen ze ons', in: NRC, 12 november 2022,p.  L2-L3.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Sint Willebrord; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64a (1993).

 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.