Sluipwijk, O.L. Vrouw / bomen

Cultusobject: O.L. Vrouw / bomen Open Street Maps
Datum: 14/15 augustus (Maria Hemelvaart)
Periode: Late (?) middeleeuwen - 17e eeuw
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk (patrocinium onbekend); de Vier Essen
Adres: -
Gemeente: Reeuwijk
Provincie: Zuid-Holland
Bisdom: Rotterdam
Samenvatting: De bedevaart naar de kerk en de Vier Essen in Sluipwijk, vastgelegd in de 17e eeuw, maar mogelijk al veel ouder, gold misschien een met Maria in verband staand cultusobject. De bedevaart culmineerde in miraculeuze voorvallen die zich voordeden rondom het kappen van de Vier Essen in 1657.
Auteur: Koen Goudriaan
Illustraties:
Topografie - Het doel van de bedevaart naar Sluipwijk werd gevormd door de kerk in dit dorp en door de Vier Essen. De Sluipwijkse parochiekerk, een voorganger van de huidige 19e-eeuwse N.H. kerk aan de 's-Gravenbroekseweg, was één van de oudste uit de omgeving. Zij bestond zeker al in 1311, toen aan de bewoners van het pas ontgonnen Nieuwe Broek de kerk van Sluipwijk als parochiekerk werd aangewezen.
- De Vier Essen stonden op de hoek van de 's-Gravenbroekseweg en de Zoetendijk, ongeveer zeshonderd meter ten zuidoosten van het kerkhof.
- Enigerlei herinnering aan de Sluipwijkse verering is slechts spaarzaam voorhanden. De Vier Essen leefden voort in de naam van een brug, die in 1687 op een kaart wordt aangegeven. In de 20e eeuw is deze brug door een dam vervangen. Anno 1996 herinnerde alleen de naam van landhuis De Vier Essen op de hoek van de 's-Gravenbroekseweg en de Zoetendijk aan de Vier Essen.
Cultusobject - Wat precies het cultusobject is geweest valt uit de summiere gegevens over deze bedevaart niet te achterhalen. Vanwege de koppeling van de verering aan 15 augustus, 'Vrouwedag', is een mariaal verband te veronderstellen. Indien de devotie ouder is dan de 17e eeuw, wat bepaald niet is uit te sluiten, kan zij oorspronkelijk ook met een cultusvoorwerp (Mariabeeld?) in de kerk in verband hebben gestaan.
- Het is niet bekend wanneer de essen bij de verering betrokken zijn geraakt. De voornaamste bron, de Goudse dominee Sceperus, spreekt over 'gaen en kruppen' rondom de kerk en rondom vier essen. Toen deze bomen in 1657 werden gekapt, bleken ze als cultusvoorwerpen te worden beschouwd.
Verering - Over de bedevaart is niet meer bekend dan wat men uit de korte opmerkingen van Sceperus kan opmaken. Katholieken, zowel uit het omliggende platteland als uit de stad Gouda, begaven zich op de (voor-) avond van Maria Hemelvaart naar Sluipwijk en hielden daar een processie rondom de kerk en de Vier Essen. Met betrekking tot deze laatste specificeert Sceperus dat de paapsgezinden hun devotie pleegden 'onder, omtrent en rontom deselve [bomen]'. Sceperus schrijft in 1658 en stelt het zó voor, dat een voorval in het jaar daarvoor door de katholieken werd opgevat als bevestiging van de juistheid van hun bedevaartpraktijk. Die bestond dus al langer. Inderdaad maakten predikanten uit de classis Woerden al eerder in de 17e eeuw melding van de superstitieuze viering van 'Vrouwedag' te Sluipwijk.
- Meer bijzonderheden geeft dominee Sceperus over de wonderen die zich zouden hebben voorgedaan naar aanleiding van het kappen van de Vier Essen in 1657. Dat kappen was nodig omdat de bomen scheefgroeiden en een belemmering vormden voor passerende hooiwagens. Het kostte onverwacht een vol etmaal om de vier bomen weg te krijgen. Bij het kappen viel een spaander in het water, zonk en kwam toen weer boven drijven vol met kruisen en Mariabeelden. Volgens een ander gerucht zou aan de wortel een kruis zijn gevonden met een gaaf mensenhoofd. De miraculeuze spaander kwam - aldus Sceperus - in handen van een Goudse priester en zou vervolgens via een Oudewaterse klop in Antwerpen zijn terechtgekomen. De boer bij wiens huis de Vier Essen hadden gestaan, zag na het kappen jonge 'Jezusmannetjes' in de sloot zwemmen, waarvan hij er enkele in een emmer opschepte. Gezien al deze wonderbaarlijke verschijnselen was het niet verwonderlijk, dat ook aan het hout van de vier gekapte essen bovennatuurlijke kracht werd toegekend. De stoeldraaier aan de Turfmarkt te Gouda die het hout opkocht had klandizie aan de vele kloppen in de stad, die er allemaal een preekstoel (bidstoel?) van wilden laten maken. Bij de uitleg die Sceperus zelf van het mirakel van de spaander geeft, veronderstelt hij dat dit wonder zich ook bij het uitladen van de bomen op het water van de Turfmarkt kan hebben voorgedaan.
- De Sluipwijkse verering is vermoedelijk al in de 17e eeuw ten einde gekomen.

Bronnen en literatuur Archivalia: Gouda, streekarchief Hollands Midden: oudarchief Gouda, inv. 747, oorkonde uit 1311 over het Nieuwe Broek en inv. 2858-2860, oorkonden over de geweldpleging op het Sluipwijkse kerkhof. Den Haag, Algemeen Rijksarchief: archief classis Woerden en Over-Rijnland, acta classis Woerden.
Jacobus Sceperus, Geschenck op geseyde St. Nicolaes avont, aen allen ingesetenen van Gouda, welcke Godts woort en waerheyt nevens haer zaelicheyt liefhebben en betrachten (Gouda 1658) p. 155-159.
Tekstedities: Een groot deel van deze basistekst is getranscribeerd (niet zonder fouten) en opnieuw afgedrukt door: Maatje (zie onder 'Literatuur').
Literatuur: C. Neven, Omme 't woort Gods. Kerkhistorie van Waddinxveen van 1233-1657 (Alphen aan den Rijn 1978) p. 110, te Sluipwijk Vrouwedag met veel bijgelovigheid gevierd; G.A.F. Maatje, 'Een Goudse dominee en het mirakel van Sluipwijk', in: Tidinge 'die Goude' 5.1 (1987) p. 18-20; herdrukt met uitvoeriger annotatie: 'Het mirakel van Sluipwijk. Hoe de Vier Essenbrug aan zijn naam kwam', in: Reeuwijkse reeks 7 (1994) p. 55-58.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Sluipwijk

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.