Solwerd, Heilig Sacrament |
||
Cultusobject: | Heilig Sacrament | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Geen specifieke datum; gehele jaar | |
Periode: | 1502 - eind 17e eeuw | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Sacraments- of Heilig Grafkapel (Heilige Stede) | |
Adres: | - | |
Gemeente: | Appingedam | |
Provincie: | Groningen | |
Bisdom: | Groningen | |
Samenvatting: | In 1502 gebeurde in Solwerd een hostiewonder dat aanleiding gaf tot het graven van een put en de bouw van een kapel, die ook na de komst van de reformatie aantrekkingskracht op bedevaartgangers bleven uitoefenen. | |
Auteur: | Folkert Bakker & Remi van Schaïk | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De Sacraments- of H. Grafkapel, ook wel Heilige Stede genoemd, heeft gelegen in Solwerd, oudtijds een kerkdorp ten oosten van Appingedam, nu een wijk van Appingedam tussen de rijksweg N41 (Groningen-Delfzijl) en het Damsterdiep. De kapel stond ten westen van de in 1536 verwoeste parochiekerk en ten oosten van de Heiliggravenweg die vroeger naar Holwierde leidde, maar nu doodloopt. - Nadat de parochiekerk van Solwerd in 1536 tijdens oorlogsverwikkelingen in de as gelegd was, fungeerde de kapel als zodanig. Na de overgang naar de reformatie, definitief in 1594, werd de kapel voor de protestantse eredienst bestemd. De kapel is in 1783 gesloopt. Ze werd nog in hetzelfde jaar vervangen door een nieuw zaalkerkje op de plaats van de middeleeuwse parochiekerk. - In de 19e eeuw werd een schooltje gebouwd op het stuk land waar de kapel had gestaan; D.H. Ferré Jacobs vermeldt hierover (1909) dat de restanten van de kapel vermoedelijk als bouwmateriaal zijn gebruikt. - Op nr. 2 van de hoek van de Heiliggravenweg en de Solwerderweg staat nog een statige villa met de naam 'Hilghe Stede'. Deze villa markeert evenwel niet de plaats van de kapel, die vermoedelijk iets noordoostelijker ter hoogte van de tegenwoordige Holwierderweg heeft gelegen, maar staat wel in de onmiddellijke nabijheid. |
|
Cultusobject |
- Van centrale betekenis voor de cultus was het 'hostieputje' dat gegraven was in de sloot waarin gestolen hosties drijvend waren aangetroffen (zie onder Verering). Dit putje was gesitueerd onder het altaar van een voor de verering van de hosties gebouwde kapel. Hieruit werd water geput waaraan een bijzondere werking werd toegeschreven. De put is gedempt in 1682. - Het is niet bekend of de drie teruggevonden hosties zelf een rol in de cultus hebben vervuld. |
|
Verering |
- De kapel is omstreeks 1502 gesticht. Aanleiding voor deze stichting was de diefstal in dat jaar van een zilveren ciborie met (volgens een 17e-eeuwse bron drie) gewijde hosties uit de Groninger Willibroduskerk, die later ongeschonden werden teruggevonden in een sloot niet ver van de kerk. Deze datering komt voor in een Oost-Friese kroniek, vermoedelijk afkomstig van het klooster Sielmönken (D). Daar staat: 'A. 1502 do wurd dat hillige sacrament binnen Groningen gestalen uit S. Wilberts karke, und wort na der tid eine grote bedevart bi den Dam to den hilligen sacramente.' - Over de daders wordt in de oudste bronnen niets naders meegedeeld, maar de missionaris pater Franciscus Mijleman schreef veel later, in 1664, dat het om twee of drie joden ging. Mocht de pater het bij het rechte eind hebben gehad (de diefstal uit of ontheiliging van kerken is een regelmatig terugkerend topos in die tijd), dan kunnen het in elk geval geen sedentaire joden zijn geweest, aangezien de vroegste vermelding van de aanwezigheid van joden in Appingedam pas van 1563 dateert (in de stad Groningen 1549 en 1555). Ook verkeerde Mijleman in de onjuiste veronderstelling dat het om een diefstal uit het sacramentshuisje van de St. Nicolaaskerk te Appingedam zou zijn gegaan, en niet uit de Solwerdse parochiekerk. - Boven de sloot, waarin de hosties bleven drijven en licht afstraalden, werd een kapel gebouwd. Het hoogaltaar kwam te staan recht boven de plek waar de hosties hadden gedreven. Onder dit altaar was een overwelfde toegang met stenen trap naar de sloot, als was het een put. Uit de sloot werd water geput, waaraan een geneeskrachtige werking werd toegeschreven. Het hostieputje van Solwerd ging door voor een vermaarde bedevaartplaats, maar concrete gegevens daarover ontbreken. - De toeloop van bedevaartgangers - de 16e-eeuwse kloosterkroniek spreekt van 'eine grote bedevart' - en tal van goederenoverdrachten gaven problemen tussen de kerkelijke autoriteiten van Groningen, pastoor en geërfden van Solwerd enerzijds en de pastoor van Appingedam anderzijds over het recht op de inkomsten. Hieraan werd op 3 juni 1523 via een minnelijke schikking van de Groningse hoofdmannenkamer een einde gemaakt. Na aftrek van een gedeelte der inkomsten voor onderhoud van de kapel, bekostiging van de eredienst, bezoldiging van de bedienaar van de kapel en een uitkering voor de pastoor van Solwerd, zouden de goederen en inkomsten in vieren worden verdeeld: twee delen voor de kerkfabriek van St. Maarten te Groningen, één deel voor de pastoor en de kerk van Solwerd (elk de helft) en één deel voor de kerkfabriek van Appingedam. Hierop volgde blijkens een optekening in een in het Vaticaans archief te Rome berustend register op 8 september 1525 nog een bevestiging van paus Clemens VII inzake de verdeling, uitgevaardigd op verzoek van betrokkenen. Daar ook staan oorsprong en toedracht uiteengezet. - In 1602 gaf het stadsbestuur van Groningen autorisatie tot verkoop van de 'kerk of kapel' die in 1536 voor de katholieke en in 1594 voor de protestantse eredienst was ingericht, ten profijte van kerk en kerkmeesters van Appingedam. In 1628 droeg de synode de hulppredikant te Solwerd, Joannes Wilckens, op het putje te dempen. Geen van beide besluiten leidde tot concrete maatregelen. In 1652 werd, zoals de rondtrekkende missionaris Mijleman in 1664 noteerde, een nieuwe deur voor de ingang gemaakt, opdat de put niet langer toegankelijk zou zijn. Mijleman had overigens naar eigen zeggen al zijn informatie te danken aan wijlen Jan Hindrickx, koekbakker te Appingedam, die het op zijn beurt van zijn vader, de smid Hendrick Janssen, een 'david-joristenketter' had. Na herhaalde klachten vanaf 1679 werd eindelijk in 1682 besloten het putje te dempen en dit besluit ook ten uitvoer gebracht: 'de superstitieuse put tot Solwert cessat'. De kapel zelf, die bij de dorpsbewoners bekend was gebleven als 'de capelle ter hilligen grave', werd in 1783 afgebroken en vervangen, ofschoon al in 1669 een verzoek daartoe was ingediend. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Groningen, gemeentearchief: archief parochiekerken, inv.nr. 74, reg.nrs. 567, 570, 601, 614, 667, 695 (schikking over verdeling) en 714; olim RF 1508:6, 1508:13, 1510:10, 1511:15, 1520:20, 1523:10 en 1527:19; rechterlijk archief, inv.nr. IIIc, fol. 374v, autorisatie verkoop kapel, 1602; olim RF hs. in fol. 100. Groningen, Rijksarchief in Groningen, archief provinciale synode, inv.nr. 2: acta 1628, sessio 6 gravamen 4; inv.nr. 13: acta 1679 art. 20; inv.nr. 32: acta 1680 art. 21; inv.nr. 14: acta 1681 art. 19 en 1682 art. 20. Tekstedities: O.H. Swam, Leerreden ter inwijding van de nieuwe kerk te Solwert (Groningen 1783) Bijlage B, ongepagineerd; feitelijk 60-64, ed. akte uit 1525; 'Verkoop van de Kapel te Solwert. 1602', in: Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde inzonderheid van de provincie Groningen 3 (1866) p. 80; R. Westerhoff ed., 'Plaatselijke bijzonderheden uit de 17de eeuw, herinnerende aan de voormalige R.C. Eeredienst in de Ommelanden', in: Bijdragen tot de geschiedenis en oudheidkunde inzonderheid van de provincie Groningen 4 (1867) p. 234-236; H. Reimers ed., Friesische Papsturkunden aus dem Vatikanischen Archive zu Rom (Leeuwarden 1908) p. 111-113, verbeterde editie van de akte 1525, zoals uitgegeven door Swam; A. Pathuis ed., 'Het handschrift 'Ommelands Eer' van pater Franciscus Mijleman S.J., missionaris der Ommelanden 1639-1667', in: Archief voor de geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland 7 (1965) p. 55-56, verbeterde editie van de tekst uitgegeven door Westerhoff. Literatuur: O.H. Swam, Leerreden ter inwijding van de nieuwe kerk te Solwert (Groningen 1783) p. 19-22; H.H. Brucherus, Geschiedenis van de opkomst der kerkhervorming in de provincie Groningen, tot aan het jaar 1594, gevolgd door de geschiedenis van de kerkhervorming in dezelfde provincie, tot aan de Nationale Synode van Dordrecht in 1618 en 1619 (Groningen 1821) p. 60; P. Boeles, Het tweehonderd vijftigjarig bestaan der Hervormde Gemeente te Noorddijk (Groningen 1846) p. 64; W. Moll, Kerkgeschiedenis van Nederland voor de Hervorming, dl. 2.4 (Utrecht 1869) p. 32; A.C.J. van der Kemp, 'De bedevaarten onzer landgenooten', in: Studiën en bijdragen op 't gebied der historische theologie 4 (1880) p. 94; 'Het H. Sacraments Mirakel te Solwerd', in: Volksmissionaris 5 (1884) p. 565-567; G. Sello, Studien zur Geschichte von Östringen und Rüstringen (Varel 1898) p. 108; J.A. Feith, 'Hilghe Stede', in: Groningsche volksalmanak (1899), p. 60-61; G.A. Wumkes, 'Solwert en zijn heilig ouwelputje', in: Het Noorden. Geïllustreerd tijdschrift voor het noorden van Nederland 1 (1904) p. 61-66, met kaart; G.A. Wumkes, De Gereformeerde kerk in de Ommelanden tusschen Eems en Lauwers (1595-1796 (Groningen 1904; herdr. Groningen: Bouma's Boekhuis, 1975) p. 10-11; D.H. Ferré Jacobs, Voorheen en Thans. Oudheidkundige plaatsbeschrijving op kerk- en schoolgebied van de dorpen in de ring Delfzijl etc. (Appingedam: C. Kamminga, 1909) p. 26-31; B[onthuis] T[onkes], 'De heilige kapel en ouwelput te Solwerd', in: Maandblad Groningen 18 (1935) p. 162-166, met foto en kaart; R.R. Post, Kerkgeschiedenis van Nederland in de middeleeuwen, dl. 2 (Utrecht, 1957) p. 296; J.H. de Vey Mestdagh, 'De joodse gemeente van Appingedam. De historie', in: Joden in Noord-Oost Groningen (Groningen: Stichting vrienden van het Rijksarchief in Groningen, 1980) p. 35-189, aldaar 39; C.M.A. Caspers, De eucharistische vroomheid en het feest van Sacramentsdag in de Nederlanden tijdens de late middeleeuwen (Leuven: Peeters, 1992) p. 233; David Woltinge, 'Verleden en heden van de Solwerder kerk', in: Nieuwsblad van de Eemsmond, 26-1-1995; B.M.J. Speet, 'De middeleeuwen', in: J.C.H. Blom, R.G. Fuks-Mansfeld en I. Schöffer ed., Geschiedenis van de joden in Nederland (Amsterdam: Balans, 1995) p. 43, onder verwijzing naar De Vey Mestdagh, zij het met foutieve paginering; Ada van Deijk, Kerken in Groningen (Zutphen: De Walburg Pers en Stichting Oude Groninger Kerken, 1995) p. 112-113; Emiel Hakkenes, 'Groningen heeft heilig hostieputje', in: Trouw , 27 juni 2006. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Solwerd. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |