Steensel, Lucia |
||
Cultusobject: | Lucia | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 13 december (zondag naastbij + octaaf) | |
Periode: | 16e eeuw (?) - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Luciakapel in de parochiekerk van St. Lucia | |
Adres: | Eindhovenseweg 32, 5524 AR Steensel | |
Gemeente: | Eersel | |
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | 's-Hertogenbosch | |
Samenvatting: |
Steensel kent een Luciaverering die teruggaat tot in de 15e eeuw. Bedevaarten zijn sinds de 17e eeuw geboekstaafd en vonden gedurende de Generaliteitsperiode (1648-1796) doorgang ondanks de verbodsbepalingen. Sinds de rode-loopepidemieën uit de tweede helft van de 18e eeuw is het rode Luciadraadje het bescherming biedende devotieobject bij uitstek. In de 20e eeuw lijkt de bedevaart in de jaren dertig een hoogtepunt te hebben gekend. Anno 1997 is er nog altijd sprake van een tamelijk levendige devotie van dorpsbewoners en mensen uit de omgeving. |
|
Auteur: | Walter van Halen & Harrie Huijbers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De heilige Lucia is de patroon van de parochiekerk van Steensel. In 1369 verkreeg het kapittel van de St. Janskerk te 's-Hertogenbosch het patronaat over de kerk. De huidige toren werd gebouwd aan het einde van de 14e eeuw; tijdens de volgende eeuw werden hieraan een schip en koor toegevoegd ter vervanging van een oudere kerk. - In 1648 moesten de katholieken afstand doen van hun kerk ten gunste van de gereformeerden, zoals overal in de Staatse gebieden. Het devotiebeeld van St. Lucia kwam terecht in de in 1672 betrokken schuurkerk. In 1798 kwam de oude parochiekerk weer in handen van de katholieken. Pas in 1821 kon deze vervallen kerk weer in gebruik worden genomen, in verkleinde en verlaagde staat. Het werk geschiedde onder toezicht van de Eerselse bouwkundige P. Klessens. - Op 23 juni 1933 werd de eerste steen gelegd voor een grotere parochiekerk, los van de middeleeuwse toren die gehandhaafd bleef. De nieuwe kerk was ontworpen door architect F. Vervest uit Eindhoven. De bisschop van Den Bosch, A.F. Diepen, kwam de kerk op 30 juli 1934 consacreren. Deze kerk bezit een aparte St. Luciakapel. - Sint Lucia gaf haar naam onder meer aan de woningbouwvereniging die tussen 1920 en 1950 te Steensel bestond. De in 1980 geopende r.k. basisschool draagt de in de Kempen meer geliefde benaming 'Sinte Lucy'. |
|
Cultusobject |
- Zie voor St. Lucia ⟶ Ravenstein. - De botreliek van Lucia (4 x 4 mm) bevindt zich in een kleine houder. De ouderdom is onbekend. - Het houten St. Luciabeeld is 54 centimeter hoog; inclusief de boom achter de heilige meet het beeld 59 centimeter. In 1920 werd het beeld gerestaureerd - een gedeelte van de brandstapel en de boom werden vernieuwd - en gepolychromeerd door de Stratumse beeldhouwer en schrijnwerker J. Custers. Hij dateerde het beeld op het einde van de 15e of het begin van de 16e eeuw; door andere deskundigen is later 'ongeveer 1520' genoemd. Lucia wordt afgebeeld op de brandstapel, terwijl een zwaard haar hals doorboort. Van oudsher werd zij daarom aangeroepen tegen hete koortsen en keelziekten. Tot 1975 stond het beeld op een troon. - In 1951 stond tegen de achtermuur van het zangkoor nog een tweede houten beeld van Lucia (ca. 70 cm hoog). - In de Luciakapel hangt een in slechte staat verkerende, op doek geschilderde afbeelding (ca. 70 x 80 cm) van Lucia (op het moment dat haar hals met een zwaard wordt doorstoken) en een engel met een palmtak. Het doek is van onbestemde ouderdom en vertoont sporen van brandschade. |
|
Verering |
De 15e tot en met de 18e eeuw - In de 14e en 15e eeuw verspreidde de verering van Lucia zich over de Belgische Kempen en de oostelijke helft van de huidige provincie Noord-Brabant. Diverse altaren, kapellen en kerken werden aan haar toegewijd, waaronder in Steensel. De uitzonderlijk grote omvang van de 15e-eeuwse toren van Steensel, gebouwd in een tijd dat het dorp slechts 60 huizen telde, heeft tot de speculatie geleid dat zij dankzij pelgrimsinkomsten kon worden gebouwd (vgl. ⟶ Chaam). Dit zou betekenen dat Steensel al in de 15e eeuw een bedevaartplaats van Lucia is geweest. Dit vermoeden wordt verder onderbouwd door de aanwezigheid van een Luciapelgrimsteken dat is meegegoten met de Luciaklok in de kerktoren van Steensel uit 1495. Dit teken is misschien afkomstig uit Steensel zelf. Omstreeks 1500 kende Steensel bovendien een 'Broederschap van de heilige Maagden Maria en Lucia' die in 1502 een eigen altaar in de kerk kreeg en zorg droeg voor de cultus tot in de 17e eeuw. Gramaye schrijft in 1610 dat Steensel beroemd is vanwege haar Luciarelieken en vanwege de bescherming van deze heilige, die zelfs wonderen oplevert. In 1645 werden de kinderen van Jan Keysers Peeters uit Turnhout met 13 stuivers teergeld bedacht om een bedevaart naar Steensel te ondernemen. - Zoals gezegd kwam in 1648 de kerk van Steensel in handen van de gereformeerden. Aangezien het Luciabeeld is gered en later werd overgebracht naar de katholieke schuurkerk, mogen we aannemen dat de verering van Lucia in de schuurkerk doorgang vond. Pas in 1748 vinden we hiervan een bevestiging in de Boekzaal der geleerde Wereld, waarin naar aanleiding van het overlijden van de plaatselijke predikant het volgende wordt opgemerkt: 'De bijgelovigheid maakt, dat jaarlijks op den 13 December de zogenaamde St. Lucie, welke hier, na de wijze der Roomschgezinden, als de patronesse van zieke paarden en beesten geëert wordt, door 't blinde volk van wijd en zijd ter gewaande genezing van allerlei kwalen der beesten een groten toeloop heeft en offerhanden gedaan worden'. De 'grooten toeloop van wijd en zijd' wijst erop dat Steensel in de 18e eeuw nog altijd een bedevaartplaats was. Het dierenspecialisme lijkt aan het einde van de 18e eeuw op de achtergrond te zijn geraakt door het uitbreken van de 'rode loop', een vorm van dysenterie die in die tijd hevig woedde in de Generaliteitslanden en de aangrenzende gebieden. Lucia werd vanaf toen in de eerste plaats vereerd als beschermster tegen deze ziekte. Zij ontleende dit patronaat aan een motief uit haar vita waarin staat dat Lucia eens met haar moeder, die aan bloedvloeiing leed, op bedevaart ging naar het graf van de H. Agatha op Sicilië, waarna de moeder genas. De rode loop ontleende zijn naam aan het vrijkomen van bloed. Dominee Hanewinkel stelde in 1799 te Steensel het gebruik vast van 'de rooden zijden St. Luciadraad' (⟶ kleurenillustraties), het attribuut voor haar patronaat tegen bloedvloeiing. - In 1772 is het St. Luciagilde opgericht, dat nog altijd bestaat. Het gilde hield haar teerdag op tweede en derde Pinksterdag en was op de patroonsdag aanwezig bij de kerkelijke viering. De 19e en 20e eeuw - De verering concentreerde zich in de 19e en de eerste helft van de 20e eeuw rond de beide parochiële feestdagen: die van de kerkconsecratie (tweede Pinksterdag) en die van de parochiepatroon (13 december). Zoals de meeste parochies had Steensel een reliek van haar kerkpatroon, doch in tegenstelling tot een aantal andere parochies was er geen volle aflaat te verdienen op het patroonsfeest van St. Lucia. Over de gang van zaken in de 19e eeuw is weinig bekend. Wel zijn er diverse getuigenissen uit de 20e eeuw. - De Veldhovense onderwijzer C. Rijken (†1942) noteerde voor de Tweede Wereldoorlog dat op de feestdag van Lucia en tijdens het octaaf 'vreemdelingen, zelfs processies' de Luciakerk aandeden. De belangstelling blijkt ook uit een kerkrekening uit 1936 waarin staat dat er 5000 Lucialitanieën waren aangekocht. Overigens werd die belangstelling gestimuleerd door de pastoor, die in de jaren dertig advertenties in dagbladen liet plaatsen om mensen op de Luciaviering te wijzen. Na de Tweede Wereldoorlog lijkt de interesse wat verslapt te zijn. Volgens een notitie van een inwoner van Steensel uit 1951 was er toen van processies geen sprake meer. Deze schreef verder dat hij had gezien hoe vroeger (aan het begin van de 20e eeuw) mensen het Luciadraadje om de vinger wonden bij neusbloedingen. Ook was het toen gebruikelijk dat de mannen van Steensel op zondag het draadje achter een knoop van de jas wonden. In 1951 lagen op de pastorie nog brieven van bedevaartgangers die hun genezing toeschreven aan de voorspraak van Lucia. - Omstreeks 1945 adverteerde een caféhouder uit Steensel met de volgende tekst: 'Pluk vruchten van Uw werk Ga bij St. Lucia ter kerk Komt U daar vandaan Leg dan bij Sjef de Jood eens aan'. - Het feest van de kerkconsecratie was in Steensel op tweede Pinksterdag. Die dag was de hoogmis ter ere van St. Lucia en kon de reliek worden vereerd. Op derde Pinksterdag werd er een aparte mis gezongen voor het gilde. De dag van het patroonsfeest, 13 december, werd geopend met een mis voor het gilde, terwijl de hoogmis voor de parochianen en andere bedevaartgangers bestemd was. De drukste dag was de zondag in het octaaf. Dan waren in de eerste mis naast het gilde vele gelovigen aanwezig, terwijl de kerk tijdens de hoogmis overvol was. In de laatst genoemde mis geschiedde 'om de menigte des volks' het offeren na de mis. In alle andere genoemde missen gebeurde dat tijdens de mis. Op iedere dag van het octaaf van het patroonsfeest was er een gezongen mis, terwijl dan tevens de reliek gekust kon worden. - Dit patroon bleef tot in de jaren vijftig van de 20e eeuw bestaan. Pastoor Matthijsen heeft na de voltooiing van de nieuwe kerk nog wel geprobeerd om het kerkwijdingsfeest met Pinksteren meer op de voorgrond te plaatsen vanwege de feestdag van Lucia in de winter. Men trotseerde de kou in December omdat 13 December als het traditionele hoogtepunt van de verering gold. De Eindhovensche en Meierijsche Courant van zaterdag 15 december 1935 berichtte dat in de nieuwe kerk op de zondag na het feest van St. Lucia de missen om 7.30 en 10.00 uur waren en het lof om 15.00 uur. Op werkdagen in het octaaf geschiedde de mis om 9.00 uur, terwijl al om 7.30 uur de communie uitgereikt werd. De H. Lucia werd volgens deze krant vereerd als beschermster tegen alle besmettelijke ziekten, bijzonder tegen bloedziekten, bloedingen, keel- en oogziekten. In 1956 vond de verering alleen nog in de hoogmis plaats. Buiten de eigen parochianen kwamen de bedevaartgangers destijds uit de naburige parochies Casteren, Eersel en Hoogeloon 'en nog veel verder'. Ook uit Best, Boxtel, Eindhoven, Knegsel en Vught kwamen groepen pelgrims naar Steensel. - In de jaren zestig verflauwde de St. Luciaverering te Steensel. Het lof, de reliekverering en het rode Luciadraadje werden afgeschaft. Inmiddels is dat laatste sinds 1981 weer te verkrijgen. In het begin van de jaren tachtig is eveneens een poging gedaan om de reliekverering weer in te voeren. Hiermee had men echter geen succes. - Het St. Luciagilde is sinds 1966, na een periode van neergang, heropgeleefd. Het gilde heeft een belangrijke rol gespeeld bij het keren van de verflauwende belangstelling voor de Luciaverering. De leden zorgen in de jaren negentig onder meer voor de versiering van de St. Luciakapel en zijn op de feestdag in vol ornaat in de kerk aanwezig. Het gemengd kerkkoor en fanfare 'Kempengroen' zetten de plechtigheid luister bij met een gezamenlijke uitvoering van 'O Lucia, o reine' en het St. Lucialied: 'O Lucia, Romeinse maagd', die beide in het aparte liturgieboekje staan. De kerk zit die dag 'stampvol', met tweemaal zoveel mensen als op andere zondagen. Uit de gehele Kempen wonen nog tientallen bedevaartgangers de Luciaviering bij. Ook door het jaar heen krijgt pastoor A. Willemsen tientallen telefoontjes, waarin gevraagd wordt het Luciadraadje en/of het devotieprentje met litanie op te sturen of om een misintentie ter ere van St. Lucia op te dragen. - De verering staat in de jaren negentig van de 20e eeuw vooral in het teken van Lucia, de 'lichtgevende'. Die benaming komt voort uit de associatie van Lucia met het Latijnse 'lux' dat 'licht' betekent. In het 'Kempisch liedje' ter ere van de lichtheilige, dat overigens niet tijdens de mis gezongen wordt, luidt de laatste strofe 'Sint Lucij heur gezicht hee[ft] twee ogen, twee ander die draagt zij op een schaal; en ik zag 't voor mijn ogen gebeuren: da ze knipoogde mee allemaal'. - De Steenselse jagersvereniging draagt de naam 'St. Lucia'. |
|
Materiële cultuur |
- 1 St. Luciadraadje, een rood zijden, ongeveer 6 centimeter lang draadje. Bij een bloeding werd het draadje vroeger ter genezing in een knoopsgat gedragen of op de kleding gespeld, maar tegenwoordig wordt het veelal in de portemonnee meegenomen. Het gehele jaar door is het draadje bij de pastoor verkrijgbaar, of op de Luciafeestdag in de kapel; 2 in 1495 werd door Wouter Kaeiwas de St. Luciaklok (Ø 1,43 m, hoogte 1,52 m. gewicht 1680 kg) gegoten, die een van de oudste klokken van de Kempen is. Zij draagt als opschrift: 'Lucia is mynen naem - myn geluyt is gode bequaem - so verre als men my horen zal - wilt got bewaeren overal'. Tevens is op de klok een pelgrimsteken te zien dat St. Lucia voorstelt. Het teken is wellicht uit Steensel zelf afkomstig en is met de klok meegegoten; 3 processievaandel van de H. Lucia, einde 19e eeuw. Devotioneel drukwerk - 1 Devotieprentje (12 x 6,5 cm) met een foto van het cultusbeeld en de tekst 'Patrones tegen bloedziekten bloedingen, keel- en oogziekten'. Op de achterzijde staan een gebed en informatie over de verering (impr. F.N.J. Hendrikx, 's-Hertogenbosch 2 okt. 1937); 2 Vouwprentje (9 x 13 cm; 4 p.) met de tekst 'Gebed tot Sint Lucia' en 'Litanie ter ere van de H. Lucia maagd en martelares'. Op de voorzijde is een foto te zien van het devotiebeeld (anno 1996 verkrijgbaar in de kerk); 3 'Kempisch liedje', in: Brabantia nostra 9 (1950) p. 78-79. Voor het tweede lustrum van de heemkundekring Kempenland schreef rector H. Beex het 'Kempisch liedje' ter ere van de heilige Lucia te Steensel. De melodie was van F. van der Putt, pastoor van Lieshout, terwijl Marius de Leeuw er twee tekeningen bij maakte. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Steensel, parochiearchief. 's-Hertogenbosch, bisdomarchief: parochiedossier Steensel; inventaris kerkelijk kunstbezit Steensel. Eindhoven, regionaal archief: archief heemkundekring Kempenland: brief van F. van Nunen te Steensel aan H. Renders van der Putt, 1951; archief Stichting Brabants Heem, enquête r.k. gebruiken (1980). Tekstedities: G. Bannenberg e.a. ed., De oude dekenaten Cuijk, Woensel en Hilvarenbeek in de 15de- en 16de-eeuwse registers van het aartsdiakenaat Kempenland, dl. 2 (Nijmegen: Dekker & Van de Vegt, 1970) p. 221; [S. Hanewinkel], Reize door de Majorij van 's Hertogenbosch in den jaare 1798-1799 (in Brieven), dl. 2 (Amsterdam: Saakes, 1799-1800; fotogr. herdr.: Schiedam: Interbook, 1973) p. 136-137, 221. Literatuur: I.B. Gramaye, Taxandria, in qua antiquitates etc. (Brussel: Rutger Velpius, 1610) p. 103; A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek etc., dl. 10 (Gorinchem: Noorduyn, 1847) p. 709-710; L.W. Schuermans, Het leven der Heilige Lucia, maegd en martelares (Leuven: Vanlinthout, 1859) vermeldt niet Steensel, maar geeft informatie over Luciadraadje; L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's Hertogenbosch, dl. 5 (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1876) p. 678-683; 'Sinte Lucij', in: Sint-Jansklokken, 14 december 1956; 'Kempenaren gaan weer ter beevaart naar St. Lucia in Steensel', in: Oost-Brabant, [ca. 13 December 1956]; W.H.Th. Knippenberg, Kultuurhistorische verkenningen in de Kempen, III. Oude pelgrimages vanuit Noord-Brabant (Oisterwijk: Stichting Brabants Heem, 1968) p. 70-73; 'Steensel vierde naamdag van patroonheilige St. Lucia. In aanwezigheid van minister-president van Agt', in: De Kempenaar, 12 December 1978; Duizel, Eersel, Steensel. Volksleven en verleden, dl. 1 (z.pl. z.j.); H. Huybers, 'St. Lucia in Steensel', in: De Rosdoek nr. 22 (sept. 1981) p. 7-11; P.J. Margry, Bedevaartplaatsen in Noord-Brabant (Eindhoven: Bura Boeken, 1982) p. 251-255; W.H.Th. Knippenberg, 'Lucia en de rode loop', in: Arts en wereld 17, 2 (1984) p. 29-30; 'Middeleeuwse wachters', in: Vrijheid aan de Run (Hapert z.j.) p. 48-56; H. Beex, 'Van Sinte Lucy', in: 't Gruun Buukske 13 (1984) p. 57-60; Gulden huis. Aangeboden ter gelegenheid van het 50-jarig jubileum van het kerkgebouw van de parochie H. Lucia te Steensel, 10 juli 1984 (z.pl. 1984); Bert van Velzen, 'Troostgevende oogheiligen gaan nu zelf de mist in...', in: Eindhovens Dagblad, 14 juli 1984; 'Sint-Luciagilde Steensel', in: Daor hedde de guld, 50 jaar Bond van Schuttersgilden Kring Kempenland (Eindhoven 1985) p. 169-171; Jan Peeters, 'Vijf eeuwen St.-Luciaverering in het Brabantse Steensel', in: Katholiek Nieuwsblad, 4 december 1987, p. 10; A. Dams e.a., Drie zaligheden. Eersel Duizel Steensel (Hapert: De Kempen Pers, 1989); E. van Autenboer, 'Bedevaartgangers uit Turnhout in de 17de eeuw', in: Taxandria, nieuwe reeks 62 (1990) p. 278; Herman Strijbos, Kerken van heren en boeren. Bouwhistorische verkenningen naar de middeleeuwse kerken in het kwartier Kempenland ('s-Hertogenbosch: Stichting Brabants Heem, 1995) p. 119-123, over de kerk; Elly van Loon-van de Mooswijk, 'Een vrouwtje in een huisje', in: Berichten uit Het Nationaal Beiaardmuseum nr. 15 (september 1996); L.C.B.M. van Liebergen & W.P.C. Prins ed., Sanctus. Met heiligen het jaar rond (Uden: Museum voor Religieuze Kunst, 1997) p.19-20; Leny Schulte, 'Steensel vertrouwt al zeven eeuwen op Sint Lucia', in: Eindhovens Dagblad, 12 december 1997; Arjen Schreuder, 'De verering van de heilige Lucia', in: NRC Handelsblad, 27 december 1997. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Steensel; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 23 (1959) + 64a (1993); Nijmegen, Katholiek Documentatie Centrum-Klib: bedevaartfoto's Margry (1981); mondelinge informatie uit 1996 van pastoor A. Willemsen te Steensel. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |