Swartbroek, HH. Drie Gezusters (de drie HH. Maagden: Bertilia van Mareuil, Eutropia van Reims, Genoveva van Parijs)

Cultusobject: HH. Drie Gezusters (de drie HH. Maagden: Bertilia van Mareuil, Eutropia van Reims, Genoveva van Parijs) Open Street Maps
Datum: Tweede woensdag in juni (+ octaaf); gehele jaar
Periode: 1875 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Kapel der Drie Gezusters, behorende tot de parochie van St. Cornelius
Adres: Coolenstraat 34, 6005 NZ Swartbroek
Gemeente: Weert
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

In 1875 werd, mede naar aanleiding van een genezing toegeschreven aan de tussenkomst van de HH. Drie Gezusters, door inwoners van Swartbroek een kapelletje gebouwd, dat spoedig het hele jaar door werd bezocht door bedevaartgangers uit de wijde omgeving, onder meer uit België en Duitsland. Swartbroek werd daardoor een van de meer bekende bedevaartplaatsen in de streek, met de jaren voor de Eerste Wereldoorlog als bloeiperiode. Ondanks een sterke teruggang na de Tweede Wereldoorlog, wordt de kapel nog dagelijks door individuele vereerders bezocht.

Auteur: Ottie Thiers
Illustraties:
Topografie - Het dorp Swartbroek ligt ongeveer zeven kilometer ten zuidoosten van Weert. Vanaf de snelweg A2 (afslag Kelpen) ligt de kapel van de Drie Gezusters links van de weg, aan het begin van de bebouwde kom. Drie straten in het dorp zijn naar een der Maagden vernoemd.
- Op 20 oktober 1873 verzocht Johannes van Geleuken, namens een aantal medebewoners van de Swartbroekse buurt Coolenstraat, aan de gemeente Weert een kapelletje (ca. 2,5 x 2,5 m) te mogen neerzetten ter ere van het H. Sacrament, dat als ruststatie zou kunnen dienen bij processies. Tegelijkertijd werd door Jozef Caris een soortgelijk verzoek ingediend ten behoeve van de bouw van het St. Servaaskapelletje aan de huidige Ittervoorterweg. Van Geleuken en Caris waren jarenlang lid geweest van de kerkfabrieksraad. Beide verzoeken werden ingewilligd. Caris bouwde het Servaaskapelletje in 1873-1874 en Van Geleuken bouwde in 1875 met zijn zoons Mathias en Godfried het Drie Gezusterskapelletje aan de Coolenstraat, waarna zij het in 1878 overdroegen aan de kerk van Swartbroek. Beide kapelletjes werden opgenomen in de route van de Sacramentsprocessies.
- Wegens de grote toeloop naar de Drie Gezusters werd het bakstenen kapelletje in 1882 vergroot, waardoor het zijn huidige rechthoekige gedaante kreeg (ca. 2,5 x 5 m). In de zijgevels bevinden zich aan elke kant drie kleine rondboograampjes; de voorgevel draagt het jaartal 1882. Boven de dubbele toegangsdeur is een bord aangebracht met de tekst 'H. Maagden Bertilia Geneveva Eutropia Drie Gezusters die worden vereerd tegen ziekten en menselijke kwalen'. In 1989 zijn de voorheen witte buitenmuren gezandstraald. Bij het kapelletje is omstreeks 1995 een gedenksteen aangebracht ter nagedachtenis aan soldaat S.T. Owles, die op 3 oktober 1944 sneuvelde.
- Met goedvinden van F. Boermans (pastoor-deken van Weert tot 1877) werden in de kapel beelden van de Drie Gezusters geplaatst; deze staan tegenwoordig achter glas. De inrichting bestaat verder uit een kaarsenstandaard, drie zit- en knielbanken en een offerblok. Vroeger stonden in de kapel twee grote panelen, bekleed met rood velours, waarop een groot aantal veelal zilveren ex-voto's waren bevestigd: harten, borsten, armen, benen, vingers, tenen, etc. Omstreeks 1980 is vrijwel de gehele collectie gestolen; een paneeltje met 16 exemplaren wordt nog op de pastorie bewaard.
Cultusobject

- De heiligen Bertilia (van Mareuil), Eutropia (van Reims) , en Genoveva (van Parijs) worden voorzover bekend alleen in de Nederlandse provincie Limburg, in België en in het Duitse Rijnland ten westen van Keulen gezamenlijk vereerd onder de naam Drie Gezusters, Drie H. Maagden of Drei Jungfrauen. Zij waren geen familie van elkaar, maar men beschouwt hen als leden van dezelfde kloosterorde, waarvan Bertilia overste zou zijn geweest. Deze laatste toevoeging is vermoedelijk een gevolg van een verwarring met een van Bertilia's heilige naamgenoten, de abdis van Chelles. De oorsprong van de gezamenlijke verering is onduidelijk. Een aantal schrijvers meent dat er sprake is van een verchristelijking van de cultus rond de Keltische of Germaanse drie Matrones of Moedergodinnen. Misschien biedt daarnaast de kerkelijke kalender aanknopingspunten: Bertilia en Genoveva delen dezelfde feestdag (3 januari), de feestdag van Eutropia (14 december) valt kort ervoor en Eutropia en Genoveva delen elementen uit hun vitæ. In bedevaartplaatsen wordt hun feest overigens vaak in mei of juni gevierd.
- De meeste bedevaartplaatsen ter ere van de Drie Gezusters in Belgisch Limburg zijn, evenals Swartbroek, tegen het eind van de 19e eeuw of in het begin van de 20e eeuw ontstaan, nadat er een kapelletje gebouwd was of beelden geplaatst waren uit dankbaarheid voor een verhoring, ondervonden in de plaatsjes Brustem (Bertilia), Rijkel (Eutropia) en Zepperen (Genoveva), gelegen ten oosten van St. Truiden (B). In elk van deze, vlak bij elkaar gelegen dorpen wordt al eeuwenlang een der Drie Gezusters vereerd; de bedevaartgangers doen gewoonlijk alle drie de plaatsen aan. Ook werd wel het naburige Groot-Gelmen 'meegenomen', waar de H. Bertilia (van Chelles) werd vereerd als de moeder der Drie Gezusters.

H. Bertilia van Mareuil
- Bertilia (Bertila, Bertilla; feestdag 3 januari), niet te verwarren met haar naamgenote de abdis van Chelles, stierf waarschijnlijk in de eerste helft van de 8e eeuw. Hoewel zij eigenlijk maagd wilde blijven huwde zij omwille van haar ouders de rijke, edele en deugdzame heer Guthlandis, die bereid bleek met haar de gelofte van zuiverheid af te leggen. Na haar mans dood leefde zij als kluizenares in Mareuil (noordwest Frankrijk), bij de door haar gestichte St. Amanduskerk, waar zij ook werd begraven. Elevaties van haar relieken vonden plaats in 1081 en 1288. Zij wordt aangeroepen tegen ziekten van mensen en paarden en tegen noodweer.

H. Eutropia van Reims
- Eutropia was de zuster van de H. Nicasius, bisschop van Reims. Tijdens een invasie van Hunnen in de 5e eeuw hadden zij zich met andere christenen in de kerk verzameld. Allen werden vermoord, maar Eutropia werd aanvankelijk gespaard omwille van haar schoonheid. Zij weigerde echter haar maagdelijkheid en geloof te verliezen, zodat zij een dag later, op 14 december, alsnog de marteldood stierf. Zij wordt aangeroepen tegen verschillende ziekten.

H. Genoveva van Parijs 
- Genoveva, geboren omstreeks 422 te Nanterre, gestorven 3 januari 502 te Parijs, geniet vooral in Frankrijk grote bekendheid. De H. Germanus, bisschop van Auxerre, zou in het jonge meisje al de eerste sporen van heiligheid hebben ontwaard. Toen Genoveva eens op weg was naar het nachtelijk avondgebed zou de duivel haar kaars hebben uitgeblazen, waarna een engel deze weer ontstak. In Parijs voorkwam zij nog tijdens haar leven een hongersnood en plundering door de Hunnen. Boven haar graf bouwde koning Clovis I een kerk. Toen in 1130 tijdens een epidemie haar relieken werden overgebracht naar de hoofdkerk, herkregen duizenden zieken hun gezondheid. Tijdens de Franse Revolutie werden haar relieken in het openbaar vernietigd. De in de 18e eeuw gebouwde abdijkerk van Saint-Geneviève werd in de Revolutietijd tot Pantheon geseculariseerd. Sindsdien wordt zij vereerd in de St.-Etienne-du-Mont. Zij is patrones van Parijs, van naar haar genoemde orden en vrouwenverenigingen, van wijnbouwers, herders, hoeden-, behang- en kaarsenmakers, zij geldt als beschermster tegen pest, koorts en oogziekten, bij belegeringen, tegen brand en ongeluk, tegen droogte en tegen slecht weer. Zij wordt afgebeeld met een brandende kaars, soms een boek of twee sleutels (van Parijs). Zie verder ook ⟶ Holset.

Relieken en beelden
- In 1876 verkreeg de kerk van Swartbroek drie relieken, volgens de certificaten op 26 mei uitgegeven door de bisschop van Gent, en bestaande uit botpartikels van de heilige maagden Genoveva, Eutropia en Bertilia, gevat in ronde koperen theca's. De bisschop van Roermond gaf toestemming voor openbare verering. Een jaar later werd een 'nieuw reliquair in hout' aangeschaft waar de relieken in pasten. De houder heeft de vorm van een monstrans; op een gewelfde en versierde voet en stam staat een kruis met stralen waarin plaats is voor vijf theca's. Zowel de relieken als de houder werden in 1998 niet meer aangetroffen.
- In de kapel staan drie gepolychromeerde terracotta beelden (hoogte ca. 50 cm). De heiligen zijn staande uitgebeeld, als nonnen in een lang wit kleed met een zwarte mantel en sluier. Bertilia leest in een boek dat in haar rechterhand rust, terwijl haar linkerhand een soort scepter heft. Eutropia, in het midden en iets hoger geplaatst, houdt in haar linkerhand een dichtgeslagen boek en in haar rechter een kromstaf. Genoveva houdt met de linkerhand een boek vast en in haar rechterhand een voorwerp dat waarschijnlijk een spinrok, een onderdeel van het spinnewiel, voorstelt. In de Belgische plaatsen Brustem, Rijkel en Zepperen heeft Bertilia een spinrok, Eutropia een kromstaf en Genoveva een stok of staf (halve lichaamslengte) waarop een kaars brandt. De afbeelding op het omslag van het Swartbroekse devotieboekje volgt deze verdeling. Vermoedelijk zijn de attributen van de Swartbroekse beelden van Genoveva en Bertilia verwisseld, waarbij de bovengenoemde 'scepter' Genoveva's kaarsenhouder voorstelt. In Heppeneert (B) is weer een andere verdeling toegepast; daar heeft Bertilia de kromstaf gekregen (een verwarring met de abdis?) en Eutropia de spinrok.
De verwarring is begrijpelijk, aangezien alleen Genoveva een duidelijk kenmerk heeft dat verwijst naar haar vita. Bertilia's spinrok wordt wel gezien als symbool voor de levensdraad, naar analogie van de drie Grieks-Romeinse schikgodinnen. Misschien is Eutropia's kromstaf een verwijzing naar het ambt van haar broer.

Verering - Volgens mondelinge overlevering is de Swartbroekse verering van de Drie Gezusters begonnen met een gelofte. Godfried van Geleuken, die op de hoeve Coolenhof woonde, zou, toen hij eens ernstig ziek was, beloofd hebben een kapel ter ere van deze HH. Maagden te bouwen als hij zou genezen. Hoewel in het verzoek om toestemming voor de bouw, dat in 1873 werd ingediend, alleen gesproken werd over een eerbetoon aan het H. Sacrament, moet toch al in een vroeg stadium sprake zijn geweest van een toewijding aan de Drie Gezusters. Kort na de bouw van de kapel verkreeg de Corneliuskerk relieken van de Gezusters en werd ook daar een beeld van de H. Bertilia met offerblok geplaatst. Na de overdracht van de kapel aan de kerk in 1878 bleef de betrokkenheid van de familie Van Geleuken bestaan. Godfried, die kerkmeester was, behield het toezicht. Onmiddellijk na de bouw ontstond in de kapel een levendige verering voor de Drie Gezusters. De baten overstegen spoedig de kosten, zodat het surplus voor de armen bestemd kon worden. Tot op heden onderhouden en beheren nazaten van de oprichters de kapel en is de opbrengst, na aftrek van onderhoudskosten, geheel bestemd voor de kerk en de armen.
- Aan de Drie Gezusters wordt een ruime patronage toegeschreven; zij waren, aldus een zegsman, 'overal goed voor'. Een Swartbroeks devotieboekje, waarschijnlijk voor het eerst uitgegeven in 1883 en later enkele malen herdrukt, specificeert dit nader: de voorspraak van de drie heiligen werd ingeroepen bij oogziekten, borstkwalen, maagpijn, hartziekten, kwade koortsen, geelzucht (geelverf), keelpijn, nervenziekten, vallende ziekten, huidziekten, breuken, ziekten der kleine kinderen enz. De hulp van met name Bertilia kon ook gevraagd worden bij ziekten der paarden en bliksem, donder, 'tempeesten' en 'onstuimige weders'. Hetzelfde boekje vermeldt dat vereerders jaarlijks 'van alle gewesten' naar Swartbroek stromen. Omstreeks 1940 meldde een zegsman uit Kessenich (B), dat de Drie Gezusters in Swartbroek vooral aangeroepen werden tegen verlamming.
- Op 6 juli 1884 verleende paus Leo XIII een volle aflaat, te verdienen door alle gelovigen die op de tweede woensdag in juni in de Corneliuskapel na gebiecht en gecommuniceerd te hebben enige tijd zouden bidden tot de gewone intentie van de paus. Op die dag werden in de kapel meerdere missen opgedragen, na afloop waarvan gelegenheid bestond tot verering van de relikwieën van de heilige Maagden.
- Omstreeks 1900 verdrongen 'honderden en honderden' vereerders, deels afkomstig uit België en Duitsland, elkaar jaarlijks op de feestdag en in het octaaf bij de kapel. Zij kwamen te voet of in huifkarren, waarop stoelen waren geplaatst. Men overnachtte in een café bij het kapelletje en op tal van andere adressen in het dorp. In die tijd woonde in het Belgische Genk het 'menke van Ging', aan wie men bij ziekten en kwalen raad vroeg. Hij schreef soms geneesmiddelen en leefregels voor en adviseerde welke heilige het best kon worden aangeroepen. Voor een kind dat aan Engelse ziekte leed beval hij een noveen aan naar de Drie Gezusters in Swartbroek, en het nuttigen van fruit en sap van gedroogde pruimen. Het kind genas.
- Hoewel de sluiting van de grens gedurende de Eerste Wereldoorlog haar weerslag had op het aantal bezoekers, bleef de kapel zeker tot de Tweede Wereldoorlog een van de drukker bezochte bedevaartplaatsen in de streek, reisdoel van individuele en groepsbedevaarten uit de wijde omgeving, zowel op en rond de feestdag als gedurende de rest van het jaar. Ter illustratie hiervan past de herinnering van een zegsman uit Roosteren, die in 1998 vertelde dat zijn vader en oom in de jaren 1920-1930 gewoon waren jaarlijks te voet vanuit Roosteren en Born (15 à 20 km) naar de Drie Gezusters in Swartbroek te gaan. Vanuit het nabijgelegen Stramproy (6 km) trok men eveneens naar Swartbroek, biddend heen en biddend terug. In de naaste omgeving bestond de gewoonte om voor een zieke uit de gemeenschap negen dagen (noveen) naar de Drie Gezusters te lopen. Een krant uit Weert vermeldde in 1925 dat 'velen van stad en omgeving' de voorspraak van deze heiligen kwamen inroepen. Een andere keer werd vermeld dat niet alleen op de feestdag zelf 'vele pelgrims van heinde en verre dit genadeoord bezoeken', maar ook het 'geheele jaar'.
- Zij die op de feestdag kwamen, bezochten zowel de kapel der Drie Gezusters als een van de missen in de Corneliuskerk. Doorgaans verzorgde een pater franciscaan de feestpredikatie, waarin ruim aandacht werd besteed aan wonderbare genezingen op voorspraak van de Drie HH. Maagden. Veel bedevaartgangers bezochten in juni ook de ⟶ H. Cornelius; in september gebeurde het omgekeerde. Naast de gewone kermis met het patroonsfeest ontstond de zogenaamde kleine kermis op de feestdag van de Drie Gezusters, met als voornaamste attractie de snoepkraam van Moppe Truy.
- Na de Tweede Wereldoorlog is de verering sterk verminderd. Lange tijd werd op de feestdag nog een mis bij het kapelletje opgedragen; tegenwoordig houdt men op deze woensdagavond een rozenkransgebed. Jaarlijks worden nog steeds zo'n 2000 kaarsen opgestoken, veelal door vereerders van buiten de plaats, onder meer uit België. Vooral woonwagenbewoners uit de omgeving van Weert behoren tot de trouwe bezoekers. Tot op heden worden in de kapel medailles, heiligenbeeldjes en foto's van personen (vooral kinderen) achtergelaten, die zijn uitgestald op het altaar en in de vensternissen. Vroeger werden ook votiefbriefjes in een daartoe bestemde beschuitbus gedaan. Een aantal jaren geleden is, ter bescherming van de beelden, om de bovenste etages van het altaartje een vitrine gebouwd. Een van de Gezusters was een keer in stukken gebroken aangetroffen, volgens de beheerster omdat moeders hun kinderen met de beelden lieten spelen. Ook is het omstreeks de jaren 1980 enkele malen voorgekomen dat bezoekers de drie beelden bij elkaar hadden gezet en er een meterslang rood lint omheen en tussendoor hadden gewikkeld; dit werd geïnterpreteerd als een ritueel dat betrekking had op de vruchtbaarheid van de vrouw.
Materiële cultuur - Ex-voto's: slechts een klein deel van de offergeschenken is bewaard gebleven en wordt op de pastorie bewaard, te weten: 1 3 blanco harten (5, 5,5 en 9 cm hoog); 2 hart met afb. van St. Jozef (h. 8,5 cm); 3 vlammend hart (h. 8,5 cm); 4 hart 'IHS' (h. 12 cm); 5 hart met afb. Maria 'SM' (h. 8 cm); 6 handje (l. 4,5 cm); 7 beentje (l. 7 cm); 8 blanco schildje (b. 3,5 cm); 9 mond/keel of oog [?] (b. 5 cm); 10 medaille H. Gerardus Majella; 11 medaille kerkje; 12 sterrebeeld stier; 13 munt 'Napoleon Empereur'; 14 zilveren gulden.
- Devotionalia in de kapel: 1 medailles met afb. van O.L. Vrouw van Ommel, O.L. Vrouw van Lourdes, Virgo Carmeli, O.L. Vrouw (1830); 2 medaillon met babyfoto; 3 hartje met inscriptie 'Petrie'; 4 twee bureauschilderijtjes H. Gerardus Majella en O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand in goudkleurige plastic lijsten; 5 twee knielende gipsen engelen; 6 gipsen beeldje H. Barbara (1979 Columb. Statuary Inc.); 7 goudkleurig plastic beeldje O.L. Vrouw van Montserrat onder stolp; 8 voorstelling Lourdesgrot in zilverkleurig metaal en plastic; 9 flacon Lourdeswater in de vorm van O.L. Vrouw met afschroefbare kroon; 10 kruis beplakt met gedecoreerd papier en schelpen; 11 krans 'K[ing's] R[oyal] R[ifle] C[orps] Association', afkomstig van de gedenksteen buiten de kapel.
- Beeld: in de parochiekerk van ⟶ St. Cornelius te Swartbroek bevindt zich in het linkertransept aan de muur een gepolychromeerd terracottabeeld van de H. Bertilia, circa 1,40 meter hoog, dat de heilige uitbeeldt in staande positie, met in haar rechterhand een boek. Het beeld dateert uit het begin van de 18e eeuw en werd in 1877 aangeschaft.

Devotioneel drukwerk
- Devotieboekje: Levensschets der H.H. Maagden Bertilia, Eutropia en Genoveva geëerd onder den naam van De Drie Gezusters in de Nieuwe Kapel te Swartbroek (bij Weert) (Maeseyck: J. Hougaerts, [z.j.; in 1908 zijn 300 boekjes gedrukt]; 'impr.', Roermond 20 Mei 1883, P.J.H. Russel, Can. et Prof. ad hoc delegatus; 9 x 13,7 cm; 24 p.) met aflaat 1884, vitae en verering te Swartbroek, litanie ter ere van de Drie Gezusters, litanie van Loretten, litanie tot Antonius van Padua. De prent op het omslag is vrijwel gelijk aan een houtsnede van de Drie Gezusters te 'Brusthem, Ryckel en Zepperen', gedrukt 'tot St-Truyden, bij J.B. Smits, in den Bonten Os'.
Bronnen en literatuur Archivalia: Weert, gemeentearchief: parochiearchief St. Cornelius Swartbroek, inv.nrs. 55-58, 62, 84, 191-193, 204; nieuw-archief Weert, inv.nr. 1860 (brief 20-10-1873) en inv.nr. 15 (raadsvergadering nov. 1873); knipselarchief inv.nr. D67; fotoarchief, nrs. 1618 en 1620. Swartbroek, pastorie: devotioneel drukwerk, ex-voto's.
Literatuur: Levens van de voórnaemste heyligen en roemweêrdige persoonen der Nederlanden, dl. 1 (Mechelen: P.J. Hanicq, 1827) p. 14-21, Bertilia; Alban Butler, Vies des pères, martyrs et autres principaux saints (...), 7 dln. (Brussel: H. Goemaere, 1854) dl. 1, p. 28-32 (Genoveva), p. 32-33 (Bertilia), dl. 5, p. 111 (Eutropia), dl. 6, p. 77-78 (Bertilia van Chelles); [advertenties, aankondigingen en verslagen Drie-Gezustersfeest], in: Het Kanton Weert, 4 juni 1887, 16 juni 1900, 8 juni 1907, 12 juni 1923, 12 juni 1925, 7 juni 1935, 7 juni 1940; [bericht over feestdag], in: Maas- en Roerbode, 1 juni 1897, dagelijks pelgrims uit de Kempen; L. van der Essen, Étude critique et littéraire sur les vitae des saints mérovingiens de l'ancienne Belgique (Leuven/Parijs, 1907) p. 311-313; [aankondiging feest], in: De Limburger Koerier, 12 juni 1923; F.H. van de Velden, 'In en om Weert. De kapellen om Weert', in: De Nieuwe Koerier, 6 september 1924; 'De H. Drie Gezusters', in: Het Kanton Weert 12 juni 1925; Jules Frère, 'De bedevaart naar de Drie Gezusters', in: Nederlandsch tijdschrift voor volkskunde 31 (1926) p. 10-15, over de bedevaarten naar Brustem, Rijkel en Zepperen, met houtsnede; Jef Cordie, 'De eeredienst der Drie Gezusters', in: Volkskunde 45 (1943) p. 48-59, over de verering in het algemeen, over (gebruiken in) de bedevaartplaatsen Brustem, Rijkel en Zepperen, en enige andere bedevaartplaatsen ter ere van de Drie Gezusters; Paul Lindemans, 'De eeredienst der Drie Gezusters', in: Volkskunde 45 (1943) p. 102, aanvullingen bij voorgaand artikel; Jozef Cordie, Volksbedevaarten tegen kwaal van mensch en vee in Limburg. Verhandeling voorgedragen tot het bekomen van dan graad van licentiaat in de wijsbegeerte en letteren (Germaansche Philologie) (Leuven: Katholieke Universiteit, 1943) p. 19, 27, 75, zegsman te Kessenich noemt bedevaart Swartbroek naar Cornelius en Drie Gezusters, maar plaatst de Corneliusverering in de kapel der Drie Gezusters, hetgeen waarschijnlijk een vergissing is, voortkomend uit het gebruik met Drie Gezusters ook de Corneliuskerk te bezoeken; Jan van der Strate, 'Kapellen', in: Het Kanton Weert, 2 mei 1947; Vincent Cleerdin, 'De H. Genoveva', in: J. Huyben e.a. ed., Met de heiligen het jaar rond, dl. 1(Bussum: P. Brand, 1948) p. 39-41; M. de Meyer, 'Drie gezusters', in: Katholieke Encyclopaedie, dl. 9 (Amsterdam/Antwerpen: Joost van den Vondel/Standaard Boekhandel, 1951) k. 277-278; A.J. Mertens, 'Kruisen en kapellen in het Weerterland', in: Het Kanton Weert, 29 april 1955; P.J. Meertens & M. de Meyer, Volkskunde-atlas voor Nederland en Vlaams-België. Commentaar aflevering II (Antwerpen/Utrecht: Standaard, 1965) p. 39; Bibliotheca Sanctorum (Roma: Istituto Giovanni XXIII, 1963-1965) dl. 3, p. 100, dl. 5, p. 343-344, dl. 6, p. 157-164; Lexikon der christlichen Ikonografie (Rome: Herder, 1974) dl. 6, p. 204 en p. 361-365; Johann Evangelist Stadler, Vollständiges Heiligen-Lexikon 5 dln. (Hildesheim / New York: Georg Olms Verlag, 1975; herdruk, oorspr. Augsburg: Schmid'sche Verlagsbuchhandlung, 1858-1882) dl. 1, p. 474, dl. 2, p. 140 en p. 375-378, dl. 4 p. 529; Bert Adriaens e.a. ed., Wieërter almenak 1977. 'Portret van Wieërt'. Deil 1: Kapellen (Weert: Vastenaovundjvereiniging 'De Rogstaekers', 1976); 'Aod Nieëwiert 12: Baeverte', in: Weekblad voor Nederweert, 22 januari 1981, vermelding Drie Gezusters; Stramproyer momentopnamen uit heden en verleden (Stramproy: Gemeentebestuur, 1983) p. 243, bedevaart naar Cornelis en de Drie Gezusters in Swartbroek bij keelziekten; L. Ververs, Van Mildert naar Leveroy (Heythuysen: Beijnsberger, 1984) p. 58, Menke van Ging; E. Tielemans, Volksgeneeskunde in Limburg. Een bibliografie (Limbricht: Limburgs Volkskundig Instituut, 1986) nr. 279, 303; Huub Jansen, 'Kapellen, kruisen en andere uitingen van volksvroomheid in de gemeente Nederweert' in: Alfons Bruekers ed., Nederweerts verleden, de kerk in het midden (Nederweert: Stg. Geschiedschrijving, 1987) p. 9-52, aldaar p. 41, bedevaart vanuit Nederweert naar de Drie Gezusters in Swartbroek; Winnie van Oorschot, Swartbroek verleden en heden. De geschiedenis van een kerkdorp van Weert (Weert: M&P, 1993) p. 127, 134-135, 147, 154. Clemens Jöckle, Heiligen van alle tijden. Levens, legenden, iconografie (Baarn: Gooi & Sticht, 1995) p. 176-178; Wim Schulpen, 'Poetsen voor drie heilige maagden', in Dagblad de Limburger 6 november 1997, interview met mevr. Jacobs-Cuijpers; Jos Peeters ed., Onbekend Weert, Nederweert en Stramproy. Wandelen en fietsen, een speurtocht naar het onbekende (Weert: Stg. Kampershoek & Rosveld, 1998) p. 119-120.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Swartbroek-Drie gezusters; Utrecht, Stichting Kerkelijk Kunstbezit in Nederland-dossier Corneliusparochie Swartbroek; mededelingen pastoor A. Dorresteijn, mevr. C. Jacobs-Cuijpers en dhr. Lei Jacobs uit Swartbroek, dhr. Jan (Sjeng) Maassen uit Roosteren en dhr. Kamiel Stevaux uit Brustem (B) in 1998.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.