Tilburg, O.L. Vrouw Hasseltse kapel

Cultusobject: O.L. Vrouw Hasseltse kapel Open Street Maps
Datum: Mei; 2 juli; gehele jaar
Periode: 1796 (?) - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Kapel van O.L. Vrouw Visitatie (Hasseltse kapel) behorende tot de parochiekerk van O.L. Vrouw van Rozenkrans (Hasseltse kerk)
Adres: Kapel, Hasseltplein 7, 5042 AB; Stichting tot Beheer Hasseltse Kapel, Economenlaan 5, 5037 GG Tilburg
Gemeente: Tilburg
Provincie: Noord-Brabant
Bisdom: 's-Hertogenbosch
Samenvatting:

In 1796 werd in de kapel van de Tilburgse 'herdgang' (buurtschap) De Hasselt een Mariabeeld geplaatst dat talrijke vereerders aantrok uit de herdgang maar ook uit andere delen van Tilburg en uit de regio. Tot op heden komen pelgrims, in kleine groepen of op eigen gelegenheid, naar de kapel voor troost en voorspraak van Maria.

Auteur: Charles Caspers
Illustraties:
Topografie

- De Hasseltse kapel vormt het middelpunt van een Tilburgse wijk die tot ver in de 20e eeuw aan de uiterste noordrand van Tilburg lag, waar (sinds 1919-1923 aan de overzijde van het Wilhelminakanaal) een uitgestrekt heidelandschap begon. Na omstreeks 1960 kwam als gevolg van stadsuitbreiding snel een einde aan deze excentrische positie.
- De georiënteerde kapel ligt op het Hasseltplein, in de oostelijke hoek van een driehoekig parkje. Volgens P. Drijvers (1972) bewaart de kapel in haar oudste gedeelten - de toren in de westgevel en de absis aan de oostzijde - een aantal stijlkenmerken uit de overgangsperiode van de romaanse naar de gotische bouwkunst, en kan - met enig voorbehoud - de oorsprong van dit bouwwerk worden gedateerd in het midden van de 15e eeuw. In de loop van haar bestaan is de kapel enkele malen vergroot.
- De Hasseltse kapel is gesticht in De Hasselt, een van de elf zogenaamde 'herdgangen' waaruit Tilburg bestond. Als oudste archivalische bron noemt J. Becx (1972) een testament van 24 april 1540 waarin Laureijs Peter Verschueren 10 stuivers vermaakt aan 'onser lijever vrouwen inder capellen aen die Hasselt'. Het bronzen klokje in de toren dateert uit 1536. Op deze klok (h. ca. 50 cm) is de volgende tekst aangebracht: 'Maria is mynen naem / Jasper Moer maeckten mij / int jaer ons Heeren MCCCCCXXXVI'.
- Na de Vrede van Munster (1648) was het de katholieken van de Hasselt niet meer toegestaan de kapel te gebruiken voor de eredienst. Omdat de kapel geleidelijk aan in verval raakte werd ze van 1743 tot 1794 gebruikt als woonhuis; alleen wanneer het gebouw een profane functie had was het toegestaan om onderhoudswerkzaamheden uit te voeren.
- Vanaf het begin van haar bestaan werd de kapel (waarschijnlijk) bediend door de pastoor (of diens vervanger) van de aan St. Dionysius gewijde parochiekerk te Tilburg ('t Heike'), gewoonlijk een norbertijn van de abdij van Tongerlo. Bij een kerkvisitatie in 1613 verklaart de deservitor (vervanger van de pastoor) van de St. Dionysiuskerk, Gisbertus van de Bolck, dat hij elke week zes missen opdraagt in de parochiekerk en een (op zaterdag) in de O.L. Vrouwekapel in de Hasselt. Na 1648 ressorteerde de kapel, voor zover van kerkelijke bediening sprake kon zijn, onder de schuurkerk van ''t Goirke'; later ging de kapel over naar de in 1797 gestichte parochie H. Dionysius-'t Goirke; vanaf 1898 ressorteert de kapel onder de in dat jaar opgerichte parochie van O.L. Vrouw van de Rozenkrans in de wijk Hasselt.
- Eind jaren zestig was een restauratie van de inmiddels vervallen kapel onontbeerlijk. Dankzij de inspanningen van de door de Tilburgse hoogleraar H.F.J.M. van den Eerenbeemt opgerichte 'Stichting tot restauratie van de Hasseltse kapel' kon de kapel worden opgeknapt waarna ze in oktober 1972 weer voor bezoek werd opengesteld. Het beheer van de kapel berust sindsdien bij de 'Stichting tot beheer van de Hasseltse kapel'.
- In het park staat sinds februari 1998 een Mariabeeld op het grasperk dat het verst van de kapel afligt (zie Cultusobject). Vlakbij de ingang van de kapel staat een bronzen beeldengroep van 'Sint Anna te Drieën', in 1990 in opdracht van het stichtingsbestuur vervaardigd door de kunstenaar Bart van Hoek uit Schaijk en bedoeld als een hommage aan alle grootmoeders.
- Bij binnenkomst in de kapel staat men recht tegenover het Mariabeeld dat tegen de achterwand van de absis staat; aan de boog tussen schip en absis hangt een kruis. Na binnenkomst ziet men bij de ingang links een steen met de tekst: 'In de middeleeuwen gesticht nu hersteld, door jong en oud. Maria ter eer. De Hasseltse Kapel, mei 1971 - 1972 okt'. Links achterin de kapel, waarin gewoonlijk circa zestig stoelen staan opgesteld, zijn ongeveer 40 ex-vototegels aan de muur bevestigd. Bij deze tegels is ook een muursteen met de inscriptie: 'In deze Maria Kapel kwam in zijn jeugd de eerbiedwaardige Petrus Donders dikwijls urenlang bidden' (⟶Tilburg, Petrus Donders). Rechts in het schip van de kapel staat een orgel (gebouwd door Verschueren te Heythuysen en gewijd op 6 april 1986), links vooraan staat een tafel voor de diensten. Sinds de restauratie in 1972 is de kapel een geliefde locatie geworden om te trouwen of om huwelijks- en andere jubilea te vieren.
Voorts hangen in het schip, naast de boog naar de absis: rechts een 18e-eeuws lindehouten beeld van de H. Jozef met het kind Jezus (opgehangen in 1972; de meester is onbekend), en links een bronzen plastiek 'Maria bezoekt haar nicht Elisabeth' (ingezegend 31 mei 1983) van de beeldhouwer Niel Steenbergen. Het stichtingsbestuur bestelde deze plastiek om eraan te herinneren dat de kapel van oudsher was toegewijd aan O.L. Vrouw Visitatie. In de smalle absis staan standaards met waxinelichtjes, koperen kandelaars en bloemen voor het devotiebeeld. Links en rechts van het beeld hangt tegen de wand een vitrinekast met zilveren of zilverachtige ex-voto's. In de linkerwand van de absis werd in oktober 1992 een raam aangebracht van gekleurd glas van de Tilburgse kunstenares Tine van de Weyer.
 

Cultusobject - Het Mariabeeld werd verworven in 1796, kort nadat het aan de katholieken was toegestaan om opnieuw de eredienst te vieren in de kapel. Het gepolychromeerde houten beeld (18e eeuw) met stijlkenmerken van de barok bestaat uit een buste van Maria met haar kind op de linkerarm. Moeder en kind beschikken over een heel assortiment kleren en sieraden die in de loop van de tijd geschonken zijn; zo werd in 1812 de kapel vereerd met een schenking van ⨍50,-, te besteden aan 'twee zilveren Kroonen tot cieraat voor het beldt van de Moeder Godts en haar Kindeken'. Vanwege de kaarsenwalm moest de kledij regelmatig worden gewassen en vernieuwd.
Gewoonlijk zijn Maria en haar kind geheel met gewaden omhuld waardoor alleen het hoofd en de handen zichtbaar zijn. Van Mook vermeldt in 1930 dat Maria en het kind op hoogtijdagen getooid zijn met gouden kronen die zijn gesmolten uit geschenken van pelgrims. In 1998 droegen beiden een zilveren kroon, Maria hield een scepter en een rozenkrans in haar rechterhand, het kind een wereldbol in zijn linkerhand terwijl hij met zijn rechterhand een zegenend gebaar maakt.
Tijdens de restauratie van de kapel in 1971-1972 werd het beeld gerestaureerd in het atelier van antiquair H. Peters.
- In het verleden stond het beeld op een altaar dat na inspectie in het begin van de jaren zeventig geheel vermolmd bleek te zijn. Vandaar dat een biechtstoelfront uit de St. Pieterskerk te 's-Hertogenbosch werd aangeschaft die na enkele aanpassingen in gebruik werd genomen als Mariatroon en als zodanig nog steeds functioneert.
- Volgens sommige publicisten, zoals Van Mook (1930) en De Wijs (1939), werd in de kapel in de 17e eeuw al een beeld vereerd dat na 1648 (vermoedelijk) in de abdij van Tongerlo terecht zou zijn gekomen. In de jaren twintig van de 20e eeuw ontving de pastoor van de in 1913 opgerichte parochie Broekhoven I, H. Bertens, een 16e-eeuws houten Mariabeeld van de abt van Tongerlo. Volgens de abt had dit beeld voor 1648 in de Tilburgse St. Dionysiuskerk ('t Heike) gestaan, maar De Wijs houdt het erop dat het hier om het oorspronkelijke beeld van de Hasseltse kapel gaat. Overigens hoeven beide heren niet met elkaar in tegenspraak te zijn, want reeds in de 19e eeuw heeft Antonius van Gils geopperd dat in de 17e eeuw een Mariabeeld dat de Heikese kerk toebehoorde, naar de kapel werd gebracht (zie bij Verering). Of we hier inderdaad met het oorspronkelijke beeld te maken hebben staat niet vast. In ieder geval weten we alleen van het in 1796 verworven beeld dat dit vereerd werd met bedevaarten.
- In februari 1998 werd in het park van de Hasseltse kapel een levensgroot bronzen Mariabeeld onthuld van de Tilburgse kunstenaar Charles Vergouwen. Maria lijkt in gedachten verzonken te staan, haar linkerhand houdt ze voorzichtig op haar buik zoals een zwangere vrouw dat doet. Net als bij het oude cultusbeeld in de kerk, worden thans ook bij dit nieuwe beeld in het park veelvuldig bloemen gelegd.
Verering

Ontstaanslegenden
- Volgens een overlevering die onder meer vermeld wordt door Van Mook zou er al vanaf omstreeks 1500 een bijzondere Mariavererering zijn geweest, omdat toen een 'vroom man' de kapel stichtte nadat hij een Mariabeeld had gevonden. Met behulp van enkele gegevens uit het Katholijk Meijerijsch Memorieboek van de Tilburgenaar Antonius van Gils (1758-1834; hoogleraar te Leuven en oprichter van het seminarie te 's-Hertogenbosch) reconstrueert Van Mook nog een ander oorsprongsverhaal. In 1576 hielden geuzen huis in de Heikese kerk te Tilburg. 'Zeer wel mogelijk is dat een der buitgemaakte beelden meegenomen en daar, op de Hasselt, in een put geworpen is. Het vinden van dat beeld zou dan, als 't ware, een aanwijzing geweest zijn van den hemel, om daar een kapel of noodkerk te bouwen'. Deze bouw zou hebben plaatsgevonden tussen 1629 (de val van 's-Hertogenbosch) en 1648 (de Vrede van Munster), tevens de beginperiode van de cultus. Nog een derde oorsprongsverhaal ontleent Van Mook aan een novelle van Frank Klaroen. Een edelman, die op het punt stond vermoord te worden in de moerassen bij Hasselt, riep Maria aan. Prompt kwam hulp opdagen en werd hij gered. Uit dankbaarheid liet de edelman de 'kapelle ter Hasselt' bouwen; zijn twee redders stelde hij aan als kapelbewaarders.
- Het is echter zeer onwaarschijnlijk dat er in de vroege 17e eeuw al een bedevaart naar een Mariabeeld in de Hasseltse kapel bestond; indien dit wel zo was dan komt het wat deze cultus betreft ongelukkig uit dat de norbertijn Augustinus Wichmans zijn boek over de Mariaverering in Brabant (Brabantia Mariana tripartita, 1632) net voor zijn pastoraat (1632-1643) in Tilburg publiceerde (de parochie werd destijds bediend door witheren van de abdij van Tongerlo). Overigens vertelt Wichmans in zijn later verschenen werken evenmin iets over de Hasseltse kapel.

Vanaf 1796
- De komst van het beeld in 1796 werd door de plaatselijke gemeenschap als een heuglijk feit beschouwd. De kapelmeester François Smarius schreef op de eerste pagina van het nieuwe kapeljournaal: '1796 Den 30 April is het Beeldt van De Alderheijligste Maget ende Moeder Godts Maria geheel Triumphant gebragt in de Hasseltsche Capel tot een algemeene blijtschap van de Rooms gesinde inwoonders tot Tilborg' (een hierop gelijkende tekst zou in 1930 worden aangebracht op de bedevaartvaantjes die werden gemaakt ten behoeve van de in dat jaar opgerichte O.L. Vrouwebroederschap). Nog in 1796 werd aan Maria al een zilveren scepter geschonken ter waarde van zeven gulden. In 1797 werd het kapelinterieur verrijkt met koperen kandelaars, heiligenbeelden en een offerblok.
- Na 1796 gold O.L. Vrouw Visitatie (2 juli) als een feest dat bijzonder gevierd werd in de Hasseltse kapel. Van een echte volkse toeloop op deze dag, waarbij ook een soort 'kermis' werd gehouden, was pas sprake in de jaren veertig van de 19e eeuw, toen ook de bezoekersstroom in de meimaand op gang kwam. Aan de processiebedevaart op 2 juli 1860 werd massaal deelgenomen omdat hierbij gebeden werd ter attentie van de als helden beschouwde zouaven die vertrokken om de Kerkelijke Staat te verdedigen. De pelgrims uit Tilburg en naburige gemeenten hieven hierbij het lied aan:

'Rozenkrans-Koningin,
Moeder zoo zoet,
Moeder van 't Christendom,
Gij zijt zoo goed;
Moeder, de droefheid der Kerk is zoo groot,
Ach red onz', ach red onze Paus uit den nood!'

Later in de 19e eeuw zou de viering van 2 juli steeds meer naar de achtergrond verdwijnen, en zou het accent van de Mariaverering en -bedevaart steeds meer op de meimaand komen te liggen. Volgens De Wijs (1939) hield de 'kermis' in juli omstreeks 1890 op te bestaan. In plaats hiervan ontstond wel in mei (vooral op de eerste zondag van die maand) een kermisachtige ambiance in het park bij de kapel.
- In de levensbeschrijvingen die over hem vervaardigd zijn, wordt niet verzuimd te vermelden dat de uit Tilburg afkomstige zalige ⟶ Petrus Donders tijdens zijn jeugd Maria in de kapel placht te bezoeken. In de sfeerbeelden die de verschillende biografen schetsen, komt de kapel over als een stille plek. Kronenburg verwoordt de getuigenis van een Tilburgenaar over Peerke Donders in zijn seminarietijd als volgt: 

'Een hunner verhaalt, dat de student dikwerf zijn vaderlijk huis voorbijging naar de stille Hasseltse kapel, een klein Mariaheiligdom bij Tilburg: Gewoonlijk bleef hij daar een uur of langer en zijn meest geliefd gebed was dan de rozenkrans: dit was zo bekend dat men somtijds thuis een weddenschap aanging, hoeveel rozenhoedjes Petrus wel zou gebeden hebben'.

- Het bestaan van de kapel als cultusplaats werd overigens ook in de 19e eeuw meer dan eens onderbroken: in 1832 deed het gebouw dienst als hospitaal tijdens een cholera-epidemie, in 1858 deed het dienst als tijdelijk onderkomen voor inwoners van de Hasselt die na een grote brand dakloos waren geworden. Nadien, vooral nadat het Nederlandse episcopaat in 1865 de reeds populaire Mariaverering in mei een officiëlere status had gegeven, ging ook de status van de kapel weer omhoog: in het laatste kwart van de 19e eeuw schonken vereerders zoveel offergelden dat hiervan een fonds kon worden gevormd voor de oprichting van een nieuwe parochiekerk die in 1898 kon worden gesticht (de Hasseltse kerk). Gedurende alle nachten van de meimaand werd in de kapel gewaakt en de zogenoemde 'meioffers' werden de grootste bron van inkomsten.
- Vanaf het begin van de 20e eeuw werden in Tilburg processies georganiseerd naar de kapel. Daarnaast bleven gedurende het jaar veel pelgrims op eigen gelegenheid naar de kapel gaan om daar, maar ook onderweg, de rozenkrans te bidden. Elke dag van deze maand, vanaf de vroege ochtend, zat de kapel vol; kwezels wisselden elkaar af met het voorbidden van telkens 150 weesgegroetjes en 15 onzevaders. De grootste drukte in de meimaand, althans buiten de kapel, lijkt echter in het eerste kwart van de 20e eeuw af te nemen. Van Mook meldt in 1930: 'Vroegere jaren werd op den eersten Zondag in Mei de Hasseltsche of "Kapelle-kermis" gehouden. Dit gebruik is echter uitgestorven; nog slechts enkele kramen met religieuze artikelen en versnaperingen, in de Meimaand nabij de kapel opgesteld, herinneren er aan'.

Vanaf omstreeks 1925
- Omstreeks 1925 ontving de toen wat geluwde cultus echter enkele nieuwe prikkels. Zo ging de pastoor van de Hasseltse parochiekerk, F. de Beer (pastoor tot 1928), met succes over tot de organisatie van jaarlijkse processies vanuit Tilburg op de eerste zondag van mei. Karakteristiek voor de praxis in de kapel was dat bijna altijd luidop werd gebeden op het ritme dat werd aangegeven door de voorbidder of (meestal) voorbidster.
- Op 8 mei 1930 werd door de Bossche bisschop, A.F. Diepen, de 'Broederschap ter eere van Onze Lieve Vrouw die meer bijzonder vereerd wordt in de Hasseltsche Kapel te Tilburg' opgericht. Enkele van de doelstellingen waren: bedevaarten te houden naar Maria's genadeoord in de Hasseltse kapel; uit de bijdragen der leden missen laten opdragen; alles te bevorderen wat tot versiering der kapel en de opluistering van Maria's eredienst in de kapel kan bijdragen. Voorts werd bepaald dat bedevaarten bij voorkeur in mei gehouden zullen worden. In 1933 telde de broederschap reeds 600 leden.
- De vele bedevaartgangers naar de kapel tijdens het interbellum kwamen, zoals in de 19e eeuw ook het geval was geweest, uit de nabije omgeving; in andere Brabantse regio's was O.L. Vrouw van de Hasselt nauwelijks bekend. Overigens betekende voor iemand uit het centrum van Tilburg een bezoek aan de kapel een voettocht van tweemaal 45 minuten.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog bleven de (groeps-) bedevaarten komen, zoals die van de katholieke arbeidersjeugd St. Jozef uit Dongen op 23 mei 1943.
- Omstreeks 1954 hield de broederschap weer op te bestaan. Dit betekende echter geenszins een einde voor het massaal betuigde eerbetoon aan Maria. Op zateravond 11 september van datzelfde jaar, het Mariajaar, organiseerde de Pax Christi-beweging een Mariahulde bij de kapel waaraan ruim 25.000 personen deelnamen. Reeds in mei 1950 had Pax Christi een bidtocht van 'De Zingende Rozenkrans' naar de kapel georganiseerd met ongeveer 15.000 deelnemers. Ook de Tilburgse katholieke Arbeidersvrouwenvereniging organiseerde in de jaren vijftig lichtprocessies naar de kapel.

Na de restauratie in 1972
- Op zaterdag 14 oktober 1972 werd de feestelijke heropening van de kapel gevierd met een pontificale mis (bisschop J.W.M. Bluyssen van 's-Hertogenbosch, in concelebratie met priesters uit Tilburg) in de kerk van de Hasselt. Aansluitend, om ca. 18.30 uur, werd het Mariabeeld, dat tijdens de restauratie in de Onze Lieve Vrouw van de Rozenkranskerk had gestaan, in een 'kaarskensprocessie' met medewerking van de Tilburgse gilden en harmonie, terug naar de kapel gebracht. Het binnendragen van het beeld in de kapel ging gepaard met het luiden van de oude klok (in de gerestaureerde toren) en met uitbundig tromgeroffel.
- Sindsdien zijn vereerders blijven komen naar de kapel die dagelijks geopend is. De meeste bezoekers komen in mei, op de dagen van deze maand wordt de rozenkrans nog luidop voorgebeden. Sinds ongeveer dertig jaar deelt het feest van O.L. Vrouw Visitatie weer mee in de drukte en de aandacht van de bloeimaand, omdat eind jaren zestig de datum van dit feest verplaatst is van 2 juli naar 31 mei.

Materiële cultuur

- Schilderij: Tijdens de Eerste Wereldoorlog werd van het interieur van de kapel een schilderij gemaakt door Carl Itschert die destijds als vluchteling in Tilburg verbleef. Deze kunstenaar staat tevens bekend om het portret dat hij heeft vervaardigd van ⟶ Frater Andreas dat als model zou dienen voor de in groten getale verspreide bidprentjes van deze kandidaat-zalige.
- Medailles: Van Puijenbroek (1972) vermeldt dat na de oprichting in 1930 de broederschap 5000 aluminium medailles en steekspelden en een 25-tal verzilverde bronzen draagmedailles liet aanmaken, alles met de afbeelding van de kapel en de naam van de broederschap (een afbeelding van een steekspeld in Godsvrucht en deugdzaamheid (1997) p. 192, zie bij Bronnen, Literatuur).
-Ex-voto's: Reeds spoedig na de komst van het beeld in 1796 werden door vereerders gouden en zilveren voorwerpen geschonken; in 1832 besloten de kapelmeesters om een deel hiervan te gelde te maken hetgeen ⨍53,95 opleverde. Van Mook noemt in 1930 vele zilveren ex-voto's (met de vorm van menselijke lichaamsdelen) die in de kapel hingen; tevens krukken, onder meer van een man uit de Heikant die vanwege zijn verbrijzelde benen door artsen ongeneeslijk was verklaard maar na een pelgrimage naar de kapel ongehinderd naar huis kon lopen. Reeds op vooroorlogse foto's van het interieur van de kapel is aan de muur een vitrinekast met ex-voto's zichtbaar; later hingen er twee kasten die anno 1998 nog steeds te zien zijn in de absis, een links en een rechts van het devotiebeeld. De ex-voto's, die in de meeste gevallen van zilver zijn, hebben velerlei vormen: harten, benen, handen, armen, hoofden, rozenkranzen, kruisjes, maar ook gouden ringen met daarin een edelsteen.
- De meeste van de bijna 40 votieftegels (variërend van afmeting) die geschonken zijn uit dankbaarheid aan Maria, dateren van na 1972.

Devotioneel drukwerk
-Broederschapsformulier: 'Broederschap ter eere van Onze Lieve Vrouw die meer bijzonder vereerd wordt in de Hasseltsche Kapel' (17 x 10,8 cm; gezien en goedgekeurd 's-Hertogenbosch, 8 Mei 1930; no. 1153; 4p.), hierin staan veertien artikelen en een 'bewijs van lidmaatschap' waarop datum, naam en adres kunnen worden vermeld.
-Bedevaartvaantje: veelkleurige steendruk (31,1 x 43,7 cm; drukkerij A. Reijnen; 1930) in de hoek linksboven een engelenkopje met daaronder de tekst: 'De Hasseltsche Kapel te Tilburg. Op den 30en april 1796 werd het beeld der Allerheiligste Maget en Moeder Godts Maria geheel triumphant herplaetst in de Hasseltsche capel te Tilborn' [sic]; ook in de twee andere hoeken is een engeltje te zien, het linkerengeltje houdt het wapen van Tilburg vast, het rechterengeltje blaast op een klaroen, tussen hen in op een banderol de tekst: 'Maria bid voor ons' en 'Kapelleke klein, in uw eenvoud zoo fijn, laat Vrouwe Maria uw toevlucht vaak zijn. Wie troost zoekt in lijden, wie kracht wil bij kruis, hier vindt hij bij moeder een veilig te huis'; boven deze banderol staat, stralend wit gekleed en met een nimbus om haar hoofd, Maria met kind en scepter; achter langs haar trekt een langgerekte processie (van rechts naar links) naar de kapel.
-Prentjes: 1 zwart-wit prentje naar een tekening van Jan Hul in 1938 (12,5 x 7,5 cm), op de voorgrond Maria met haar kind op een eilandje in een moeras, op de achtergrond rechts de Hasseltse kapel en links een man die een andere man met een mes doorboort en in het moeras duwt (naar een van de ontstaanslegenden van de cultus); 2 zwart-wit foto (9 x 6,8 cm; foto: Hub. Leufkens) van Maria en het kind, ieder met een kroon op het hoofd; op de keerzijde: 'Bij mijn afscheid 24 Juni 1951, J. Tervooren Pastoor'.
-Overige: 1 Plechtige eucharistieviering bij gelegenheid van de heropening Hasseltse Kapel in de parochiekerk van 'De Hasselt' te Tilburg op zaterdag 14 oktober 1972, half zes n.m. (20 cm; Z.p.: z.n., 1972; 12 p.); 2 Bidden door Maria in de Hasseltse Kapel (21 x 14,8 cm; Tilburg: Stichting tot behoud van de Hasseltse kapel, z.j.; 20 p.) met onder meer de gebeden van de rozenkrans, de litanie van Maria, uitleg over het feest van Maria Visitatie, het Angelus en andere gebeden en gezangen; op het omslag enkele data uit de geschiedenis van de kapel; 3 folder 'De Hasseltse Kapel te Tilburg' (25 x 10,7 cm; Tilburg: Stichting tot beheer van de Hasseltse Kapel, oktober 1993; 6 p.) met een historische schets en kleurenafbeeldingen.
 

Bronnen en literatuur Archivalia: Tilburg, gemeentearchief: oudrechterlijk archief, inv. nr. 287, fol. 6r-7r (testament uit 1540); archief van de regenten van de Hasseltse kapel, 1757-1954, 1972-1989, inv. nr. 1, over de komst van het beeld in 1796 in het journaal (1796-1832) van François Smarius; archief van de parochie H. Dionysius Goirke: Registrum Memoriale (1882-1935), inv. nr. 6, p. 19. Tilburg, Brabant-Collectie: topografische afbeeldingen, nrs. 4516-4518, afb. Hasseltse kapel (zie Chr.A.M. Kuyer, Brabantia Illustrata II. Inventaris van Topografische Afbeeldingen aanwezig in de Brabant-Collectie van de Katholieke Universiteit Brabant, dl. 3 (Tilburg: Bibliotheek Katholieke Universiteit Brabant, 1992) p. 419-420.
Tekstedities: H. Boelaars, 'Een document over de "Hasseltse kapel" te Tilburg', in: Bossche bijdragen 19 (1948-1949) p. 205-209.
Literatuur: Antonius van Gils, Katholijk Meijerijsch memorieboek etc. ('s-Hertogenbosch: J.J. Arkesteyn, 1819); J.A.F. Kronenburg, Maria's heerlijkheid in Nederland, dl. 5 (Amsterdam: Bekker, 1907) p. 497, oorsprong van de kapel, dl. 8 (Amsterdam: Bekker, 1914) p. 369, de kapel werd vaak bezocht door Petrus Donders; L. van Miert, 'De Tilburgsche "kwezels"', in: Bossche bijdragen 3 (1919-1920) p. 77-81; [Willem van Mook,] Beknopte folkloristisch-historische beschrijving van het Tilburgsch genade-oord der Hasseltsche Kapel' of 'Kapelle van Onze Lieve Vrouwe ter Hasselt' (Tilburg 1930); Jehan Kuypers, Lieve Vrouwkes van Brabant of eenen krans van Maria-legenden (Maastricht: Van Aelst, 1938) p. 77-84; Lamb. G. de Wijs, De geschiedenis van de Hasseltse kapel (Tilburg: drukkerij A. Reijnen, 1939); H.v.R., 'Onze Lieve Vrouw ter Hasselt', in: Dagblad van Noord-Brabant, 30 april 1943; Remi Lens, Het leven van Peerke Donders in twaalf kapittelkens verteld (4e dr., Tielt: Lannoo, 1944) p. 19; Uri Nooteboom, Jeugd in een fabrieksstad (Tilburg: De Schaduw, 1977; oorspr. Amsterdam 1944 onder de titel: Jaren en jeugd in Brabant) p. 41-42; P.C. Boeren, 'Uit de parochiegeschiedenis van Tilburg voor 1600', in: Van Heidorp tot Industriestad (Tilburg 1955) p. 89; F.J.M. van Puijenbroek ed., Eeuwen en uren in de Hasseltse kapel (Tilburg: Stichting tot restauratie van de Hasseltse kapel, 1972); J.A.J. Becx, 'Historische achtergrond tot 1794', in: Eeuwen en uren, p. 9-46, bespreekt alle relevante bronnen i.v.m. de kapel; F.J.M. Puijenbroek, 'Sinds 1796', in: Eeuwen en uren, p. 47-80, op p. 63 citaat Kronenburg; J.J.M. Sicking, 'De oude herdgang', in: Eeuwen en uren, p. 81-101, op p. 84 een reproductie van het schilderij van Carl Itschert; P.F. Drijvers, 'Enkele bouwkundige notitities over de Hasseltse kapel', in: Eeuwen en uren, p. 102-112; J.F. Lescrauwaet e.a., Plaats voor Maria in deze tijd? Lezingencyclus gehouden bij de opening van de gerestaureerde Hasseltse kapel in Tilburg (Hilversum: Gooi en Sticht, 1974); H. Brabers e.a., Onze Lieve Vrouwkes van Brabant (['s-Hertogenbosch:] Provinciaal Genootschap, [1977]) p. 63-64; J.J. Antier, De pelgrimage weer ontdekt. In het Nederlands vertaald, ingeleid en wat de Benelux betreft aangevuld door Th.G.A. Hendriksen, bisschop (Utrecht: Zaken die God raken, [1980]) p. 361-362; P.J. Margry, Bedevaarten in Noord-Brabant (Eindhoven: Bura Boeken, 1982) p. 259-263; Dieter Pesch, Wallfahrtsfänchen. Religiöse Druckgrafik (Keulen: Rheinland-Verlag, 1983) p. 401-402; Paul Spapens, Kapellen in Midden-Brabant (Tilburg: Het Nieuwsblad, 1987) p. 8-9; Nel van Puijenbroek-Van Mierlo, De Hasseltse kapel te Tilburg, troost en toeverlaat voor velen (Tilburg 1987); Renaat van der Linden, Maria bedevaartvaantjes. Verering van Onze-Lieve-Vrouw op 1175 vaantjes (Brugge: Tabor, 1988) p. 250; Ineke Platel & Peter van Zoest, Steek dan voor mij ook een kaarsje op. Onze Lieve Vrouw in het bisdom Den Bosch ('s-Hertogenbosch: Bisdom, 1988) p. 28-31; L.F.W. Adriaenssen, 'De Bossche klokkengietersfamilie Moer, 1450-1570', in: Noordbrabants historisch jaarboek 6 (1989) p. 45-78; Ronald Peeters & Ed Schilders, Katholiek Tilburg in beeld (Tilburg 1990) p. 26, 157-159; Ed Schilders, Ach lieve tijd, dl. 3. De boeiende historie van Tilburg, de Tilburgers en hun geloof (Zwolle: Waanders, 1993) p. 70, 72, afb. bedevaartvaantje; Peter Vermeulen, Langs 's-Heren wegen (Eindhoven: Kempen, 1996) p. 139-140; Ronald Peeters, '"Ter eeren Gods ende der sielen te laeffenis een bedevaert gaen". Tilburgse bedevaarten in en vanuit Tilburg', in: Henk van Doremalen, Ronald Peeters & Ton Theelen ed., Godsvrucht en deugdzaamheid. Godsdienst en kerk in Tilburg door de eeuwen heen (Tilburg: Gianotten, 1997) p. 135-139, op p. 137 een verwijzing naar de inbreng van de Pax Christi-beweging; Guido Elias & Bert Stienaers, Bedevaarten. Voor pelgrims en toerist (Roeselare-Baarn: Globe/De Fontein, 1997) p. 148; 'Tilburg heeft zijn Mariabeeld', in: Brabants Dagblad 16 februari 1998; P.Siebers, 'Kwetsbare Maria als vrouw', in: Univers, 19 februari 1998.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Tilburg-O.L. Vrouw van de Hasselt; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64B (1993).

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.