Utrecht, O.L. Vrouw in de Crocht |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw in de Crocht | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Mariafeestdagen | |
Periode: | 14e/15e eeuw (?) - ca. 1580 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Kapittelkerk van St. Salvator (Oudmunster) | |
Adres: | - | |
Gemeente: | Utrecht | |
Provincie: | Utrecht | |
Bisdom: | Utrecht | |
Samenvatting: | De verering van O.L. Vrouw in de Crocht betrof een Mariabeeld waarvan de herkomst onbekend is. Mocht de cultus na de reformatie van de stad Utrecht in 1580 nog hebben voortgeduurd, dan kwam daaraan een einde met de sloop van de St. Salvatorkerk in 1587. | |
Auteur: | Frans Rikhof | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- De St. Salvatorkerk ofwel Oudmunster is omstreeks 695 door Willibrord, de stichter van het bisdom Utrecht, gebouwd binnen de muren van het oude Romeinse castrum, het huidige Domplein. Zij lag pal ten zuidwesten van de Dom, waarmee zij in de eerste eeuwen van de Utrechtse kerk een dubbelkathedraal heeft gevormd. In de 10e eeuw kwam hieraan een einde en sloegen de Dom en Oudmunster ieder in kerkelijk-institutioneel opzicht een eigen richting in. Aan de Oudmunster waren een kapittel en een aantal andere geestelijken, zoals kapelaans, vicarissen, en enkele lekenfunctionarissen verbonden. Enige jaren na het verbod op de uitoefening van de katholieke eredienst in 1580 is de kerk met de omringende gebouwen op last van de Utrechtse Staten afgebroken. Het kapittel bleef in geseculariseerde vorm voortbestaan tot keizer Napoleon in 1811 de opheffing van alle Utrechtse kapittels decreteerde. - Blijkens overgeleverde beschrijvingen en afbeeldingen was de St. Salvatorkerk in haar laatste gedaante een kruisbasiliek met zijkapellen aan de schipzijbeuken. Aan de oostzijde bevond zich een halfronde crypte met zijkapellen, waarboven zich een driezijdig gesloten gotisch koor verhief. Aan de westzijde had de kerk een hoog opgaand front met twee naaldspitsen. In de kerk onder het koor bevonden zich twee crypten: een kleine, die toegang gaf tot een tweede, grotere. In de kleine crypte of krocht was aan de linkerzijde naast het H. Graf een kapelletje ('parva capsella') met een altaar gelegen, dat bekend stond als 'het altaar van O.L. Vrouw in de kleine krocht' ('altare beate Marie Virginis in minore crypta'). Er hing een 'corona' om de ruimte te verlichten. Op dit altaar was een gelijknamige kapelanie gevestigd, waarvan het bestaan al aanwijsbaar is in 1350. Bij dit altaar bevond zich het beeld, dat volgens kanunnik Jan Mersman, die in 1592 een uitvoerige beschrijving van de toen reeds afgebroken Oudmunsterkerk op schrift stelde, het voorwerp was van een bijzondere en druk bezochte devotie. |
|
Cultusobject |
- De gedaante van het Mariabeeld en de herkomst daarvan zijn een tot op heden onopgelost mysterie. De titel 'in de Crocht' verwijst naar de locatie waar het beeld stond: in de (kleine) crypte. Ondanks alle onduidelijkheden staat een ding wel vast. Dit Mariabeeld was het enige religieuze voorwerp in de St. Salvatorkerk, waaraan een bedevaartcultus verbonden is geweest. |
|
Verering |
- Evenals de herkomst van het beeld is het ontstaan van de devotie onduidelijk. De bronnen daarover zijn uiterst schaars, zoals de beschrijving van de boven genoemde Mersman, die de katholieke tijd voor 1580 nog bewust heeft meegemaakt en de Oudmunsterkerk in levende lijve heeft gekend. Waarschijnlijk dateert de devotie uit de late middeleeuwen, omdat juist in deze periode de verering van beelden naast die van relieken opkwam. Hoe de cultus rond het beeld in zijn werk ging, valt enigszins af te leiden uit het bronnenmateriaal. Pelgrims kwamen naar de kerk en konden kennelijk het beeld in alle vrijheid aanbidden. Ook het tijdsaspect speelde daarbij geen rol. Laat 17e- en vroeg 18e-eeuwse historici als Matthaeus en Van Heussen weten te melden, dat het gelovige volk soms nachten lang doorbracht met waken en bidden. Er was zelfs een speciaal gebed aanwezig met de titel 'Een suyverlick gebed tot onser liever Vrouwen, dat welke t' Oud-Munster in die Croght hanget', dat in gedrukte vorm bij het beeld was opgehangen. De cultus vond weliswaar plaats in de St. Salvatorkerk maar stond waarschijnlijk los van de liturgische handelingen van de religieuze gemeenschap van Oudmunster. Dit mag althans worden afgeleid uit het volledig ontbreken van enige vermelding of activiteit rond het beeld in de Ordinarius, die tussen 1525-1530 op schrift is gesteld. - Begin 15e eeuw had de bedevaart al betekenis: in 1408/9 werd er door een pelgrim een half mud tarwe (ca. 60 liter) aan deze Maria geofferd. - Ergens in de late middeleeuwen is in de stad Gent een bedevaart als boetedoening naar het beeld van O.L. Vrouw in die Crocht te Oudmunster opgelegd. - Ten gevolge van het verbod op de uitoefening van de katholieke eredienst in 1580 en de politiek-religieuze troebelen in Utrecht is volgens Van Heussen het beeld uit veiligheidsoverwegingen naar elders overgebracht. Of dit inderdaad het geval is geweest valt niet meer te achterhalen. Wel viel met de sloop van de St. Salvator in 1587 definitief het doek voor deze Mariacultus. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Utrecht, Rijksarchief in Utrecht: archief kapittel van Oudmunster, nrs. 2219 en 2229; archivalia, verzameld door apostolisch vicarissen van de Hollandse Zending en katholiek gebleven kanunniken van de geseculariseerde kapittels, gedeponeerd bij het vicariaat van Utrecht, nrs. 160-161. Literatuur: H.F. van Heussen en H. van Rijn, Historie ofte beschrijving van 't Utrechtsche bisdom etc. (Leiden: Christiaan Vermey, 1719) p. 180; H.F. van Heussen, Historia episcopatuum foederati Belgii utpote metropolitani Ultrajectini etc. (Leiden: Christian Vermey, 1719) p. 58; A. Matthaeus, Fundationes et fata ecclesiarum etc. (Leiden 1719) p. 69; J.H. Hofman, 'Oud-Munsterkerk te Utrecht', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 1 (1875) p. 345; J.A.F. Kronenburg, Maria's Heerlijkheid in Nederland, dl. 6 (Amsterdam: Bekker, 1909) p. 219-220; E.J. Haslinghuis en C.J.A.C. Peeters, De dom van Utrecht ('s-Gravenhage: Staatsuitgeverij, 1965) p. 145-153; J. van Herwaarden, Opgelegde bedevaarten (Assen-Amsterdam: Van Gorcum, 1978) p. 701; Bram van den Hoven van Genderen, De heren van de kerk. De kanunniken van Oudmunster te Utrecht in de late middeleeuwen (Zutphen: Walburg Pers, 1997) p. 516-517. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Utrecht-O.L. Vrouw in de Crocht. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |