Valkenburg, Heilig Kruis

Cultusobject: Heilig Kruis Open Street Maps
Datum: 14 september (Kruisverheffing)
Periode: 15e eeuw - 17e/begin 18e eeuw (?)
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van O.L. Vrouw
Adres: -
Gemeente: Valkenburg
Provincie: Zuid-Holland
Bisdom: Rotterdam
Samenvatting: Van de 15e eeuw tot in de 18e eeuw kwamen bedevaartgangers naar het Zuidhollandse Valkenburg om er een partikel van het H. Kruis te vereren. Er zijn strafbedevaarten naar Valkenburg vanuit Leiden bekend.
Auteur: Jeroen van de Ven
Illustraties:
Topografie - Het Zuidhollandse Valkenburg is gelegen in het duingebied tussen Leiden en Katwijk aan de Hollandse Rijn. De kerk van het voormalige ambacht Valkenburg dateerde uit de 11e of 12e eeuw. In 1241 schonk graaf Willem II deze kerk aan de Duitse orde die er een kleine commanderij stichtte. In 1424 werd de kerk door Jacob van Lichtenberg verheven tot parochiekerk. Tijdens het beleg van Leiden in de jaren 1573-1574 werd de kerk deels verwoest.
- In 1592 werd de parochiekerk overgedragen aan de protestanten.
- In 1665 werd de kerk door bliksem getroffen en brandde de toren volledig uit. In 1814 zijn aan het kerkgebouw herstelwerkzaamheden uitgevoerd. In 1844 werd de kerk verbouwd; zo werd de koorpartij ingrijpend gewijzigd. Het gebouw is in mei 1940 door oorlogsgeweld verloren gegaan.
Cultusobject - Het vereringsobject te Valkenburg was waarschijnlijk een partikel van het H. Kruis. Concrete gegevens hierover ontbreken.
Verering - In een oorkonde van 2 maart 1476 wordt een regeling getroffen tussen Johan van Drongelen, landcommandeur van de Duitse orde, en pastoor van Valkenburg enerzijds en de kerkmeesters van Valkenburg anderzijds met betrekking tot de jaarlijkse inkomsten uit de cultus van het H. Kruis en de financiële verplichtingen die alle partijen in deze verder hebben. Blijkbaar groeide in de tweede helft van de 15e eeuw de devotie van de gelovigen voor het H. Kruis en daarmee ook de inkomsten van de kerk:

'[...] ende om dat nu die ynnyghe harten der menschen totten Heyligen Cruys voirs. alsoe devoetelicke beroert ende gheneyget sijn en warden, dat dair omme vele versoekens toe Valkenborich gheschiet ende bijder gratien van Gode ten ewyghen daghen sell gheschien moghen, twelcke aenden offerhanden mercklicke profiitlicke is en warden sal [...]'.

Volgens de katholieke geestelijke en historicus Hugo Van Heussen (1654-1719) werd een soortgelijke overeenkomst, waaruit blijkt dat de cultus aanzienlijke inkomsten met zich meebracht, al eens eerder opgemaakt (1 januari 1424) en op 4 mei 1504 te Utrecht vernieuwd:

'Volgens dit verdrag worden den pastoor voor een jaarlijksche inkomste togeweezen tien Engelsche goude nobelen: dewelke ieder waard zouden zijn ses loot zilvers en daarenboven het derde gedeelte van 't geene aan 't H. Kruis geoffert zoude worden. Daar by zouden zy hem boter, turf en hout en de vordere levensmiddelen moeten bezorgen'.
- In de genoemde oorkonde van 1476 komen ook enkele financiële zaken aan de orde die betrekking hebben op het feest van Kruisverheffing en de ommegang met het H. Kruis te Valkenburg op die dag. In de passage die betrekking heeft op de jaarlijkse betalingen aan de pastoor, worden ook de door hem gemaakte kosten tijdens deze feestdag besproken. Over de kosten die door de pastoor tijdens de plechtigheden van Kruisverheffing werden gemaakt, kon hij door de kerkmeesters nimmer worden aangesproken.
- Van Heussen noteerde ook enkele bijzonderheden over de kerk tijdens de feestdag en noemde zelfs een deel van de route waarlangs de processie trok:

'Want de gedagtenis van 't H. Kruis wierd in deze kerk met een zeer groote staatsie geviert: en het teken van 't H. Kruis plagt niet alleen op het spits der kerke maar ook in de kerkdeuren ten toon te staan: en in de zuider kerkdeur is noch tegenwoordig een holte te zien waar in zoo een kruis heeft gestaan. Hierom was het dat er in deze kerke op jaarlijksche gedagtenisse van 't H. Kruis een plegtige ommegang gehouden wierd; dewelke van de kerk af beginnende en den Rhijndijk omgaande langs den weg van 't huis Torenvliet weder omkeerde'.

Van Heussen is een belangrijke bron omdat hij een tijdlang op het huis Torenvliet te Valkenburg heeft gewoond.
De processie met de reliek van het H. Kruis volgde op het feest van Kruisverheffing hoogstwaarschijnlijk de volgende route: H. Kruiskerk-Heerweg naar Valkenburg (thans Hoofdstraat)-Torenvlietlaan-Buyrweg (thans Achterweg)-H. Kruiskerk.
- Tegelijk met de plechtigheden van het feest van Kruisverheffing werden in Valkenburg ook een jaarmarkt en een paardenmarkt gehouden. De jaarmarkt viel samen met het feest van Kruisverheffing (14 september). De paardenmarkt duurde zeventien dagen. Volgens Van Heussen begon deze markt acht dagen voor het feest van St. Lambertus (17 september) en duurde tot acht dagen na Lambertusdag, dus van 9 september tot en met 25 september:

'De jaarmarkt viel al van ouds op den dag van Kruisverheffinge: wanneer daar ook een paardenmarkt gehouden wierd; dewelke niet alleen door gantsch Holland maar overal zeer vermaard was. Deze paardenmarkt begon acht dagen voor en eindigde acht dagen na S. Lambertus dag [...]'.

- In de late middeleeuwen bestond te Valkenburg een broederschap van het H. Kruis. In een ongedateerde oorkonde in het archief van de Duitse orde herdopen Johan, heer van Wassenaar en Leids burgemeester, en Filips, broeder te Wassenaar, het oude Mauritiusgilde om tot een broederschap van het H. Kruis en St. Mauritius vanwege het feit '[...] dat onse Heer die ghebenedijde God sijn speciael graci ende wonderlike teykenen alle daghe laet ghescien tot Valkenburch inder kerken ende bysonder inder capellen des Heylighen Cruus ter eeren des ghebenedijden Cruus [...]'. In de oorkonde wordt de aanstelling van de gildeoverheden geregeld die er in de toekomst voor moeten zorg dragen dat allerlei vormen van wangedrag, zoals dronkenschap van gildebroeders, tot het verleden gaan behoren.

Bedevaarten
- In de reeds genoemde oorkonde van 1476 komt ook de bedevaart naar het H. Kruis van Valkenburg aan de orde. Wanneer pelgrims ter bedevaart naar Valkenburg trokken en een vreemde priester meenamen die er in de parochiekerk de mis wilde opdragen, moest de pastoor hem daar in de regel toestemming voor verlenen. Wel kwamen alle offergelden van de pelgrims toe aan de plaatselijke pastoor:

'Jtem waer dat sake, dat tot enighen tijden goede mannen off vrouwen tot Valkenborch quamen om hoir bedevaert tdoen, die enen priester voir hem brochten, ende die priester van staden waer misse aldair tdoen, soe soude die cureyt van Valkenborch den priester consentieren misse the doen, als hem dat nyet sonderlinx teghen en droghe; ende wes dan den vreemden priester gheoffert wort, dat sell den cureyt van Valkenborch toe behoeren [...]'.

Mocht het zo zijn dat de offergelden oorzaak zouden worden van een conflict tussen de vreemde priester en de pastoor van Valkenburg dan moesten de kerkmeesters hun pastoor aanwijzen als rechtmatige eiser. Ook wanneer de pastoor van Valkenburg vanwege andere verplichtingen afwezig was, kwamen de offergelden van de pelgrims hem toe.
- Dat Valkenburg in de late middeleeuwen een bedevaartplaats is geweest, blijkt verder uit de vermelding van 18 strafbedevaarten naar het H. Kruis in sententies in de zoen- en correctieboeken van Leiden. Vanuit andere plaatsen is, voorzover bekend, nooit een bedevaart opgelegd naar het H. Kruis te Valkenburg.

De verering na de reformatie
- De apostolisch vicaris Jacobus de la Torre schrijft in 1656 in de verleden tijd over de H. Kruisverering te Valkenburg: 'de verheffing van het H. Kruis werd in Valkenburg in ere gehouden' ('Valkenburgi Exaltatio Sanctae Crucis erat in honore'). Van Heussen vermeldt echter in zijn Oudheden en gestichten, uitgegeven in zijn overlijdensjaar 1719, dat de katholieken 'huidendaags' nog gewoon zijn om op Kruisverheffingsdag een ommegang te houden. Te oordelen naar zijn relaas, was er in het begin van de 18e eeuw van verering echter bijna geen sprake meer.

Bronnen en literatuur Archivalia: Leiden, gemeentearchief: oude rechterlijke archieven 2 en 4, zoenboeken A-C, correctieboeken A-D. Utrecht, archief Ridderlijke Duitsche orde Balije van Utrecht: oud archief, inv.nrs. 504, 520-521.
Tekstedities: J. de la Torre, 'Relatio seu descriptio', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 11 (1883) p. 123.
Literatuur: H.F. van Heussen, Oudheden en gestichten van Rhynland etc. (Leiden: Chr. Vermey, 1719) p. 477-489; H.F. van Heussen, Kerkelyke historie en outheden der Zeven Provincien, dl. 3 (Leiden: D. Haak, S. Luchtmans en J.A. Langerak, 1726) p. 921-923; M. Brouërius van Nidek en I. le Long, Kabinet van Nederlandsche en Kleefsche outheden etc., dl. 3 (Amsterdam: A. Schoonenburg, 1732) p. 61-84; H.F. van Heussen, Historia episcopatuum foederati Belgii etc., dl. 1 (Antwerpen: J.B. Verdussen, 1733) p. 499-501; R. Bakker, De Nederlandsche stad- en dorp-beschryver, dl. 7 (Amsterdam: H.A. Banse, 1799) p. 12, Valkenburg; A.J. van der Aa, Aardrijkskundig woordenboek der Nederlanden, dl. 11 (Gorinchem: J. Noorduyn, 1848) p. 508-511; J.J. de Geer tot Oudegein, Archieven der ridderlijke Duitsche orde, Balie van Utrecht, dl. 2 (Utrecht: Kemink en Zoon, 1871) nrs. 504, 520 en 521; S. Muller, Geschiedkundige atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550 tevens kloosterkaart, dl. 1 ('s-Gravenhage: M. Nijhoff, 1921) p. 293; W. Frijhoff, Les pèlerinages dans les provinces-unies. Ebauche d'inventaire et de problématique de recherches (ongepubliceerde licentiaatsverhandeling Univ. de Paris-Sorbonne, 1969) inv.nr. B15; J.G. Endhoven, 'Bedevaart als straf. Door het Leidse gerecht opgelegde bedevaarten van 1370-1500', in: Leids jaarboekje voor geschiedenis en oudheidkunde van Leiden en omstreken 70 (1978) p. 33-78, m.n. p. 25 en bijlage A; J. van Herwaarden, Opgelegde bedevaarten (Assen-Amsterdam: Van Gorcum, 1978) p. 702, excurs 1; J. Portengen, Zicht op oud Valkenburg (ZH). Van de Romeinse tot de Franse tijd (Delft: Eburon, 1991) p. 198, 201-202, 204, 206-207, 275-276.
Overige bronnen: KDC BiN-dossier Valkenburg.

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.