Bergschenhoek, H. Willibrord (Willibrordus) |
||
Cultusobject: | H. Willibrord (Willibrordus) | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Mei, juni, september, november | |
Periode: | Ca. 1850 - ca. 1890 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Willibrordus | |
Adres: | Smitshoek 72, 2661 CK Bergschenhoek | |
Gemeente: | Bergschenhoek | |
Provincie: | Zuid-Holland | |
Bisdom: | Rotterdam | |
Samenvatting: | De bedevaart is kort voor het herstel van de hiërarchie (1853) ontstaan als lekeninitiatief met een missionair doel. Al spoedig werd de bedevaart van Rotterdamse mannen naar Bergschenhoek onder de hoede van de geestelijkheid gesteld. Na ruim 30 jaar is ze weer verlopen. | |
Auteur: | Willem Frijhoff | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Bergschenhoek behoorde vanouds tot het ambacht en kerspel Hillegersberg (momenteel gemeente Rotterdam). Na de reformatie werd de statie aan de grens van het ambacht in Bergschenhoek gevestigd, in de Boterdorpse polder, op een afstand van ruim anderhalf uur gaans van Rotterdam over de oude Bergweg. Kerk, pastorie en kerkhof vormen een halfbesloten geheel aan het doodlopende einde van een van de dorpsstraten. |
|
Cultusobject |
- Willibrordus (658-739) was een Ierse monnik van Engelse afkomst die in 690 als geloofsverkondiger onder de Friezen ging werken. In 695 werd hij de eerste bisschop van Utrecht. Hij stierf in 739 in het door hem gestichte benedictijnerklooster te Echternach, dat uitgroeide tot een belangrijke bedevaartplaats. - In 1656 noemt Jacobus de la Torre St. Willibrord als de eerste patroon van Hillegersberg. Bij de oprichting van de statie als afzonderlijke parochie, in 1858, kreeg Bergschenhoek (dat toen ook Hillegersberg bediende) St. Willibrord tot patroon. Wellicht gold dat patrocinium al sedert de bouw van een schuurkerk in 1652 en van een waterstaatskerk in 1833/1834; misschien bestond er ook enige concrete verering van St. Willibrord. Zeker is slechts dat tegen 1850 het patrocinium (en misschien een beeld?) van St. Willibrord aanleiding werd tot bedevaarten uit Rotterdam. |
|
Verering |
- In het tweede kwart van de 19e eeuw leidde de roep om herstel van de katholieke kerkorganisatie tot een herleving van de Willibrordverering. Op initiatief van twee Rotterdamse leken uit de kleine middenstand, Jan Dekker en Jan Melchior, ontstond rond 1850 een voetbedevaart naar de St. Willibrorduskerk in Bergschenhoek. De hoogmis werd bijgewoond, een kaars werd geofferd en er werd voor het herstel van de hiërarchie en de bekering van Nederland gebeden. De bedevaartgangers gingen twee- tot viermaal per jaar. Rond 1855 waren er 20 à 30 deelnemers, de meesten uit de nieuwe, in 1849 opgerichte jezuïetenparochie aan de Wijnhaven. - Het initiatief werd spoedig overgenomen door de in 1858 opgerichte Mannencongregatie van de Wijnhavense kerk, onder de bezielende leiding van pater J. Sengers s.j. (1827-1887; directeur tot ca. 1880). Deze richtte 9 november 1859 de 'St. Willibrordusbroederschap tot bekeering der zondaars' op, in het vervolg het kader waarin de bedevaart werd gehouden. De bedevaartgangers namen hun bekeerlingen mee. De statuten werden vastgesteld in september 1873 en bisschoppelijk goedgekeurd op 18 oktober 1873. Als hulpmiddel gold 'het houden van processiën en bedevaarten' (art. 2). Volgens artikel 12 zouden de bedevaarten naar Bergschenhoek viermaal per jaar worden gehouden: in mei, juni, september en november. Als men 's morgens ging, zou daar een afzonderlijke hoogmis voor de bedevaartgangers worden gelezen, met een algemene communie; vooraf moest dan in Rotterdam worden gebiecht. Als de bedevaart 's middags plaatsvond was een plechtig lof voorzien. Zowel de mis als het lof gingen vergezeld van een predicatie en een processie. Tenslotte zou men eenmaal per jaar naar ⟶ Brielle op bedevaart gaan. De leken gingen te voet; de priester kwam met een rijtuig. Omstreeks 1887/1888 schijnen de bedevaarten te zijn gestaakt; in 1893 werden ze met zekerheid niet meer gehouden. Zowel de nieuwe directeur van de Mannencongregatie als de pastoor van Bergschenhoek werkten in die jaren weinig mee, mede omdat de bedevaartgangers tot hun leedwezen op de terugweg verschillende herbergen aandeden. - In Bergschenhoek zelf vond tijdens de bedevaart geen enkele vorm van vermenging met de lokale bevolking plaats. De bedevaartgangers, in aantal tussen de 30 en 80, hadden onder de parochianen van Bergschenhoek ook geen goede naam. De hoogmis werd speciaal voor de Rotterdammers opgedragen, en er werden eigen ornamenten en processievanen gebruikt. Wel las de pastoor van Bergschenhoek maandelijks een mis voor de broederschap. Maar verder bleef het een strikt Rotterdamse aangelegenheid, met dien verstande dat de leden van de broederschap ook uit enkele omliggende plaatsen kwamen. - St. Willibrord genoot in Bergschenhoek sedertdien geen speciale verering meer. Hoewel zijn beeld nog steeds de buitengevel van de in 1911 herbouwde kerk siert, herinnert anno 1996 in het interieur niets meer aan enige cultus jegens de kerkpatroon. |
|
Materiële cultuur |
- Statuten van de Broederschap ter eere van den H. Willebrordus onder de bescherming van Jesus, Maria, Joseph (Rotterdam: G.W. van Belle, 1873). |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Bergschenhoek, parochiearchief St. Willibrordus. Literatuur: H.J. Kok, 'De patrocinia van St. Willibrord in het middeleeuwse bisdom Utrecht', in: Archief voor de geschiedenis van de katholieke kerk in Nederland 1 (1959) p. 279; J.A.A. Rogier, 'Rotterdamsche bedevaarten naar Sint Willibrord te Bergschenhoek', in: Bijdragen voor de geschiedenis van het bisdom van Haarlem 46 (1929) p. 350-382; L.J. Rogier, 'De zoogenaamde patrona secundaria van de parochie Hillegersberg', in: Haarlemsche bijdragen, 54 (1936) p. 194-196. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Bergschenhoek |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |