Vught, H. Machutus |
||
Cultusobject: | H. Machutus | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Goede Vrijdag; vrijdagen in mei | |
Periode: | 16e/17e eeuw - begin 20e eeuw | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Petrus | |
Adres: | Heuvel 4, 5261 EE Vught | |
Gemeente: | Vught | |
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | 's-Hertogenbosch | |
Samenvatting: | Een kluis, in 1410 gesticht op het kerkhof bij de St. Pieterskerk, was in het eerste kwart van de 17e eeuw een druk bezocht bedevaartoord. Men bezocht er Machutus ter genezing van rachitis (Engelse ziekte). De inname van 's-Hertogenbosch in 1629 en de opheffing van de kluis, kort voor 1677, leidden niet tot het einde van de bedevaarten. Tot in de eerste decennia van de 20e eeuw kwamen pelgrims van buiten Vught Machutus in de St. Petruskerk vereren. | |
Auteur: | Adriaan Monna | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Vught kende reeds in de middeleeuwen twee parochiekerken, de St. Lambertus- en de St. Pieterskerk. De St. Pieterskerk was gelegen aan het huidige Maurickplein. Rondom het gebouw lag een kerkhof waar zich, oostelijk van het koor van de kerk, sedert 1410 een kluis bevond die werd bewoond door twee kluizenaressen. Na 1684 woonden hier arme lieden. De Machutusverering vond zeker tot in 1685 plaats in deze kluis. Nog tot in de 19e eeuw is er op deze locatie sprake van een huis genaamd De Kluis. De inname van 's-Hertogenbosch in 1629 leidde ertoe dat de St. Pieterskerk in handen kwam van de gereformeerden. De kerk, die ook wel de Strooien Kerk werd genoemd vanwege het feit dat het dak met stro was bedekt, werd door hen niet gebruikt, maar fungeerde onder andere als opslagplaats. - De katholieken hadden tot in de 19e eeuw de beschikking over twee schuurkerken in het dorp. De schuurkerk in de Vlasmeer was in gebruik bij de katholieken van de Petrusparochie. Hier bevonden zich de relieken van St. Machutus. - De St. Pieterskerk werd in 1825 aan de katholieken teruggegeven en, na omvangrijke verbouwingswerkzaamheden in waterstaatstijl, in 1827 in gebruik genomen. Twee jaar later werden de St. Lambertus- en de St. Petrusparochie samengevoegd. In 1884 werd een nieuwe parochiekerk (architect Weber) in gebruik genomen, de huidige St. Petruskerk aan de Heuvel, waarna de waterstaatskerk aan het Maurickplein werd gesloopt. - Er is wel beweerd dat Machutus ook werd vereerd in de zogenaamde Vliertkapel, een aanbouwsel aan een boerderij in de Vliert. Hier zou zich het 15e-eeuwse eikenhouten beeldje hebben bevonden dat thans in het bezit is van de St. Petruskerk en Machutus heet voor te stellen. Voor deze opvatting bleek echter geen enkel bewijs te vinden. Dit gedeelte van de boerderij is in 1951 afgebroken. Voor zover thans bekend, wordt ook pas sedert dat jaar beweerd dat Machutus hier werd vereerd. |
|
Cultusobject |
- Zie voor St. Machutus ⟶ Escharen. - Blijkens een verslag van een onderzoek naar de bedevaarten, in 1614 ingesteld, werden de kinderen die bij Machutus genezing zochten, gewogen, waarbij een 'dose', waarin zich het 'heyligdom van S. Machutus' (relieken) bevond, het tegenwicht vormde. - De St. Petruskerk bezit een ovale, zilveren reliekhouder (7,5 x 4,5 cm) die vermoedelijk uit de 18e eeuw dateert en relieken van Machutus en Bernoldus bevat. Het zullen deze relieken zijn geweest die in 1746 voor echt werden verklaard door de priester Gerardus Norbertus Amandus Snelle. Hij handelde in opdracht van apostolisch vicaris Martinus van Litzenborgh. De relieken van Machutus werden in 1884 opnieuw voor echt verklaard en in de reliekhouder geplaatst door de bisschop van 's-Hertogenbosch. Hij deed dit op verzoek van de pastoor, die de relieken in de kerk in een koperen reliekhouder had aangetroffen en samen met de zilveren reliekhouder aan de bisschop had toegezonden. - Behalve de hiervoor genoemde reliekhouder uit de 18e eeuw met relieken van Machutus en Bernoldus beschikt de St. Petruskerk nog over een reliekhouder uit de 19e eeuw waarin zich relieken van Machutus en Willibrord bevinden. Deze zilveren reliekhouder (9,5 x 8,5 cm) is blijkens het meesterteken IVG vervaardigd door J. van Gemert, die van 1833 tot 1847 te 's-Hertogenbosch werkzaam was. - In de huidige Petruskerk werden de relieken vanaf het einde van de 19e eeuw vereerd voor een groot stenen Machutusbeeld dat op een troon in de kerk stond. Dit beeld, dat verloren zal zijn gegaan, werd met enkele andere beelden uit dezelfde steensoort vervaardigd ten behoeve van de in 1884 in gebruik genomen kerk. - De St. Petrusparochie is in het bezit van een eikenhouten beeld (h. 53,5 cm) uit de eerste helft van de 15e eeuw met moderne polychromie dat Machutus zou voorstellen. Het stelt een bisschop voor, gezeten op een troon. In de linkerhand houdt hij een (vernieuwde) staf. Het beeld wordt bewaard in de kluis van de pastorie. Mogelijk gaat het hier om het oorspronkelijke cultusbeeld. |
|
Verering |
Late middeleeuwen en 17e eeuw - Het oudste bericht omtrent Machutusbedevaarten naar Vught dateert uit het begin van de 17e eeuw. In een brief aan de bisschop van 's-Hertogenbosch verzochten de parochianen hulp bij het herstel van de St. Pieterskerk, die door brand en storm veel schade had geleden. Herstel zou ertoe bijdragen 'meede alle devote pelgroms t'instigeeren die hoe langer hoe meer, ter selver plaetse St Machgut, coemen versuecken'. Wellicht werd Machutus toen reeds lang vereerd in Vught. Het is zelfs mogelijk dat de verering teruggaat op Ansfried, bisschop van Utrecht van 995 tot 1010, die in deze plaats bezittingen had. - Op 13 en 14 februari 1614 werd op initiatief van bisschop Gijsbertus Masius van 's-Hertogenbosch een onderzoek ingesteld naar de Vughtse bedevaarten. Het verslag van dit onderzoek ('Informatie genomen op de bevaerten tot S. Peters Vucht, tot het heylichdom van S. Machutus') is geheel gebaseerd op gegevens die de rapporteur ontving van twee vrouwen die, naar uit andere gegevens blijkt, kluizenares waren. De een woonde op dat moment in de kluis, die in 1410 was gesticht op het St. Pieterskerkhof en onder toezicht stond van de predikheren te 's-Hertogenbosch, de ander had er gewoond. Deze twee kluizenaressen vormden kennelijk de drijvende kracht achter de bedevaarten. Dit verslag vormt de voornaamste bron voor de Machutusbedevaarten. In Vught werd genezing gezocht voor kinderen die leden aan het 'gebreck van S. Machuijt'. De verschijnselen hiervan waren dat 'de kinderkens haer beentkens over een slaen oft slingeren als eenen cleermaecker. Daer bij crijgen zij een groot lichaem oft een groot buycxsken. Item dat zij geneycht zijn meer tot grove ongesonde spyse, als tot gesonden. Item dat zij veel kuchgen oft zij cort van adem waeren'. In het algemeen leden deze kinderen ook aan het 'gebreck van S. Willebrort'. Voor deze kwaal, waarbij de kinderen 'op haer ribbekens cleyn knobbelkens als spellenhooftkens oft paternosterkorentkens oft van dyergelycke groote' kregen, kon men genezing vinden 'in het clooster der Baselers (Guilelmiten)' in 's-Hertogenbosch (⟶ 's-Hertogenbosch, H. Willibrord). - We hebben hier te doen met twee ziekten die worden aangeduid met de naam van de heilige die in staat werd geacht de lijders te kunnen genezen. Gezien de beschreven verschijnselen is in beide gevallen sprake van rachitis (Engelse ziekte), een toen veel voorkomende kinderziekte, waarvoor Machutus in de 15e en 16e eeuw ook in ⟶ Dordrecht en ⟶ Utrecht werd bezocht. Gebrek aan vitamine D vormt de oorzaak. De opgezwollen buikjes zouden kunnen wijzen op ondervoeding, het kuchen en de kortademigheid op infectieziekten. De bedevaartgangers kwamen op een vrijdag; sommigen deden dat op drie vrijdagen. De maand wordt daarbij niet genoemd, maar blijkt uit een gegeven uit 1707. Men ging toen op Goede Vrijdag en twee of drie vrijdagen in mei naar Vught. Merkwaardig is dat de feestdag van Machutus, 15 november, ontbreekt. Deze wordt pas in de 19e eeuw genoemd. Genezing van kinderen - De kluizenaressen gaven uitvoerige informatie over het genezingsritueel. De zieke kinderen die nog niet konden lopen, werden rond de kerk gedragen. De kinderen van drie tot en met zeven jaar dienden zelf rond de kerk te lopen. Degenen die slechts een vrijdag kwamen, moesten negenmaal rond de kerk gaan en bij elke ommegang drie onzevaders en drie weesgegroeten bidden, en daarna thuis gedurende acht dagen 's morgens nuchter vijf onzevaders en vijf weesgegroeten. Degenen die drie vrijdagen kwamen, gingen driemaal rond de kerk en dienden voorts 'alle weecken' op zaterdag, zondag en maandag vijf onzevaders en vijf weesgegroeten te bidden. Daarna werden de kinderen gewogen 'in een cleyn houte wage oft balance', een ook elders niet ongebruikelijk ritueel. Het kind werd daarbij aan de ene zijde van de weegschaal gezet en vastgehouden, 'want anders souden de schael breecken'. 'In d'andere sijde wert geleet de dose van slecht verworpen houdt gemaeckt in de welcke het heijligdom van S. Machutus naer haer seggen besloten is, tusschen een houdt bert ende een gelas'. De kinderen werden negenmaal op en neer gewogen, waarbij de kluizenares die hen woog, sprak: 'Inden naem des Vaders, inden naem des Soons, inden naem des H. Geestes, den Heer Jesus wil u gesontheyt geven'. Na dit ritueel wisten de ouders of zij hun kind zouden behouden of verliezen. De offerande bestond uit drie gedeelten: 'Eenen offer voir het wegen. Den tweeden voir het lijwaet, als voir een bagijntken, schorteldoecxsken oft voirschootken, zoo veel sij willen; maer offeren sy lijwaet, hoeven geen gelt te offeren. Den derden is den offer dyemen gewoonlyck doet, bevaert gaende'. Het geld diende tot reparatie van de kerk. 'Den offer van S. Machuyt, die nochtans niet cleyn schynt te wesen', werd bewaard bij de kluizenaressen. Als de kerkmeesters geld nodig hadden, dan konden zij dat komen halen. - Het bisschoppelijk onderzoek was ingesteld omdat er kritiek was gekomen op de gang van zaken in het bedevaartoord. Dit blijkt uit een naschrift in het Latijn, waarin de rapporteur meedeelt dat er in Vught dingen gebeurden die de Hollandse katholieken, die het bedevaartoord veel bezochten, kwetsten en die de vele ketters aanleiding gaven tot bespotting en een harde houding. Hij eindigde zijn verslag met het verzoek aan de bisschop zorgvuldig te overwegen wat behouden, verworpen of veranderd moest worden. Een punt van kritiek blijkt duidelijk uit het verslag. De offerande werd gelegd 'inden selven dose [waarin zich de relieken bevonden]', 'd'welck seer onbehoirlyck schynt te zijn', zo voegde de schrijver toe. Vermoedelijk vanwege deze kritiek op de gang van zaken bemoeide de pastoor zich niet met de bedevaarten. Hij meldde de rapporteur dat hij alles liet zoals hij het had aangetroffen, todat er van hoger hand iets zou worden verordonneerd. - In 1615 was het onderzoek vermoedelijk nog niet voltooid. Bisschop Nicolaas Zoesius, opvolger van de inmiddels overleden Masius, liet in tegenwoordigheid van de pastoor de relieken van de St. Pieterskerk onderzoeken. Er worden verschillende relieken genoemd, maar Machutus ontbreekt. Vermoedelijk bevonden deze relieken zich bij de kluizenaressen. - Enkele jaren later, in 1618, droegen de predikheren te 's-Hertogenbosch het toezicht over de kluis over aan de bisschop. Vermoedelijk heeft Zoesius kort daarop een leefregel voor de kluizenaressen ingevoerd of willen invoeren die was opgesteld door Matthias Hovius, in die tijd aartsbisschop van Mechelen. Mogelijk wilde hij op deze wijze een einde maken aan de enkele jaren eerder geconstateerde uitwassen bij de bedevaarten. Strikte uitvoering van de bepalingen omtrent bezoek in deze leefregel zal de toeloop van bedevaartgangers bepaald niet hebben vergroot. - De politieke ontwikkelingen na de inname van 's-Hertogenbosch in 1629 betekenden niet het einde van de Machutusbedevaarten. Ondanks protesten bleven bedevaartgangers de kluis in Vught bezoeken. Niet duidelijk is of zij ook nog rond de St. Pieterskerk trokken, die nu in handen was van de gereformeerden. In een rapport uit 1648 over de geestelijke goederen in de Meijerij is sprake van 'de cluijsse tot Vucht die den Offer van St. Machuijt waernemen daer groot Bevaert ende groote Affgoderije bedient wort'. Op initiatief van de classis 's-Hertogenbosch van de gereformeerde kerk stonden de kluis in Vught en andere heilige huisjes in de Meijerij herhaaldelijk op de agenda van de Raad van State en de Staten-Generaal. In december 1649 werd besloten tot afbraak van de huisjes, maar in juli 1651 blijkt er in Vught niets te zijn gebeurd. Opnieuw nam men het besluit het 'heylichuijsken genaemt de machuijts dienste' af te breken en opnieuw werd hieraan geen gevolg gegeven. De katholieken in Vught 'plegen ook de ouden superstitie vant Ste Machuijt op Ste Peterskerkhoft in een kamer die den armen toecomt', luidt het in 1685. Inmiddels had zich een verandering voorgedaan. De laatste kluizenares was kort voor 1677 overleden, waardoor de weg vrijkwam de kluis op te heffen. In 1684 stelde de Raad van State de armmeesters van Vught in het bezit van het gebouwtje, op voorwaarde dat het voortaan bewoond zou worden door arme lieden. Nog tot in de 19e eeuw hadden de armmeesters bemoeienis met 'het huis genaamd de kluis'. Kort voor 1827 verkochten zij het pand aan Gijsbert van Beresteijn, de bewoner van kasteel Maurick te Vught. - Ook na de opheffing van de kluis gingen de Machutusbedevaarten voort. Uit enkele wonderverslagen uit het Mariaoord ⟶ Handel blijkt dat verschillende bedevaartgangers eerst vergeefs Vught hadden bezocht. Het oudste van deze verslagen dateert van 1699 of kort daarvoor, het jongste uit 1727. In 1707 is in de visitatieverslagen van de classis 's-Hertogenbosch sprake van een 'capel', waar de bedevaartgangers op Goede Vrijdag, of twee of drie vrijdagen in mei omheen kropen. De 18e eeuw - Gedurende een lange periode na 1727 zijn geen gegevens over de bedevaarten voorhanden. Toch valt er wel iets te melden over Machutus. De schuurkerk beschikte over relieken van de heilige die, tezamen met relieken van enkele andere heiligen, in 1746 voor echt werden verklaard door de priester Gerardus Norbertus Amandus Snelle. Hij handelde in opdracht van apostolisch vicaris Martinus van Litzenborgh. Snelle moet een bijzondere belangstelling hebben gehad voor Machutus. Hij is de schrijver of de kopiist van een levensbeschrijving van de heilige. Dit handschrift bevond zich blijkens een brief van pastoor Lips nog aan het einde van de 19e eeuw in het Vughtse parochiearchief. Mogelijk heeft Snelle al of niet samen met de pastoor de Machutusbedevaart nieuwe impulsen willen geven. Indien deze veronderstelling juist is, dan springt een opmerkelijk verschil in het oog met de situatie in het begin van de 17e eeuw. Toen waren de bedevaarten een zaak van de kluizenaressen en hield de pastoor zich er buiten. Nu was de kerkelijke overheid er bij betrokken. Pogingen tot herleving in de 19e eeuw - Vaste grond hebben we weer onder de voeten in het begin van de 19e eeuw. Uit een beschrijving van de toestand van de St. Petrusparochie, opgesteld in 1807, blijkt namelijk dat de schuurkerk in dat jaar 50 gulden aan inkomsten had uit 'den offer van S. Machutus'. Dat is een tamelijk hoog bedrag, dat kan wijzen op bezoekers van buiten de parochie. In 1836, negen jaar na de verhuizing naar het Maurickplein, is er enige discussie over deze inkomsten, die ook dan ongeveer 50 gulden bedragen. 'De offer van Machutus op Goede Vrijdag en den eerste Vrijdag in Mei' wordt toegekend aan de pastoor. Daarnaast is er dan sprake van 'de offer, die gegeven wordt op den feestdag van Ste Machutus' (15 november), die wordt gevierd in de sacristie. - Omtrent aantallen bedevaartgangers is niets bekend, maar groot zullen deze niet zijn geweest. Joannes Adrianus Franciscus Lips (1829-1897), die in 1880 werd benoemd tot pastoor van St. Petruskerk, schreef in 1884 dat op drie vrijdagen in mei verscheidene gelovigen uit andere parochies in Vught Machutus kwamen vereren. Sedert dat jaar bezochten zij de nieuwe St. Petruskerk aan de Heuvel, waarvoor Lips als bouwpastoor optrad. - Lips stelde pogingen in het werk de bedevaarten te doen herleven. Door zijn toedoen keurde paus Leo XIII in 1882 een speciale zegening van brood en water goed onder aanroeping van Machutus. Het formulier komt vrijwel geheel overeen met het op Machutus betrekking hebbende gedeelte van een reeds lang gebruikte ziekenzegening. Deze zegening onder aanroeping van Machutus, Quintinus en Bernoldus komt voor het eerst voor in de zesde editie, uit 1657, en ook in alle latere edities van het Rituale Romanum contractum dat in gebruik was in de Hollandse Zending. Deze zegening was ook elders in Noord-Brabant, in ⟶ Escharen, in gebruik. - Voorts liet Lips relieken van de heilige door de bisschop van 's-Hertogenbosch voor echt verklaren en in een reliekhouder plaatsen. Deze reliekhouder bevat ook relieken van Bernoldus. De relieken werden vereerd voor een groot stenen Machutusbeeld dat op een troon in de kerk stond. De troon werd versierd op de dagen dat Machutus werd bezocht. - Lips schreef een boekje over het leven en de verering van Machutus. Hierin wordt ook beschreven wat er in Vught gebeurde. Op vrijdagen, in het bijzonder op de eerste en tweede vrijdag in mei, werden zieke kinderen in de kerk gezegend. Hier zal men, evenals in de 17e eeuw, aan rachitis moeten denken. Water en brood werden ter ere van Machutus gewijd voor zieken. Nieuw voor Vught was dat de heilige optrad als beschermer tegen zenuwlijden. Hier wordt gedoeld op vallende ziekte, een kwaal waarbij Machutus vanouds in andere plaatsen te hulp werd geroepen. Bovendien - en dat blijkt elders niet - was Machutus de patroon van de landbouw. Op zijn voorspraak was de oogst voorspoedig en bleef het vee gevrijwaard van ziekten. - Lips heeft mogelijk een wat gunstiger beeld gegeven van de toenmalige cultus. Misschien trok de St. Petruskerk weer wat meer bedevaartgangers dan onder zijn voorganger, maar veel zullen het er toch niet zijn geweest. Veel succes lijken zijn activiteiten niet te hebben gehad. Er is ook vrijwel niets meer bekend van bedevaarten ten tijde van zijn opvolger, die in 1897 na Lips' overlijden aantrad. De enige bekende notitie daaromtrent is te vinden in het memoriaal van de Willibrordusparochie van Berkel-Enschot. Pastoor Goossens (1918-1937) schreef op een gegeven moment: 'toeloop naar Vucht Machutus in den laatsten tijd door bijzondere omstandigheden zeer veel verminderd'. Dat zou betekenen dat het einde van de bedevaart zich in het interbellum heeft voltrokken. - In 1997 was zelfs de herinnering aan het bedevaartoord verloren gegaan. Hier en daar bleek alleen nog bekend dat er in de St. Petruskerk een groot Machutusbeeld heeft gestaan, het stenen beeld uit de 19e eeuw. Machutus had volgens informanten een merkwaardige bijnaam, die Lips niet noemt. Hij stond bekend als de 'beddepisser' en werd te hulp geroepen bij bedwaterende kinderen. Ook wist men te melden dat een in de kerk aanwezig vaandel van Machutus, dat inmiddels verloren is gegaan, nog in de jaren vijftig in processies op vrijdagen in mei, speciaal voor Machutus werd meegedragen. Waarschijnlijk is het vaandel verloren gegaan tijdens de verbouwingswerkzaamheden aan de kerk in de jaren vijftig. |
|
Materiële cultuur |
Devotioneel drukwerk - J.A.F. Lips, Beknopte levensschets van den grooten wonderdoener den H. Machutus, bisschop in Bretagne, vrij bewerkt naar Mgr Bili, Surius, Guérin en anderen (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1885). Materiële cultuur Een geschilderd portret van pastoor Lips is vervaardigd door de kunstschilder Charles Jozef Grips (1825-1920) en behoort nu toe aan de Sint Elisabethparochie te Raamsdonksveer. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Vught, parochiearchief St. Petrus. 's-Hertogenbosch, bisdomarchief: dossier Vught, St. Petrus. Vught, streekarchief Langs Dommel en Aa: gemeentearchief Vught, rechterlijk archief Vught; archief Armbestuur Vught. Tilburg, gemeentearchief: parochiearchief St. Willibrordus Berkel-Enschot, inv.nr. 861, liber memorialis-Goossens. 's-Hertogenbosch, Rijksarchief in Noord-Brabant: classis 's-Hertogenbosch, inv. nr. 2 en 37; rekeningen Generaliteitskamer, inv. nr. 3512, rekening 1677, fol. 192. Den Haag, Algemeen Rijksarchief: Staten-Generaal, inv. nr. 104, vergadering 4 dec. 1649, fol. 10v; inv. nr. 4988, bijlagen over de maand nov. 1648: 'Verdeling om tinnen ende collecteren der Geestelicke goederen ...', p. 5; Raad van State, inv. nr. 70, fol. 32v-33r, resolutie 21 juli 1651; inv. nr. 105, vergadering 9 aug. 1684. Tekstedities: Frans X. Spiertz, Het: Ritale contractum et abbreviatum van de Noordelijke Nederlanden. Tekstkritische uitgave (Nijmegen: Katholieke Universiteit, 1991) p. 126-128, formulier Machutuszegen. Literatuur: L.H.C. Schutjes, Geschiedenis van het bisdom 's-Hertogenbosch, dl. 5 (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1876) p. 846; J.A.F. Lips, Beknopte levensschets van den grooten wonderdoener den H. Machutus, bisschop in Bretagne, vrij bewerkt naar Mgr Bili, Surius, Guérin en anderen (Sint-Michielsgestel: Instituut voor Doofstommen, 1885); Jan Kalf, De katholieke kerken in Nederland (Amsterdam: Van Holkema & Warendorf, 1906) p. 394-395; L. Poell, 'Sint Machuut', in: Sint-Jansklokken 1 (1923) p. 559; Voorlopige lijst der Nederlandsche monumenten van geschiedenis en kunst, dl. 10. De provincie Noordbrabant (Utrecht: Leijdenroth, 1931) p. 355; W. Koonings ed., Meestertekens van Nederlandse goud- en zilversmeden (1814-1963) (Den Haag: SDU, 1963); D. Gooren, 'Sint Markoen en Sint Ma-chuut', in: Brabants heem 16 (1964) p. 84-85; W.H.Th. Knippenberg, 'Sint Machutus', in: Brabants heem 17 (1965) p. 120; W.H.Th. Knippenberg, 'De twee oudste kerken van Vught, prov. Noord-Brabant', in: Berichten van de Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 14 (1966) p. 150-160; Beelden uit Brabant. Laatgotische kunst uit het oude hertogdom 1400-1520 ('s-Hertogenbosch: Noordbrabants Museum, 1971) p. 63-64, 135; P. van Engelen, 'St. Machutus en zijn verering in Vught', in: Boschboombladeren 17 (juli 1975) p. 41-44; L.G.C.M. van Dijck, 'Kluizenaressen in en rond 's-Hertogenbosch, ca. 1370-1630', in: Varia Historica Brabantica 9 (1980) p. 8-13, 16-18; Jo Wouters, 100 jaar St. Petruskerk Vught (Vught: Sgt. 100 jaar Petruskerk, 1984); A.D.A. Monna, Zwerftocht met middeleeuwse heiligen (Amsterdam: Rodopi, 1988) p. 48-49, 151-153, 158; M. Wingens, Over de grens. De bedevaart van katholieke Nederlanders in de zeventiende en achttiende eeuw (Nijmegen: SUN, 1994) p. 34-35, 48-49, 197; A.D.A. Monna, 'Machutusbedevaarten naar Vught', in: R. Wols e.a. ed., Vught. Zicht op vroeger (Vught 1997) p. 7-35. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Vught; Tilburg, KU Brabant: Brabant-collectie, top. afb. Vught: nr. 4751, kapel. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |