Zennewijnen, O.L. Vrouw |
||
Cultusobject: | O.L. Vrouw | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Onbekend | |
Periode: | 1228 - 1572 (?) | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | De voormalige Mariakapel bij het voormalige klooster Mariënschoot | |
Adres: | - | |
Gemeente: | Tiel | |
Provincie: | Gelderland | |
Bisdom: | Utrecht | |
Samenvatting: | In 1228 wordt vermeld dat er wonderen zijn gebeurd in de Mariakapel bij het klooster Mariënschoot. Zij lokten grote aantallen bedevaartgangers naar de kapel. De verering is sinds de reformatie opgehouden te bestaan. | |
Auteur: | Ester Vink | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- In het buurtschap Zennewijnen bij Tiel, bekend vanaf het einde van de 9e eeuw, stond een Mariakapel. Deze zou van voor 1129 dateren. De grond bij de kapel was sinds de stichting van hun klooster in 1129 in handen van de norbertijnen of premonstratenzers van het nabije Mariënweerd, die in Zennewijnen een uithof hadden. Aan het einde van de 12e eeuw hield Mariënweerd op een dubbelklooster te zijn. Dat had als consequentie dat de voorheen in Mariënweerd aanwezige norbertinessen vanaf 1218 afzonderlijk werden ondergebracht in een gebouw bij de uithof van Zennewijnen. De kapel te Zennewijnen hoorde vanaf 1216 eveneens bij Mariënweerd, voorheen bij het kapittel van Tiel. Aan de kapel was, volgens een oorkonde uit 1229, behalve de naam Zennewijnen ook de naam Mariënschoot verbonden. - De kloostergebouwen hebben gelegen aan de huidige Hermoesestraat in Tiel. Alleen de naam van een grote 19e-eeuwse boerderij, 'het Klooster', herinnert nog aan het verleden van de plaats. Een grote schuur van de boerderij bevat mogelijk nog resten van het klooster. Verder wordt het eens tot het klooster behorende kerkhof nog steeds als zodanig gebruikt. |
|
Cultusobject |
- Het object van verering was Maria, maar in de bewaard gebleven bronnen wordt niet vermeld of zij in de gedaante van een beeld werd vereerd. |
|
Verering |
- Over de cultus is niet zo veel bekend. In 1228 wordt door de abt van Mariënweerd melding gemaakt van de vele wonderen die te Mariënschoot plaatsvonden ter ere van de H. Maagd. De kapel te Zennewijnen trok daardoor veel bedevaartgangers. Niet toevallig bericht dezelfde oorkonde dat een onbekend gebleven rijke edelvrouwe met steun van de Utrechtse bisschop in 1229 een premonstratenzer nonnenklooster bij dit bedevaartoord in Zennewijnen stichtte. De abt van Mariënweerd stond de kapel af ten behoeve van dit nieuw gevestigde klooster, waarin ook de reeds in 1218 te Zennewijnen gevestigde norbertinessen werden opgenomen. In de Tielse kroniek wordt vermeld dat kapel en klooster in 1379 verbrand zijn als gevolg van het oorlogsgeweld in Gelre. Na een verder wisselvallig bestaan in het door overstromingen geplaagde gebied, werd het herstelde klooster samen met de kapel in 1572 definitief verwoest. - Over het verloop van de cultus wordt in de middeleeuwse bronnen niets meegedeeld. Onbekend is tot welk specifiek object de verering zich richtte. Men mag aannemen dat al vroeg een Maria-altaar, mogelijk voorzien van een Mariabeeld, aanwezig was. Pas in een akte uit 1558 echter wordt een expliciete vermelding gevonden. In de kapel stonden toen behalve het Maria-altaar overigens nog enkele andere altaren. Of de Mariaverering tot 1572 heeft voortbestaan, blijft echter onzeker. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Bernheze, archiefbewaarplaats van de abdij van Berne: archief klooster Zennewijnen, inv. nr. 4. Tekstedities: E.J. Harenberg m.m.v. F. Ketner en M. Dillo ed., Oorkondenboek van Gelre en Zutphen tot 1326 [dl. klooster Zennewijnen] ('s-Gravenhage: M. Nijhoff, 1980) nr. 1228.10.09; J. Kuys, L. de Leeuw, V. Pacquay en R. van Schaïk ed., De Tielse kroniek (Amsterdam: Verloren, 1983). Literatuur: W. Hoevenaars, 'Het premonstratenser-nonnenklooster van Zennewijnen, of een aantal tot hiertoe onuitgegeven oorkonden van dit klooster', in: Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht 14 (1886) p. 417-464 en 15 (1887) p. 75-107; J.A.F. Kronenburg, Maria's heerlijkheid in Nederland, dl. 2 (Amsterdam: Bekker 1904-1914) p. 35, 381; dl. 3, p. 152, 154 en dl. 5, p. 479; Michael Schoengen, Monasticon Batavum, dl. 2 (Amsterdam: N.H. Uitgevers Maatschappij, 1941) p. 214; G.M. van der Velden, 'Het voormalige norbertinessenklooster Marienschoot te Zennewijnen 1229-1614', in: Eeuwenlang Klooster Mariënschoot en Dorp Zennewijnen (Ophemert 1991) p. 15-68. Overige bronnen: KDC BiN-dossier Zennewijnen. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |