Breda, Heilig Kruis |
||
Cultusobject: | Heilig Kruis | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 3 mei (Kruisvinding); tweede Pinksterdag; 14 september (Kruisverheffing) | |
Periode: | 14e eeuw (?) - ca. 1568 | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Grote of O.L. Vrouwekerk (thans N.H.) | |
Adres: | Grote Markt, Breda | |
Gemeente: | Breda | |
Provincie: | Noord-Brabant | |
Bisdom: | Breda | |
Samenvatting: | Niet alleen de legende laat de verering van het H. Kruis opklimmen tot het begin van de stad Breda, ook een van de oudste altaren, mogelijk gesticht in 1305, bewijst dat deze verering te Breda van oude datum is. Op tweede Pinksterdag vond de grote omgang plaats ter ere van het H. Kruis. In de Grote Kerk bevindt zich nog een drieluik, toegeschreven aan Jan van Scorel, met een voorstelling van de vinding van het ware kruis van Christus. | |
Auteur: | J.M.F. IJsseling | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Plattegrond ⟶ Breda, Sacrament van de Niervaart. - Het oudste geschreven gegeven over het bestaan van een kerk in Breda dateert uit 1269. Opgravingen hebben evenwel een oudere voorganger aangetoond. In een oorkonde uit 1269 wordt vermeld dat men toen waarschijnlijk voor het eerst bezig was met het bouwen van een stenen kerk. Over dit oude kerkgebouw zijn weinig gegevens bekend. Wel weten we zeker dat bijna anderhalve eeuw later een aanvang werd gemaakt met een grootscheepse verbouwing, die uiteindelijk zou leiden tot de vervanging van de oude kerk. Misschien ging het initiatief uit van graaf Engelbrecht I van Nassau. Tot het midden van de 16e eeuw bleef men werken aan de Brabants-gotische kerk die wij nu kennen. De invloed van de renaissancestijl, vooral in de details, is goed merkbaar. - Kerkrechtelijk behoorde de kerk in de middeleeuwen tot het bisdom Luik. In 1559 werd dat het bisdom Antwerpen, totdat in 1853 het bisdom Breda werd opgericht. - Er bevonden zich in de Bredase Grote Kerk minstens twee en misschien wel drie of vier altaren ter ere van het H. Kruis. De nauwkeurige locatie van deze altaren in de kerk is niet bekend. Het oudste zou gesticht zijn in 1305. Het tweede werd in 1405 gesticht door graaf Engelbrecht I van Nassau in de toenmalige grafkapel van de heren van Breda. Zeer waarschijnlijk werd dit altaar in de 15e eeuw overgebracht naar het toen vernieuwde Herenkoor en wel naar de plaats waar zich thans het hoge grafreliëf van de oudste Nassau's bevindt. Misschien waren deze twee altaren identiek. Een derde altaar, gelegen voor het hoogkoor - dus ergens in de viering - werd gesticht omstreeks 1440, volgens Van Goor voor de zielerust van Engelbrecht I die op 3 mei (nota bene op de liturgische feestdag van de Kruisvinding) 1442 te Breda overleed. Het lijkt waarschijnlijk dat deze altaren in de 16e eeuw zijn verenigd en overgebracht naar de 'kapel' van het H. Kruis, die vrijwel een geheel vormt met het noordtransept. Het nog steeds aanwezige drieluik (zie hieronder) zou dan voor dit altaar gemaakt zijn, mogelijk als opvolger van een ouder, eveneens 16e-eeuws altaarretabel waarvan de schaduwschildering sinds de restauratie weer zichtbaar is. Mogelijk bevond zich ook een altaar ter ere van het H. Kruis in de kapel van het St. Jorisgilde, de eerste kapel naast het zuidtransept. |
|
Cultusobject |
- Van het ware H. Kruis dat in het begin van de vierde eeuw door St. Helena zou zijn gevonden, worden in de hele wereld fragmenten bewaard. - Voor een dergelijk fragment werd in de tweede helft van de 15e eeuw een reliekhouder in de vorm van een kruis vervaardigd die de periode van de reformatie overleefde en zich tot 1969 bevond in de kathedrale St. Barbarakerk, die in dat jaar werd gesloopt. Het kruis wordt thans in het Breda's Museum (nr. B 1409) bewaard. Helaas is de reliek zelf omstreeks 1969 verloren geraakt. Voor zover kon worden nagegaan is de reliek niet aanwezig in het schrijn dat zich bevindt onder het altaar in de huiskapel van het bisschopshuis. Dit schrijn bevat veel relieken die afkomstig zijn uit gesloopte kerken. Het reliekkruis is 62 centimeter hoog en gemaakt van gedeeltelijk verguld zilver. Op de zeskanten voet, die wordt gedragen door zes zittende leeuwtjes, is een geëmailleerd groen heuveltje geplaatst waarin het kruis staat. Aan de voorzijde van het kruis zijn de symbolen van de vier evangelisten aangebracht en aan de achterzijde vier vergulde zonnen. Deze reliekhouder zou vervaardigd kunnen zijn in opdracht van de broederschap van het H. Kruis. Rond 1900 werd het kruis door J.H. Brom gerestaureerd. |
|
Verering |
- Over de cultus in Breda is weinig bekend. De legende die in het Kruisgedicht van Breda wordt verteld, is een lokale variant van de bekende kruislegende uit de middeleeuwse literatuur. Voor Breda gaat het verhaal over een mysterieuze boom die bij het bouwen van een burcht werd omgehakt, maar die niet kon worden gebruikt als bouwmateriaal. Van het hout van die boom zou een H. Kruis zijn gemaakt. Rond dat H. Kruis gebeurden wonderen. In het kruisgedicht wordt er een tiental vermeld. Merendeels waren die wonderen genezingen, zoals die van het blinde kind uit de Katerstraat (Catharinastraat) te Breda in februari 1430: 'als si die bedevaert metten kijnde deden, waer tselven sinde'. Deze wonderen dateren waarschijnlijk alle uit de eerste helft van de 15e eeuw en vonden plaats in de stad Breda, maar ook in de wijde omgeving. Genoemd worden de dorpen Heusdenhout, Princenhage en Terheijden. Er ontbreken echter na de eerste drie gedateerde wonderen in de tekst van het bewaard gebleven handschrift ongeveer acht pagina's die mogelijk zijn uitgescheurd. - Waarschijnlijk werd de reliek van het ware H. Kruis in een kostbare schrijn bewaard in de kluis van de sacristie en op feestdagen (3 mei, tweede Pinksterdag en 14 september) ter verering uitgesteld. Met dezelfde liturgische plechtigheid als het H. Sacrament van Niervaart, maar waarschijnlijk al veel eerder, werd de reliek jaarlijks op tweede Pinksterdag meegevoerd in de grote omgang, onder een baldakijn gedragen door leden van de broederschap van het H. Kruis. De reliek werd eveneens ieder jaar meegedragen in de kleine omgang - op de zondag voor St. Jan de Doper, 24 juni - die later ter ere van het ⟶ H. Sacrament van Niervaart is ingesteld. Die omgangen waren omvangrijke processies door de stad, waarbij de schutterijen in vol ornaat zorgden voor een erewacht. Verder werden in deze processies bekende tonelen opgevoerd, zowel bijbelse voorstellingen - in de grote omgang vooral passietaferelen - als meer wereldse vertoningen, zoals de vier heemskinderen op het ros beiaard, Roeland op zijn kameel en de reus en de reuzin. Aan zowel de grote omgang ter ere van het H. Kruis als de kleine omgang, die beide vele bedevaartgangers uit de omtrek trokken, kwam omstreeks 1568 een einde. - De ouderdom van de broederschap van het H. Kruis is niet bekend. In de tweede helft van de 15e eeuw hebben de broederschapsmeesters waarschijnlijk opdracht gegeven het reliekkruis te vervaardigen dat eerder werd beschreven. Uit deze broederschap is mogelijk de rederijkerskamer van Vreugdendal voortgekomen, die het H. Kruis als patroon had. De kamer vierde haar jaarfeest op 3 mei, het feest van de Kruisvinding. - In de 15e en 16e eeuw werd elke vrijdag door de leerlingen van de Latijnse school een lof gezongen ter ere van het H. Kruis. - Het reliekkruis bleef na de definitieve overgang in 1637 van Breda naar de Republiek en zijn verwijdering uit de Grote Kerk object van verering, zoals blijkt uit een echtheidscertificaat dat er in 1645 voor is opgesteld. De echtheid van de reliek is opnieuw bevestigd in 1755, 1839 en 1887. |
|
Materiële cultuur |
- In de Grote Kerk hangt een groot drieluik van 'De vinding van het ware Kruis', geschilderd op eikenhout, toegeschreven aan Jan van Scorel en daterend uit omstreeks 1540. Het middenpaneel (232 x 262,5 cm) laat de vondst van de drie kruisen - dat van Christus en die van de twee misdadigers - door keizerin Helena zien. Op de rechtervleugel (232 x 125 cm) is de herkenning van het ware kruis te zien. Dat gebeurde door een wonder. Een dode werd weer levend toen hij in aanraking kwam met een van de drie kruisen. Dat moest het ware kruis van Christus zijn. Op de linkervleugel (ook 232 x 125 cm) is een 'momentopname' te zien van de slag bij de Milvische brug in 312, die beslissend was voor de vraag wie Diocletianus (284 -305) zou opvolgen: Maxentius of Constantijn. Volgens de legende overwon Constantijn omdat hij geloof had gehecht aan een visioen, waarin hij een stralend kruis zag met de woorden: 'In hoc signo vinces' ('In dit teken zult gij overwinnen'). Op de buitenzijden van de zijluiken staan twee heiligen afgebeeld die knielen voor het kruis: links St. Hiëronymus voor een op papier getekend kruisbeeld, rechts St. Hubertus, aan wie een hert verschijnt met een lichtend kruisbeeld tussen het gewei. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Breda, gemeentearchief: afd. III-103, archief van de voormalige parochie van de H. Barbara, 15e-20e eeuw, inv. nrs. 72-75, register van de broederschap van het H. Kruis, eind 15e eeuw, en andere, recentere stukken betreffende H. Kruisverering en met het Kruisgedicht van Breda; afd. III-8, archieven van de kerkvoogdij der N.H. Gemeente te Breda, 1344 - ca. 1966, inv.nrs. 1-3, fragmenten van rekeningen van de kerkmeesters, 1503-1585. Tekstedities: 'Legende van het heilig Kruis te Breda', in: C.R. Hermans ed., Geschiedkundig Mengelwerk over de Provincie Noord-Brabant, dl. 2 (Den Bosch: J.F. Demelinne, 1841) p. 213-245; C.R. Hermans, 'De legende van het Heilig Kruis te Breda', in: C.R. Hermans ed., Bijdragen tot de geschiedenis, oudheden, letteren, statistiek en beeldende kunsten der Provincie Noord-Brabant, dl. 2 (Den Bosch: Gebr. Muller, 1845) p. 293-328; L. Wirth, Het heilige Kruis en de Denensage te Breda (Leiden: Bibliotheek van Middelnederl. Letterkunde, [1892]) de meest recente tekstuitgave, zie ook het artikel van Stakenburg uit 1948; J.R. van Keppel, Enige wetenswaardigheden betreffende de Groote- of Lieve Vrouwen Kerk te Breda in de XVIe eeuw uit oude rekeningen medegedeeld (Breda: Engelbregt, [ca. 1905]). Literatuur: J.B. Krüger, Kerkelijke geschiedenis van het bisdom van Breda etc., dl. 3 (Roosendaal: Van Leeuwen, 1875) p. 294-296; J. Kalf, De monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie Noordbrabant, dl. 1.1. De monumenten in de voormalige Baronie van Breda (Utrecht: A. Oosthoek, 1912) p. 61, 83, het H. Kruisaltaar, p. 93-95, het drieluik, tussen p. 88 en 89, afbeeldingen van het drieluik, p. 146-148, het reliekkruis met afbeelding; J.R.W. Sinninghe, Noord-Brabantsch sagenboek (Scheveningen: 'Eigen Volk', [1933]) p. 157-162, legende; A.J. Stakenburg, 'De Heilige-Kruislegende en de Denensage van Breda', in: Handelingen van het Provinciaal Genootschap van kunsten en wetenschappen in Noord-Brabant 1944-1947 ('s-Hertogenbosch 1948) p. 62-77, o.a. bespreking van de transcriptie van de kruislegende door L. Wirth; Geschiedenis van Breda, dl. 1. De Middeleeuwen (Schiedam: Interbook, 1952; repr. 1976) p. 135, het H. Kruis en zijn verering, p. 147-148, de broederschap en het lof ter ere van het H.Kruis, door pater Placidus, p. 285-288, de H. Kruislegende, door J.F. Heijbroek; Jan van Scorel (tent. cat., Utrecht: Centraal Museum, 1955) p. 64-65, het drieluik; L. Merkelbach van Enkhuizen. 'Het Heilig Kruis te Breda en de Kruislegende', in: De Schakel (kerstnummer 1960) p. 20-28; J.M.F. IJsseling, 'De Grote of Onze Lieve Vrouwekerk te Breda, aantekeningen over de bouwgeschiedenis', in: Jaarboek 'De Oranjeboom' 21 (1968) p. 14, de 'kapel' van het H. Kruis; Bisdom te gast. Kerkelijke Kunst uit het Bisschoppelijk Museum van Breda (tent. cat., 's-Hertogenbosch: Noordbrabants Museum, [1975]) p. 24-25, afbeelding en beschrijving van het reliekkruis; Jan van Scorel in Utrecht (Utrecht: Centraal Museum, 1977) p. 116-117, het Bredase drieluik, met afbeeldingen; P.L.J. Giesbers, 'De kruislegende van Breda', in: Heemkundige Kring Breda, Bijdragen 1981, p. 7-19; J.M.F. IJsseling, De Grote of Onze Lieve Vrouwe Kerk te Breda (Amstelveen: Luyten, 1984) p. 32-35, de kapel van het H. Kruis; W.G. van Dijk, 'Wij vaten genucht uijt rechter liefde; overzicht van het ontstaan en de geschiedenis van de Bredase rederijkers', in: Jaarboek 'De Oranjeboom' 39 (1986) p. 65-69, over de oorsprong van de rederijkerskamer Vreugdendal en over het Kruisgedicht; V. Paquay, 'Dynastiek zelfbewustzijn in steen. Herdatering en situering van het Nassau-grafreliëf in de Grote Kerk te Breda', in: Jaarboek 'De Oranjeboom' 40 (1987) p. 1-43; V. Paquay, 'Het Nassause grafreliëf in de Grote Kerk te Breda. Presentatie en manipulatie' (onuitgegeven lezing 1995) stelt dat op de plaats van het grafreliëf eerder een H. Kruisaltaar stond; drie notities van J.M.W. van de Garde met betrekking tot het drieluik van de kruisvinding (1996). Overige bronnen: KDC BiN-dossier Breda-H. Kruis. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |