Wonder - Tijdens de periode dat hij verbleef in de abdij Ter Kameren te Brussel, wijdde Bonifatius, bisschop van Lausanne (Zwitserland), op 4 september 1244 de nieuwe stenen kloosterkapel in van de regularissenpriorij van Hooidonk. Bij die gelegenheid wilde de bisschop zich vergewissen van de echtheid van een partikel van het H. Kruis dat er door de zusters zorgvuldig werd bewaard. In aanwezigheid van enkele getuigen, waaronder Henricus, norbertijn van Averbode, en een edelman genaamd Arnulphus van Stakenbroek, dompelde Bonifatius het partikel bij herhaling in een beker water. Een reliek van het H. Kruis kon immers alleen als echt worden beschouwd als het hout in water zou zinken. Telkens wanneer de bisschop de splinter uit het glas haalde, vielen er dikke bloeddruppels uit. Tot drie keer toe herhaalde de bisschop zijn proefneming. Het bloed ving hij op in een glazen ampul. Ook het door het bloed rood gekleurde water werd opgevangen in een ampul. Toen Bonifatius voor de derde en laatste maal de proef wilde gaan doen, maakte hij met de splinter een kruisteken boven het water van de beker. Terstond verscheen op de bodem van de beker een rood kruis. De beker werd vervolgens schoongespoeld en opnieuw gevuld met water dat volgens de aanwezige getuigen honingzoet smaakte. Op 7 september ondernam Bonifatius de proef nog eens met hetzelfde resultaat. Bonifatius stelde zijn bevindingen op schrift in een oorkonde die hij bevestigde met zijn zegel. Volgens Coppens zou dit diploma zich ooit in de Leuvense Gertrudisabdij hebben bevonden. - Vijf dagen nadat bisschop Bonifatius zijn eerste proefneming had gedaan, vertelde ene Hildegondis van Wulfsombeke hem dat zij na het drinken van het honingzoete water was genezen van een ziekte waaraan zij al drie jaar leed.
|