Nieuw-Namen, H. Nicolaas van Tolentijn (Tolentino) |
||
Cultusobject: | H. Nicolaas van Tolentijn (Tolentino) | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | 10 september (zondag naastbij) | |
Periode: | 1861 - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Joseph | |
Adres: | Hulsterloostraat 66, 4568 AG Nieuw-Namen | |
Gemeente: | Hulst | |
Provincie: | Zeeland | |
Bisdom: | Breda | |
Samenvatting: |
Toen in 1859 Nieuw-Namen een zelfstandige parochie werd, is de H. Nicolaas van Tolentijn, voor wie ter plaatse reeds verering bestond, gekozen als tweede patroon van de kerk. Zijn beeld is door landbouwers uit de parochie geschonken. Op zijn feestdag wordt gewijd brood meegenomen, een gebruik dat tot op heden in de parochie in ere wordt gehouden. De verering heeft enige uitstraling in de omgeving gehad. Tegenwoordig komen de 'vreemdelingen' vrijwel uitsluitend uit Kieldrecht (B), het 'tweelingdorp' van Nieuw-Namen. |
|
Auteur: | Ottie Thiers | |
Illustraties: | ||
Topografie |
- Nieuw-Namen, vroeger De Kauter geheten of ook wel Staats-Kieldrecht, vormt met het aan de andere kant van de grens gelegen Kieldrecht eigenlijk één geheel. - Het neogotische kerkgebouw is opgetrokken in 1860-1862 (architect P. Stoffers) en vergroot in 1898. In 1912 is de toren vervangen. De hoofdingang bevindt zich onder de toren. Het beeld van de H. Nicolaas van Tolentino staat vooraan, rechts van het altaar, in een nis in de zijmuur. Vroeger stond het achterin de kerk. Wanneer het beeld precies verplaatst werd is niet bekend, in elk geval gebeurde dit voor 1975. |
|
Cultusobject |
- Zie voor deze heilige ⟶ Culemborg, H. Nicolaas van Tolentijn. |
|
Verering |
- In 1857 viel het besluit dat Nieuw-Namen een zelfstandige parochie moest worden. Tot dan toe hadden de bewoners deel uitgemaakt van de parochie Kieldrecht. Mgr. van Hooydonck, bisschop van Breda, belastte Louis-Gustave Camerman, geboren te Doel (B) en werkzaam als onderpastoor te St. Jansteen, met de opdracht kerk en parochie van de grond te krijgen. Camerman moet zeer tegen deze taak opgezien hebben. Zijn toekomstige parochianen zag hij als arme vissers en polderarbeiders, levende in de volste verlatenheid, ver van ieder gezag, en bijgevolg ruw, onbeschaafd en zedeloos. Toen bleek dat er geen ontkomen aan was, is Camerman zijn werk begonnen; ter voorbereiding op de kerkbouw begon hij een steenbakkerij, wierf fondsen en liet een noodkerk optrekken. In 1859 deed hij zijn intocht in het dorp. De kerkschuur, gemaakt van kale planken met een dak van stro, werd voorlopig ingericht met grotendeels geleende en afgeschreven spullen. Als eerste patroon was de H. Jozef gekozen, als tweede de H. Nicolaas van Tolentijn, die in Vlaanderen een grote populariteit genoot. De pastoor ging vervolgens op zoek naar een reliek van Nicolaas. Hij schreef de bisschop: 'Er is deze kanten groote Godsvrucht jegens dien Heiligen, de menschen gaen van hier naar Gent. In 't voordeel van mijne kerk zou ik zeer graag de menschen bedienen, des te meer omdat het reeds bekend is dat de H. Nicolaas van Tolentijn de patronus secundus is'. Eind 1860 was het werk gereed en werd de kerk plechtig ingezegend. Ondertussen kwamen van alle kanten giften binnen, waaronder een beeld van de tweede patroon, geschonken door de landbouwers van de parochie. Op 10 september 1861 stond het voor het eerst ter verering in de kerk. Pastoor Camerman is tot zijn dood in 1896 te Nieuw-Namen gebleven. Hij was waarschijnlijk meer zielenherder dan administrateur; uit zijn boeken valt slechts op te maken dat er in de maand september iets gevierd werd in de kerk. - Zijn opvolger, Jacobus Willemse, meende dat het beschavend werk van Camerman weliswaar vruchtbaar was geweest, maar dat de financiële toestand van de parochie en de staat van gebouwen en inventaris alles te wensen overliet. Er was zelfs nog een altaar in gebruik dat vroeger gediend had als toonbank in een herberg. De nieuwe pastoor stelde orde op zaken; hij had spoedig, in tegenstelling tot zijn voorganger, meer inkomsten dan uitgaven, en kon reeds in 1898 een kerkvergroting bekostigen. Het lijkt er sterk op dat hij geprobeerd heeft de bestaande verering voor de H. Nicolaas te bevorderen. In het jaar van zijn aantreden verscheen een bedevaartboekje voor de Nicolaasverering te Nieuw-Namen, waarvan overigens alleen de kaft en de titelpagina het dorp vermelden. Het jaar erop liet hij 750 broodjes bakken, anderhalf maal zoveel als in 1896. Dit aantal daalde echter gestaag tot 300 aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog. - In 1900 heeft pastoor Willemse zijn parochianen gesteund in hun strijd voor een eigen kermis, hoewel hij persoonlijk niet zo'n voorstander was van zulk vermaak. Als de kermis er per se moest komen, moest deze op de zondag voor 10 september plaatsvinden - op dit punt waren de parochianen en hun herder het eens. Het gemeentebestuur van Clinge, waar Nieuw-Namen toe behoorde, lag echter dwars. Er schijnt geen officiële beslissing genomen te zijn, maar de kermis valt tegenwoordig wel degelijk op het patroonsfeest. In 1901 heeft onderpastoor Adrianus Franken eigenhandig twee 'tronen' vervaardigd en geschilderd, een voor Maria en een voor de H. Nicolaas. - Na de mislukte poging van pastoor Willemse om de devotie te stimuleren is deze gebleven wat zij vermoedelijk voordien ook was: een parochiële verering met uitstraling in de naaste omgeving. Voorzover bekend is het feest altijd gevierd met octaaf, reliekverering en broodzegening. Ook was er ooit een noveen aan verbonden. Toen na de verbouwing in 1923 de kerk opnieuw moest worden ingezegend, koos men als datum wel weer het Nicolaasfeest in september. De belangstelling voor de reliekverering begon in de jaren vijftig te dalen, en kelderde drastisch in de jaren zestig. Er werden op den duur geen votiefgeschenkjes meer bij het beeld achtergelaten. Een Nicolaasbroederschap heeft nooit bestaan en op zijn feest werd geen processie gehouden. - In 1996 was er op de tweede zondag in september, samenvallend met de kermis, een plechtige hoogmis met aangepaste lezingen, reliekverering en broodwijding. De mensen kwamen uit Nieuw-Namen en Kieldrecht; wie van verder kwam had doorgaans familie in het dorp. Op 8 september 1996 waren er circa 150 kerkgangers. Op kermismaandag, wanneer men in Nieuw-Namen traditioneel de doden herdenkt, is de kerk altijd vol. In de loop van het jaar worden regelmatig kaarsen opgestoken bij de heilige. Pastoor Ruyloft, sinds 1975 in de parochie, laat jaarlijks nog 250 broodjes bakken, die vanaf kermiszondag een week lang in de kerk opgehaald kunnen worden. De broodjes worden volgens speciaal recept zonder vet gebakken; ze zijn keihard, blijven jaren goed en helpen volgens betrokkenen overal tegen. |
|
Materiële cultuur |
Devotioneel drukwerk |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Nieuw-Namen, parochiearchief: liber memorialis vanaf 1859; kasboeken vanaf 1861. Breda, archief Bisdom Breda: parochiedossier Nieuw-Namen. |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |