Amsterdam, Vrouwe van alle Volkeren

Cultusobject: Vrouwe van alle Volkeren Open Street Maps
Datum: 31 mei; gehele jaar
Periode: (1945) 1951 - heden.
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Mariakapel gebouwd aan een villa in Amsterdam-Zuid
Adres: Diepenbrockstraat 3, 1077 VX Amsterdam
Gemeente: Amsterdam
Provincie: Noord-Holland
Bisdom: Haarlem
Samenvatting:

Bedevaart ontstaan naar aanleiding van de verschijningen van Maria vanaf 1945 aan de Amsterdamse vrouw Ida Peerdeman. Maria verscheen onder een nieuwe titel en met een verkondiging van het laatste (vijfde) Mariale dogma. Een onderzoekscommissie, ingesteld door het bisdom, besloot na een tweevoudig onderzoek de verering als niet authentiek te kwalificeren. Niettemin geniet de Vrouwe van alle Volkeren steun en verering van (vaak conservatieve) katholieken over de gehele wereld. Niettegenstaande de eerdere uitspraken verklaarde bisschop Punt van Haarlem de verschijningen en boodschappen in 2002 voor authentiek, hetgeen echter eind 2020 door zijn opvolger Jan Hendriks, op instigatie van de Con­gre­ga­tie van de Ge­loofs­leer, weer ongedaan is gemaakt.

Auteur: Peter Jan Margry
Illustraties:
Topografie

- De kapel is gelegen aan de Diepenbrockstraat in Amsterdam Zuid nabij het RAI-complex. Naast het huis, sinds 1985 de woning van zieneres Ida Peerdeman, is de toegang tot de kerkruimte die voor het grootste deel achter het huis is gebouwd en daarmee in verbinding staat. De kapel (oratorium semipublicum; ca. 10x10 m) werd op 15 augustus 1976 ingezegend. De vorm is geheel gebaseerd op het gebedshuis zoals Peerdeman dat in een van haar verschijningen heeft gezien. Het ontwerp en de verdere uitvoering is door architect Kirch uit Leiden verricht. Het gaat om baksteenbouw met binnenin centraal geplaatste kolommen waaromheen een soort omgang loopt.
Centraal tegen de achterwand staat het altaar met links ervan het schilderij van de Vrouwe. De glas-in-loodramen aan de linker- en rechterzijde zijn ontworpen door pater H.A. Brouwer en vervaardigd in het atelier van Lelieveld & zn. uit Den Bosch: 'Het morgenlicht van de eerste scheppingsdag' en 'Het licht van de heilige Geest'. Tegen de zijmuren hangt het gebed van de Vrouwe in vijf talen. De teksten zijn 'geklopt' in metaal en met bladgoud bedekt. De panelen zijn een geschenk van een Duitse edelsmid ter gelegenheid van het tienjarig bestaan van de kapel in 1986.
- De voormalige garage van het huis, naast de kapel, bevat nog een ruimte om bedevaartgroepen te ontvangen; daarnaast is er nog een kamer voor de verkoop van devotionalia.
- Het huis met de kapel is in 1970 door de vroegere eigenares, mevrouw G. Brenninkmeijer-Schmutte, voor bewoning en pastoraal werk vrijgegeven aan pater Liesting c.s. van het Allerheiligst Sacrament. Op 16 juni 1970 werd in de kelder een kapel ingericht waar voorlopig het schilderij van de Vrouwe werd geplaatst. In 1973 droeg de eigenaresse het huis en het schilderij over aan het Comité Vrouwe van alle Volkeren. Het Comité verkocht het huis door aan de paters onder de clausule dat het huis ook voor het werk van de Vrouwe gebruikt zou worden. Toen later de provinciaal overste, pater Van Schaik, afstand nam van de verering en er niet mee geassocieerd wilde worden, verkocht hij in 1985 de woning voor een symbolisch bedrag aan Ida Peerdeman.
- De situatie rond de bouwplannen voor een grote nieuwe bedevaart- of votiefkerk bij het vroegere theehuisje aan de Zuidelijke Wandelweg (nu de plaats van de laatste uitbreidingen van het RAI congrescentrum aan het Europaplein), waarvoor sinds 1956 uit de gehele wereld giften binnenkomen, is anno 1997 onduidelijk. 
De vormgeving van de kerk, een combinatie van oosterse en westerse architectuur, is eveneens bepaald door de voorstellingen van het gebouw in Peerdemans verschijningen (van 8/12/1952; 20/3/1953; 31/5/1956). Een maquette is in 1966 door pater Brouwer in samenwerking met Peerdeman gemaakt. Het ronde kerkgebouw (⊘ ca. 60 meter) wordt gekenmerkt door een koepeldak en drie kleinere koepels. Het heeft een priesterkoor met drie altaren, waarachter drie grote schilderingen. Bij de ingang van de kerk is een aparte kapel voor het schilderij voorzien.
- In het trappenhuis van de St. Elisabethschool (van de zusters JMJ) in de Spaarndammerbuurt, waar een zuster van Ida Peerdeman lesgaf was een grote muurschildering van het schilderij met de Vrouwe aangebracht.
- Buiten Amsterdam is alleen in Alkmaar, in de Jozefkerk, een materiële verwijzing naar de Vrouwe te vinden: een glas-in-loodraam waarop de Vrouwe wordt afgebeeld. Het is door de familie Peerdeman aan pater J. Frehe o.p. geschonken bij gelegenheid van zijn 40-jarig priesterjubileum. Frehe was als kapelaan aan de Jozefkerk verbonden.

Cultusobject

- Het materiële cultusobject bestaat uit een schilderij van de Vrouwe. Het is in 1951 door de Duitse schilder Heinrich Repke uit Wiedenbrück gemaakt, op aanwijzingen van Peerdeman (olieverf op linnen; afmetingen: ca. 1 x 1,8 m). Het schilderij hangt in de kapel links van het altaar en ontvangt van bovenaf extra licht door een plexiglazen dakraam.
De Vrouwe is er op afgebeeld tegen een geel-blauwe stralende achtergrond, op blote voeten staande op een wereldbol (één voet op Duitsland en de andere voet op Nederland) en tegen ('vastgedrukt') een houten kruis aan. Ze is gekleed in een wit gewaad met een geelkleurige lendendoek om het middel gebonden en een doek om het hoofd. In een halve cirkel staat boven haar hoofd haar titel geschreven. Haar handen vertonen wondtekenen, waaruit drie stralen voortkomen. Opmerkelijk zijn de van de 'mariaal-blonde' traditie afwijkende zwarte haren. Onder bij de wereldbol zijn verder witte en zwarte schapen getekend opkijkend naar Maria, verbeeldende de volkeren van de wereld. De lammeren geheel onderaan zijn verdwenen achter de brede lijst.
Via mevrouw Brenninkmeijer heeft Peerdeman de Madonna- en Mariaschilder Repke leren kennen. Zijn ontwerpschetsen zijn door Peerdeman aan haar verschijningen aangepast. Hierna is het schilderij vervaardigd, dat volgens Peerdeman zeer goed overeenkomt met hetgeen ze gezien heeft. Alleen de ogen, die te statisch werden bevonden, zijn in tweede instantie door de schilder overgedaan. Wat niet overeenstemt, is het aantal zwarte schapen onderaan het schilderij. Volgens Peerdeman hadden dat er veel meer moeten zijn omdat zij de donkere volkeren representeren. De schilder meende dat het metaforisch om 'zwarte schapen' ging en vond het daarom minder gepast er veel van af te beelden.
- Voordat het schilderij in 1970 definitief in de Diepenbrockstraat terecht kwam, heeft het jaren gezwerfd en tijdelijke onderkomens gehad: Mettingen in Duitsland, de Thomaskerk in Amsterdam, het kerkje van Ville d'Avray bij Parijs en de kloosters van de paters van het Allerheiligst Sacrament in Den Haag (bij o.m. de paters Liesting en Kerssemakers) en Oegstgeest.
- Iemand, mogelijk Ida Peerdeman zelf, heeft op een gegeven moment een houten Mariabeeld (hoogte ca. 1 m) naar het schilderij laten vervaardigen. Het stond en staat in de regel in de woonkamer. Op 22 augustus 1996 werd het tijdelijk in de kapel geplaatst vanwege de kroning door de benedictijner abt Nico de Wolf (1931-2015); daarnaast bestaat er een (wenende) houten kopie van 70 cm hoog uit 1973 in Akita in Japan. Een andere, maar liefst acht meter hoge kopie werd in 1995, na eerst enige tijd in Tsjechië te hebben gestaan, in Polen bij de grens met Rusland geplaatst.

Verering

Ontstaan
- Ida Peerdeman is geboren 13 augustus 1905 te Alkmaar in het gezin van een eenvoudige textielkoopman. Rond 1913 verhuisde het gezin naar de Langestraat in Amsterdam. Zij was het jongste kind en had een broer en drie zussen. Haar moeder overleed reeds toen ze acht jaar oud was. Na de lagere school heeft ze de mulo niet meer afgemaakt en kwam op de factureerafdeling van de firma Boldoot terecht. Peerdeman bleef ongehuwd. Later zou ze zichzelf kwalificeren als 'geen overdreven katholiek'. Zij overleed op 17 juni 1996.
- Als kind, waarschijnlijk op twaalfjarige leeftijd (in oktober 1917), zou Ida Peerdeman reeds driemaal Maria hebben gezien, zo vertelde ze pas veel later. Ook zou in 1926, toen Peerdeman geplaagd zou zijn door duivelse bezetenheid, de dominicaner pater Matthias J.J.P. Frehe een exorcisme over haar hebben uitgesproken. 
- De serie verschijningen van Maria als Vrouwe van alle Volkeren begon op 25 maart 1945. Ida en haar drie zussen waren toen al verhuisd naar een huis op de hoek van de Uiterwaardenstraat en de latere Kennedylaan, binnen de dominicaner Thomasparochie. Zij kreeg een verschijning van Maria in aanwezigheid van haar zussen en pater Mathias J.J.P. Frehe (van 1917 tot 1942 kapelaan van de Dominicuskerk in de Spuistraat en van 1942 tot 1967 kapelaan in de Jozefkerk te Alkmaar; tevens huisvriend). Toen de verschijningen zich daarna herhaalden, raakte Frehe allengs van het bovennatuurlijke karakter ervan overtuigd en zou hij Peerdemans geestelijk leidsman worden. Ook lichtte hij bisschop Huibers van Haarlem in.
- Tijdens de eerste verschijning zag Peerdeman een vrouw die zei dat 'het gebed' en de rozenkrans verspreid moest worden. Verder zag ze soldaten of geallieerden en hoorde ze een verwijzing naar de vijfde mei. Op haar vraag of deze Maria voorstelde, antwoordde de verschijning: 'Ze zullen mij de Vrouwe noemen'. Vervolgens wees zij de plaats aan waar de kerk ter ere van haar zou moeten worden gebouwd. Zij gaf te kennen dat zij in Amsterdam verscheen vanwege het eucharistische element van de stad, vertegenwoordigd in het oude ⟶ Sacrament van Mirakel. Peerdemans eerste verschijning, op Maria Boodschap (25 maart 1945), viel namelijk op dezelfde dag als het octaaf van het zesde eeuwfeest van het Amsterdamse Mirakel van Sacrament. Peerdeman zag tijdens haar verschijning ook nog de oude mirakelprocessie van het centrum naar Amsterdam Zuid trekken.
- Na een aantal verschijningen bracht pater Frehe zieneres Peerdeman in 1947 in contact met de zeer godsdienstige mevrouw Gertrud Brenninkmeijer-Schmutte. De 'uitverkoren' Peerdeman hielp haar bij de verzorging van haar twee geesteszieke zoons. Via deze dame kwam Peerdeman weer in contact met de Duitse schilder Repke die de verschijning zou schilderen. De verering geschiedde tot die tijd in besloten kring. Pas toen er op basis van het schilderij in 1951 een prentje van werd gedrukt, met op de achterzijde het gebed van de Vrouwe, werd de Vrouwe actief publiek gepropageerd. Dit prentje leverde meteen al de eerste commotie met de kerkelijke hiërarchie op. De vermelde algemene goedkeuring van gebed en afbeelding door twee priesters betekende geenszins een erkenning door het bisdom. Sterker nog, het bisdom wenste er verre van te blijven. Dit gold vooral omdat in het gebed de zinsnede 'die eens Maria was' voorkwam, een passage die zou duiden op een aflegging van de naam Maria. Juist deze kwestie deed de bekendheid van de cultus vergroten en deed de openbare verering versterken. 
Vanwege haar gezondheid en mogelijk in samenhang met deze commotie werd Ida gedwongen met haar werk te stoppen en werd ze min of meer (financieel) afhankelijk van haar beschermster, mevrouw Brenninkmeijer.
Ondertussen werkten familie en kennissen van Ida en een aantal dominicanen actief aan de verbreiding van de verering. Naast het zienerschap schijnt ze in die jaren ook als genezer handoplegging te hebben gepraktiseerd en persoonlijk nogal naar voren te zijn getreden. Later zou die persoonlijke inbreng juist sterk afnemen en wenste ze juist geheel op de achtergrond en buiten de media te blijven.
- Na de vervaardiging in 1951 heeft het schilderij enige tijd gehangen in de huiskapel van de Brenninkmeijers op hun landgoed Mettingen in Duitsland. Ida heeft aldaar een achttal boodschappen gehad. Vervolgens kwam het schilderij eind 1954 naar Amsterdam. Het bisdom wilde het doek echter uit de openbaarheid houden. Pas nadat men duidelijk had gemaakt dat het ophangen van het schilderij niet als een erkenning door het bisdom zou worden beschouwd, mocht de pastoor van de dominicaner Thomaskerk (Vechtstraat nr. 86) het schilderstuk ophangen. Het werd op 19 december 1954 plechtig geïnstalleerd. 
- Nog in hetzelfde jaar, 1954, kwam als eerste bedevaart een groep Volendammers, op doorreis naar Banneux, naar de Thomaskerk. Nadat op 31 mei 1955 in een volle kerk, met opnieuw veel Volendammers, de aanwezigen getuige waren van een gesprek tussen Maria en Peerdeman en de kapel zich allengs tot een bedevaartplaats dreigde te ontwikkelen, werd op 10 juni de openbare verering door het bisdom ingetrokken. Alles wat aan de devotie herinnerde is toen uit de kerk verwijderd. Een Volendammer die wonderbaarlijk aan zijn kaak zou zijn genezen, was een van de weinigen die het doek nog in de pastorie mocht komen bekijken. Tot 1966 heeft het schilderij in de kelder van de kerk gestaan.

De boodschappen
- De centrale kwestie vormden uiteraard de verschijningen en de boodschappen. Naast de verzoeken van Maria om een kerk te bouwen en een schilderij van haar te vervaardigen, staat de verspreiding van het nieuwe gebed en het nieuwe dogma centraal. In totaal ontving Peerdeman 56 boodschappen tussen 25 maart 1945 en 31 mei 1959. Verder had zij tussen 17 juli 1958 en 25 maart 1984 nog tientallen 'eucharistische belevenissen', geestelijke ervaringen die zich steeds manifesteerden tijdens de viering van de eucharistie en zich onderscheiden van de verschijningen. 
Samengevat komt de boodschappencyclus erop neer dat in de verschijningen aan Peerdeman Maria zich als een levende persoon presenteerde die:
(1) zich wil doen kennen en laten vereren onder een nieuwe titel 'Vrouwe van alle Volkeren';
(2) een nieuw gebed wenst waarin de redding van de wereld door de komst van de H. Geest wordt afgesmeekt, en verlangt dat door beeltenis en gebed de devotie tot haar over de wereld wordt verbreid;
(3) is verschenen zoals ze is uitgeschilderd en wenst dat er een kerk in Amsterdam gebouwd zal worden waarin het schilderij een plaats krijgt opdat die kerk een centrum van de devotie zal worden;
(4) aandringt op een snelle afkondiging van het nieuwe dogma dat zij 'medeverlosseres, middelares en voorspreekster' is;
(5) belooft dat als aan haar vragen zal zijn voldaan, zij en de H. Geest de wereld zullen bewaren voor verwording, rampen en oorlog en daarentegen de 'Ware Vrede' zullen brengen.

- De 'eucharistische belevenissen' bestonden uit Christusvisioenen en -boodschappen over de wijze waarop mis en communie zouden moeten worden beschouwd. In het algemeen drukt Maria's positie op het schilderij - geplaatst tegen het kruis - haar verbondenheid uit als medeverlosseres en daarom ook als middelares. Ze straalt mede genade en vrede uit over de aarde en haar volkeren. De wereld zou 'het kruis' hebben verlaten en daarom plant de Vrouwe het weer midden in de wereld. Het gaat dan ook in eerste instantie niet om Maria maar om Christus, zijn kruis, zijn kerk en zijn eucharistische tegenwoordigheid.
Typisch voor de Amsterdamse verschijningen zijn de vele voorspellingen in de meerlagige visioenen. De boodschappen bevatten verder ook veelvuldig elementen van apocalyptische en eschatologische aard. Amsterdam staat daarmee in de traditie van La Salette en Fatima, ook als middel om zodoende de leiding van de kerk te beïnvloeden.
Met name de eerste 23 verschijningen vormen een eenheid en gaan vooral over het kwaad in de wereld en de noodzakelijke mobilisering van tegenkrachten. In relatie tot de toenmalige politieke situatie kreeg Peerdeman ook andere voorspellende boodschappen. Veel rampen en oorlog, honger en chaos en ongeloof bedreigen kerk en wereld. Zo zou er een grote beroering komen: 'de Russen laten het zo niet'. Maar ook berichtte de Vrouwe over de verwording van Nederland en de toenemende heerschappij van satan over de wereld. Daarom wilde zij 'van alle volkeren' zijn en staat zij op de wereldbol. Juist door de keuze van deze bewoordingen was de bisschoppelijke onderzoekscommissie 'diep gechockeerd': op zo'n wijze had Maria zich nog nooit geopenbaard. Vanaf 16 november 1950 werden de boodschappen dogmatischer en positiever van inslag. Een van de hoogtepunten was 11 februari 1951 toen Maria zich in fel licht officieel als de 'Vrouwe van alle Volkeren' bekend maakte en haar gebed afgaf.

Onderzoeken en onderlinge strijd
- De bisschoppelijke onderzoekscommissie (mgr. G. van den Burg, mgr. H. van Deursen, drs. J. van der Gaag en mgr. J. Willebrands) die in 1955 door bisschop J.P. Huibers van Haarlem was ingesteld, liet Ida Peerdeman ook aan een psychologisch onderzoek onderwerpen. De leden baseerden zich verder op het 'Blauwe Boekje', een uitgegeven verzameling van de boodschappen. De commissie kwam op 7 mei 1956 tot de conclusie dat de boodschappen niet van de hemel konden komen omdat Maria zich nog nooit eerder zo geopenbaard had. Een en ander had volgens hen geen bovennatuurlijke oorsprong. Dit eindoordeel had tot gevolg dat de openbare verering van de beeltenis werd verboden. Na deze uitspraak kwam er een stroom van gebedsverhoringen op gang die juist het bovennatuurlijke zouden moeten benadrukken. Aangezien er bisschoppen in Beieren en Zwitserland waren die de devotie steunden en er in de missie propaganda voor werd bedreven, werd het ook een aangelegenheid van de wereldkerk. Nadat in februari 1958 de Vrouwe via Ida de dood van paus Pius XII was voorspeld (de paus zou in oktober van hetzelfde jaar inderdaad sterven) werd de zaak weer in Rome aangekaart. Het H. Officie was van deze voorspelling rond de zieke paus echter niet zo onder de indruk. De zaak werd daarom bij de congregatie van het H. Officie gedeponeerd. Het Officie ondersteunde met zijn standpunt van 16 november 1958 het besluit van Huibers volkomen.
- In 1959 was er nog de kwestie rondom zuster Virgina Maria uit Huize St. Radboud te Ootmarsum die op 16 maart van dat jaar stervende was, maar op voorspraak van de Vrouwe weer beter zou zijn geworden.
- Na het overlijden van pater Frehe op 12 februari 1967, richtte pater H.A. Brouwer a.a. (van oudsher bekend met de familie Peerdeman) het Comité Vrouwe van alle Volkeren op. In dit comité zaten verder: dr. G. Liesting s.s.s. (secretaris), Wolfgang Brenninkmeijer (penningmeester), A.J. van Galen o.carm., pastoor Brandenburg o. praem. Pater Brouwer had Frehe op zijn sterfbed beloofd de zaak van de Vrouwe levend te houden en een hernieuwde openbare verering na te streven.
Voor dit devotionele doel schonk mevrouw Gertrud Brenninkmeijer († 16/1/1974) haar huis aan de Diepenbrockstraat aan het Comité om een onderdak voor de verering te verschaffen. Het Comité gaf het huis weer door aan de paters van het Allerheiligst Sacrament om er een klooster van te maken, zodat er toch een publieke verering zou kunnen plaatsvinden, buiten de jurisdictie van de bisschop om. In 1970 werden klooster met kapel ingewijd en trokken er vier paters in.
- Ondertussen distantieerde het Comité zich van de bij de verering betrokken conservatief katholieke Amsterdammer L. Knuvelder († Luik, 14-4-1982) , tevens voorzitter van het Michaëllegioen, die de cultus in de ogen van het Comité teveel naar zich toetrok. Hij mocht wel vertegenwoordiger van de Internationale werkgemeenschap van de Vrouwe blijven, waarmee hij ook het blad De stem van de Vrouwe uitgaf. Korte tijd later onstond er een grote kwestie over het boek van Knuvelder over de betekenis van de verschijningen. Hoewel de om advies gevraagde prof. E. Schillebeeckx er geen strijdigheid met het geloof in zag, wilde het bisdom geen 'imprimatur' aan de uitgave verlenen, vanwege de uitspraak van het H. Officie tegen de cultus. Niettemin liet Knuvelder het boek in 1959 uitgeven en ontlokte daarmee een veroordeling van het boek door de gezamenlijke Nederlandse bisschoppen. Dezelfde Knuvelder vierde op 25 maart 1970 het 25-jarig jubileum van de verschijningen met zo'n 400 vereerders in de RAI. 
- Toen in 1966 Th. Zwartkruis de nieuwe bisschop van Haarlem werd, kreeg hij direct kritiek te horen op het in het verleden uitgevoerde onderzoek inzake de Vrouwe. Het zou onvolledig zijn en Peerdeman zou niet zijn gehoord. Dit laatste was grotendeels waar, maar het was wel op haar eigen verzoek. Zij wilde als persoon buiten de publiciteit blijven. Onder invloed van vereerders die nog met vragen zaten en op instigatie van het Comité, besloot Zwartkruis uit pastorale overwegingen tot een definitieve regeling door middel van een nieuw onderzoek. In de nieuwe commissie zaten vicaris-generaal H. Kuipers, kerkjurist A. de Beer, psycholoog J. van den Eeden en theoloog J. Streng. Maar de voorstanders achtten deze commissie bij voorbaat al bevooroordeeld, toen die meedeelde geen al te hoge verwachtingen over de resultaten te koesteren. Ongetwijfeld speelde toen ook mee dat de kerkelijke overheid bang was voor een mogelijk verdere afbreuk van haar gezag in die roerige jaren. In 1973 konden de conclusies opnieuw aan het H. Officie worden voorgelegd. Opnieuw onderschreef de commissie de niet-bovennatuurlijke oorsprong. Niettemin wilde zij de verbodsbepaling ten aanzien van de verering uit pastorale overwegingen opheffen. Het officie stemde niet met deze conclusie in. Door middel van een notificatie van 25 mei 1974 werd dat aan de bisschop van Haarlem kenbaar gemaakt, hiervan werd melding gemaakt in de Osservatore Romano van 14-15 juni 1974. Later werd deze opvatting van het Vaticaan nog eens bekrachtigd in de zaak van de Canadese zieneres Marie-Paule Giguère, die zich de cultus van de Vrouwe toe-eigende, toen aartsbisschop Louis-Albert Vachon van Quebec aan kardinaal Ratzinger had gevraagd of dat standpunt nog steeds geldig was, hetgeen Joseph Ratzinger in zijn brief van 26 april 1987 bevestigde.
Aangezien in die jaren de diocesane overheid minder onaantastbaar was dan tevoren, gingen de voorstanders van de Vrouwe gewoon door met de propaganda en zochten zij met name in Rome naar medestanders. Dat een en ander de propaganda voor de Vrouwe niet kon remmen, blijkt wel uit het feit dat er van het gebedsprentje in 1972 al miljoenen exemplaren in een zestigtal talen waren verspreid.
- In 1971, na het overlijden van Liesting, werd pater Kerssemakers, jarenlang de vaste priester van de kapel, de leidende figuur voor het Amsterdamse secretariaat van de Vrouwe. Door wrijving met de bestuursleden is hij het bestier van de cultus in 1977 van het Comité gaan loskoppelen en werd hij de nieuwe vertrouweling van Peerdeman. Dit leidde ertoe dat er in 1980 een Stichting Secretariaat werd opgericht, onder bestuur van Kerssemakers (secretaris) zelf, dr. Nelis s.s.s. (voorzitter) Klaas Beuker en Ida Peerdeman (penningmeester). Deze nieuwe stichting stond naast het Comité van pater Brouwer en was er onafhankelijk van. Het secretariaat presenteerde zich als het echte bestuur en wilde nieuwe boodschappen van Ida niet aan het Comité doorgeven. In november 1996 zijn het Comité en de Amsterdamse stichting opgeheven en samen opgegaan in één nieuwe stichting Vrouwe van alle Volkeren te Amsterdam. De leden zijn benoemd door de bisschop van Haarlem en dragen zorg voor het beheer van het complex aan de Diepenbrockstraat.

1990-2020
- In het laatste decennium van de 20e eeuw was dé grote kwestie het al dan niet heropenen van het erkenningsonderzoek. In het bisdom Haarlem stonden er twee partijen tegenover elkaar, waarbij de partij die voor erkenning was de sympathie genoot van bisschop Bomers, terwijl de tegenpartij vicaris-generaal Geukers onder haar medestanders telde.
Tijdens missen in de kapel werden er intenties voor Bomers uitgesproken. De bisschop twijfelde niet aan de oprechtheid van Peerdeman en bezocht enkele malen de kapel. Bij zijn aantreden als bisschop is Bomers zelfs nog even voorzitter van het Secretariaat van de Vrouwe geweest, maar hij heeft die functie moeten neerleggen.
- Georganiseerde bedevaarten kwamen er uit Den Haag, Limburg, 't Gooi, Alkmaar en omgeving, Aken, België en Oostenrijk. Verder waren er veel individuele vereerders van over de gehele wereld. Tijdens de missen viel het vrijwel gelijke aantal bezoekende mannen en vrouwen op, waaronder weer een relatief groot aantal jongeren. Wekelijks was er op zondag om 10.30 uur een mis met orgelbegeleiding in de kapel, voorafgegaan door rozenkransgebed. Wisselende, vaak oudere, ordegeestelijken droegen deze missen op.
- De cultus wordt, conform haar naam, actief over de gehele wereld uitgedragen. In de jaren 1990, gestimuleerd door de Amerikaan Mark Miravalle, ontstond een sterke missie in het katholieke Kerala (India), waar in 1996 de groep Messengers of the Lady of All Nations ontstond. Tientallen Indiase bisschoppen en een miljoen Indiase katholieken hebben er een petitie voor het vijfde dogma ondertekend. Het gebed is in tien Indiase talen vertaald en kreeg er voor het hindi het imprimatur van kardinaal Toppo. Maar ook in bijvoorbeeld Birma werd gemissioneerd en 200.000 prentjes verspreid, evenals in Thailand of Cambodja waar de tekst in het Kmer werd gedrukt. Voor het verre oosten geldt de Philippijnen overigens als het 'mekka' van de Vrouwe, vanwege zijn massale, al vroeg kerkelijk ondersteunde aanhang. In Sri Lanka is het gebed in het Singalees en Tamil gedrukt, terwijl in Indonesië 400.000 prentjes in het Bahasa werden verspreid.
- Het 50-jarig jubileum is in 1995 vrij ingetogen gevierd. De aankondiging geschiedde door middel van advertenties en ging vergezeld van de oproep om vooral te bidden voor een spoedige erkenning van de devotie. Tijdens het jubileum speelden de getallen 50 tot en met 54 een belangrijke rol: in 1954 werd de Vrouwe namelijk voor het eerst in relatie tot het dogma (Maria middelares aller genade; zie verder) genoemd; bovendien verwachtte men in 1995 dat het dogma in 1999 (54 jaar na 1955) zou worden uitgesproken. Aangezien al veel voorspellingen van de Vrouwe zouden zijn uitgekomen, geloofden de betrokkenen dat ook de devotiekerk en de acceptatie van het dogma er zouden komen.
- In 1992 werd pater Peter Klos s.s.s. door zijn orde vrijgesteld om zich te wijden aan de kapel en de devotie; tevens fungeerde hij als geestelijk leidsman van Ida Peerdeman. Klos beschouwde zijn werk voor de Vrouwe vooral als werk voor het aangekondigde vijfde dogma van Maria. Via 'zijn' stichting Vox Populi Dei werkte hij aan de stimulering van devoties. In dat kader gaf hij ook een boek over de Vrouwe uit. Een andere stichting, Vox Populi Mariae Mediatrici, ijverde weer voor de erkenning door de paus van het in Amsterdam verkondigde vijfde of laatste mariale dogma, dat ook universeel als onbetwistbaar leerstuk van het katholieke geloof (voor de hele kerk en voor altijd) zou moeten gelden. Een dogma dat in tegenstelling tot de vorige dogma's, die de historische aspecten van Maria betroffen, handelt over de macht die God Maria (de Vrouwe) heeft gegeven en over de plaats die zij in het actuele heilshandelen van God inneemt.
- Volgens Klos cum suis staat Amsterdam met de Vrouwe van alle Volkeren aan het begin van een nieuw mariaal tijdperk. De verering maakt deel uit van een groter devotioneel circuit, waarbij vereerders in binnen- en buitenland een mariale driehoek (Fatima - Medjugorje - Amsterdam) onderkennen en de verschijningen als op elkaar aansluitend beschouwen. Ook al omdat in Fatima het einde van Eerste Wereldoorlog werd aangekondigd en in Amsterdam dat van de tweede. Die cyclus zou in Fatima begonnen zijn en via Medjugorje in Amsterdam eindigen. De Amsterdamse Vrouwe als kroon op het mariale tijdperk, dat overigens pas definitief zal worden bereikt als het vijfde dogma gestalte krijgt. Mede voor dat doel werd op 31 mei 1997 in de Amsterdamse Rai de eerste internationale gebedsdag voor de Vrouwe gehouden, waarbij zo'n 5000 bedevaartgangers uit de gehele wereld aanwezig waren. Die dag werden tevens 100 kopie-Vrouweschilderijen gezegend: het begin van 'de wereldactie' vanuit Amsterdam, waarbij de schilderijen in een soort missie moeten gaan rondreizen en onder de aandacht gebracht. Door de Nederlandse Medjugorjegroepen worden ook regelmatig bedevaarten naar de Vrouwe ondernomen. 
- Het overlijden van Peerdeman in 1996 werd in verband gebracht met de mededeling van bisschop Bomers van Haarlem op 31 mei van dat jaar dat hij geen bezwaar meer zou hebben tegen de openlijke verering van Maria als de Vrouwe van alle Volkeren. Deze 'approbatio devotionis' werd sindsdien op de devotieprentjes afgedrukt. Peerdeman zou daarna hebben gezegd: 'nu is het goed, nu ben ik klaar'. In haar woonhuis vestigden zich vervolgens enkele vrouwelijke religieuzen onder de naam van gemeenschap 'Familie van Maria', opgericht in 1970 te Oostenrijk door onder meer Paul Sigl. Deze 'gemeenschap' kreeg pas van het Vaticaan definitief erkenning nadat het in 2005 onder druk de extensie 'medeverlosseres' in de naam had laten vallen.
- Niettegenstaande de eerdere negatieve oordelen van het bisdom Haarlem en het Vaticaan, kwam op 31 mei 2002 de nieuwe bisschop van Haarlem, Jozef Marianus Punt, voor zichzelf 'tot de vaststelling dat in de verschijningen van Amsterdam een bovennatuurlijke oorsprong gegeven is'. Met deze mededeling wilde hij tegemoet komen aan de groeiende aanhang van de cultus en de voortdurend gestelde vraag omtrent de authenticiteit. Tegelijkertijd stelde de bisschop een 'begeleidingscommissie' ten behoeve van de devotie in, teneinde 'alle initaitieven, ervaringen en getuigenissen te documenteren, te beoordelen, en een correcte kerkelijke en theologische voortgang van de devotie te bevorderen'. Dit op spirituele ingevingen gebaseerde nieuwe oordeel, leidde in de Nederlandse kerkprovincie enerzijds tot verbazing en scepsis en anderzijds tot vreugde onder de aanhangers. Nadat de vroegere verschijnings-sceptische kardinaal Ratzinger tot paus was gekozen, kwam het Vaticaan in 2005 met gerichte kritiek. In de eerste plaats verbood het de omstreden toevoeging 'die eens Maria was' verder nog te verbinden met de titel Vrouwe van Alle Volkeren. In de tweede plaats wees de Congregatie van de Geloofsleer in het algemeen Mariaverering op basis van privé-openbaringen af. Op 23 mei 2010, tijdens de gebedsdag voor de Vrouwe van Alle Volkeren in de Beurs van Berlage verklaarde bisschop Punt nog eens dat de verschijningen 'in essentie authentiek' zijn en dat 'de hand van God' daarin is te herkennen.
- Sinds 2006 gaan in Nederland woonachtige Tamils (afkomstig uit India, Sri Lanka en de Filippijnen) op bedevaart naar dit heiligdom, geleid door de Organisation for the Asian Pilgrims te Amersfoort, die verder ook Heiloo, Kapelberg en Banneux bezoeken.
- Eind 2020 maakte Punts opvolger als bisschop, Jan Hendriks, op instigatie van de Con­gre­ga­tie van de Ge­loofs­leer die stelde dat haar negatieve standpunt inzake de Vrouwe zich niet had gewijzigd, het 'goedkeuringsbesluit' van zijn voorganger weer ongedaan. Een belangrijke beslissing waardoor de verering formeel niet meer mag plaatsvinden en de cultus dus niet meer tot de goedgekeurde, officiële Mariaverschijningsplaatsen behoort.
- Terwijl de Congregatie van de Geloofsleer de verschijningen en de verering afwijst, staat die wel toe dat de titel 'Vrouwe van Alle Volkeren' paradoxalerwijs wel nog mag worden gebruikt, terwijl die titel vanuit de verschijningen en boodschappen is gegeven. Dit heeft tot gevolg dat de verering van de Vrouwe in de praktijk ongewijzigd voortgaat, zoals dat voor 2020 het geval was. Deze praktijk wordt door het bisdom Haarlem-Amsterdam ten volle gestimuleerd, zoals op 8 juni 2024 bleek, toen de traditionele gebedsdag voor de Vrouwe gehouden werd in het diocesane heiligdom Heiloo, waaraan bisschop Jan Hendriks en emeritus-bisschop Jozef Punt bijdragen leverden, zoals de zegening van de devotieobjecten en afbeeldingen van de Vrouwe van Alle Volkeren. De tegenspraak in het verbod door 'Rome' en de  continuering van de cultus in de praktijk, inclusief de vanuit de verschijningen en boodschappen gegenereerde elementen als titel, afbeelding en eigen gebed, is evident. Het Vrouwe-gebed, inclusief de verboden regel 'die eens Maria was', werd die dag op het heiligdom verspreid. Hiermee laat het bisdom zien dat het hoe dan ook de cultus voor het bisdom wil behouden en stimuleren. Op de vraag hoe deze tegenspraak uit te leggen, verklaarde het bisdom bij monde van vicaris-generaal Putter die dag: 'het is wat het is'.
- Waar de frictie of onduidelijkheid telkens uit voorkomt is dat het feit dat het bisdom Haarlem-Amsterdam zich blijft beroepen op de idee dat de devotie door het Vaticaan is vrijgegeven, maar dat alleen de verschijningen en boodschappen niet zijn erkend. Wat daarbij speelt is dat Mariaverering is zijn algemeenheid natuurlijk niet is verboden en deze Amsterdamse expressie als vorm van Mariaverering daaronder begrepen wordt, maar juist omdat de titel waaronder ze wordt vereerd en de bijbehorende beeltenis alleen bekend zijn via de verschijningen en boodschappen, kunnen die niet los van elkaar worden gezien en beroept het bisdom zich op een sluiproute die door het Vaticaan niet (meer) wordt geaccepteerd.
- Vanwege het voortduren van gebedsdagen en andere vereringsactiviteiten, zoals die in Heiloo, heeft op 11 juli 2024 het Dicasterie voor de Geloofsleer nogmaals, in acht talen, een bericht laten uitgaan waarin de diskwalificatie door het Vaticaan van de verschijningen en boodschappen nog eens wordt bevestigd.

Materiële cultuur

- 1 Kaars van 40 cm lengte voorzien van een opgeplakte afbeelding van de Vrouwe en twee goudkleurige bandjes (ca. 1980?); 2 kaars van 20 cm lengte met blauwkleurige print van de afbeelding van de Vrouwe (1997); 3 rozenkransen zijn er in verschillende typen te koop.

Devotioneel drukwerk
- Boeken en brochures: 1 Louis Knuvelder, Maria en de verschijningen te Amsterdam ( 2e dr., Den Haag: Pax, 1959/1966; 191 p.); 2 [L.L. Terstroet, en J. Frehe], De boodschappen van de Vrouwe van alle Volkeren (Amsterdam: Comité/Secretariaat VvaV, 1959/1971; 173 p.) met Supplement op het blauwe boekje De Boodschappen van de Vrouwe van alle Volkeren (Amsterdam: Secretariaat VvaV, 1976; 52 p.); 3 H.A. Brouwer, De Boodschap van 'de Vrouwe van alle Volkeren' (Amsterdam: Secretariaat VvaV, 1967; 47 p.; ook verschenen in het Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Portugees, Pools, Hongaars en Japans; in 1984 zonder auteursnaam verschenen onder de titel Uit de Boodschappen van 'de Vrouwe van alle Volkeren'); 4 Tatsuya Shimura, De Heilige Maagd Maria weent in Japan (Akita) (Nijmegen: Recht zonder onderscheid, [1984?]; 48 p.); 5 Josef Künzli ed., Eucharistic experiences, translated from the Dutch (Jestetten: Miriam-Verlag, 1987; 128 p.); 6 Mark I. Miravalle, Maria medeverlosseres, middelares, voorspreekster (Berlicum: Stg. de Stem van Pater Pio, 1994; 92 p.), gaat over het vijfde in Amsterdam verkondigde dogma; 7 Liederenboekje ter ere van de Vrouwe van alle Volkeren (voor privé gebruik) (Amsterdam: Secretariaat VvaV, z.j.; 32 p.); 8 P.J. Klos, De Vrouwe van alle Volkeren die eens Maria was (Amsterdam: Stg. Vox Populi Dei, 1994; 112 p.).


- Prenten: 1 grote kleurendruk van het schilderij, met witte rand (20x30 cm); 2 prentbriefkaart van het schilderij (10x16 cm); 3 gebedsprentje (appr. Eccl. Harlem. nr. 34, C.N.N. Meusing, Wassenaar 20/6/1951; impr. Dr. F.A. Schweigman o.p., Neomagi 1/7/1951; 74x112 mm); 4 gebedskaart met tekst over de H. Geest (10,5x14,7); 5 prentbriefkaart met foto van het interieur van de kapel (10,5 x 15 cm).


- Tijdschrift: De Stem van de Vrouwe, elf jaargangen, uitgegeven door Louis Knuvelder.

Bronnen en literatuur

Archivalia: Haarlem, archief van het bisdom: nr. 332.141 ([niet-toegankelijke] dossiers Vrouwe van Alle Volkeren). Amsterdam, archief stichting Secretariaat Vrouwe van alle Volkeren. Utrecht, Rijkarchief in Utrecht: archief van het aartsbisdom Utrecht, inv.nr. 642. Amsterdam, gemeentearchief: documentatie. Zeist, archief Stichting Comité Vrouwe van alle Volkeren. Vaticaanstad, archief van de Congregatie van het H. Officie. Amsterdam, archief van de paters van het Allerheiligst Sacrament. Amsterdam, Meertens Instituut, archief Leechburch Auwers.


Literatuur: L.L. Terstroet, 'Gods tekenen van deze eeuw: Maria, de Onbevlekte', in: Verovering. Weekblad voor het katholieke gezin, december 1953; Bisdomblad St. Bavo, 29 mei 1954, verbod openbare verering; Anon., 'Vrijheid van angst...', in: Katholieke Illustratie, 8 januari 1955, p. 68-69; L.L. Terstroet, 'Een boodschap van de Vrouwe van alle Volkeren', in: De Standaard van Maria. Tijdschrift voor Marialeer en Mariaal leven 31, nr. 4 (1955) p. 1-11; J.W. Hofwijk, 'O.L. Vrouw van Alle Volkeren', in: Katholieke Illustratie 16 juli 1955, 1346-1348; Analecta van het bisdom Haarlem, 1 mei 1956 en 2 maart 1973, betreffen de bisschoppelijke uitspraken over de verschijningen; Robert Ernst, Die marianischen Botschaften von Amsterdam (1957); Louis Knuvelder, De Vrouwe van alle Volkeren (Amsterdam: z.n., 1958; 24 p.); Louis Knuvelder, Maria en de verschijningen te Amsterdam (Den Haag: Pax, 1959/1966 2e dr.; 191 p.; Duitse vertaling uit 1968?); Analecta van het aartsbisdom Utrecht (1957) p. 190, (1959) p. 139 en (1961) p. 238; P.A. Matthijse, Kanttekening bij het zg. 'verboden' boek van L. Knuvelder (1959) aanwezig in de bibliotheek van het Amsterdamse gemeente-archief, nr. 0.023; W.C.M. Groos, Onderweg naar de ware Vrede en geestelijke eenheid, 2 dln. (Amsterdam: gestencilde uitgave in eigen beheer, 1964; 180 p.); Louis Knuvelder, De geschiedenis van de Vrouwe van Alle Volkeren (Amsterdam: Internationale Werkgemeenschap Vrouwe VAV, 1969; 87 p.); F. Refoulé, Au bord du schisme? L'affaire d'Amsterdam et l'Église de Hollande (Parijs: Cerf, 1969); Ernst Kratzer,Wir durchleben die letzten Sekunden vor der Katastrophe(Konstanz: Kratzer, 1969) 284-293; G.Th.H. Liesting, Het zal met de jaren uitkomen. Inleiding op de boodschappen van de Vrouwe van alle Volkeren (Nijmegen: Brakkenstein, 1970; 156 p.); Hans Baum, Die apokalyptische Frau aller Völker: eine Schriftenreihe zu den Amsterdamer Erscheinungen und Prophezeiungen. Die zwei Zeugen, Volume 7(z.p.: Privé uitgave, 1969); Hans Baum, Die apokalyptische Frau aller Völker. Kommentare zu den Amsterdamer Erscheinungen und Prophezeiungen (Stein am Rhein 1970/1983); Liesbeth Stheeman, 'Waarom moest juist ik Maria zien verschijnen?', in: De Telegraaf , 28 maart 1970; H. van Run, 'Herdenking van de eerste verschijning', in: Vrij Nederland , 4 april 1970, p. 15; Nieuwe Revu, nr. 43 (1971); Hans Baum, Die apokalyptische Frau aller Völker. Kommentare zu den Amsterdamer Erscheinungen und Prophezeiungen (Stein a R.: Christiana Verlag, 1970); A.H. Reynolds, Introducing to the Lady of all Nations (z.p. 1974); L.J. Rogier, Vandaag en Morgen (Bilthoven: Ambo, 1974) p. 48-50; Gerd Schallenberg, Visionäre Erlebnisse. Erscheinungen im 20. Jahrhundert, eind psychopathologische Untersuching (Aschaffenburg: Pattloch, 1978) p. 146-176, 348-349; B. Voets, Bewaar het toevertrouwde pand. Het verhaal van het bisdom Haarlem (Hilversum: Gooi & Sticht, 1981) p. 333-343; Yvonne Alpherts-Kok, Een kontroversiële Mariadevotie in Amsterdam. Een onderzoek naar verschijningen en de bevordering van een devotie 1983-1985 (Amsterdam: onuitgegeven doctoraalscriptie VU, 1985); Robert Ernst, Lexicon der Marienerscheinungen (Altötting 1989) s.v.; Gottfried Hierzenberger en Otto Nedomansky, Erscheinungen und Botschaften der Gottesmutter Maria. Volständige Dokumentation durch zwei Jahrtausende (Augsburg: Pattloch Verlag, 1993) p. 325-329; P.J. Klos, De Vrouwe van alle Volkeren die eens Maria was (Amsterdam: Stg. Vox Populi Dei, 1994; 112 p.); H.A. Brouwer, In het licht van de Vrouwe van alle Volkeren (Zeist: Comité, 1995; 53 p.); Jan Peeters, 'Mgr. Bomers doet "mededeling" over "Vrouwe van ale volkeren"', in: Katholiek Nieuwsblad , 7 juni 1996, p. 5; Herman Pijfers, De klare waarheid en andere herinneringen aan het katholiek verleden (Nijmegen: Valkhof Pers 2001); André L.S.Kersten, Een rebelse conservatief. Louis Albertus Marie Knuvelder 1907-1982 (Nijmegen 2001) [biografie in beperkte oplage in fotokopie]; Ester Kruk, Zoals sneeuwvlokken over de wereld dwarrelen. De hedendaagse devotie rond Maria, de Vrouwe van Alle Volkeren (Amsterdam: Aksant, 2003; 130 p.); Robert Lemm, De Vrouwe van Alle Volkeren. Amsterdamse verschijningen van bovennatuurlijke oorsprong (Soesterberg: Aspekt, 2003; 186 p.); Stijn Fens, 'Lourdes in de Lage Landen', in: Studio KRO magazine nr. 51-52 (21 december 2002) p. 6-8; Ed Arons, 'Kritiek op "de Vrouwe"', in: Katholiek Nieuwsblad, 12 augustus 2005; Hendro Munsterman, Marie Corédemptrice. Débat sur un titre marial controversé (Parijs: CERF, 2006); H.A. Brouwer, a.a., De mondiale zegetocht van de Vrouwe van Alle Volkeren (Zeist: eigen beheer, 2008; 110 p.); Hildegard Alles, Doorgelicht: De Vrouwe van alle Volkeren. De verschijning van Amsterdam: Bovennatuurlijk...? (Hilversum: Stichting Vaak, 2008; 137 p.); Marit Monteiro, Gods predikers. Dominicanen in Nederland (1795-2000) (Hilversum: Verloren, 2008) 422-426; John Bird, Fountain of Life (Great Wakering: McCrimmon Publishing, 2008; 124 p.) over de Vrouwe, Agatha van Valkenswaard en abortus; Peter Jan Margry, 'Paradoxes of Marian Apparitional Contestation: Networks, Ideology, Gender, and The Lady of All Nations', in: Anna-Karina Hermkens, Willy Jansen & Catrien Notermans eds, Moved by Mary: The Power of Pilgrimage in the Modern World (Aldershot: Ashgate, 2009) p. 182-199; Peter Jan Margry, 'Marian Interventions in the Wars of Ideology. The Elastic Politics of the Roman Catholic Church on Modern Apparitions', in: History and Anthropology 20, 3 (2009) 245-265; Massimo Introvigne, 'Modern Catholic Millennialism In Oxford Handbook of Millennialism, ed. Catherine Wessinger. Oxford: Oxford University Press, 2011, 559-563 [Vrouwe in Quebec / Marie-Paule]; Roy A. Varghese, God-sent. A history of accredited apparitions of Mary (New York: Crossroad Publications, 2011) 149 -163; Peter Jan Margry, Een gedroomd heiligdom voor de Vrouwe van Alle Volkeren. Opmerkelijke Mariaverschijningen in Amsterdam, in: Jan Jacobs e.a. (eds), Aan plaatsen gehecht. Katholieke herinneringscultuur in Nederland (Nijmegen: Valkhof Pers, 2012) p. 140-155; Judith Samson, Sexuality and Gender Discourses at European Pilgrimage Sites (Nijmegen: Radboud University thesis, 2012) 115-125; Chris Maunder, Marian Visionaries in Roman Catholicism as Popular Theologians: 'The Lady of All Nations' of Amsterdam, in: Journal of Contemporary Religion 27 (2012) p. 291-304; Peter Jan Margry, Mary's Reincarnation and the Banality of Salvation: The Millennialist Cultus of the Lady of All Nations/Peoples, in: Numen, International Review for the History of Religions 59 (2012) p. 486-508; Charles Caspers en Peter Jan Margry, Het Mirakel van Amsterdam. Biografie van een betwiste devotie (Amsterdam: Prometheus, 2017) 325-333.


Overige bronnen: KDC BiN-dossier Amsterdam-Vrouwe van alle Volkeren; geluidsbanden van de toespraken bij de 25-jarige herdenking van de verschijningen in 1970 in het Gemeentearchief van Amsterdam; geluidsopnamen van boodschappen van I. Peerdeman bij het Comité te Zeist; video-opname van Ida Peerdeman in juni 1995 voor Salto-TV Amsterdam; 'Ave Maria. Van dienstmaagd des heren tot koningin van de hemel', documentaire van Nouchka van Brakel (Egmond Film; www.homescreen.nl; DVD 2006; 70 min.); Collectie 'Vrouwe van AV' van A.J. Bomans, opgenomen in BiN-dossier (acquisitie 2012).


Websites: www.devrouwevanallevolken.nl en www.marypages.com 
 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.
 
<<< /a>