Susteren, H. Amelberga en andere 'Susterense' heiligen (Heiligdomsvaart) |
||
Cultusobject: | H. Amelberga en andere 'Susterense' heiligen (Heiligdomsvaart) | Open Street Maps |
---|---|---|
Datum: | Zevenjaarlijks van 12 tot 22 juli; vanaf 1993 op andere data | |
Periode: | 14e eeuw (?) - 16e eeuw / 1888 - heden | |
Religieuze context: | Christelijk | |
Locatie: | Parochiekerk van St. Amelberga | |
Adres: | Relindisstraat 1, 6141 HB Susteren | |
Gemeente: | Susteren | |
Provincie: | Limburg | |
Bisdom: | Roermond | |
Samenvatting: |
Nadat de abdij van Susteren volgens een 18e-eeuwse bron omstreeks 882 was verwoest door de noormannen, werd ze herbouwd en bevolkt door monialen. Volgens de overlevering was Amelberga de eerste abdis na de herbouw. In 1174 wordt de eerste keer expliciet melding gemaakt van reliekhouders en meer in het bijzonder van relieken van Amelberga, Albricus en Gregorius. In 1447 wordt vermeld dat in Susteren om de zeven jaar een reliekentoning bestaat. Deze heiligdomsvaart is in de loop van de 16e eeuw teloorgegaan. Vanaf 1863 groeide een nieuwe interesse voor de relieken van Susteren. Mgr. Snickers en mgr. Boermans verhieven de relieken van Susteren in 1886, waarna pastoor Hillen in 1888 de heiligdomsvaart herstelde. Sedertdien wordt in de regel elke zeven jaar de heiligdomsvaart gehouden. Ofschoon de heiligdomsvaart nog steeds duizenden bezoekers trekt is het bedevaartkarakter sedert de jaren zestig grotendeels verdwenen. |
|
Auteur: | Annie Schreuders-Derks & Antoine Jacobs | |
Illustraties: | ||
Topografie |
Middeleeuwse abdij - Op 2 maart 714 ontving de missionaris en bisschop Willibrordus uit handen van de Frankische hofmeier Pepijn II van Herstal en diens vrouw Plectrudis het landgoed 'Suestra'. Op het landgoed stond een kleine hoeve en een kloostertje, dat voorzien was van een gebedsruimte. Het kloostertje werd van de grond af herbouwd. Tevens verrees een nieuwe kerk die toegewijd werd aan de H. Verlosser (Sanctus Salvator) en de HH. Petrus en Paulus. De abdij - waarschijnlijk niet meer dan enige losse houten gebouwen en een stenen zaalkerkje - werd aan Willibrord, die tevens de eerste abt werd, weliswaar in eigendom overhandigd, maar hij en de volgende abten waren wel gehoorzaamheid verschuldigd aan Pepijn en zijn nakomelingen. Susteren mag derhalve een karolingisch 'familieklooster' genoemd worden. Diverse familieleden van Plectrudis werden in Susteren begraven: Vastradis, de echtgenote van Plectrudis' neef Alberik (Albricus, Albericus), haar zoon abt Gregorius en haar kleinzoon bisschop Alberik van Utrecht. De abdij was bestemd voor de opvang van rondreizende missionarissen. De ligging halverwege Echternach en Utrecht was gunstig, omdat zo de missiegebieden Eifel en Friesland met elkaar verbonden werden. Voor de missionering van de Maasgouw en Toxandrië moet Susteren eveneens van grote betekenis geweest zijn. Willibrord zelf verbleef enige malen in de abdij. De route die Willibrord bij een van zijn terugreizen van Susteren naar Echternach ondernam, zou bekend blijven als de Willibrordusweg. Nog niet geheel duidelijk is of het oudste Susteren een mannenabdij was of dat er sprake is geweest van een dubbelklooster volgens de Ierse traditie. De meeste geleerden pleiten voor een dubbelklooster. Opgravingen op het Salvatorplein naast de stiftskerk hebben de resten van houten bouwwerken uit de achtste eeuw aan het licht gebracht, die het bestaan van een vestiging ten tijde van Willibrord aantonen. - Waarschijnlijk is de abdij nadien geleidelijk uitgebreid. Volgens de 17e-eeuwse kerkhistoricus Knippenbergh werd Susteren in 882 door de noormannen verwoest. Expliciete gegevens hierover ontbreken echter. Het is geenszins uitgesloten dat de overgang van een mannenabdij naar een abdij van monialen samenhing met deze verwoesting. In 891 schonk keizer Arnulf van Karinthië Susteren, dat dan een abdij van benedictijner monialen blijkt te zijn, aan de kunstenaar-monnik Siginand van Prüm (D). Enkele jaren later schonk Siginand op zijn beurt Susteren aan de abdij van Prüm. Koning Zwentibold bevestigde deze schenking in 895, waarna Karel de Eenvoudige de schenking in 916 nogmaals bevestigde. Tot 1312 zijn er geen geschreven bronnen meer van en over de abdij voorhanden, met uitzondering van een in 1174 opgestelde reliekeninventaris. In de pachtakte van 29 december 1312 heet het dat de dekanes en het convent een stuk land verpachten aan een zekere Egidius Meyscen. De titel 'dekanes' geeft aan dat Susteren niet langer meer een abdij van monialen is, maar een stift van kanunnikessen. Tot 1794 bevolkten adellijke stiftsdames de abdij. Zij vluchtten bij de komst der Fransen. Op 19 juni 1802 werd het kapittel bij arrest van de Franse overheid opgeheven. - Vanwege het geringe aantal geschreven bronnen is Susterens oudste geschiedenis moeilijk te reconstrueren. Naast de formele geschiedschrijving zijn sedert 1980 enige amateur-historici actief (zie onder Bronnen: 'Literatuur uit de lokaal-Susterense "school"') om met behulp van discutabele onderzoeksmethoden een 'eigen' of 'alternatieve' geschiedenis van Susteren te schrijven. Mede daarom wordt Susterens oudste geschiedenis hier nog eens apart behandeld. Stiftskerk en parochiekerk - Van de middeleeuwse abdij resteert alleen nog de kerk, die in de dorpskern van Susteren ligt. Sedert de tijd van Willibrord was zij toegewijd aan Salvator en Petrus en Paulus. Deze titel bleef de kerk houden tot 1794. De kerk zelf stamt uit de 10e of 11e eeuw en is gebouwd in ottoonse stijl. Qua opbouw en stijl vertoont zij grote overeenkomst met het munster van Essen (D) en de (abdij-)kerken van Heiningen en Werden (D). In de jaren 1889-1893 en 1896-1899 is zij door architect Lambert von Fisenne 'stijlzuiver' gerestaureerd. Het westwerk, in zijn huidige gedaante met twee torens, is het resultaat van die restauratiecampagne. - Naast de stiftskerk lag ter plaatse van het huidige kerkhof de aan O.L. Vrouw toegewijde parochiekerk. Buiten de muren van Susteren lag een aan Willibrordus gewijde kapel, die 'papenmunster' genoemd werd. Na 1543 was de Willibrorduskapel zo vervallen, dat het Willibrordbeneficie overgebracht werd naar de O.L. Vrouwekerk, die vervolgens op haar beurt in de volksmond 'papenmunster' ging heten. Omstreeks 1780 werd ook de parochiekerk gesloopt. Sedert die tijd fungeerde de stiftskerk tevens als parochiekerk. In de 19e eeuw heeft de stiftskerk de titel Amelberga aangenomen. Waarom en wanneer dat precies gebeurd is, is niet bekend. - In 1944 werd de stiftskerk beschadigd en na 1945 hersteld. In de jaren 1971-1972 werd de kerk door architect ir. Satijn gerestaureerd. Bij die gelegenheid werd het interieur ontdaan van zijn neoromaanse decoratie. De schatkamer - De Amelbergakerk te Susteren is een van de weinige kerken in Limburg die over een schatkamer beschikt. Sedert de restauratie in de jaren tachtig van de 19e eeuw was deze ruimte, waarin alle relieken en overige kostbaarheden van de kerk ondergebracht waren, gesitueerd in de zuidelijke toren, vlak bij de ingang van de kerk. Tot 1971 bleef de schatkamer daar gevestigd. Daarna verhuisde zij naar een op de eerste verdieping gelegen kamer in de noordelijke toren. Sedert 1997 is zij ondergebracht in parochiehuis ''t Stift', dat aan de oostkant van het Amelbergaplein ligt. Bisschop Wiertz van Roermond opende de nieuwe schatkamer, een moderne museale ruimte die gelegen is in het souterrain, op 3 mei 1997. De reliekhouders, textilia en overige kunstvoorwerpen worden er in vitrines tentoongesteld. In een aparte videoruimte wordt de bezoeker de geschiedenis van Susteren en zijn stift verteld. |
|
Cultusobject |
De relieken - Het in 1174 door abdis Imago van Loon geschonken evangeliarium bevat de oudst bekende relieken-inventaris van Susteren. De kerk bezat toen 17 reliekhouders, die deels van goud en zilver waren. Genoemd worden onder meer een houder voor een H. Kruisreliek, de drinkbeker van Amelberga, de gordel van Gregorius en de tuniek van Alberik. Twee nieuwe inventarissen werden op 6 en 13 november 1688 opgemaakt. Op 24 november van dat jaar werden de relieken, met het oog op dreigend oorlogsgevaar, naar het Roermondse kruisherenklooster overgebracht. De lijsten vermelden met name relieken van Susterense heiligen: een reliekhouder van fijn goud met daarin een reliek van Zwentibold, het hoofd en twee kledingstukken van Zwentibold; in blauwe zijde gewikkelde relieken van Amelberga, haar drinkschaal en een deel van haar schedel; in gekleurde zijde gewikkelde beenderen van Gregorius en Alberik; het hoofd van Gregorius; relieken van Benedicta en Caecilia. Daarnaast worden genoemd: een zilveren kruis met een relikwie van het H. Kruis, een vergulde reliekhouder met zalf waarmee Christus in het huis van Martha gezalfd is, de zalfdoos van Maria Magdalena, een kledingreliek van Johannes de Evangelist en relieken van Walburgis. Een ongedateerde en onvoltooide 18e-eeuwse inventarislijst vermeldt onder meer relieken van Johannes Evangelist, de apostel Matthias, St. Joris, de zalfdoos van Maria Magdalena, de H.Kruisreliek, een vierkante met zilveren plaatjes beklede cassette met veel relikwieën o.a. van Amelberga, de bokaal van Amelberga en een zilveren doosje met een tand van Zwentibold. Hieronder volgt een overzicht van de relieken der Susterense heiligen die - tenzij anders vermeld - in de schatkamer worden bewaard. Amelberga - Amelberga (feestdag 27 november) was abdis van het klooster te Susteren. Volgens de overlevering was zij de opvoedster van Benedicta, Caecilia en Relindis, de drie dochters van koning Zwentibold. Zij moet derhalve rond 900 geleefd hebben. De inventaris uit 1174 maakt melding van haar drinkbeker, die als reliek is bewaard gebleven. In 1383 wordt een Amelberga-altaar genoemd in de stiftskerk. In de iconografie wordt Amelberga afgebeeld als abdis in benedictijns gewaad. Op een reliëf van het 12e-eeuws reliekschrijn is zij afgebeeld met een model van de kerk van Susteren. - In de schatkamer van Susteren bevindt zich een 12e-eeuws eikenhouten reliekschrijn (52 x 36 x 41 cm) dat de vorm heeft van een huis. Het schrijn was aanvankelijk bekleed met zilveren platen die voorstellingen bevatten van apostelen, de deugden en Christus Salvator. Deze platen zijn op het eind van de 19e eeuw verwerkt in een nieuw schrijn. Een nieuw Amelbergaschrijn werd in 1890 vervaardigd door de Susterense beeldsnijder Arnold Engelbrecht. Het betreft een eikenhouten kist die slechts aan drie zijden bekleed is: een lange zijde en de twee frontons in verguld koper en émail cloisonné met applicatie van een aantal zilveren platen die aanvankelijk op het 12e-eeuwse schrijn zaten. De afmeting van dit schrijn is 104 x 32 x 56 cm. Op de frontons staan Christus Salvator (of de Majestas Domini) uit de 12e eeuw en Amelberga (1890) met onder de voet in émail het opschrift 'sors illorum est'. Op de lange zijde staan Petrus (12e eeuw), Paulus (1890), Andreas (12e eeuw), Jacobus (12e eeuw), Johannes (1890) en Bartolomeus (1890). Op het zadeldak zijn zes allegorieën van deugden verwerkt. Zij stammen met uitzondering van 'fortitudo' ('moed') alle uit de 12e eeuw. - De zwaar gepolychromeerde notenhouten reliekbuste van Amelberga (hoogte 52 cm) is vervaardigd door Jan van Steffeswert en stamt uit het eerste kwart van de 16e eeuw. De relieken bevinden zich in het hoofd (onder kristal) en op de borst (in een ronde theca). De buste werd in 1886 gerestaureerd door beeldhouwer Goertz uit Waldfeucht (D). - Botrelieken van Amelberga, Benedicta, Caecilia en Gregorius bevinden zich ook in een klein schrijn van verguld koper en glas (hoogte 16 cm) dat in de 19e eeuw in Parijs vervaardigd is. - Een ovaal, koperen reliekhoudertje uit de 19e eeuw (7 x 5,5 cm) bevat relieken van Amelberga en Caecilia. - De 18e-eeuwse ongedateerde inventarislijst vermeldt verder een grote zilveren bokaal met een vergulde kom. Deze bokaal zou Amelberga hebben toebehoord. Lijders aan keelpijn liet men uit deze bokaal bier drinken. Tot omstreeks 1900 is deze drinkbeker in het bezit van een van de schutterijen geweest; sedertdien is de beker spoorloos. Benedicta - Benedicta (Benigna) was volgens de overlevering een van de dochters van koning Zwentibold. Na de dood van haar vader werd zij ondergebracht in het klooster van Susteren, waar zij, samen met haar zusters Caecilia en Relindis, door abdis Amelberga werd opgevoed. Zij zou Amelberga als abdis zijn opgevolgd. Bewijzen hiervoor ontbreken echter. Er bestaat geen specifieke iconografie van Benedicta. - De schatkamer van Susteren heeft een 52 cm hoge houten reliekbuste die in het eerste kwart van de 16e eeuw door Jan van Steffesweert gesneden is. In de rechthoekige theca in het voetstuk bevinden zich enige botrelieken. In een houten doos (44,5 x 21 x 27,3 cm) die in 1885 gemaakt is, bevinden zich, gewikkeld in gele zijde, de schedel en enige beenderen. Caecilia - Caecilia zou volgens de overlevering Benedicta als abdis van Susteren zijn opgevolgd. Ook van haar is geen specifieke iconografie bekend. - De 52 cm hoge gepolychromeerd houten reliekbuste is door Jan van Steffesweert in het eerste kwart van de 16e eeuw gemaakt. In het voetstuk is een theca aangebracht met daarin enige botrelieken. Een houten doos (44,7 x 21 x 27,5 cm) uit 1885 bevat de in gele zijde gewikkelde schedel van Caecilia. Gregorius - Gregorius (feestdag 25 augustus) was een zoon van Alberik en Vastrada en een neef van Plectrudis. Hij werd opgevoed aan het hof van Karel Martel. In 721 sloot hij zich op circa 15-jarige leeftijd aan bij Bonifatius en werd diens naaste medewerker. Hij werd in 748 abt van de St. Salvatorabdij te Utrecht. Na de dood van Bonifatius in 753 nam hij het bestuur op zich van het bisdom Utrecht. Hij werd echter nooit tot bisschop gewijd. Hij overleed in 776. Na zijn dood werd hij in Susteren begraven. Gregorius' leven is beschreven door een van zijn leerlingen, de H. Ludger. Gregorius en zijn neef Alberik viel na hun dood een grote verering ten deel. Zij werden daarom de tweede patroonheiligen van de kerk. - Een op 13 november 1688 opgestelde inventarislijst vermeldt een zilveren kruis dat met rode stenen versierd is. In de linkerarm van het kruis waren relieken van Gregorius opgenomen. Een in linnen gewikkelde reliek van het hoofd van Gregorius was eveneens aanwezig. In 1885 werd een groot deel van het hoofd van Gregorius bewaard in een korfje op een zijaltaar in de kerk. Een ander deel van het hoofd bevond zich in de reliekbuste. - In 1998 was in de schatkamer aanwezig: een gepolychromeerd houten reliekbuste van 64 cm hoog die in 1890 door Engelbrecht uit Susteren vervaardigd is. De buste is deels verguld en versierd met gekleurde glasstenen. In het hoofd bevindt zich de schedel van Gregorius. Een houten doos (60 x 17 x 20 cm) uit 1885 bevat eveneens beenderrelieken van Gregorius. Een koperen, zonnevormig reliekostensorium bevat beenderen van Gregorius en Alberik. Het ostensorium werd in 1886 vervaardigd door atelier L. Loven uit Roermond. Een eenvoudig geciseleerd koperen reliekschrijn uit 1898 (55 x 24,5 x 60,5 cm) bevat eveneens botrelieken van hem. Op de achterzijde staat de inscriptie: 'H. Gregorius epis. Ultr.' Op de rand aan de onderkant staat: 'De dankbare oud-leerlingen van 't bissch. college van Roermond op het 25-jarig priesterfeest van pastoor W. Hillen'. Alberik - Alberik (Albericus, Albricus; feestdag 14 november) volgde in 776 zijn oom Gregorius op als bestuurder van het bisdom Utrecht. Hij vergezelde Karel de Grote in 776 naar Rome. In 778 werd hij in Keulen tot bisschop gewijd. Uit een gedicht van Alcuinus kan worden afgeleid dat hij goede contacten onderhield met het hof. Hij overleed in 784 en werd in Susteren begraven. - De inventarislijst van 6 november 1688 vermeldt relieken die in gekleurde zijde gewikkeld waren. In 1885 werden grote en kleine beenderen van Alberik, gewikkeld in kostbaar met naaldwerk versierd linnen, in een mandje bewaard op het zijaltaar. In de schatkamer bevond zich een borstbeeld met in zijde gewikkeld de schedel van Alberik. - In 1998 waren nog aanwezig een gepolychromeerd houten reliekbuste van 65 cm hoog, die in 1890 door Engelbrecht werd vervaardigd en de schedel van Alberik bevat. De buste is deels verguld en bezet met gekleurde glasstenen. De buste is een pendant van de Gregoriusbuste. Verder bevat een houten doos (60 x 17 x 20 cm) uit 1885 beenderrelieken van Alberik. Het zogenaamde kleed van Alberik is een uit Noord-Duitsland afkomstig stuk (ca. 55 x 35 cm) halfzijde uit de 15e eeuw. De doek is waarschijnlijk gebruikt om er relieken van Albricus in te wikkelen. De doek werd in 1885 teruggevonden in een loden kist met relieken die afkomstig waren uit de in de 18e eeuw verloren gegane reliekschrijn van Alberik. In de 19e eeuw meende men dat het stuk textiel een deel van Alberiks tuniek was. De tuniek werd immers reeds in de inventaris van het evangeliarium uit 1137 genoemd. Zwentibold - Zwentibold (Swentibold, Sanderboldus, Sanderbout, Xhenderboldus; feestdag, 13 augustus) was een onwettige zoon van keizer Arnulf van Karinthië. In 895 werd hij koning van Lotharingen, waarmee het middenrijk van Lotharius werd hersteld. In 897 trouwde hij met Oda, de dochter van hertog Otto de Doorluchtige van Saksen. Zijn korte regering werd gekenmerkt door een reeks conflicten met vazallen. Op 13 augustus 900 sneuvelde hij in een veldslag in de buurt van Susteren (nabij de Maas) tegen opstandige edelen. De overlevering wil dat hij in Susteren werd begraven. Rond Zwentibold ontwikkelden zich vele sagen. De 'schenking van de Graet' aan de 14 dorpen die eraan grensden is de belangrijkste. De Graet was aanvankelijk een bos, dat geleidelijk transformeerde tot een heidegebied. Tot in de 19e eeuw werd in de dorpen rond de Graetheide na de mis gebeden voor de zielenrust van Zwentibold en werd hij er als heilige vereerd. Kronenburg vermeldt: 'In de parochiekerk van Elsloo wordt hij nog heden [1899] ten dage als weldoener der gemeente van de doodenlijst afgekondigd'. Zijn cultus is echter nooit officieel erkend. - De Acta Sanctorum maken melding van een tand van Zwentibold die opgeborgen was in een zilveren doosje. Mensen die aan kiespijn leden, werden van dit ongemak genezen als Zwentibolds tand tegen de zieke kies werd gehouden. Waarschijnlijk is deze tand later gebruikt als een Apolloniareliek (⟶ Susteren, Apollonia). - De schedel van Zwentibold wordt bewaard in de schatkamer. De schedel is verpakt in stof en gekroond met een gouden lauwerkrans. Het geheel bevindt zich in een 17e- of 18e-eeuwse witgelakte reliekhouder. Op de voet van de houder staat: 'S. Sanderboldus.' Het zogenaamd kleed van Zwentibold is een 14e of 15e-eeuwse groen fluwelen van enig borduurwerk voorziene wapenrok. Het kleed werd in de 19e eeuw teruggevonden, verknipt als kussenovertrek in de biechtstoel. Oda - Oda (Odegundis) was de vrouw van Zwentibold. Uit hun huwelijk zouden drie dochters geboren zijn: Benedicta, Caecilia en Relindis. Relindis zou zich als kluizenares in Flemalle (B) gevestigd hebben. Oda en haar twee andere dochters zouden ook in Susteren begraven zijn. - De schedel van Oda wordt eveneens bewaard in de schatkamer. Haar reliekhouder is een pendant van die van Zwentibold en draagt het opschrift: 'S. Odegundis.'. |
|
Verering |
Middeleeuwen |
|
Materiële cultuur |
- Prentjes: 1 ingekleurd vouwprentje in de vorm van een gotisch vleugelaltaar (opengeklapt: 14,4 x 11 cm; dichtgeklapt: 8 x 11 cm; impr. Roermond, 27/7/1886, P.J.H. Russel; uitgave Ger Tholen Sittard). De vleugels dragen als opschrift 'Herinnering aan de bedevaart naar Susteren ter verering der heiligen Willibrordus Gregorius Albericus Amelberga Benedicta Caecilia Swentibold Odegundis Walburgis'. De binnenzijde van de vleugels tonen de abdissen Benedicta en Caecilia. Onder Benedicta staat een niet correcte afbeelding van de stiftskerk. Onder Caecilia staat een afbeelding van drie reliekbustes op een altaar. In het middenpaneel staan abt Gregorius, abdis Amelberga en bisschop Albricus. De achterzijde van het prentje bevat gebeden tot Amelberga, Gregorius en Albricus; 2 prentje uitgegeven ter gelegenheid van de heiligdomsvaart van 1937 (7,5 x 11,2 cm; impr. Roermond 29 juni 1937 dr. Fr. Feron; Drukkerij Bern. Claessens Sittard). Op de voorzijde staan Gregorius, Amelberga en Albricus met de onderschriften '†25 Aug. H. Gregorius b.v.o.', '21 Novb. H. Amelberga b.v.o.' en '†14 Novb. H. Albricus b.v.o.' De achterzijde bevat gebeden tot de drie heiligen. Het prentje is een vereenvoudigde en zwart-wit uitvoering van het prentje uit 1886. - Bedevaartboekjes: 1 [J.H. Hillen], Susteren en zijne heiligen. Handboekje ten dienste der pelgrims (Roermond: Henri van der Marck, 1886; impr. Roermond 12 augustus 1886, P.J.H. Russel, 39 p.); 2 Susteren en zijne heiligen (Sittard: Druk. Bern. Claessens, 1937: impr. Roermond 9 juni 1937, Fr. Feron; 60 p.). - Programmaboekjes: 1 Historische relieken stoet Susteren op 3 en 10 juli 1949 (Susteren 1949; 63 p.); 2 Programma Heiligdomsvaart Susteren 1965 (Susteren 1965; 32 p.); 3 Programma Heiligdomsvaart Susteren 1973 (Susteren 1973; 20 p.); 4 Heiligdomsvaart Susteren 1979 (Susteren: Druk. èFDé, 1979; 32 p.); 5 Heiligdomsvaart Susteren 1986 (Susteren: Druk. Cachet, 1986; 32 p.); 6 Evert Zits & Jan Mulders, Heiligdomsvaart 1986 Susteren (Susteren 1986; 22 p.); 7 Heiligdomsvaart Susteren 1986 Reliekenstoet (Susteren, 1986; 8 p.); 8 Heiligdomsvaart Susteren 1993 (Susteren 1993; 40 p.). - Overig drukwerk: 1 Jacques Schreurs, Het spel der heiligdomsvaart (Sittard: in opdracht van de stichting Heiligdomsvaart Susteren / Het Boekhuis, 1937; impr. Roermond 20 mei 1937 Jos. Keulers; 64 p.); 2 Jac. Schreurs, Spel der Heiligdomsvaart (Susteren: G. Delsen, 1951); 3 folder van de heiligdomsvaart van 1958; 4 folder van de heiligdomsvaart van 1993. |
|
Bronnen en literatuur |
Archivalia: Luik, bisdomarchief. Utrecht, Museum Het Catherijneconvent. Maastricht, Rijksarchief in Limburg: archief van het kapittel van Susteren; collectie Goossens. Sittard, gemeentearchief: parochiearchief H. Amelberga Susteren. Roermond, bisdomarchief: 'Inventaris der voorwerpen van oude kerkelijke kunst, aanwezig in de kerk van H. Amelberga te Susteren' (Roermond 1972). |
|
naar het KDC, voor aanvullingen en
commentaar. |