Weert, O.L. Vrouw van Weert

Cultusobject: O.L. Vrouw van Weert Open Street Maps
Datum: Mei; mariale feestdagen
Periode: Ca. 1404 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Martinus
Adres: Maasstraat 15, 6001 EB Weert
Gemeente: Weert
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

De verering van O.L. Vrouw van Weert bestond reeds rond het midden van de 15e eeuw. Een nieuw cultusbeeld heeft op zijn vroegst in de late 16e eeuw het oorspronkelijke cultusbeeld vervangen. Waarschijnlijk is in de 18e eeuw, onder invloed van een aantal miraculeuze genezingen, de verering weer opgebloeid. Hoewel in de 20e eeuw het bedevaartkarakter terugliep, is het nog steeds een stadsdevotie waar jaarlijks nog velen, ook uit de regio, op af komen.

Auteur: John van Cauteren
Illustraties:
Topografie

- De dekenale stadskerk St. Martinus kent een lange bouwgeschiedenis. Over de oude kerk is weinig bekend. In 1456 werd begonnen met de bouw van een nieuw koor in gotische stijl, ter vervanging van het oude koor. In 1500 had men het schip van de oude kerk geheel afgebroken en werd begonnen met de bouw van het driebeukige schip van de kerk, dat de vorm kreeg van een gotische hallenkerk. De toren aan de westzijde van de kerk, opgetrokken in Kempische stijl, werd vanaf 1530 gebouwd, maar kwam niet af. In 1888-1889 werd de toren voltooid naar een ontwerp van architect Johan Kayser uit Venlo. Tijdens een storm in 1940 stortte de 60 meter hoge houten spits naar beneden en vernielde een aantal gewelven van de kerk. Pas in 1951 schreef het kerkbestuur een prijsvraag uit voor een nieuw ontwerp voor de torenbekroning. Winnaar werd Th. Verlaan uit Berkum, wiens ontwerp werd gebouwd tussen 1958 en 1960. De toren, die lijkt op de Domtoren te Utrecht, is sedertdien weer een beeldbepalend element van de stad Weert geworden.
- In 1770 werd het O.L. Vrouwebeeld in een glazen kast geplaatst die voor in de kerk, vanuit de kerk gezien rechts voor het koor tegen een kolom, stond opgesteld. In 1929, op de sluitingsdag van een volksmissie, werd het Mariabeeldje in een kast geïntroniseerd op een nieuwe plaats, in een van de zijkapellen aan de zuidzijde van de kerk. Het beeldje staat er in de van glas voorziene houten kast uit 1770 op een 20e-eeuws altaar. Dit altaar bevat een met glas afgeschermde ruimte waarin een monstrans, een boek en votiefgeschenken zijn opgesteld. Schuin boven de kast zijn tegen de muur twee losse houten kasten met zilveren ex-voto's bevestigd. Het altaar is van de kerkruimte afgescheiden door verschillende kaarsenstandaards. Voor deze standaards staan knielbanken.
 

Cultusobject

- Het cultusobject betreft een - waarschijnlijk - lindehouten beeldje van Maria met kind van circa 38,5 cm. hoog. Het is een product uit de Mechelse beeldsnijdersateliers uit het einde van de 16e eeuw. Het beeldje kan worden beschouwd als een late versie van de beroemde Mechelse popjes uit het begin van de 16e eeuw. Deze min of meer seriematig vervaardigde beeldjes vertonen alle een vrijwel gelijke houding, haardracht, en rijke renaissancistische kleding. Verder zijn de beeldjes snel en tamelijk grof gesneden. Vergelijkbare stukken komen in Nederland onder andere voor in Nijmegen (carmelitessen H. Landstichting), Leiden (parochie O.L. Vrouw Onbevlekt Ontvangen), Elsloo en ⟶ Wittem, O.L. Vrouw. Het beeldje was oorspronkelijk gepolychromeerd, maar de polychromie is in 1929, tezamen met de kostbare statiemantels, verwijderd. Een drietal 18e-eeuwse mantels van Maria en een van het Christusbeeldje bleven bewaard. Het beeldje was voorzien van gouden kroontjes, versierd met edelstenen die waren vervaardigd door het atelier Esser te Weert. In 1974 is het originele beeldje uit de kerk gestolen en tot op heden is het niet meer terug gevonden. Het werd daarna vervangen door een houten kopie, die in de details niet meer lijkt op het origineel. In 1994 werd het beeldje op initiatief van de nieuwe deken Wim A. van der Valk, in een poging de Mariadevotie rondom het beeldje van O.L. Vrouw van Weert meer leven in te blazen, voorzien van nieuwe kleding en oude, 18e-eeuwse zilveren ornamenten (kroontjes, rozenkrans en scepter).
- Gezien de datering - late 16e eeuw - kan het bovengenoemde beeldje niet hetzelfde beeld van O.L. Vrouw van Weert zijn dat reeds in de 15e eeuw onder die titel werd vereerd. Het oorspronkelijke middeleeuwse beeld zal daarom waarschijnlijk tijdens de beeldenstorm (29-30 augustus 1566) verloren zijn gegaan en later vervangen door het genoemde Mariabeeld.
 

Verering

Middeleeuwen
- In 1404 werd in Weert een 'bruderscap ende susterscap van onse sueter vrouwen' opgericht, waarvan onder meer Willem VI, graaf van Horne lid was. Wijbisschop Hendrik van Tolhuys, carmeliet van het klooster te Mechelen, wordt echter als eerste in het broederschapsregister genoemd omdat hij het beeld van 'onser zueter vrouwen tot Weert' wijdde. Dit is een sterke aanwijzing voor het feit dat de verering met de plaatsing van een nieuw beeld in dat jaar is aangevangen, temeer daar verderop in de lijst ook het gebed gevraagd wordt voor Reynken Buesen omdat hij 'dat beelt van onser vrouwen tot Weert sende'. 
- Van deze devotiebroederschap waren leken, onder wie een aantal edelen, en geestelijken lid. Het archief van de St. Martinuskerk bevat een ledenregister dat in 1404 is aangelegd. Hierin zijn over de periode 1404-1520 ongeveer 3800 personen, onder wie veel echtparen al of niet met hun kinderen, uit Weert en de gehele omliggende regio, tot aan Roermond en Haelen toe, ingeschreven: 'Dit sijn die ghene die bruders ende zusters worden sijn hierna bescreven onser zueter vrouwen tot Weert, levende ende doden te samen'. Naast de diverse liturgische plechtigheden die de broederschap moest organiseren, was zij ook verantwoordelijk voor de aan het beeld geofferde votiefgeschenken. Deze vaak kostbare zilveren objecten werden door de broedermeesters op de zondagen, de heiligen- en Mariadagen tot na de vespers bij het beeld gehangen. Het broederschapsregister is tot 1640 bijgehouden. De leden moesten tweemaal per jaar in de kerk tezamen komen: op de zondag na Marialichtmis en de zondag na Maria Hemelvaart. In het register zijn ook de statuten en de verhouding tot de pastoor van de kerk opgenomen. Zo blijkt de broederschap alle op het O.L. Vrouwkoor (waar het beeld stond) en in de daar geplaatste 'stock' gegeven offergaven te mogen behouden. Daartegenover stond dat ze dag en nacht een licht bij het beeld moesten laten branden; ze moesten verder een priester alle zaterdagen een gezongen (met een antifoon door de schoolmeester en zijn scholieren) mis laten doen voor het beeld aan het O.L. Vrouwealtaar en vrijdags vespers op het O.L. Vrouwekoor; verder moest er op bepaalde dagen en tijden worden gebeierd. De overtollige waskaarsen die voor het beeld werden geofferd kwamen ten gunste van de kerk.
- In een 16e-eeuws leenregister is opgetekend hoe Johan van der Sluysen (of Versluysen), voordat hij met graaf Jacob van Horne in 1449 naar het Heilig Land op bedevaart trok, voor 'Onse Lieve Vrouwe van Weerdt' zijn harnas offerde aan Maria en deze in het Onse Lieve Vrouwe koer' deed ophangen. Bij zijn behouden terugkomst loste hij het harnas weer in met de schenking van twee rijnsgulden. In de stadsrekening van Weert van 1483 wordt een processie ter ere van O.L. Vrouw van Weert vermeld: 'als men onsse lieve vrou druech'.
- Het is niet bekend hoe de verering zich heeft voortgezet in de late 16e en de 17e eeuw. De eretitel O.L. Vrouw van Weert is wel sinds de middeleeuwen blijven bestaan. Op 8 augustus 1684 werd een nieuwe pauselijke mariale broederschap opgericht. Over een eventueel verband met O.L. Vrouw van Weert is echter uit de bronnen niets bekend. Pas voor de 18e eeuw zijn er weer gegevens over de cultus en de bedevaart.

De 18e en de 19e eeuw
- De volgende getuigenissen van Weert als Mariabedevaartplaats zijn een bedevaartboekje uit 1707 en een tweetal devotieprentjes die gegraveerd werden door Isabelle Hertsens (eerste helft 18e eeuw). We zien daarop een afbeelding van het aangeklede beeldje, geplaatst in de oude expositietroon. De belangrijkste gegevens worden geleverd door een aantal brieven van de pastoor Petrus Bogaarts van Weert aan de bisschop De Robiano van Roermond uit 1757 en 1758 (vergezeld van getuigenverklaringen) betreffende een aantal wonderbaarlijke genezingen op voorspraak van O.L. Vrouw van Weert. De vier daar beschreven genezingen betreffen alle kinderen. De bekendste was de genezing van Hendrina Maes, geboren 11 september 1737, die op tienjarige leeftijd na een ziekte stom geworden was. Haar ouders bezochten vele bekende bedevaartplaatsen zoals Kevelaar (D) en Scherpenheuvel (B) maar niets hielp. Deken Bongaerts van Weert wees hen toen op het eigen Mariabeeld in de kerk en na een noveen, begonnen op het octaaf van O.L. Vrouw Geboorte werd op de derde dag, het feest van Maria's naam, toen door zo'n 1500 mensen in de kerk rond 21.55 uur de rozenkrans werd gebeden, de 'tong van het meisje ontbonden'. Uit dankbaarheid schonk zij een zilveren votieftong. Deze gebeurtenis is afgebeeld op een gebrandschilderd glas-in-loodraam, dat zich bevindt boven de kast met het beeldje en uit circa 1929 dateert. Opvallend daarbij is, dat de ontwerper, in plaats van het wonderbaarlijke beeldje van Maria van Weert de icoon van O.L. Vrouw van Altijddurende Bijstand op het raam heeft afgebeeld. Een andere belangrijke bron voor de 18e-eeuwse cultus betreft het bedevaartboekje uit 1707 waarin een 'nieuw liedeken' is opgenomen dat vertelt over O.L.Vrouw van Weert en zegt dat 'die in de Meyerey woonen/ en in het Luyker landt/ om eer aen U te toonen/ zijn hier gelijckerhandt'. Verder noemt het pelgrims 'Die aen den Maese woonen/ en die van 't Kempen landt'; 'Oock sullen u vereeren/ Die komen van den Rhijn, /en uwen lof vermeeren'. 
- Het verhaal ging in Weert dat de latere bisschop Paredis (in 1841 gewijd) in zijn jeugd, aan het begin van de 19e eeuw, jaarlijks vanuit zijn geboorteplaats Bree (B) te voet een bedevaart ondernam naar O.L. Vrouw van Weert (vgl. ⟶ Thorn, O.L. Vrouw). In de verering van het beeldje in Weert waren pieken en dalen te herkennen. In 1842 werd de broederschap O.L. Vrouwe Bijstand opgericht. Van deze broederschap bleef een ledenregister bewaard. Ook in 1884 heeft men de devotie willen versterken.

De 20e eeuw
- Het beeldje werd in 1929 in een aparte devotieruimte geplaatst. De verplaatsing hangt samen met een volksmissie, gehouden door de redemptorist Hanraath, die een stimulerende Mariapreek hield en het gerestaureerde beeldje op 13 mei na een triomfale processie op een nieuw altaar plaatste. Sindsdien werden er voortdurend kaarsen voor het beeld gebrand en werd er elke zaterdag een mis aan het altaar van O.L. Vrouw van Weert opgedragen.
- Op zondag 10 september 1939 werd het dekenaat Weert in aanwezigheid van 'Maria-Bisschop' Lemmens door deken Souren onder bescherming van Maria van Weert gesteld. Ter gelegenheid hiervan werd aan de buitenzijde van de kerk een marmeren kopie van het beeld onthuld. De toenmalige deken Souren, in het algemeen een propagandist van devoties, hoopte dat dit buitenbeeld nieuwe bedevaartgangers zou aansporen om naar Weert te trekken. Die dag kwamen bedevaartgangers te voet, op de fiets of met de bus uit de parochies van het gehele dekenaat. Ze verzamelden zich op de Emmasingel voor een bidstoet die zo'n 10.000 deelnemers telde. Via een luidspreker op de Martinustoren werd voor hen voorgebeden totdat de stoet het altaar op de Markt had bereikt. Men bad voor de wereldvrede. In de tuin van de kerk werd de vergrote kopie van het genadebeeldje ingezegend. Deze werd geplaatst tegen de kerk aan de Korenmarkt ter herinnering aan de toewijding. In 1949 werd een jaarlijkse Mariale bidtocht ingesteld. In juli 1952 deed de Maastrichtse Sterre der Zee de kerk aan. Voor het Mariajaar 1954 werden aan Weert als Mariaoord bijzondere aflaten toegekend.
- Gedurende de laatste decennia van de 20e eeuw verflauwde de aandacht voor O.L. Vrouw van Weert steeds meer en bleven openbare processies en bedevaarten achterwege. Deken Wim van der Valk (sinds 1994) spande zich in de jaren negentig van de 20e eeuw in om de Mariadevotie, inclusief alle daarbij horende oude devotionele praktijken weer te revitaliseren. Het gevolg is dat het altaar dagelijks door tientallen vereerders wordt bezocht; voortdurend branden noveenkaarsen en staan er bloemen. Op het altaar lagen in 1998 vele geschreven briefjes met intenties. Het gebruik van votiefoffers was weer levendig, getuige een voetbal en voetbalschoenen die in februari van dat jaar aan Maria waren geschonken. Op 1 mei 1997 werd het beeld in een 'Feestelijke Maria-Stoet' vanuit Hoogh Weert (bij het postkantoor) via de Wilhelminasingel, Langpoort, Langstraat en Markt naar de Martinuskerk gebracht. De gehele maand was er dagelijks rozenkransgebed bij het beeld, dat dan op het hoofdaltaar van de Mariahal wordt geplaatst.
- Op 1 mei 1996 werd de 'Venerabele Broederschap van de Miraculeuse Onze Lieve Vrouw tot Weert' van 1404 heropgericht, met als doelstelling de verering van de Weertse Maria en haar titel van Bijstand te bevorderen. In de praktijk draagt de broederschap ook zorg voor de vieringen in de meimaand en voor het zich beijveren voor Mariafeesten en -plechtigheden. Daarnaast wil de broederschap zich in het algemeen dienstbaar naar kerk en maatschappij opstellen.

Materiële cultuur

- Schrijn: het laat-16e-eeuwse cultusobject was oorspronkelijk geplaatst in een open 18e-eeuwse expositietroon, bestaande uit een voetstuk met daarin een tabernakelkastje, omgeven door een tweedelige accouladevormige boog, boven bijeengehouden door een baldakijn met een kroon in top (circa 165 x 134 x 33 cm). Op de boog zaten vier engeltjes, waarvan twee symbolen van Geloof (kruis) en Hoop (anker). Het beeldje zelf was geplaatst op een rijk gedreven zilveren voetstuk uit de 18e eeuw, dat nog steeds het beeldje draagt. Het is niet bekend waar deze troon met het beeld in de kerk was opgesteld. In 1770 is een geheel nieuwe en grotere expositietroon gemaakt in de vorm van een gesloten glazen kast. Het contract, dat bewaard bleef, noemt het de 'nieuwen throon ofte glase kast dienende om het bilt van ons lieve Vrouwe in te stellen'. In de oude troon, die bewaard bleef, staat anno 1999 een beeld van de H. Franciscus Xaverius. Voor de kast hing een zilveren devotielamp, gemaakt door Hubertus Esser uit Weert (1838- 1892). De kast is inmiddels afgeloogd en gerestaureerd. Verder zijn twee beeldjes met de symbolen van Geloof en Hoop (kruis en anker) toegevoegd, die afkomstig zijn uit de 19e eeuw en gemaakt werden in Zuid-Tirol (Val Gardena).
- Devotielampen: 1 een zilveren lamp (42 cm hoog) uit 1764 in Lodewijk XV-stijl met drie armen; 2 een zilveren lamp (25 cm hoog) uit de tweede helft van de 19e eeuw gemaakt door Hubertus Esser (1812-1892) in neogotische stijl.
- Staf: een zilveren bekroning van de broederschapsstaf (38 x 21 cm), in 1848 gemaakt door Hubertus Esser uit Weert, met een afbeelding van Maria Onbevlekt Ontvangen en de naam Maria, omgeven door een stralenkrans.
- Ex-voto's: hangen, gevat in twee lijsten, naast het beeld in de kerk; ze dateren uit de 19e en begin 20e eeuw en bestaan uit verschillende gouden Limburgse boerensieraden en vlammende harten. Enkele daarvan zijn vervaardigd door Henri Esser (1904-1934) uit Weert. De oude ex-voto's, waaronder de krukken van Johannes Lieshout uit de 18e eeuw en de zilveren tong, die de ouders van Hendrina Maes bij het beeld hadden laten hangen, zijn in de Franse Tijd verstopt, werden later bij toeval in een ijzeren kist in de kerk teruggevonden, maar zijn sindsdien weer verloren gegaan.
- Replica's: 1 in 1939 plaatste men een grote, in marmer uitgevoerde kopie van het cultusbeeldje aan de buitenzijde van de kerk, in een nis aan de zijde van de Korenmarkt; 2 seriematige devotiekopieën uit het midden van de 20e eeuw: natuurgetrouw afgietsel in beschilderd gips (een exemplaar wordt bewaard in het Gemeentemuseum te Weert); 3 vrije seriematige kopie uitgevoerd in kunsthars, werd in 1998 in Weert te koop aangeboden.

Devotioneel drukwerk
- Prentjes: van het Mariabeeld zijn diverse afbeeldingen gemaakt. 1 Het oudst zijn ingekleurde perkamenten prentjes van Isabella Hertsens; de ene toont het beeld op de barokke expositietroon met als tekst: 'Afbeeltsel van het Miraculeus Beelt van O.L.V. tot Weert' en 'Miraculis decorata' (9,5 x 6,5 cm), bewaard in het Maria-archief van de paters redemptoristen te Roermond en in Museum Catharijneconvent 15bo2-00975; 2 een tweede prentje toont eenzelfde, zij het vereenvoudigde en verkleinde afbeelding met daaronder een gebed tot Maria (9,5 x 6,5 cm; gemeentearchief te Weert en Catharijneconvent ABM dp 2453, dit laatste prentje was in de 18e eeuw in bezit van Anne de Vries uit Harlingen); 3 papieren prentje met een gravure van het beeld en de tekst 'Waerachtig Afbeeldsel van 't Mirakuleus Beeld van onse Lieve Vrouw van Bystant, rustende in de Parochiale Kercke van S. Marten, in de Stadt Weerdt (10,5 x 7,7 cm; gemeentearchief Maastricht, collectie Dumoulin, inv.nr. 55); 4 van de Brabantse uitgever Lecuyer is een houtsnede (32,3 x 22,5 cm) uit circa 1770 bekend, die geïnspireerd blijkt te zijn door het prentje onder 1 van I. Hertsens, met de teksten 'Miraculis decorata' en 'Afbeeltsel van het miraculeus beelt van Onse L.V. tot Weert', ex. aanwezig in het Limburgs Museum nr. V4147; 5 volgens een mondelinge mededeling wordt een ander houten blok met een afbeelding van O.L. Vrouw van Weert als particulier bruikleen bewaard in het Limburgs Museum voor Geschiedenis en Volkscultuur te Venlo; 6 kleurenprentje door Jeanne Hebbelynck (ca. 1937; serie Ernest van Aelst, E.v.A. 81, opgenomen in het boekje van Welters uit 1937); 7 prentje met op de voorzijde een foto van het gekroonde beeldje en de tekst 'O.L. Vr. v. Bijstand te Weert' en op de achterzijde een 'Gebed voor de priesters' (12 x 6,5 cm; impr. C. van Crombrugghe, Gent, 17 april 1931; collectie D. Gooren); 8 prentje als de foto van 7, maar met zwarte kaderrand en een stralenkrans rond het beeldje en de tekst O.L. Vrouw van Bijstand te Weert' en aan de achterzijde 'O.L. Vrouw lied uit de 17e eeuw' (12 x 6,5 cm; collectie D. Gooren); 9 getekend prentje met de kerk van Weert, een missionaris en de H. Geest op de achtergrond, op de achterzijde een tekst ter herinnering aan priesterwijding van G. Biemans (1950; 7 x 11 cm; collectie D. Gooren); 10 prentje op geel papier met foto en tekst als bij 8, met op de achterzijde een 'Gebed' tot de Moeder van Altijddurende Bijstand (9 x 15 cm; ca. 1970?; collectie D. Gooren); 11 prentje met kleurenfoto van het beeld in een rode mantel en een goudkleurige mandorla tegen de rug, aan de achterzijde 'Gebed van Onze Lieve Vrouw van Bijstand (ca. 1985?; 8,7 x 14 cm).
- Ansichtkaart: 1 kaart van het altaar van O.L. Vrouw van Weert aan het begin van de 20e eeuw met de tekst 'Altaar v/h Miraculeus Maria-Beeld van O.L. Vrouw van altijddurende bijstand. Weert', coll. redemptoristen Roermond; 2 foto van het beeld met een stralenkrans en de tekst O.L. Vrouw van Bijstand te Weert' (Weert: typ. Smeets, ca. 1965?; collectie D. Gooren; 9 x 15 cm).
- Bedevaartboekje: het enige boekje bleef bewaard in het kerkarchief van Weert (135 x 175 mm opengeslagen) en toont op de titelpagina een houtsnede van O.L. Vrouw van Kevelaar (!); de titel van het boekje luidt: Gebedt in den noodt tot de alder-heyligste maget Maria onder den tytel van Onse Lieve Vrouwe van Bijstandt in de parochiale kercke van den heyligen Martinus in de stadt Weerdt (Antwerpen: J.L. Carvajal L.C, 1707; 16 p.), met gebeden en liederen tot Maria.
- Broederschapsfolder: 'Nieuw leven in een oude devotie' (Weert: secretariaat broederschap, 1996).
 

Bronnen en literatuur

Archivalia: Weert, gemeentearchief: parochiearchief H. Martinus, inv.nrs. 11, 100, 108, 121 1271, 1277, 2242.
Literatuur: Chr. Creemers, 'Kronijk uit het klooster Maria-Wijngaard te Weert 1442-1587, opgesteld door zuster Maria Luyten', in: Publications S.H.A. Limbourg 12 (1875) p. 142-219, beeldenstorm in 1566; J. Habets, 'Een vijftal stukken betrekkelijk de hervorming te Weert in 1583-1584', in: Publications S.H.A. Limbourg 12 (1875) p. 225-248; J. Habets, 'Chroniek der stad Weert van 1784-1802 geschreven door den ooggetuige Lambertus Goofers', in: Publications S.H.A. Limbourg 25 (1888) p. 365-410; A.J. Flament, 'Chroniek van de heerlijkheid Weert getrokken uit de stadsrekeningen, charters en andere oorspronkelijke bescheiden', in: Publications S.H.A. Limbourg 29 (1892) p. 131-276; J. Habets, Geschiedenis van het bisdom Roermond, dl. 3 (Roermond: Romen, 1892) p. 378-381, visitaties; P.D., 'Jan I graaf van Horne, heer te Weert, enz.', in: De Maasgouw 16 (1894) p. 78, vermelding (harnas-) offer in 1449; A. Pompen, 'Jacob de Eerste, graaf van Horne', in: Publications S.H.A. Limbourg 40 (1904) p. 120, stadsrekening met processie 1483; J.A.F. Kronenburg, Maria's heerlijkheid in Nederland, dl. 6 (Amsterdam: Bekker, 1909) p. 420-423; A.J.A. Flament, 'Registrum confraternitatis, B.V. Mariae te Weert begonnen 1404', in: De Maagouw 33 (1911) p. 41-44, 49-52, 57-59, 65-67, 78-80, 84-85, 92-95; 34 (1912) p. 4-6, 14-16, 21-23, 28-30, 37-39, 46, 54, 61-63, 70-72, 77-79, 85-88, 93-94; 35 (1913) p. 5-7, 12-14; 'O.L. Vrouw van Weert', in: De Maasbode, 16 mei 1929; D., 'Iets over de Mariaverering te Weert', in: Het Kanton Weert, 3, 10 en 17 augustus 1934; Gedenkboek uitgegeven bij gelegenheid van het eeuwfeest van den terugkeer der Paters Minderboeders in hun klooster op de Biest te Weert, 1836-1936 (Heerlen: Limburgsch Dagblad, 1936) p. 6-7, genezing in 1757; Ad. Welters, De Lieve Vrouwkes van Limburg (Maastricht/Vroenhoven: Gebrs. Van Aelst, 1937) p. 77-82; 'O.L. Vrouw van Weert', in: Limburger Koerier, 29 april en 19 augustus 1939; 'Indrukwekkende bidstoet', in: Limburger Koerier, 11 september 1939, p. 5; Vigilius, 'O.L. Vrouw van Weert', in: Het Kanton Weert, 10, 17 en 24 mei 1946; Gerard Lemmens, Maria in Limburg, de legendenkrans voor Maria (Maastricht: 'Veldeke', 1947) p. 138-139; [Jan Henkens], 'De Mariaverering te Weert in de loop der eeuwen', in: Het Kanton Weert, 4 en 11 juli 1952; Jan Henskens, 'Eeuwenoude devotie tot Maria in Weert', in: Maas- en Roerbode 29 en 30 april 1954; A.J. Mertens & J. Henkens, Schetsen uit de geschiedenis van het land van Weert (Weert: LGOG, 1956) p. 118-122; A.J. Munsters, 'Verkenning van de Middeleeuwse kerk in Limburg', in: E.C.M.A. Batta e.a. ed., Limburgs verleden, dl. 2 (Maastricht: LGOG, 1967) p. 510; Gerard Lemmens & Leo Herberghs, Maria in Limburg. Sprakeloze vertellingen (z.p.: Corrie Zelen, 1978) p. 52-53, naar Lemmens (1947); Hubert Haenen, Sint Martinuskerk (Weert: Stg. St. Martinus Monument, 1980) p. 18-23; J.G.C. Venner, 'De beeldenstorm in Weert en Wessem, in: Publications S.H.A. Limbourg 118 (1982) p. 249-284; E. Tielemans, Volksgeneeskunde in Limburg. Een bibliografie (Limbricht: Limburgs Volkskundig Instituut, 1986) p. 36, 40, 55, 61; J. van Cauteren, Maria in Limburg, vroomheid rond miraculeuze beeltenissen (Weert: Museum voor religieuze kunst, 1989) p. 41-45; A. van den Berg & G. Rooijakkers, 'Een prentenmaker zonder pers. De houtsneden van Philippus J. Lecuyer te Uden en 's-Hertogenbosch 1772-1774', in: Volkskundig bulletin 16 (1990) p. 227, 301; C.H.J. Tubée, Klapper op het register van leden van de broederschap van de Heilige Maagd Maria (Weert: gemeentearchief onuitgegeven typoscript, z.d.); E. Caris, 'De bouwgeschiedenis van de St.-Martinuskerk te Weert, in: De Maasgouw 112 (1993) k. 1-26; Ton van Reen, Een heidin die het licht zag. Roomse fabels (Amsterdam/Antwerpen: Contact, 1994) p. 128-136, behandelt voornamelijk de verschijningen uit 1949 ⟶ Weert, O.L. Vrouw / Boom; Herman Andriessen e.a., Kapellen onderweg. Hedendaagse spiritualiteit in Limburgse Maria-legenden (Baarn: Gooi & Sticht, 1996) p. 72-77; Frits Nies ed., Weert. Het verleden van een stad (Weert: Stichting Weerter Historie/Van Buuren, 1999) p. 129-130, 133; Cor Tubée, 'Historisch overzicht van de parochie Sint-Martinus te Weert en van het kerkelijk leven binnen deze parochie', in: Weert in woord en beeld. Jaarboek voor Weert (1999) p. 57-88; Alfons K.L. Thijs, ‘Komt pelgrims, komt hier’. Devotioneel drukwerk voor bedevaartplaatsen in Vlaanderen en Brabant (1500-1850) (Leuven: Peeters, 2020) p. 67, 85, 403.

Sinds 1965 verschijnt het parochieblad Carillon van de dekenale stadskerk Weert.

Overige bronnen: KDC BiN-dossier Weert-O.L. Vrouw van Weert; Meertens Instituut volkskundige vragenlijst 64b (1993) Q169a.

 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.