Wyck, Heilig Kruis ('De Zwarte Christus')

Cultusobject: Heilig Kruis ('De Zwarte Christus') Open Street Maps
Datum: Passiezondag, Palmzondag, Goede Vrijdag, 14 september (zondag naastbij)
Periode: Voor 1482 - heden
Religieuze context: Christelijk
Locatie: Parochiekerk van St. Martinus
Adres: Rechtstraat 2, 6221 EJ Wyck-Maastricht; broederschap van het H. Kruis: Turennestraat 5, 6221 AR Maastricht
Gemeente: Maastricht
Provincie: Limburg
Bisdom: Roermond
Samenvatting:

De kloosterkerk van de Witte Vrouwen te Maastricht bezat vanaf ongeveer 1300 een notenhouten corpus van de gekruisigde Christus. Dankzij de propaganda der zusters ontstond er een intensieve verering met veel toeloop van bedevaartgangers. Toen het klooster als gevolg van de Franse bezetting in 1796 werd opgeheven en de communiteit ontbonden, vestigden de zusters zich met hun priorin in de Wycker Brugstraat. Ook het kruis werd daar ondergebracht. Vanaf 1804 kreeg het kruis een plaats in de nabijgelegen parochiekerk van St. Martinus. Daar beleefde de devotie een hernieuwde bloei, vooral nadat in 1813 te Wyck de Broederschap van het H. Kruis was opgericht. Tot op de dag van vandaag is het voorwerp van een levendige verering.

Auteur: Ton van Schaïk
Illustraties:
Topografie

- Van het klooster van de Witte Vrouwen aan de noordzijde van het Vrijthof wordt aangenomen dat het rond 1230 is gesticht, en wel als behorend tot de orde van de Penitenten van Maria Magdalena, bestemd voor 'Bekeerde Sonderessen'. Op deze locatie zou reeds eerder een klooster zijn gesticht door de Maastrichtse bisschop Joannes Agnus (ca. 630), het oudste klooster in de Nederlanden. Omstreeks 1261 ging het Maastrichtse convent over naar de orde van St. Victor, in 1108 bij Parijs gesticht door Willem van Champeaux onder de regel van St. Augustinus. Deze overgang naar de Victorinnen markeerde een opwaardering van de sociale status van het klooster, dat niet langer meer bekeerde zondaressen opnam, maar vrouwen van adellijke afkomst. Het kloostercomplex aan het Vrijthof moest na de opheffing ervan in 1796 plaats maken voor een profaan gebouw, nadat het eerst een tijdlang had gediend als opslagplaats van goederen uit de andere opgeheven kloosters in de stad, en werd tenslotte in 1803 afgebroken. Het huis dat op die plaats verrees kreeg de bijnaam 'het Generaalshuis'; het werd in 1992 ingericht als 'Theater aan het Vrijthof'.
- Wyck - het op de rechter Maasoever gelegen deel van Maastricht - fungeerde na het ontstaan van Maastricht als bruggehoofd met vestingwerken ter bescherming van de Servaasbrug aan de oostelijke oever van de Maas. De St. Martinuskerk in Wyck dateert mogelijk uit de vroege middeleeuwen. Zij zou door bisschop Franco van Luik (858-901) geschonken zijn aan het Maas-trichtse O.L. Vrouwekapittel. In pauselijke bullen uit de 12e eeuw wordt de St. Martinuskerk inderdaad opgesomd onder de bezittingen van het kapittel. De kerk zou een dochterkerk zijn van de St. Laurentiuskerk in Bemelen en ter collatie hebben gestaan van de kapittelproost van de Maastrichtse O.L. Vrouwekerk.
- In de 14e eeuw had de kerk een eigen pastoor, een kerkhof en een parochiële instelling voor armenzorg, hetgeen wijst op een volledig ontwikkelde parochie. Een geheel nieuwe kerk zou in of rond 1472 zijn gebouwd.
- In het midden van de 19e eeuw was de St. Martinusparochie in Wyck een van de vier Maastrichtse parochies. In 1854 werd het besluit genomen tot afbraak van de kerk en bouw van een nieuwe. Het is de eerste grote opdracht van de Roermondse architect P.J.H. Cuypers. Hij ontwierp een driebeukige bakstenen kruisbasiliek, die in 1858 werd voltooid. De inrichting werd vrijwel geheel besteld bij het atelier Cuypers en Stoltzenberg te Roermond. De kerk, op 8 december 1858 geconsacreerd door bisschop J.A. Paredis van Roermond, werd in 1860 voltooid. 
- In 1962 vonden in het interieur van de kerk wijzigingen plaats, die samenhingen met de liturgische vernieuwing rond het Tweede Vaticaans Concilie. In 1976 kwam het kerkgebouw op de Rijksmonumentenlijst. Na een grondige restauratie werd de kerk in 1986 weer in gebruik genomen.
- Op een tekening van Van Gulpen uit omstreeks 1850 is de locatie van het barokke H. Kruisaltaar in de oude kerk duidelijk te zien. Het altaar met de crucifix, waarnaast zilveren votiefgeschenken zijn aangebracht, stond toen in de zuidelijke zijbeuk. Na voltooiing van de nieuwe Martinuskerk in 1858 werd de kapel gelegen in de hoek van het koor en de noordelijke transeptarm bestemd tot H. Kruiskapel, hetgeen zij tot de dag van vandaag is gebleven, zij het dat zij in de loop der jaren diverse malen opnieuw is ingericht. 
- Tot 1863 heeft het barokke altaar uit de oude kerk nog dienst gedaan. In 1863 bood de broederschap van het H. Kruis echter een neogotisch zij-altaar aan ter plaatsing van het crucifix. Het altaar was een ontwerp van Pierre Cuypers. Boven het tabernakel hing de Zwarte Christus in een van glas voorziene kast, omgeven door afbeeldingen van de lijdenswerktuigen. Op de verticale kruisbalk waren enige ex-voto's aangebracht. Beelden van Maria en de apostel Johannes stonden onder baldakijnen respectievelijk links en rechts van de Zwarte Christus. In de noordwand van de kapel was een groot aantal votieftegels en -stenen geplaatst. Er hingen tevens diverse votieflampen.
- In 1962 werd het neogotische altaar verwijderd, waarvoor een uit Naamse steen gebeeldhouwd, expressionistisch altaar van Frans Timmermans uit Houthem in de plaats kwam. Op de voorzijde van dit altaar zijn de zielen van de martelaren uitgebeeld die met luide stem naar het geslachtofferd Lam roepen (Openbaring, 6: 9-11). Het corpus werd van het kruis afgehaald en boven het nieuwe altaar tegen een wandkleed gehangen. In het wandkleed, een creatie van de Maastrichtse Hetty Kluijtmans, waren eveneens de lijdenswerktuigen uitgebeeld. Fons Bemelmans uit Wyck maakte zes moderne gietijzeren kandelaars, die het beeld flankeren.
- De inrichting van de kapel is sedertdien nog eenmaal gewijzigd. Het wandkleed maakte in 1989 plaats voor een geplooid rood kleed zonder figuratieve voorstelling. Het corpus werd toen, omdat veel gelovigen het misten, weer aan een houten kruis gehecht.

Cultusobject

- Over de plaats en de tijd waarin het Wyckse Christus-corpus werd vervaardigd, is weinig bekend. Evenmin is duidelijk waar het vandaan komt en hoe het in Wyck is beland. De vorm van het beeld is opmerkelijk omdat de gekruisigde hier wordt voorgesteld in een rechte houding zonder wondtekenen aan handen en voeten. Deze wijze van afbeelden is kenmerkend voor Palestina, vanwaar ze door het Oost-Romeinse Rijk is overgenomen. Een ander voorbeeld in West-Europa is het 'Volto Santo' (Heilig Aanschijn) in de kathedraal van Lucca (It). Een mogelijkheid is dat de Zwarte Christus door kruisvaarders uit het Oosten is meegebracht, maar waarschijnlijker lijkt het dat een Maaslandse beeldhouwer het naar Italiaans voorbeeld heeft gesneden, waarschijnlijk in de eerste helft van de 13e eeuw. Het corpus meet 172 cm en is gemaakt van zwart-bruin notenhout. Vandaar de in Maastricht gangbare benaming van het beeld als 'de Zwarte Christus uit de noot'. Het beeld dat door houtworm was aangetast, onderging een noodzakelijke restauratie. Op het hoofd van het Christusbeeld wordt regelmatig een zilveren kroon uit het eerste kwart van de 19e eeuw geplaatst. Verder bezit de kerk een zogenaamde pestkroon, in 1866 door de Maastrichtse bevolking aangeboden ter herinnering aan de cholera-epidemie.
- In een uitsparing aan de achterzijde van het corpus bevindt zich een in 1808 verworven reliek van het H. Kruis, afkomstig uit het minderbroedersklooster te Maastricht, met een verklaring van authenticiteit.

Verering

Legende
- De legende waarmee het kruis is omgeven, legt inderdaad een verband met Palestina. Een edelman uit het dorp Riem(p)st (B), gelegen tussen Maastricht en Tongeren (B), had rond het jaar 1300 met innige devotie het Heilig Land bezocht. Na zijn terugkeer deelde hij aan vrouw en kinderen geschenken uit, die hij van zijn pelgrimage had meegebracht. Hij was daarbij echter zijn 'simpele' dochter Anna vergeten, die hij noodgedwongen tevreden moest stellen met een noot die hij toevallig uit het Oosten had meegenomen. Anders dan iedereen verwachtte was het meisje opgetogen over dat onbetekenende souvenir. Zij plantte het in de tuin van hun huis, waar het uitgroeide tot een boom. Op zekere dag werd de notenboom tijdens een heftig onweer door de bliksem in tweeën gekliefd, waarbij in het midden ervan een kruis zichtbaar werd met het lichaam des Heren daaraan gehecht ('dat in den myddel van den boem gestanden heefft eyn schoen cruys mitter figuren onses heren'). Dit wonderbare voorval werd direct overal in de streek bekend, zodat geestelijken uit Tongeren, Maastricht en andere plaatsen het kruis kwamen bezichtigen. Het verhaal eindigt met de mededeling dat het eenvoudige meisje intrad bij de Witte Vrouwen in Maastricht, met medenemen van haar wonderbaar kruis, waarna het 'door Gods beschikking grote miracelen deed'. De overlevering omtrent de intrede van deze adellijke dochter dateert wellicht van de overgang van 'Magdalenen' naar 'Victorinnen', en zou goed passen bij de promotie van het klooster in zijn nieuwe sociale en religieuze context. In elk geval markeert het verhaal het begin van een eeuwenlange bloeiperiode van het Wittevrouwenklooster. De legende rond het wonderbare kruis werd in 1524 of kort daarna opgeschreven, en in 1886 door Habets uitgegeven in de Publications

De cultus in de middeleeuwen
- Met zekerheid sinds de tweede helft van de 15e eeuw genoot het kruis, geplaatst op een altaar in de kerk van de Witte Vrouwen, grote verering, die door het klooster, gelegen in de buurt van het graf van St. Servaas, werd geëxploiteerd. Dit blijkt uit een pauselijke bul uit 1482, waarin een aflaat van 100 dagen wordt verleend: 'aan allen die de kerk der Witte Vrouwen te Maastricht zullen bezoeken, en daar bidden op de feestdagen van Kruisvinding, Maria Magdalena en St. Victor, en die daarbij een aalmoes aan de kerk zullen geven'. Ook verspreidden de nonnen 'de maat van het Heilig Kruis', een lint ter lengte van het Christusbeeld, zijnde 1,72 m. Dit gebruik werd later in Wyck voortgezet. Deze devotie tot een 'heilige maat' - bijvoorbeeld die van een wonde van Christus, de geselkolom of de omtrek van het H. Graf - was gangbaar vanaf de vroege middeleeuwen. Hier gaat het dus om de lengte van de 'Christus uit de noot'. Het dragen van dit lint, dat door een priester wordt gezegend, wordt gezien als een teken van godsvrucht tot het lijden van Christus en van vertrouwen op het gebed van de kerk in moeilijke omstandigheden. De linten, vroeger van zijde, nu van linnen, werden vooral door aanstaande moeders gebruikt, terwijl ze ook aan zieken, vooral koortslijders, werden gegeven. Deze laatsten moesten het lint dragen om de aangetaste ledematen, of ze gebruikten het als gordel. Daarbij moesten ze tevens een novene houden.
- Het eerste schriftelijke bewijs van de verering van de Zwarte Christus is de boven geciteerde pauselijke aflaatbul uit 1482. Pelgrims kwamen toen het Christusbeeld vereren dat, samen met de ⟶ Sterre der Zee en het graf van ⟶ St. Servaas, 'de grote drie' van Maastricht vormde. Vooral de Maastrichtse heiligdomsvaarten ter ere van St. Servaas, die destijds in dezelfde periode gehouden werden als die van Aken en Kornelimünster, trokken veel mensen. Ze kwamen uit Duitsland, maar ook van verder weg: Hongarije, Slovenië en Bohemen. Op deze dagen placht er zelfs een Hongaars sprekende priester aanwezig te zijn in de kloosterkerk om de vreemdelingen te woord te kunnen staan. In 1496 wordt vermeld dat zuster Erme van Bree aan pelgrims aan één stuk door ('sonder verlaet offt rust') het kruis toonde en er rozenkransen of sieraden aan moest aanstrijken. Vanwege het opdringen van het publiek werd tenslotte ter bescherming een traliehek voor het kruis geplaatst. Volgens de overlevering is ooit een vrome dief, een Hongaarse edelman, die zich een stukje hout van de voet van Christus wilde toe-eigenen, met zijn handen aan het traliewerk vast blijven zitten. Hij raakte pas los nadat hij beloofd had dat hij elke zeven jaar terug zou komen ter bedevaart en dat na zijn dood zijn erfgenamen deze verplichting op zich zouden nemen.

Eind 16e eeuw - Franse Tijd
- De devotie tot het 'cruys van der not' ging aan het einde van de 16e eeuw onverminderd door. Op 2 maart 1598 verleende de prins-bisschop van Luik nieuwe aflaten aan allen die vrijdags het H. Kruis kwamen vereren, wanneer het op het altaar stond uitgesteld. Aan dit altaar werden in die tijd door gulle gevers verschillende missen gesticht. In juli 1665 verleende paus Alexander VII toestemming tot het oprichten van een broederschap van het H. Kruis in Wyck. Later, in 1746, werd in Riemst, het dorp waaruit het kruis afkomstig heette te zijn, eveneens een broederschap van het H. Kruis opgericht.
- De priorin schreef in 1731 over de genezingskracht van het kruisbeeld en het dragen van de daaraan aangestreken lengtematen:

'Brengende hulpe en soulagement aan de gene die dat besoe-cken met devotie, voornaementlyck aen geaffligeerde, geperste en benaude, aen koortsachtige, die beswaert zyn met pyn aen 't hert en hoofd, aen de vrouwen die in arbeydt zyn en niet konnen baeren, hebbende met devotie en vertrouwen ge-eert dit heyligh Beeldt, verkrygen verlossinge ende bystandt, gelyck thoont de experienta en versekert de getuygenisse van verscheyde pelgrims, welcke seggen om dat veel te verre of the kranck waeren niet konnende komen ter selver plaetse, zyn vertroost en geholpen geweest door het aensien van deze tegenwoordige brieven en het over hun dragen van de maeten, welcke getoucheert hebben dit boven geseyt Heyligh gekruyst Beeldt.'

- Om de devotie tot de Zwarte Christus te bevorderen, werden er in de 17e en 18e eeuw door de zusters ook talloze prentjes (Frans, Nederlands, Duits, Engels) verspreid die zij hadden laten drukken in Antwerpen.
- Vanwege de anti-godsdienstige maatregelen van de Fransen moesten de Witte Vrouwen in 1796 hun klooster en kerk verlaten. Het vermaarde H. Kruis werd veilig weggeborgen. Na het sluiten van het concordaat van 1801 werd weer gesproken over het herstel van de devotie. Eind 1802 informeerde de bisschop van Luik bij onderoverste zuster M.C. Haenen naar het Kruis. Hij vond het een te kostbaar beeld om in onderhands bezit van de zusters te blijven en wenste een herstel van de publieke verering. Omdat alle archieven van het klooster verloren waren gegaan, konden zij slechts enkele algemene tradities van het kruis verhalen en wezen zij verder op de vele ex-voto's die rond het beeld hadden gehangen.
- Ook de tweede fase van de Maastrichtse vereringsgeschiedenis, na 1796, is weer met legenden omweven, een sterke aanwijzing voor de blijvende verering van het volk. Zo zou, volgens de overlevering Napoleon bij zijn bezoek aan Maastricht in september 1803 het kruis hebben willen meenemen naar Parijs. De Maastrichtenaren voorkwamen dit door de keizer een namaak-exemplaar mee te geven. In mei 1804 vertrouwde de bisschop van Luik, onder wiens gezag Maastricht viel, het vermaarde kruis toe aan pastoor Pascal-Louis Delruelle (1735-1807) van de Wycker Martinusparochie. In de daaraan voorafgaande jaren waren er meerdere mogelijke kapers van het kruis op de kust geweest, waarbij politieke en financiële motieven mede een rol speelden. Zo had onder meer pastoor Roemers van Meerssen, een 'beëdigd' priester, zijn best gedaan het kruis voor zijn parochie te bemachtigen, terwijl ook enkele Maastrichtse pastoors pogingen in die richting hadden ondernomen. Delruelle vond dat het niet buiten de stad mocht geraken. De subpriorin van de Witte Vrouwen had echter omstandig in Luik laten weten - waarschijnlijk gesouffleerd door Delruelle - dat zij zonder de toestemming van haar bisschop geen enkele regeling aangaande het kruis zou treffen. Enkele vooraanstaande inwoners uit de stad vonden dat het Kruis bij Delruelle terecht moest komen. Daarop vertrouwde mgr. J.E. Zaepffel, die veel te danken had gehad aan de steun van Delruelle, het kleinood toe aan de parochiekerk van Wyck. Wel werd op 3 mei 1804 vastgelegd dat hij of zijn opvolgers het kruisbeeld aan de Witte Vrouwen zouden moeten teruggeven wanneer de zusters weer een klooster zouden vestigen in de stad. Niet alleen ontving de parochie van Wyck het corpus, maar ook enig bijbehorend zilverwerk. In 1807 was er onder meer sprake van een 'silvere croon van het Miraculeus beeld Christi' en een silvere vergulde medaelje hangende aan gem. beeld'. In 1808 werd aan de parochie ook nog een in een zilveren theca gevatte kruisreliek ter beschikking gesteld.
- Ook van deze 'menselijke' geschiedenis - de aspiraties van de pastoor waren overduidelijk, rond het beeld van de Sterre der Zee deden zich in dezelfde periode soortgelijke verwikkelingen voor - heeft het volk weer een legende gemaakt. Het beeld zou op Goede Vrijdag (1804?) om drie uur in de namiddag op een versierde en door vier witte ossen getrokken wagen zijn geplaatst, in een plechtige processie gevolgd door geestelijkheid en gelovigen. Zonder dat iemand de lastdieren stuurde, sloegen ze de weg in naar de kerk van Wyck, waar ze niet meer verder wilden lopen.
- Nadat de Zwarte Chistus in de Martinuskerk wederom vereerd kon worden, leefde de devotie opnieuw op. De pelgrims kwamen niet alleen uit Maastricht en omgeving, maar ook uit de rest van Limburg en Nederland en verder uit Wallonië en Duitsland. Bisschop Paredis was in zijn jeugd ook diverse malen, vergezeld van andere pelgrims, vanuit de Kempen te voet naar Maastricht gekomen om het miraculeuze beeld te vereren. Hij droeg daarbij de gewijde lengtemaat.

Wyck & Scherpenheuvel
- Na de Reformatie liep de vroegere massale verering van de Zwarte Christus weliswaar terug, maar de bedevaarten bleven aanhouden. Ook trok in 1635 voor het eerst een processiebedevaart vanuit Keulen naar het Mariaheiligdom in Scherpenheuvel (B). Deze pelgrimsstoet deed daarbij als tussenstatie het heiligdom van het H. Kruis in Maastricht aan. Daar werd een mis opgedragen aan het altaar van het H. Kruis in de Witte Vrouwenkerk. Sindsdien sloot ook een groep Maastrichtenaren zich bij de Scherpenheuvelbedevaart aan, een gebruik dat zich onder de benaming 'Keulse vaart' wist te handhaven. Vanaf 1814, een jaar na de oprichting van de Broederschap van het H. Kruis in Wyck, nam deze voortaan ook de organisatie van de Scherpenheuvelbedevaart op zich.
- Gedurende de Belgische Opstand (1830-1839) vertrok de bedevaart naar Scherpenheuvel vanuit Gronsveld om in 1840 weer vanuit Wyck te vertrekken. De vroeg-19e-eeuwse bedevaart naar Scherpenheuvel was voor de Maastrichtse schrijver Theodore Weustenraedt het uitgangspunt om een anti-clericaal en erotisch gedicht te schrijven. 
- Deken Receveur van Wyck en de Keulse pastoor Täpper poogden in 1925 vruchteloos de inmiddels opgehouden Keulse Vaart te herstellen. In 1935 werd wel het 300-jarig jubileum van de Keulse bedevaart herdacht. Van 20 tot 23 mei werd een jubileumbedevaart naar Scherpenheuvel georganiseerd.
- De Gazet van Limburg deed op 27 april 1951 verslag van de eerste bedevaart die na de Tweede Wereldoorlog plaatsvond vanuit Wyck. Er waren ongeveer 80 deelnemers die vanuit de Martinuskerk in etappes (Bilsen, Diepenbeek, Hasselt, Herk-de Stad, Diest) naar Scherpenheuvel trokken. In Bilsen werd op de heen- en terugweg de daar aanwezige H. Kruisreliek vereerd. In Scherpenheuvel genoten de Maastrichtse pelgrims het oude voorrecht, dat het genadebeeldje op hun hoofd werd geplaatst. 
- Nog in 1999 werd door een dertigtal bedevaartgangers uit Wyck op de traditionele vijfde maandag na Pasen de vierdaagse voettocht naar Scherpenheuvel ondernomen, terwijl een veel groter aantal getrouwen de reis per touringcar ondernam. De link tussen de verering van de Zwarte Christus en de pelgrimage naar Scherpenheuvel dateert dus van ver voor de gedwongen translatie naar Wyck.

De 19e eeuw
- De oprichting van de broederschap van het H. Kruis te Wyck vond op 11 september 1813 plaats. Op 9 februari 1816 werd ze door paus Pius VII goedgekeurd, en kreeg ze ook aflaatbrieven. Op 15 juli 1837 werd ze door paus Gregorius XVI verenigd met de zieltogende broederschap van het H. Hart. 
- Gedurende de 19e eeuw nam de devotie toe. Er kwamen jaarlijks processies uit Amsterdam, Luik (St. Nicolaasparochie) en St. Remy-Visé (B). Elk jaar werden er zo'n 4000 gewijde lengtematen verkocht en brandden er vijf votieflampen die door giften voor het H. Kruis onderhouden werden. Iedere vrijdag werd om zeven uur een druk bezochte hoogmis opgedragen ter ere van het H. Hart en het H. Kruis. Een devotieboekje uit 1920 vermeldt een hele reeks gebedsverhoringen uit binnen- en buitenland die volgens de briefschrijvers terug te voeren zijn op de verering van het H. Kruis en het dragen van de gewijde lengtemaat. De meldingen kwamen onder meer uit Waalwijk, Utrecht, Haarlem, 's-Hertogenbosch, Tongeren (B) en Lixhe (B), en hadden altijd betrekking op wonderbaarlijke genezingen van diverse kwalen zoals open wonden, jicht, reuma, koorts en ontstekingen. Het totaal aantal gebedsverhoringen zou, volgens de schrijver van het devotieboekje, een heel boek kunnen vullen. In een later devotieboekje, uit 1948, worden nog enkele 19e-eeuwse wonderen verteld die zouden zijn gebeurd dankzij het dragen van deze lengtemaat, onder meer in Buffalo (N.Y., USA), Afrika en Parijs.
- Het 50-jarig bestaan van de broederschap in 1863 was aanleiding voor festiviteiten. Het kerkbestuur benoemde uit haar midden een commissie die het feest moest voorbereiden. Bisschop Paredis zou het jubelfeest op de laatste vrijdag van september openen. De sluiting zou zijn op de eerste zondag van oktober. Dagelijks zou gedurende het feest een hoogmis gelezen worden en er zouden drie hoogmissen zijn met 'grootmuziek'. Ter gelegenheid van het jubileum werd een nieuw H. Kruisaltaar geplaatst.
- Het herstel van de Maastrichtse heiligdomsvaart in 1874 betekende ook een impuls voor de verering van de Zwarte Christus, want de pelgrims bezochten ook massaal de Martinuskerk. Naar verluidt kwamen duizenden bezoekers individueel of processiegewijs het wonderbare beeld bezoeken. De processies kwamen uit Meerssen, Borgharen, Berg en Terblijt, Heer, Gronsveld, Heugem, Eckelrade, Breust-Eijsden, Margraten, Reijmerstok, Spekholzerheide, Sittard en Venlo. Kapelaan J.W.H. Willemsen van de Martinuskerk schreef een boekje over de legende van het H. Kruis, dat 'gretig aftrek' vond. Paredis bezocht op de sluitingsdag van de heiligdomsvaart de Martinuskerk in gezelschap van het kathedrale kapittel en de professoren en studenten van het grootseminarie. Na gebeden te hebben voor het beeld van de Zwarte Christus nam de bisschop het besluit om aan het H. Kruisaltaar de mis op te dragen. 
- In 1877 verklaarden drie getuigen, bevraagd in het kader van het processieverbod, dat het al van ver voor 1848 gebruikelijk was dat 'Gedurende het geheele jaar in bijzonder op den tweeden Pinksterdag [...] troepsgewijze verscheidene personen biddende de kerk van de H. Martinus bezoeken.' De stipte naleving van de wet op de openbare eredienst had in 1873 tot gevolg dat de pastoor van Eijsden geverbaliseerd werd, omdat hij aan het hoofd stond 'eener talrijke processie' die ter bedevaart naar de Zwarte Christus trok. 
- In 1884 verleende paus Leo XIII ter gelegenheid van het eeuwfeest van St. Servaas aflaten die gedurende het octaaffeest, tussen 10 en 17 augustus, waren te verdienen bij het H. Kruis. Tevens herdacht men de samenvoeging van de broederschappen van het H. Hart en het H. Kruis. Het H. Hartbeeld stond omgeven door bloemen, planten en bedevaartkaarsen centraal op het priesterkoor. Het H. Kruisaltaar was versierd met standaards die behangen waren met ex-voto's. De kerk was verder gedecoreerd met pauselijke en nationale vlaggen. Naar verluidt kwamen er 'duizenden' bedevaartgangers en was de kerk elke dag te klein om de toegestroomde pelgrims op te kunnen vangen. Er kwamen bedevaarten uit onder meer Amsterdam, Luik, Visé, Sittard, Meerssen, Limmel, Borgharen, Valkenburg, Houthem, Klimmen, Schin op Geul, Beek, Berg en Terblijt, Wessem, Oirsbeek, Bemelen, Cadier en Keer, Eckelrade, Sint Geertruid, Breust, Mesch, Heer, Heugem, Gronsveld en Sint Pieter. De meeste van de opgesomde plaatsen lagen overigens in het dekenaat Wyck. Diverse congregaties, gestichten en (kost)scholen uit Maastricht kwamen eveneens processiegewijze de Zwarte Christus vereren. Zeer druk was het op de laatste dag toen de hoogbejaarde Paredis een pontificale hoogmis opdroeg. Een voor dat jaar uitgegeven devotieboekje vermeldt genezingen dankzij tussenkomst van het kruis en somt alle te verdienen aflaten op en de dagen waarop ze kunnen worden genoten. Tevens wordt er de mogelijkheid in beschreven voor een devotioneel uitstapje naar Riemst.
- Na afloop van een door redemptoristen gehouden volksmissie werd op 3 november 1893 de Zwarte Christus gewijd als missiekruis. Een tekstbanderol met die mededeling werd boven het corpus aangebracht.

De 20e eeuw
- In 1904 werd het feest van de 100-jarige overbrenging van het kruis naar de Martinuskerk gevierd. Zo'n 40 processiebedevaarten uit Limburg, België en Duitsland, en de bisschoppen van Luik en Roermond kwamen daarvoor naar Wyck. Vanwege dit jubileum had de paus per rescript van 20 januari 1904 een jubilé-aflaat verleend aan hen die tussen 12 en 23 mei de kerk bezochten en een altijddurende volle aflaat voor hen die ter bedevaart kwamen naar het H. Kruis. 'Voorzeker voortreffelijke gunsten, die voor de geloovigen een nieuwe spoorslag zullen zijn om het H. Kruis van Wijk met godsvrucht te komen vereren', zo berichtte de Limburger Koerier. In een broederschapsformulier werd gevraagd om ondervonden 'buitengewone gunsten', maar ook het offeren van ex-voto's met de secretaris van de broederschap te regelen. Bisschop Drehmanns van Roermond opende op 12 mei de feestelijkheden in de Martinuskerk met het opdragen van een mis. Tijdens de mis werd de 'kruiscantate' ten gehore gebracht. Er kwamen die dag in de voor- en namiddag processies uit St. Pieter en Oud-Vroenhoven die samen ca. 1500 personen omvatten. De dag daarna arriveerden processies uit diverse plaatsen van het dekenaat Wyck ten getale van zo'n 2000 bedevaartgangers. Mgr. Rutten, bisschop van Luik, besloot de eeuwfeesten op 23 mei. Bij die gelegenheid waren veel Vlaamse en Waalse pelgrims aanwezig. 
- In de loop van de 20e eeuw ontving de parochie een reeks brieven uit alle delen van Nederland en uit België waarin wonderbaarlijke gebedsverhoringen gemeld worden. Circa 30 brieven zijn bewaard gebleven. Zij dateren vooral uit de jaren veertig en vijftig.
- Het 300-jarig jubileum van de bedevaart naar Scherpenheuvel in 1935 bracht tevens de nodige mensen op de been. Bisschop Lemmens opende op Paasmaandag met een pontificaal lof het jubileum. Op 26 april pelgrimeerden de Maastrichtse Mariacongregaties naar de Martinuskerk. Zij werden op 5 mei gevolgd door de Maastrichtse afdelingen van de Derde Orde. Diverse malen werd het door Jef Baarts geschreven lekenspel 'Anne Veronica' opgevoerd, dat de legende van de Zwarte Christus verhaalt. 
- Veel opzien baarde een groep van dertig à veertig Noord-Amerikaanse indianen die in 1936 onder leiding van een Franse en een indiaanse priester een tocht door Europa maakten, daarbij deden zij ook Maastricht aan waar zij de Zwarte Christus vereerden.
- De verbinding van het H. Kruis met de andere grote heiligdommen in Maastricht kwam, zoals gezegd, ook naar voren bij de zevenjaarlijkse Heiligdomsvaarten. Het H. Kruis krijgt dan een plaats in de ommegang. Ter gelegenheid van het internationale Mariacongres dat in september 1947 in Maastricht werd gehouden, een evenement waarbij de toenmalige aartsbisschop van Utrecht, J. de Jong, als pauselijk legaat optrad, opende de Zwarte Christus de indrukwekkende stoet die de vijftien geheimen van de rozenkrans uitbeeldde.
- In de jaren vijftig van de 20e eeuw bestond volgens de jezuïet dr. J. Tesser nog de 'oude Maastrichtse gewoonte' om elke eerste vrijdag van de maand een bidweg te houden van de kerk van St. Gerardus in de Grachtstraat te Wyck naar de Martinuskerk, waar dan de votiefmis van het H. Kruis werd opgedragen. Men trok daarbij biddend en zingend door de Grachtstraat en de St. Maartenstraat en passeerde daarbij in eerstgenoemde straat de gevelsteen met een afbeelding van O.L. Vrouw van Scherpenheuvel, in 1953 vervaardigd door Sjef Eymaal. Deze gedenksteen is op initiatief van kapelaan J.M. Kluijtmans, secretaris van de broederschap van het H. Kruis, aangebracht ter hoogte van het vroegere klooster der zusters annunciaten (1615-1794), waar een kopie van het beeld van O.L. Vrouw van Scherpenheuvel heeft gestaan. Zo werd een band gesuggereerd tussen de broederschap, die sedert 1814 de bedevaart naar Scherpenheuvel organiseerde, en de O.L. Vrouw van Scherpenheuveldevotie bij de annunciaten. De broederschap was voor 1804 gevestigd in Maastricht en niet in Wyck. Bovendien speelde het annunciatenklooster in de jaarlijkse Keulse bedevaart geen enkele rol. De pelgrims verzamelden zich in de kapel van de Witte Vrouwen.
- In 1954 herdacht men dat de Zwarte Christus 150 jaar eerder naar de Martinuskerk was overgebracht. De festiviteiten vonden plaats tussen 30 april en 9 mei. De feesten werden op 30 april om 19.30 uur geopend met de bidweg van de Gerarduskerk naar de Martinuskerk. Op 3, 5 en 7 mei werden groepen pelgrims uit België, Oud-Vroenhoven, Schimmert en Eijsden en omgeving aan de parochiegrens afgehaald. Na een avondoefening die om 19.30 uur begon woonden de pelgrims het openluchtspel 'De wonderbare noteboom' bij. Op 6, 7, en 8 mei werd door de passionist pater Petrus een triduum gehouden. Bisschop Lemmens sloot het jubileum af door op zondag 9 mei een hoogmis op te dragen. Gedurende het jubileum was in de bovenzaal van de sacristie van de Martinuskerk een expositie ingericht rond de geschiedenis van de Zwarte Christus, de broederschap van het H. Kruis en de bedevaart naar Scherpenheuvel. In de passietijd van 1955 plaatste de broederschap van het H. Kruis op de Hoge Brugstraat een kruis met een afbeelding van de Zwarte Christus. Op Goede Vrijdag trok om 19.30 uur een bidstoet vanuit de Martinuskerk naar het kruis, alwaar pater Jos van de Boorn een overweging hield. Vervolgens keerde men met het kruis in processie terug naar de kerk voor een speciale Goede Vrijdagviering. 
- De jaren zestig veroorzaakten een zekere deconstructie van het heiligdom van het H. Kruis. In 1962 werd de Kruiskapel geheel gemoderniseerd, waarbij onder meer het kruishout achter het corpus werd verwijderd en het corpus tegen een modern wandkleed werd geplaatst, waarin de lijdenswerktuigen zijn verwerkt (zie bij Topografie). Na enige jaren werd het kruishout weer dermate gemist dat in 1989 een nieuw exemplaar werd gewijd en opnieuw achter het beeld werd aangebracht.
- Telde de broederschap in 1963 nog zo'n 2000 leden, in 1992 waren dat er 1100 en in 1999 telde de broederschap nog maar zo'n 600 leden, onder wie 40 broedermeesters. Op Passie- en Palmzondag en het feest van Kruisverheffing (14 september) is er een mis voor alle levende en overleden leden van de broederschap, waarvan men tegen een contributie van f.10,- per jaar lid kan worden. De leden verplichten zich om elke vrijdag vijf onzevaders, weesgegroeten en 'Eer aan de Vaders' te bidden ter ere van het lijden van Christus, en op elke eerste vrijdag van de maand de eucharistieviering bij te wonen of de kruisweg te bidden.
- Jaarlijks trekt de broederschap mee in de processie van de parochie op de eerste of tweede zondag van september. Veel inwoners van Wyck nemen aan die processie deel of volgen haar vanaf de straatkant, waarbij naar oud gebruik in de straten waar de stoet doorheen trekt een versierd kruis of ander beeld in de deuropening of voor een raam wordt gezet. Aansluitend vindt dan in Wyck de 'bronk' (sacramentsprocessie) plaats. Ook in andere belangrijke Maastrichtse processies wordt het kruis meegedragen. 
- Bij de Maastrichtse Heiligdomsvaart van 1997 onder het motto 'Boe bis Diech?' (Waar ben jij?) werd een spel opgevoerd over de legende van de Zwarte Christus. Anno 1999 was de verering ter plaatse nog levend. Jaarlijks brengen vele duizenden parochianen en niet-parochianen een bezoek aan de Zwarte Christus. Onder de laatsten bevinden zich niet alleen Nederlanders, Belgen en Duitsers, maar ook relatief veel Fransen en Engelsen. De kerk is van maandag tot zaterdag van 10.00-12.00 uur en van 14.00-17.00 uur geopend. Devotionalia kunnen gekocht worden in de kerk en in een door vrijwilligers bemande winkel naast de pastorie. Voorafgaande aan het derde millennium, vanaf 1998, werd op Goede Vrijdag ook een boetetocht gehouden met het kruisbeeld, om daarmee de betrokkenheid met het lijden van Christus uit te dragen. Deze bidprocessie wordt sindsdien voortgezet.

Materiële cultuur

- Replica's: van de Zwarte Christus zijn kopieën vervaardigd, in de sacristie van de kerk, de pastorie en in enkele kloosters binnen Maastricht hangen dergelijke levensgrote replica's van het beeld; 1 G. Hack vervaardigde een corpus uit gips; 2 Charles Vos maakte een eikenhouten replica.
- Vaandels: de kerk bezit een drietal vaandels met een afbeelding van de Zwarte Christus: 1 een van rode zijde en gesigneerd met 'J. Globus 1849'; 2 een uit het laatste kwart van de 19e eeuw van rode geribde zijde; 3 een van omstreeks 1900 waarbij de Christus in een mandorla met schichten is afgebeeld en versierd met glasstenen. 
- Glas-in-lood: 1 vlak na de Tweede Wereldoorlog, omstreeks 1949, bracht Jerôme Goffin boven de doopvont, die in de kapel aan de zuidkant van de toren ligt, glas-in-loodramen aan (4,5 x 1,2 m), die de legende van de Zwarte Christus verhalen. Het corpus dat uit de boom groeit, staat centraal. Onder deze voorstelling zijn vier kleinere ramen aangebracht die taferelen bevatten uit de legende van de kruisvaarder en zijn dochtertje dat een noot plant; 2 in de pastorie bevinden zich twee gebrandschilderde ramen (59 x 39 cm) die omstreeks 1950 door Frans Slijpen zijn vervaardigd. De ramen tonen de kruisridder met zijn zoon en dochter met op de achtergrond Jeruzalem en de legende van het uit de noot gegroeide corpus.
- Vitrinekast met legende van het Zwarte Kruis: in de kapel ten noorden van de toren, rechts van de ingang van de kerk, staat een in hout en koper uitgevoerde vitrinekast of diorama (ca. 4 x 1 x 0,80 m; gemaakt door de Kunst- en Nijverheidsschool Maastricht omstreeks 1955) waar in zes scènes de legende van het Zwarte Kruis, de aankomst van het miraculeuze corpus bij de Wittevrouwen en de Martinuskerk te Wyck wordt verbeeld. De figuurtjes zijn gemaakt van was en stof.
- Kruisweg: uit omstreeks 1849 dateert de kruisweg, op doek geschilderd door H. Redig uit Antwerpen. 
- Kronen: 1 zilveren kroon uit het begin van de 19e eeuw (hoogte 15,5 cm); 2 open kroon voor het Christusbeeld, met gestileerde open rand van bladeren, waarop afwisselend lelies en zespuntige sterren.
- Ciborie: afkomstig uit het Witte Vrouwenklooster te Maastricht, vervaardigd in 1718 door Dionysius Nijst. Op de voet onder meer een afbeelding van de Zwarte Christus naar de voorstelling op toen gangbare plaatjes. De kelk bevindt zich thans in het kunstbezit van de parochie van de HH. Barbara en Nicolaas te Valkenburg aan de Geul.
- Ex voto's: 1 twee platte, eikenhouten hangvitrines (3 x 0,9 m) uit omstreeks 1900 zijn ieder gevuld met ongeveer 75 zilveren votiefgeschenken (ca. 225 stuks), vooral in de vorm van harten. Gezien de thematiek van de voorwerpen veel (brandende) harten en andere mariale symbolen is het de vraag of ze (alle) geschonken zijn aan de Zwarte Christus of aan het beeld van O.L. Vrouw dat in de kerk in de 19e eeuw ook bijzondere (lokale) verering genoot.

Devotionalia
- Lengtemaat: 1 fotografische reproductie van de 'Zekere en waarachtige lengte van Onzen Lieven Heere Jezu Christi' (Antwerpen: F.J. Vink, 1766; afmeting reproductie: ca. 156 x 5 cm, opgerold); 2 katoenen linten (20e eeuw) met de 'maat van het Heilig Kruis' ter lengte van het beeld van de Zwarte Christus, zes voet of 172 cm; deze gezegende linten dragen vereerders van het H. Kruis bij zich, vooral aanstaande moeders.
- Replica's: 1 gipsen kopiebeelden; 2 kruisbeeldjes van het H. Kruis van aluminium en messing, eerste helft 20e eeuw (4,5 x 2,5 cm; Catharijneconvent Utrecht, nrs. RMCC v 294.20 en 21); 3 corpus, 20e eeuw.
- Medailles: 1 ronde, verzilverde medaille (ø 2,5 cm) met een afbeelding van de Zwarte Christus in een ovale mandorla. Het opschrift van de mandorla luidt: 'Christum pro nobis passum venite adoremus'. Een tweede opschrift luidt: 'Wonderbaar kruis Wijk Maastricht'. Verso een afbeelding van het H. Hart van Jezus in een gotische vierpas; ex. in Limburgs Museum nr. V3883; 2 een verder identieke medaille is verkrijgbaar in aluminium.
- Plaquette: in het Limburgs Museum is een plaquette (nr. V3380) van het H. Kruis aanwezig.

Devotioneel drukwerk
- Devotieboekjes: 1 Leidsman op den bloedigen kruisweg, voor alle broeders en zusters van het broederschap des H. Kruys, Opgerecht in de Parochiale Kerke van St. Maarten, binnen Wyk (Maastricht: Nypels, [1816]); 2 Légende de la sainte croix de l'église de St. Martin à Wyck (Maastricht: J. Wynands-Gulickers, z.d. [ca. 1858]; 14 p.); 3 Gedachtenis van het vijftigjarig jubelfeest van de oprigting der broederschap van het Heilig Kruis te Wyk-Maastricht. Legende van het Heilig Kruis te Maastricht (Sittard: J.K. Alberts, z.d. [1863]; 16 p.); 4 Le Christ Noir dans l'église primaire de St. Martin à Wyck-Maestricht (Maastricht: L.J. Kerpen, 1874; typis mandari permittitur, Ruraemundae, 18 Novembris 1874, P.J.H. Russel, 15 p.); 5 Le Christ Noir à Wyck souvenir pieux de l'ostension des S. Reliques à Maestricht (Maastricht: H. Bogaerts, z.d. [1874]; impr. Roermond 5 juli 1874, P.J.H. Russel; 8 p.); 6 Het H. Kruis te Wyck. Godvruchtig aandenken van de Heiligdomsvaart in Maastricht (Maastricht: H. Bogaerts, z.d. [1874]; impr. Roermond 18 november 1874, P.J.H. Russel; 8 p.); 7 Das heilige Kreuz zu Wyk. Frommes Andenken an die Heiligthumsfahrt zu Maastricht (Bonn: J.F. Carthaus, z.d.; impr. Roermond, 18 juli 1877; 12 p.); 8 J.R., Le crucifix miraculeux ou le Christ noir de Wyck (Wyk-Maastricht: L.J. Kerpen, 1884; 35 p.); 9 Het H. Kruis in de hoofdparochiale kerk van den H. Martinus te Wyk-Maastricht (Maastricht: St. Paulusvereeniging, z.d. [1888]; impr. Maastricht, 5 april 1888, F.X. Rutten; 28 p.), ongewijzigde herdruk in 1900 door Boosten & Stols te Maastricht; 10 Geschichte des wundertätigen Christusbildes zu Wyk-Maastricht (Kerkrade: Alberts, z.d. [1904]; 43 p.); 1 Histoire du Crucifix Miraculeux à Wyck-Maestricht (Maastricht: Boosten & Stols, 1904; impr. Roermond, 5 januari 1904, 53 p.); 12 Geschichte des Wundertätigen Christusbildes zu Wyk-Maastricht (Maastricht: Boosten & Stols, 1912; impr. Roermond, 15 december 1911); 13 Het Wonderbaar Christusbeeld te Wijk-Maastricht (Maastricht: Boosten & Stols, 1920; impr. Maastricht, 3 september 1920, H. Beyersbergen s.j.; 71 p.); 14 Het Wonderbaar Christusbeeld in de St. Martinuskerk te Wijk-Maastricht (Maastricht: Stegen; impr. Maastricht, 10 mei 1948, J. Kroon s.j.; 63); 15 Zangboekje voor de pelgrim naar Scherpenheuvel (Maastricht: Van Hooren, z.d. [ca. 1950], 38 p.); Het Zwarte kruis van Wijk in de Sint-Martinuskerk ([Maastricht ca. 1950]; 8.p) drietalig (Nl, D, Fr) vouwblad; 16 De devote pelgrim naar Maria's genadeoord te Scherpenheuvel (Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, 1955; impr. Maastricht, 22 april 1955, L. Rood s.j.; 154 p.); 17 Het Zwarte Christusbeeld in de Sint Maartenskerk te Wijk - Maastricht (Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, 1959; impr. P. Ploumen, Maastricht 25 september 1959); 18 Gebed voor de leden van de broederschap (2e helft 20e-eeuws; gestencild). 
- Programmaboekjes: 1 Het Zwarte Kruis. 150 Jaar in de St. Martinuskerk te Wijk-Maastricht ([Maastricht 1954]); 2 Broederschap van het Heilig Kruis te Wijck 180 jaar, 1813-1993 (Wyck: Broederschap, 1993).
- Prentjes: in de 17e en de 18e eeuw werd een groot aantal prentjes van het H. Kruis geproduceerd; een deel hiervan is achterhaald. Veel prentjes werden vervaardigd in Antwerpen (Johannes van den Sande), zie onder Literatuur Alfons Thijs (1993), aanwezig in Museum Catharijneconvent 15C04-ABM02209. 1 deel uitgeknipte kopergravure (ingekleurd) op perkament met boven het afgebeelde Christusbeeld een kroon, in de randen de martelwerktuigen en aan de onderzijde vier engeltjes om de tekst: 'Cecij est le vray pourtrait du Crucifix miraculeux chez les religieuses dames blanches a Mastricht; le quoi est crue d'une noix a la hauteur de six pieds', einde 17e eeuw; afgebeeld in: Pesch (1981); 2 18e-eeuwse kopergravure op papier met rond het beeld drie bedevaartgangers en opgehangen votiefgeschenken en daaronder dezelfde tekst als onder 1 (ca. 5 x 7 cm) Breda's Museum ST 7155; ex. in Bonnefantenmuseum, inv.nr. 1819); 3 prentje met gravure van christus en aan zijn voeten twee engelen en drie kinderkopjes met banderol met tekst als onder 1, aangevuld 'est touché au Saint Crucifix', gesigneerd Io. van Sande, 18e eeuw (ca. 7 x 9 cm), dit prentje bestaat in verschillende afwijkende uitvoeringen op papier of perkament, zie Catharijneconvent BMH nr. 2097; BMH dp 1561; ABM dp 2440; ABM dp 2449; ABM dp 2209; idem variant met verf ingekleurd 11 x 8 cm Breda's Museum St. 7157 en (9,5 x 6,6 cm) BT 3497, idem Breda's Museum gedrukt op goudgele zijde (12 x 9 cm) St. 7065 en op perkament ca. 9 x 7 cm BSt. 7156, idem ingekleurd en versierd met verf op perkament (12 x 9 cm) met bloemenrand, Breda's Museum St 7199; 4 prentje van Christusbeeld onder het alziend oog en onder hem als een kluwen de martelwerktuigen, gesigneerd Io. van Sande, 18e eeuw ca. 7 x 10 cm op perkament Breda's Museum St. 7158; variant gedrukt rode zijde (ca. 10 x 6 cm) Breda's Museum St 7066; 5 prentje met Christusbeeld en pelgrims in een ovaal met daaromheen een bloemenrand en teksten in Latijn, Frans en Nederlands, dat het prentje het beeld heeft aangeraakt en onder meer de aansporing 'Compt pelgroms met vlijt omt heyligh Cruys te eeren' (ca. 9,5 x 13 cm), kleinere versie (9,3 x 6,7 cm) in Breda's Museum St. 7154; 6 prentje met in een ovaal het beeld en pelgrims en de tekst 'aengeraekt aan het kruys' en de tekst als onder 1 in het Nederlands (7 x 5 cm); 7 Christusbeeld tussen gordijnen en twee kandelaars en votiefgeschenken aan de bovenzijde van Jo. van Sande, gedrukt op gele zijde (eind 18e eeuw?; ca. 12 x 8 cm) Breda's Museum St. 7087 en op perkament (9,4 x 7 cm) Breda's Museum BT 1689; 8 prentje met het H. Kruis op altaar met pelgrims en votiefgeschenken op perkament Io. van Sande (12 x 9 cm), Breda's Museum BT 1889; 9 twee lithografische prentjes waarbij het beeld in een soort kast achter glas lijkt te zijn geplaatst, met bovenop een engel en aan de onderzijde een tekst in het Frans of Nederlands en de vermelding 'touché' (Maastricht: Leiter-Nypels, midden 19e eeuw?) ex. in Catharijneconvent; 10 litho van Kruis en altaar en de tekst 'Altaar van het mirakuleus Christus-beeld te Wijk-Maastricht' (Maastricht: weduwe L. Sohl en zonen, ca. 1880?; ca. 11 x 7,3 cm) Breda's Museum BT 3370; 11 prentje litho, kruisbeeld geflankeerd door twee bloemenstruiken en in de bovenhoeken twee engelenkopjes en .o.m. de tekst 'Geloofd zij Jezus Christus', op de achterzijde 'Gebed van den H. Bernardus' (midden 19e eeuw? 11 x 7 cm) Breda's Museum BT 3351 en 3375; 12 idem in latere gewijzigde variant en de tekst 'Zoet hart van Jesus' (Antwerpen: imp. Polyglotte; 11 x 8 cm) Breda's Museum BT 3368 en 3376; 13 prentje, chromolithografie, met vier voorstellingen uit de geschiedenis en onder meer de tekst aan onderzijde 'Geschiedenis van het Miraculeus Christusbeeld vereerd in de kerk van den H. Martinus te Wijk-Maastricht' (Mönchen Gladbach: B. Kühlen, ca. 1890?; 9,5 x 6 of 10,5 x 7 cm) Breda's Museum ST 7226; 14a prentje, chromolithografie, met de kerk van Wijk en daarboven in de lucht het Beeld in een mandorla en de tekst 'Het wonderbaar Christusbeeld vereerd in de kerk van den H. Martinus te Wijk-Maastricht' (Mönchen Gladbach: B. Kühlen, ca. 1890?; 9,5 x 6 cm); 14b idem met Duitse tekst; 15 als retabel openklappend prentje, chromolithografie, met afbeeldingen uit de geschiedenis en op de achterzijde een gebed (Mönchen Gladbach: B. Kühlen, ca. 1890?; ca 11 x 7 cm / 11 x 14 cm) Breda's Museum BT 3011; 16 prentje met het hoofd van de Zwarte Christus naar een tekening van Jef. Scheffers (1935) met het onderschrift: 'De Zwarte Christus van Wijk'. Op de achterzijde een gebed tot het H. Kruis en het H. Hart (1e helft 20e eeuw; 11 x 7 cm); 17 prentje met houtsnede van de Zwarte Christus aan de boom met het onderschrift: 'De Zwarte Christus van Wyck'. Op de achterzijde een gebed tot Christus aan het kruis (Wyck-Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, 2e helft 20e eeuw; 11 x 7 cm); 18 prentje met een houtsnede van de Zwarte Christus aan de boom. De takken van de boom zijn behangen met ex-voto's. Aan de voeten van de boom knielen twee pelgrims met een pelgrimsvaantje, brandende kaarsen en krukken. Op de achtergrond is Maastricht weergegeven. Onder aan de stam van de boom is een banderol aangebracht met het opschrift: 'Wijk-Maastricht'. Op de gehele voorstelling staat: 'De Zwarte Christus van Wyck'; 19 prentje, chromolithografie, van Christusbeeld in mandorla en teksten in Latijn, Frans en Nederlands en aan onderzijde: 'Wij aanbidden U Christus, en wij loven U, omdat Gij door Uw kruis de wereld hebt Verlost (100 dagen afl. éénmaal daags)', op de achterzijde een kerkelijk goedgekeurd gebed (Mönchen Gladbach: B. Kühlen, ca. 1890?; 12 x 7 cm) Rijksarchief in Limburg, coll. Goossens, inv.nr. 50, Duitse versie in: Breda's Museum St 7227; 20 prentje met op de voorzijde het hoofd van het H. Kruis in gravure uitgevoerd door Jep Scheffers in 1939 en de tekst 'De Zwarte Christus van Wijk'; op de achterzijde een gebed (11 x 7 cm); 21 prentje van het H. Kruis met op de achtergrond de kerken St. Servaas en O.L. Vrouw basiliek, door H. Levigne in 1946?, Catharijneconvent zonder nr., gebruikt als bidprentje; 22 twee prentjes gedrukt op geel papier met tekeningen van het beeld en detail en met het beeld en Wyck op de achtergrond en daaronder de tekst 'De Zwarte Christus van Wyck', aan de achterzijde een gebed (11 x 7 cm; ca. 1970?), van beide exemplaren bestaan ook versies met het gebed in Frans.
- Grote prenten: 1 chromolithografie uit het einde van de 19e eeuw met een afbeelding van de Zwarte Christus in Mandorla (37 x 26 cm; een vergrote versie van prentje nr. 19); 2 prent met tekst in het Frans over de zwarte Christus en een houtsnede van het beeld en de kerk (zoals prentje 21), met ruimte voor de handtekening van de secretaris van de broederschap (27 x 21,5; ca. 1950?); 3 foto van het hoofd van het Zwarte Christus met witte rand en de tekst 'Het Zwarte Christusbeeld te Wijk' (31,5 x 21; ca. 1940?).
- Gebed: 'Beminnelijke Jesus, die voor ons op het kruis gestorven zijt', ondertekening: 'P. O. V.', de tekst legt een verband met de devotie tot het H. Hart, en dateert dus van na 1834.
- Broederschapsformulieren: 1 Reglement voor de Effectief-Broedermeesters van het H. Kruis te Wijk-Maastricht (Maastricht: Victor Schols, 1907); 2 Reglement voor de Assistent-Broedermeesters der Broederschap van het H. Kruis te Wijk-Maastricht (Maastricht: V. Schols, 1907; 10 p.); 3 'Wonderbaar Christusbeeld te Wijk-Maastricht' (Wyck: A. Kuckelkorn & Co., ca. 1935; 4 p.), ex. in Breda's Museum. 
- Historiebladen: 1 tekst met de ontstaanslegende van het H. Kruis met aan de bovenzijde een afbeelding van een kruisigingsscène, 18e eeuw, afgebeeld in Van Rensch (1983) p. 58; 2 idem met aan de bovenzijde in de vorm van een prentje van het H. Kruis (ca. 32 x 19 cm; coll. Breda's Museum BT 3562).
- Liederen: 1 'Kruis-cantate', tekst van p. H. Janssen Marijnen, op muziek van P.J. Haagh (1904); 2 Het Zwarte Christusbeeld in de Sint Maartenskerk te Wijk-Maastricht (Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, 1959; impr. P. Ploumen, Maastricht 25 september 1959); 3 'Kruislied' door prof. A. Ruyten, op de wijs van 'Lieve Moeder van den Heer', met op de keerzijde een foto van het beeld en de tekst 'Het Mirakuleus Christusbeeld te Wijk-Maastricht' (Maastricht: V. Schols, impr. Roermond, P. Mannens, 27 januari 1904), in Rijksarchief in Limburg, coll. Goossens, inv.nr. 157).
- Affiches: 1 affiche met als koptekst 'Triduum in de Sint Martinus ter ere van de Zwarte Christus van Wijk', met een foto van het hoofd van het beeld (ca. 1950?; 50 x 64 cm); 2 affiche met als koptekst: 'Wonderbaar Christusbeeld te Wijk Maastricht. De aloude Bedevaart naar Scherpenheuvel' (Maastricht: Boosten & Stols, ca. 1920?; 50 x 64 cm); 3 affiche met als koptekst: 'Bedevaart naar Scherpenheuvel. De aloude vierdaagsche voetprocessie', met een z/w-foto van de Zwarte Christus (Maastricht: Boosten & Stols [ca. 1930?]; 55 x 75 cm). 
- Ansichtkaarten: 1 kleuren ansichtkaart (10 x 15 cm) van de Zwarte Christus tegen rode achtergrond (Wyck-Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, z.d. [eind 20e eeuw]); 2 kaart (12,5 x 17,5 cm) in kleur van de kapel met het altaar en de Zwarte Christus (Wyck-Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, eind 20 eeuw); 3 kaart in kleur (18 x 13 cm) vanuit het middenschip van de Martinuskerk richting koor. Rechts is de kapel met de Zwarte Christus zichtbaar (Wyck Maastricht: Broederschap van het H. Kruis, eind 20e eeuw); 4 kleurenansichtkaart van het gebrandschilderd venster met een voorstelling van de legende van de Zwarte Christus (Wyck: kerkbestuur, ca. 1990?).

Bronnen en literatuur

Archivalia: Maastricht, Rijksarchief in Limburg: kloosterarchief Witte Vrouwen. Maastricht, gemeentarchief: parochiearchief Sint Martinus, parochiearchief St. Martinus IV, archief broederschap H. Kruis, inv.nrs. 1, 20-24, 28-29, 53-55, 62-64. Roermond, bisdomarchief: 'Inventaris van het kerkelijk kunstbezit van parochie H. Martinus te Wyck' (Roermond 1978). 

Tekstedities: Baron van Geusau, 'Korte geschiedenis der kloosters te Maastricht" in: Publications S.H.A. Limbourg 31 (1894) p. 1-139; J. Habets, 'De legende van het wonderbare kruis van Riempst', in: Publications S.H.A. Limbourg 23 (1886) p. 346-361.

Literatuur: Aubertus Miraeus, Fasti Belgici et Burgundici (Brussel: I. Pepermannus, 1622) p. 227-233; Oorspronk van het Mirakeleus beeld, tegenwoordig geëert in de parochiale kerk van St. Martinus tot Wyck (Maastricht 1804); 'La procession de Wyck-Maestricht, dite de Cologne', in: Publications S.H.A. Limbourg 6 (1869) p. 580-581; J.R., Le Crucifix Miraculeux ou le Christ noir de Wyck (Wyck-Maestricht: L.J. Kerpen, 1884); J. Habets, Geschiedenis van het tegenwoordig bisdom Roermond, dl. 3 (Roermond: Romen, 1892) p. 681-682; Van Geusau, 'Korte geschiedenis der kloosters te Maastricht', in: Publications S.H.A. Limbourg 31 (1894) p.7-8; Al-fried Harou, 'Het kruisbeeld in de St. Martenskerk te Maastricht', in: Ons Volksleven 8 (1896) p. 79; 'Feesten te Wijk', in: Limburger Koerier 2 en 24 mei 1904; W.A. Notermans, Feestrede gehouden in de hoofdkerk van den H. Martinus op het eeuwfeest van het miraculeus kruis den 12 mei 1904 (Maastricht 1904); Geschiedenis van het Mirakuleus Christusbeeld te Wijk-Maastricht (z.p. 1904), bevat getuigenissen van een aantal genezingen; A.J.A. Flament, 'Beschijving der stad Maastricht door Adam van Broeckhuysen...in Juli 1731', in: Publications S.H.A. Limbourg 42 (1906) p. 55-57, over de kruisverering in 1731; Het Mirakuleus Christusbeeld te Wijk-Maastricht (Maastricht: Boosten & Stols, 1908; herdr. in 1920 en 1948); 'Het H. Kruis te Wyck-Maastricht', in: De Nedermaas 1 (1922-1923) p. 198-199; J.S. van Veen & A.A. Beekman, Geschiedkundige atlas van Nederland. De kerkelijke indeeling omstreeks 1550, tevens kloosterkaart, dl. 3 (Den Haag: Nijhoff, 1923) p. 91, 96; Pierre Kemp, Limburgs Sagenboek (Lutterade: Fonds voor Heemkunde, 1925) p. 39-40; Heiligdomsvaart Maastricht 1930 (Maastricht: z.n., 1930) p. 17; 'De Zwarte Christus van Wijk', in: Sint Servaas 2 ((juli-augustus 1935) p. 49-54; [Feestnummer van] Veritas. Katholiek 14 - daagsch blad voor Maastricht 3 (1935) nr. 9 (6 april) 16 p., geheel gewijd aan de jubileumfeesten van de pelgrimage naar Scherpenheuvel 1635-1935, met programma, historische bijdragen en illustraties; Jef M.A. Baarts, Anne Veronica een eenvoudig en simpel gegeven (Maastricht: Van Aelst, 1935) legende van de zwarte Christus als lekespel; L. Heere, ''t Kruis van de noot', in: Kruistriomf 16 (1936-1937) p. 284-288; De monumenten van geschiedenis en kunst in de provincie Limburg. Eerste stuk: de monumenten in de gemeente Maastricht, afl. 4 (Den Haag: Algemeene Landsdrukkerij, 1938) p. 702, 704-706; J.R.W. Sinninghe, Limburgsch Sagenboek (Zutphen: Thieme, 1938) p. 99-100; Het wonderbaar Christusbeeld in de St. Martinuskerk te Wijk-Maastricht (Maastricht 1938); Michael Schoengen, Monasticom Batavum, dl. 2 (Amsterdam: Noord-Hollandsche Uitgevers Maatschappij, 1941) p. 121; J. Gessler, 'De lengtemaat van Christus. Een bijdrage tot de geschiedenis der volksdevotie', in: Miscellenea Alb. De Meijer (Leuven 1946) p. 1036-1047; Loe Maas, 'De Zwarte Christus', in: Limburg. Bisdom Roermond 2 (1948/1949) nr. 16; Loe Maas, 'De Zwarte Christus in de kerk te Wijk- Maastricht', in: Spiegel van Limburg (1950) p. 31-33; Jo Hansen, 'Zjwart kruuts van Wiek', in: Veldeke 26 (1951/1952) p. 38; Th. Knols, 'Het Zwarte kruis van Wyk', in: Personeelsorgaan der NV Kristal - glas- en aardewerkfabrieken "de Sphinx" v/h Petrus Regout en Co Maastricht 5 (1953) nr. 1, p. 13-14; 'De Zwarte Christus van Wijk-Maastricht', in: Gazet van Limburg, 1 mei 1954, p. 3; 'Maastricht toont zijn schatten', in: Katholieke Illustratie 89 (23 juli 1955) p. 1402-1403, het kruis opgenomen in de Heiligdomsvaart; Honderd jaar St. Martinuskerk, Wyk-Maastricht 1858-1958 (Maastricht: Kuckelkorn, 1958); De Zwarte Christus van Wijk. Het zwarte Christusbeeld in de Sint Maartenskerk te Wijk-Maastricht (Maastricht: broederschap H. Kruis, 1959); H. Mandos, 'De verspreiding der lengtematen van Christus', in: Brabants Heem 11 (1959) p. 110-114; W. Knippenberg, 'Nogmaals de H.[eilige] lengten', in: Brabants Heem 12 (1960) p. 109-110; Ant. Fredeix, 'De zwarte Christus uit de pluche', in: Credo 15 (1963) nr. 37, p. 296-297; Chrétienté et Tourisme. Visitez les centres de pèlerinages églises classées sur les routes de Belgique, Espagne, France, Hollande, Italie, Suisse (Doornik: Agep, ca. 1964) p. 165; A.J. Munsters, 'Verkenning van de Middeleeuwse kerk in Limburg', in: E.C.M.A. Batta e.a. ed., Limburgs verleden, dl. 2 (Maastricht: LGOG, 1967) p. 510; Jacques R.W. Sinninghe, Verhalen uit het land der bokkenrijders en der teuten (Heerlen: Wedrego, 1978) p. 87; J. van Term, 'H. Martinus (Wyck)', in: Kerken van Maastricht (Maastricht: parochiebestuur H. Lambertus, 1979) p. 74-77; J.J. Antier, De pelgrimage weer ontdekt. In het Nederlands vertaald, ingeleid en wat de Benelux betreft aangevuld door Th.G.A. Hendriksen, bisschop (Utrecht: Zaken die God raken, [1980]) p. 376-377; Annick Boesman & Alex Lambrechts, De Voetbedevaart Keulen-Maastricht-Scherpenheuvel (Bokrijk: Provinciaal Domein, 1980) p. 30-73; W. Munier, 'Pascal Louis Delruelle, pastoor, bisschoppelijk raadsman', in: Nieuw Nederlandsch Biografisch woordenboek, dl. 9 (Brussel 1981) k. 182-187; D. Pesch, Wallfahrt im Rheinland (Keulen: Rheinland Verlag, 1981) p. 46-49, H. Kruisbroederschap; A. Boesmans, 'Die Wallfahrt Köln-Maastricht-Scherpenheuvel', in: I. Markowitz ed., Wallfahrten am Niederrhein (Ausstellungskatalog) p. 25-65; Th.J. van Rensch, De Sint-Martinuskerk van Wyck (Maastricht: Comitee 125 jaar Sint-Martinuskerk, 1983); E. Tielemans, Volksgeneeskunde in Limburg. Een bibliografie (Limbricht: Limburgs Volkskundig Instituut, 1986) nr. 95, 201, 340, 341, 344; T. J. v. R(ensch), 'Restauratie van het beeld van de Zwarte Christus te Maastricht-Wyck', in: De Maasgouw 105 (1986) p. 142-143; Dieter P.J. Wynands, Geschichte der Wallfahrten im Bistum Aachen (Aken: Einhard Verlag, 1986) p. 395; 'Broederschap van het heilig Kruis is na 175 jaar weer als herboren. Triduum in Wijk', in: De Sleutel 17 (1989) nr. 15/16, p. 36-39; Peter te Poel, 'Een ciborie uit het Witte Vrouwenklooster te Maastricht', in: Christelijke Iconografie. Opstellen over iconografische aspecten van het Nederlands kerkelijk kunstbezit (Den Haag: Sdu, 1990) p. 39-50; Rolf Hackeng, 'Een lauwerkrans, loterijen, legaten en een arme weduwe. Vier nieuwe kerken in en rond Maastricht 1855-1905', in: De Maasgouw 109 (1990) p. 27-44; W. Munier, Nieuwe bijzonderheden over 2 Maastrichtse kostbaarheden: het Zwarte Kruis van Wijk en het beeld van Onze Lieve Vrouw Sterre der Zee (Maastricht, Santjes en Kantjes, [1992]) p. 18-23; A. Toelen, Geloof in gips. Massaproducten van religieuze voorstellingen, 3 dln. (Nijmegen: doctoraalscriptie KUN, 1992), gipsen kopiebeelden Christus; Alfons K.L. Thijs, Antwerpen internationaal uitgeverscentrum van devotieprenten 17de-18de eeuw (Leuven: Peeters, 1993) p. 41-42, 84-85, 152; Th. van Rensch, De Sint Martinuskerk van Wyck (Maastricht: Comité 125 jaar Sint Martinuskerk, 1993); Pius Jaarboek. Almanak Katholiek Nederland 1996 (Houten: Bohn etc., 1995) p. 346; Kees van Strien (ed.), Touring the Low Countries. Accounts of British Travellers, 1660-1720 (Amsterdam: AUP, 1998) 266-267 [bezoek in mei 1694]; V. Delheij & A. Jacobs, Kerkenbouw in Limburg 1850-1914. Neogotische en neoromaanse parochiekerken en hun architecten (Sittard: Stg. Charles Beltjens, 2000) p. 53-61; Alfons K.L. Thijs, ‘Komt pelgrims, komt hier’. Devotioneel drukwerk voor bedevaartplaatsen in Vlaanderen en Brabant (1500-1850) (Leuven: Peeters, 2020) 339-341.

- Wieker kontakt [parochieblad St. Martinus] vanaf 1959 tot heden; Mededelingen van de Broederschap van het H. Kruis te Wyck-Maastricht gewijd aan de Godsvrucht tot Christus' H. Kruis en Lijden, 1950-1989; Nieuwsbrief Broederschap van het H. Kruis te Wyck, 1989-heden.

Overige bronnen: KDC BiN-dossier Wyck-Christus; fotoreportage van de processie op 1 september 1996 (in: Wieker Kontakt); een prent van Ph. van Gulpen uit ca. 1835 toont het interieur van de kloosterkerk van de Wittevrouwen, gewassen pentekening in kleur (Maastricht, gemeentearchief: Coll. Noordaa, inv.nr. 50).
 

  naar het KDC, voor aanvullingen en commentaar.